Aangepast zoeken

Naar beginpagina
Naar overzicht VD AMOKs

VD AMOK
tijdschrift voor antimilitarisme en dienstweigeren
jaargang 9, nummer 2, 2000


Inhoudsopgave



Colofon

VD AMOK
tijdschrift voor antimilitarisme en dienstweigeren
jaargang 9, nummer 2, 2000

VD AMOK
verschijnt vijf maal per jaar en wordt uitgegeven door de Vereniging Dienstweigeraars (VD) en het Antimilitaristies Onderzoekskollektief (AMOK). Voor de inhoud van met naam ondertekende stukken zijn de auteurs verantwoordelijk.

Copyright
Overname van artikelen uit het lopende nummer is uitsluitend toegestaan na toestemming van de redactie. Overname van artikelen uit eerder verschenen nummers is toegestaan onder bronvermelding en toezending van een bewijsexemplaar aan de redactie.

Adres redactie en abonnementenadministratie
VD AMOK
Obrechtstraat 43
3572 EC Utrecht
tel. 06-14127779
e-mail: vdamok"at"antenna.nl

Redactie
Hans Christian Bouton (fotoredactie), Kees Kalkman, Karel Koster, Guido van Leemput, Tjark Reininga

Fotografen en illustratoren
Hans Aarsman/HH, Rob Boogert, Jan Everhard/HH, Kadir van Lohuizen/HH, Thomas Schlijper

Vormgeving
René Oudshoorn

Drukker
Drukkerij De Dageraad, Den Haag

Verder werkten aan dit nummer mee
Rob Boogert, David Jan Donner, Henk van der Keur, Elise Leijten, Stijn van der Putte, Frank Slijper, Fred van der Spek, Willemijn van der Werf

Abonnementen
Een abonnement is minimaal ¦ 30,- per jaar.
Een steunabonnement is minimaal ¦ 40,-.
Over te maken op giro 1308126 t.n.v. VD, Utrecht.
Nieuwe abonnementen schriftelijk aanmelden. Wacht met betaling op toezending acceptgiro.
Opzegging uitsluitend schriftelijk vóór aanvang van het kalenderjaar.
Losse nummers kosten ¦ 6,50 (¦ 8,90 inclusief porto).

Advertenties
Tarieven en opgave bij de redactie.

Sluitingsdatum volgend nummer
5 mei 2000



Naar Inhoudsopgave
Naar beginpagina


- Redactioneel -

Nucleaire ontwapening, een bereikbaar doel?

In april en mei wordt in New York de toetsingsconferentie voor het Non-Proliferatie Verdrag gehouden. Die zou een keerpunt kunnen blijken voor de kansen op nucleaire ontwapening. De aandacht voor dat onderwerp in Nederland houdt niet over. De buitenlandse politiek neemt hier traditioneel een tweede plaats in na de binnenlandse problemen, en dit geldt zeker voor de kernwapenproblematiek. Daarom is er slechts geringe aandacht voor een proces dat de potentie in zich draagt de mensheid te vernietigen. Het gaat ons om het gevaar voor het gebruik van kernwapens, in zowel beperkte als uitgebreide zin. De wereld beweegt zich nog steeds aan de rand van een nucleaire afgrond: duizenden kernkoppen worden gereed gehouden om in luttele minuten gelanceerd te worden. Een ongeluk of miscalculatie is geenszins uitgesloten, getuige de wisselende kwaliteit van bijvoorbeeld de Russische waarschuwingssystemen.

Maar het gaat niet alleen om grootschalige 'ongelukken'. Er is ook een tweestrijd gaande tussen twee concepten van internationale veiligheid. Het ene, dat vooral maar niet exclusief wordt onderschreven door de vijf officiële kernwapenstaten, gaat ervanuit dat het niet mogelijk is om kernwapens af te schaffen; voor de voorzienbare toekomst zullen deze wapens een cruciaal onderdeel zijn van de wapenarsenalen. Het andere concept berust op het idee dat nucleaire ontwapening een bereikbaar doel is, eventueel door middel van zorgvuldig omschreven tussenstappen die garanties moeten bieden voor alle betrokkenen. Dit tweede concept dat wordt aangehangen door de grote meerderheid van staten, steunt een stelsel van onderlinge veiligheidsgaranties zoals vastgelegd in een serie verdragen aangaande nucleaire teststops, non-proliferatie en de vermindering van de hoge aantallen strategische kernwapens.

Het is dit tweede concept, waarvan de Nederlandse regering al jaren zegt dat ze het ondersteunt, dat op de tocht staat door het beleid van de kernwapenstaten. Die beroepen zich op het ontstaan van internationale gevaren, zoals de ontwikkeling van alle soorten massavernietigingswapens en de bijbehorende draagsystemen (raketten en vliegtuigen) door zogenaamde 'boevenstaten', en op de noodzaak om zich daartegen met nucleaire middelen te kunnen weren of zelfs als eerste toe te slaan. Deze lijn wordt in de NAVO uitgedragen door de VS, Frankrijk, en het Verenigd Koninkrijk. De Russische Federatie heeft kort geleden nog de richtlijnen voor het gebruik van kernwapens versoepeld. China dreigde laatst in verband met de kwestie Taiwan met het gebruik van kernwapens.

De VS hanteert zelfs een beleid, vastgelegd in een presidentiële richtlijn (PD 60), waarin wordt bepaald dat men staten die biologische of chemische wapens gebruiken met nucleaire middelen mag bestrijden. Dit geldt (nog) niet voor het nucleaire beleid van de NAVO. Maar recente onthullingen door onderzoekers in Berlijn en Washington wijzen erop dat dit misschien gaat gebeuren. In dat geval zou de nucleaire taak van zes NAVO lidstaten (de zogenaamde co-gebruikerstaten, waaronder Nederland) kunnen worden uitgebreid met deze mogelijkheid. Er liggen nog steeds kernwapens op Volkel en Nederlandse F-16 piloten zouden missies kunnen krijgen om daarmee een staat aan te vallen op grond van vermoedens dat het biologische of chemische wapens gaat gebruiken. De NAVO zal een dezer dagen een militaire strategie aannemen waarin dit mogelijk wordt. Daarmee worden de garanties teniet gedaan die door de kernwapenstaten in het Non-proliferatie Verdrag worden gedaan om de mede-ondertekenaars van dat verdrag (het grootste deel van de wereldgemeenschap) nooit als eerste met kernwapens aan te vallen.

Eind april wordt in New York de toetsingsconferentie van het NPV gehouden. Het is een cruciaal ogenblik in de geschiedenis van dit verdrag, dat nu al dertig jaar heeft verhinderd dat kernwapens zich als een plaag over de wereldbol verspreiden. In 1995 is het verdrag onbeperkt verlengd, met dien verstande dat de ondertekenaars ervanuit gingen dat de kernwapenstaten daadwerkelijke stappen naar nucleaire ontwapening zouden ondernemen. Daar hoorde ook de ratificatie van het teststopverdrag bij. Dat laatste is door het Amerikaanse Senaat afgelopen oktober verworpen. Bovendien is het zeer waarschijnlijk dat de VS een anti-raketschild gaat bouwen, waarmee het verdrag tegen anti-ballistische raketten (ABM) ondergraven wordt. De ondertekenaars van het NPV zien deze ontwikkelingen aan met stijgende verontrusting. Er blijkt immers uit dat kernontwapening steeds meer een fata morgana wordt. Daarom zouden een aantal van hen weleens de conclusie kunnen trekken dat het bouwen van een eigen kernmacht de beste optie is. Waarmee precies de ontwikkeling plaatsvindt, waar de kernwapenstaten zich zorgen over maken.

Er is, kortom, alle reden om ons ook in de afzienbare toekomst druk te blijven maken over het bestaan van kernwapens, zoals we in dit themanummer doen.


De redactie



Naar begin artikel
Naar Inhoudsopgave
Naar beginpagina


- Atoomontwapening -

Nucleaire bewapening op de tweesprong

In april en mei wordt in New York de vijfjaarlijkse toetsingsconferentie van het Nonproliferatie verdrag (NPV) gehouden.
Daar staat de vraag centraal: zijn de kernwapenstaten bereid om nucleair te ontwapenen? Want tien jaar na het einde van de Koude Oorlog wordt het voortbestaan van de mensheid nog steeds bedreigd door immense kernwapenarsenalen. De kernwapenwedloop die samen met de Berlijnse muur had moeten verdwijnen in 1990, is nooit weggeweest en dreigt in een andere gedaante weer terug te keren. Een aantal staten zal als de conferentie mislukt overwegen om zelf kernwapens te ontwikkelen, of daartoe overgaan.

Hoewel het aantal kernwapens sedert 1990 sterk is gedaald (zie de bijgevoegde tabel) zijn de huidige voorraden nog voldoende om de wereld nog vele malen te vernietigen. De kernwapenstaten - zowel de officiële vijf als de nieuwkomers - hebben de beschikking over kernwapenarsenalen die in luttele minuten kunnen gelanceerd worden. De nucleaire strijdkrachten van zowel de Russische Federatie als de Verenigde Staten worden nog steeds in deze hoge staat van paraatheid gehouden. Tegelijkertijd zijn er door deskundigen sterke twijfels geopperd over de technische staat waarin de Russische kernwapens en infrastructuur verkeren. Vooral de elektronische systemen die een waarschuwing moeten geven voor een aanval op Rusland zijn aan verval onderhevig. Zoals elders in dit nummer van VD AMOK wordt beschreven had in 1995 een vals alarm bijna een atoomoorlog tot gevolg. De bezorgdheid over die systemen bij de Amerikaanse en Russische autoriteiten was groot genoeg om bij jaarwisseling speciale maatregelen te nemen in verband met het milleniumprobleem. Het mag gerust een wonder heten dat een kernoorlog per ongeluk nog niet heeft plaatsgevonden. Naast dit technologische probleem van Frankenstein bij de door verdragen erkende kernwapenstaten is er ook sprake van een nieuwe bewapeningswedloop. Daarbij gaat het om het bewust nastreven van nucleaire bewapening door staten die deze, in navolging van de officiële vijf kernwapenstaten, als onontbeerlijk voor hun nationale veiligheid zien. India, Pakistan en Israël zijn feitelijk kernwapenstaten geworden. Een aantal andere staten beschouwen de nucleair bewapende weg als een nuttige compensatie voor hun gebrek aan invloed in de internationale politiek. Daartoe worden veelal Noord-Korea, Irak, Iran en Libië gerekend.

In de Koude Oorlog had de gespannen situatie tot gevolg dat de antagonisten relatief zorgvuldig met hun nucleaire wapens omgingen. Dat betrof zowel de veiligheidsprocedures rondom het gebruik van de eigen wapens, als het verhinderen van de verspreiding van nucleaire wapentechnologie. Het kenmerk van de internationale politieke situatie na de Koude Oorlog is dat deze restricties zijn verzwakt of zelfs verdwenen. Wat overblijft is een stelsel van verdragen dat in de eerste helft van de jaren negentig enige kracht ontwikkelde en in de ogen van sommigen de opmaat was tot het afschaffen van kernwapens. Zo werd het START II verdrag ter vermindering van de kernwapensystemen van Rusland en de VS ondertekend, evenals een teststopverdrag dat nucleaire proeven verbood, en de permanente verlenging van het Nonproliferatie Verdrag. Bovendien kwam het Internationale Gerechtshof tot een uitspraak waarin kernwapens, volgens het internationaal recht, illegaal werden verklaard. Hoewel deze ontwikkelingen verschillend geïnterpreteerd werden door de belangrijkste kernwapenstaten werden ze door de publieke opinie gezien als evenzovele stappen naar nucleaire ontwapening.

Nieuwe kernwapenwedloop

Omstreeks 1995 ontstond echter al grote zorg onder een aantal deskundige waarnemers dat, na de veelbelovende eerste stappen, er een ernstige kentering was in het nucleaire ontwapeningsproces. De barričres werden in de eerste plaats opgeworpen door de belangrijkste kernwapenstaten Rusland en de VS, wiens onderhandelingen voor de vermindering van de strategische strijdkrachten vastliepen. Het steeds weer herhaalde uitstel van de ratificatie van het START II-verdrag door het Russische parlement speelde daarin een belangrijke rol, maar de immense invloed van het nucleair-militaire complex in de VS moet ook niet onderschat worden. Een proces om de samenstelling en strategie van de Amerikaanse nucleaire strijdkrachten vergaand te herzien met het oog op het reduceren van de immense slagkracht, (de zogenaamde Nuclear Posture Review) ging ten onder in een bureaucratische strijd die resulteerde in een herziening van de nucleaire doctrine maar slechts in negatieve zin. In feite werden de nucleaire strijdkrachten gereorganiseerd in voorbereiding op hun gebruik in de nieuwe wereldorde. Ondanks het stopzetten van de Amerikaanse kernproeven werd een immens nucleair bewaarprogramma (het Stockpile Stewardship Programme) georganiseerd dat als hoofddoel had het gereedhouden voor inzet van de bestaande voorraad kernwapens en ook nieuwe te ontwikkelen via computer simulatietechnieken en zogenaamde sub-kritische kernproeven (wel toegestaan onder het teststopverdrag).

Dit overlevingsproces van de nucleaire strijdkrachten werd aan Russische kant weerspiegeld door twee ontwikkelingen. Ten eerste de gedeeltelijke desintegratie van de Russische conventionele strijdkrachten, waardoor de politieke leiding de nadruk begon te leggen op de rol van de nucleaire middelen om de veiligheid van de staat te garanderen. Ten tweede de uitbreiding van de NAVO in de richting van de Russische grens, hetgeen als een directe dreiging werd gezien door de Russische politieke elite.

Tenslotte was de nieuwe wereldorde, die in belangrijke mate door de VS en haar belangen werd bepaald, reden voor een aantal landen om het voorbeeld van de kernwapenstaten te volgen. Zij verbonden het bezit van kernwapens aan het concept van ultieme veiligheid voor hun nationale belangen: Israël, India en Pakistan passen in dit rijtje. Een laatste en misschien groeiend groep staten zien in kernwapens een manier om hun regionale positie te versterken, en als middel om de immense conventionele superioriteit van de westerse strijdmachten en de bijbehorende politieke invloed teniet te doen. Tot deze groep landen, in de westerse media vaak aangeduid als 'boevenstaten', worden meestal Noord-Korea, Iran, Irak en Libië gerekend, maar dit lijstje is sterk afhankelijk van de veranderende Amerikaanse buitenlandse politiek. Irak was in de jaren tachtig bijvoorbeeld een Westerse bondgenoot, op grote schaal financieel en militair gesteund door de VS en een aantal Europese landen. In die periode is ook de grondslag gelegd voor de ontwikkeling van een Iraaks nuclear wapen.

Transatlantische ruzies

Van groot belang voor de kansen op nucleaire ontwapening zijn recente ontwikkelingen in de transatlantische politiek. Met de ontwikkeling van de Europese Unie komt ook een zelfstandige gezamenlijk buitenland- en defensiebeleid in zicht, dat niet noodzakelijkerwijs in het verlengde ligt van de Amerikaanse buitenlandse politiek. De stappen in de richting van zo'n beleid en een Europees leger hebben tot spanningen met de Amerikaanse regering geleid binnen de NAVO.

Deze spanningen werden zichtbaar bij de traditionele economische conflicten, maar ook rondom de oorlog in Kosovo, en in de Verenigde Naties in 1998 en 1999, in de kwestie van nucleaire ontwapening. Een aantal Europese NAVO landen begon zich kritischer op te stellen ten aanzien van het door de Amerikanen voorgestane nucleaire beleid. Die meningsverschillen kwamen tot uiting in de pleidooien van de in 1998 net aangetreden Duitse Rood-Groene regering voor een beleid waar de NAVO zou verklaren om kernwapens niet als eerste te gebruiken. Een aantal kleinere NAVO-lidstaten volgden op enige afstand door in de Verenigde Naties zich van stemming te onthouden over de zogenaamde resolutie van de landen van de Nieuwe Agenda Coalitie (NAC). De NAC is een samenwerkingsverband van staten (waaronder Zuid-Afrika, Zweden en Ierland) die bezorgd zijn over de stagnatie in nucleaire bewapening. Eind 1998 en 1999 legden ze in de VN een resolutie op tafel waar gepleit werd voor een aantal duidelijke tussenstappen naar nucleaire ontwapening. Die stappen waren zo redelijk dat alleen de drie kernwapenstaten van de NAVO, samen met Turkije, tegen stemden in 1998. De andere NAVO-lidstaten onthielden zich van stemming.

In oktober 1999 volgde een nog veel opvallender meningsverschil tussen de Atlantische bondgenoten. De Amerikaanse Senaat weigerde het verdrag over de kernproeven (CTBT) te ratificeren, ondanks openlijke pleidooien daarvoor door Europese regeringsleiders. Bovendien verklaarde president Clinton in de zomer van 1999 dat er een anti-raketschild boven Noord-Amerika zou worden aangelegd. Daarmee zou het in 1972 afgesloten Anti-Ballistisch raketverdrag op de helling komen te staan. Daarin werden beperkingen op het aantal anti-raket systemen vastgelegd, om de kernwapenwedloop nog enigszins in de perken te houden. Een groot aantal defensieve systemen zou immers de andere kant ertoe dwingen om nog meer raketten op te stellen. Deze beperking wordt nu door de VS onderuit gehaald.

Een definitief besluit hierover zal waarschijnlijk ergens in de zomer of herfst van dit jaar vallen, midden in de presidentile verkiezingscampagne die bepaald niet matigend werkt als het gaat om de vermeende veiligheid van de VS.

Een Europese rem?

Deze meningsverschillen in het Atlantische verbond zijn zo ernstig dat een alleingang van Europa tot de mogelijkheden behoort. De ontwikkeling naar een Europees leger wijst daar zeker op. Het zal echter nog jaren duren voordat dit leger werkelijkheid wordt, alle hoogdravende verklaringen ten spijt. De vraag die echter zeker binnen niet al te lange tijd zal opdoemen, is wat er met de Franse en Britse kernwapen moet gebeuren in een Europees leger. Het non-proliferatie verdrag is daar helder over: het is de ondertekenaars niet toegestaan om kernwapens af te staan of te ontvangen. Als Europa een nieuwe entiteit vormt komt de vraag naar voren of deze ook het NPV moet ondertekenen. Dat lijkt niet onlogisch, aangezien alle lidstaten dat verdrag ondertekend hebben.

Intussen zijn ook de Europees NAVO-lidstaten in overtreding van het NPV. Dat is althans de mening van een groot aantal ondertekenaars van het verdrag. Deze menen dat, aangezien de NAVO bondgenoten deel uitmaken van een nucleair bondgenootschap dat bereid is om kernwapens te gebruiken, ze de facto artikel 1 van het verdrag overtraden. Niet-kernwapenstaten ook bekend als de co-gebruiker staten bereiden, zoals Nederland, immers hun piloten voor om het kernwapen te gebruiken. Bovendien is de nucleaire strategie een centraal element van het NAVO beleid. Dat werd nog eens bevestigd tijdens de NAVO top in Washington in april 1999. Hoewel het gaat om Amerikaanse kernwapens die op het grondgebied van zes NAVO lidstaten liggen, wordt het bondgenootschap beschouwd als een nucleaire alliantie.

Kleur bekennen

Hoewel de onderhandelingen tijdens de NPV-toetsingsconferentie deze en volgende maand uitermate gecompliceerd zijn, zullen de kernwapenstaten kleur moeten bekennen. Zijn ze bereid om nucleair te ontwapenen? Of behouden ze zich het recht voor om zelf te bepalen welke internationale verdragen ze ondersteunen en welke niet? De mening van het grootste deel van de ondertekenaars van het Nonproliferatieverdrag is wellicht van geen enkel belang voor de kernwapenstaten. Maar de mogelijke keuze van een aantal van hen om uit het Verdrag te stappen en misschien de mogelijkheid te overwegen om zelf kernwapens te ontwikkelen, zal toch ook regeringskringen in die kernwapenstaten bezig houden.


Karel Koster



Overzicht van het totale voorraad kernkoppen van de vijf officiële kernwapenstaten sinds 1945:
Jaar VS Rusland Ver. Kon. Frankrijk China Totaal
1945 2 2
1950 298 5 303
1955 2280 200 10 2490
1960 18638 1700 30 20368
1965 32400 6300 310 32 5 39047
1970 26600 12700 280 36 75 39691
1975 28100 23500 350 188 185 52323
1980 24300 36300 350 250 280 61480
1985 23500 44000 300 359 426 68585
1990 21000 38000 300 504 432 60236
1991 19500 35000 300 538 434 55772
1992 18200 33500 300 538 434 52972
1993 16750 32000 300 524 434 50008
1994 15380 30000 250 512 400 46542
1995 14000 28000 300 500 400 43200
1996 12900 26000 300 500 400 40000
1997 12425 24000 260 450 400 37525
1998 11425 22000 260 450 400 34535
1999 10925 20000 185 450 400 31960
2000 10500 20000 185 450 400 31535
Bron: Bulletin of Atomic Scientists, maart-april 2000, blz 79

De aantallen kernkoppen van Amerikaanse (sinds 1988) en Sovjet/Russiese (vanaf 1986) strijdkrachten betreffen zowel raketten die in dienst zijn; tevens de kernkoppen die bestemd zijn voor ontmanteling en tenslotte de kernkoppen in reserve, dat wil zeggen klaar om op raketten geplaatst te worden.
Voor recente jaren is de schatting voor de Sovjet Unie/Rusland 50% in dienst, de rest in de reserve en buiten dienst.



Naar begin artikel
Naar Inhoudsopgave
Naar beginpagina


- Ongelukken en verval -

Haal atoomwapens uit hoogste alarmstand

Het wordt tijd dat er een eind komt aan de praktijk dat atoomwapens in staat van hoogste paraatheid staan. Daarmee zou de kans op een onbedoelde lancering sterk verkleinen.

Op 25 januari 1995 zagen militaire technici op een aantal radarstations in het noorden van Rusland een zorgwekkende stip op hun schermen verschijnen. Een raket, ergens voor de Noorse kust gelanceerd, steeg snel in de nachtelijke hemel. Welbewust van het feit dat een enkele raket van een Amerikaanse onderzeeër die deze wateren doorklieft acht atoombommen binnen een kwartier boven Moskou kan verspreiden, alarmeerden de radartechnici onmiddellijk hun bazen. De boodschap gaat snel van de Russische militaire autoriteiten naar president Boris Jeltsin, die, als bezitter van de elektronische koffer waarmee hij een bevel tot het afvuren van atoomwapens kan geven, haastig telefonisch overleg voert met zijn topadviseurs. Voor de allereerste keer in de geschiedenis, werd de `atoomkoffer' geactiveerd.

Tien spannende minuten blijft het traject van de mysterieuze raket onbekend voor de bezorgde Russische beambten. De opwinding stijgt als de afscheiding van een trap van de meervoudige raket de indruk geeft dat er een aanval door verschillende raketten plaatsvindt. Maar de radarbedienden houden hun doelen in de gaten en na ongeveer acht minuten (slechts enkele minuten voordat de procedurele tijdlimiet wordt bereikt om een op handen zijnde atoomaanval te beantwoorden) kunnen hoge militaire officieren vaststellen dat de raket op weg is naar een plek ver weg op zee en geen dreiging inhoudt voor Rusland. De ongeïdentificeerde raket blijkt een Amerikaans onderzoek te dienen naar het noorderlicht. Weken eerder hadden de Noren de Russische autoriteiten ingelicht over de geplande lancering vanaf het eiland Andoya, maar op de een of andere manier heeft het bericht van dit experiment niet de juiste personen bereikt.

Dit angstaanjagende incident bewijst het gevaar van de instandhouding van de hoogste alarmfase van de atoomarsenalen (zoals sommige eerdere valse alarmmeldingen die de Amerikaanse strategische strijdkrachten hadden geactiveerd). Aldus verhoogt het de mogelijkheid dat iemand per ongeluk een atoomraket lanceert, als gevolg van een technische of menselijke fout. Een fout misschien inderhaast gemaakt, op onjuiste aanwijzingen van een aanval.

Versplinteren

Zowel de Russische als de Amerikaanse strijdkrachten hebben reeds lang geleden procedures ingevoerd om dergelijke rampen te voorkomen. De ontwerpers van bevelvoeringsystemen in Rusland hebben zich er absoluut niet van laten weerhouden een strikte centrale controle over atoomwapens te verzekeren. Maar hun instrumenten zijn niet vrij van fouten, en Ruslands systemen van vroege waarschuwing en van de bevelvoering over de atoomwapens gaan in kwaliteit achteruit. In februari 1997 ging het instituut dat verantwoordelijk is voor het ontwerp van hoogontwikkelde controlesystemen van de Strategische Raketstrijdkrachten (de militaire eenheid die Russische intercontinentale ballistische bedient) een dag in staking om te protesteren tegen betalingsachterstand en het gebrek aan middelen om haar gereedschap te moderniseren. Drie dagen later verzekerde de Russische minister van Defensie Igor Rodionov, "indien het tekort aan financiële middelen blijft bestaan, Rusland spoedig niet langer kan instaan voor de controle over raketten en atoomsystemen."

De waarschuwing van Rodionov was wellicht een zet om politieke steun voor hogere defensie-uitgaven te verkrijgen. Maar recente rapporten van de Amerikaanse CIA bevestigen dat voor Ruslands Strategische Raketstrijdkrachten moeilijke tijden zijn aangebroken. Plaatselijke directeuren van nutsbedrijven hebben herhaaldelijk de stroomvoorziening uitgeschakeld omdat de militaire autoriteiten de elektriciteitsrekening niet konden betalen. En erger nog, de apparatuur die regelmatig atoomwapens controleert doet het niet goed, kritische elektronische apparaten en computers springen soms om totaal onduidelijk redenen in de aanvalsstand. In de herfst van 1996 werden oefeningen in enkele atoomwapencentra ernstig verstoord toen dieven het koper uit de verbindingskabels probeerden te `delven'.

Het gevolg is dat de kans toeneemt dat wanhopige, laaggeplaatste commandanten de veiligheidsvoorschriften veronachtzamen en, erger nog, dat zij de macht over de atoomwapens overnemen. Iets dat een verslechterend centraal commando niet zou kunnen voorkómen of tegenwerken. Ofschoon de meeste bemanningen van Russische lanceerinstallaties een speciale code van de Generale Staf nodig hebben voordat ze hun raketten kunnen afvuren, heeft een onlangs verschenen CIA-rapport gewaarschuwd dat sommige onderzeebootbemanningen in staat zouden kunnen zijn om ballistische raketten die aan boord van hun schepen zijn te lanceren zonder een dergelijke code.

Op scherp

Hoewel de internationale verhoudingen diepgaand zijn veranderd sinds het einde van Koude Oorlog, houden Rusland en de VS de grote hoop atoomraketten in een alarmfase op hoog niveau, zodat binnen maar enkele minuten nadat de opdracht tot vuren is verkregen, een groot deel van de Amerikaanse en Russische raketten die in bases op land zijn ondergebracht (en bewapend met respectievelijk ongeveer 2000 en 3500 kernkoppen) aan hun 25 minuten durende vlucht over de Noordpool op weg naar hun oorlogsdoelen kunnen beginnen. Minder dan 15 minuten nadat het aanvalsbevel is ontvangen, kunnen zes Amerikaanse Trident onderzeeërs op zee ruwweg 1000 kernkoppen de ruimte inschieten, en Russische onderzeeërs 300 tot 400. Al met al houden de twee atoomsupermachten meer dan 5000 atoomwapens op elkaar gericht, die binnen een half uur tot vuren gereed zijn.

Waarom handhaven twee landen in vredestijd hun agressieve houding, die het gevaar van een onbedoelde of ongemachtigde lancering bestendigt? Omdat militaire planners aan beide kanten gefixeerd blijven op het spookbeeld van een moedwillige verrassingsaanval met atoomwapens van hun voormalige vijand. Ze veronderstellen dat een dergelijke 'eerste klap' tegen hun eigen strategische atoomwapens bedoeld is en tegen de bevelscentra die hen moeten leiden. Om een dergelijke aanslag af te schrikken, streeft ieder land naar een verzekerd antwoord met een machtige tegenaanval tegen de volledige verscheidenheid van militaire doelen op het grondgebied van de tegenstander, inclusief alle atoomwapeninstallaties.

Deze noodzaak zadelt militaire planners op met een taak die in omvang feitelijk identiek is met het ontketenen van een 'eerste slag'. Zij moeten in staat zijn om de snelle vernietiging van duizenden doelen verspreid op een veraf gelegen continent te garanderen.

Om aan deze behoefte te voldoen, vertrouwen zowel de VS als Rusland op de strategie van de lancering na waarschuwing. Dat betekent, dat iedere kant verplicht is te vertrouwen op een massief salvo van vergeldingsraketten nadat een vijandige raketaanval is ontdekt, maar voordat de inkomende raketten aankomen (wat niet meer dan 15 minuten kan zijn, als ze van dichtbijgelegen onderzeeërs worden afgevuurd). Hoewel er duizenden atoomkoppen veiligheidshalve op zee geplaatst zijn, hecht de VS aan het behoud van een snelle uithaal vanwege de kwetsbaarheid van haar rakettensilo's en bevelvoeringsapparaat, inclusief het politieke en militaire leiderschap in Washington.

Russische beambten houden vast aan zelfs een nog grotere behoefte hun raketten na een waarschuwing te lanceren. De generale staf vreest klaarblijkelijk dat, als haar kernraketten niet onmiddellijk afgevuurd worden, slechts enkele tientallen in staat zullen zijn te antwoorden na een systematische Amerikaanse aanval. Russische commandoposten en raketsilo's zijn net zo kwetsbaar voor een grote atoombestorming als de Amerikaanse.

Ruslands huidige onvermogen om haar strijdkrachten met overlevingskansen - onderzeeërs op zee en mobiele, op land gebaseerde raketten - in te zetten, versterkt die zorg. Gebrek aan middelen en gekwalificeerd personeel heeft de Russische marine gedwongen haar inzet aanzienlijk te verminderen. Op dit moment houdt de Russische marine permanent slechts twee van haar 26 ballistische raketonderzeeërs als gevechtspatrouille op zee. Een soortgelijke handicap verhindert Rusland meer dan een of twee regimenten mobiele raketten op vrachtwagens in het veld te houden. De overige, zo'n veertig in getal, die ieder negen enkelvoudige atoomraketten controleren, houden hun vrachtwagens in de garages. Rusland heeft 36 tienkoppige atoomraketten die op spoorwagons worden vervoerd en zijn ontworpen om verstopt te worden op Ruslands uitgestrekte spoorwegstelsel. Maar overeenkomstig een beslissing van president Gorbatsjov uit 1991 blijven deze wagons veroordeeld tot vaste garnizoenen.

Aftakeling

Deze kwetsbaarheid heeft Rusland ertoe gebracht enkele onderzeeërs in de havens paraat te houden, evenals mobiele raketten in lanceergarages en raketten in silo's. De tijd die beschikbaar is om te beslissen deze raketten te lanceren is verkort doordat Amerikaanse, Britse en Franse onderzeeërs de Noord-Atlantische Oceaan doorkruisen, op slechts 3200 kilometer van Moskou. Dat betekent dat de lanceerprocedures in Rusland een reactietijd vereisen van minder dan 15 minuten, een paar minuten voor het opsporen van een aanval, een paar voor het beslissingsproces op topniveau en enkele minuten voor het afgeven van het lanceerbevel. Russische leiders en rakettencontroleurs zijn opgeleid om in een korte tijdspanne te werken en oefenen geregeld. De Amerikaanse atoommacht werkt met gelijksoortig korte lonten.

Het is duidelijke dat het haastige karakter van het werk, van waarschuwing naar beslissing tot actie, het risico van een rampzalige fout met zich brengt. Dat gevaar wordt vergroot door de aftakeling van Ruslands vermogen betrouwbaar onderscheid te maken tussen natuurverschijnselen of vreedzame ondernemingen in de ruimte en een echte raketaanval. Slechts eenderde van haar moderne radar is in bedrijf, en tenminste twee van de negen posities in haar keten van waarschuwingssatellieten zijn leeg.

Ontscherpen

De vermindering van atoomwapens die is vastgelegd in START (Strategic Arms Reduction Treaties, dit is het Verdrag tot Vermindering van Strategische Wapens) zou de dreiging van een ongelukkige uitwisseling van atoomwapens verminderen, maar die zal slechts geleidelijk tot stand komen. Volgens START-III, dat voorjaar 1997 in Helsinki door president Jeltsin en president Clinton werd getekend, moeten de Amerikaanse en Russische strategische arsenalen in 2007 zijn teruggebracht tot ieder ongeveer 2000 atoomkoppen. Maar als de huidige praktijk niet wordt herzien, kunnen over tien jaar de helft van die atoomwapens nog steeds paraat zijn om binnen enkele minuten te worden afgeschoten.

De kans op een lancering per ongeluk kan veel sneller worden verminderd door de raketten uit de hoogste alarmstand te halen, dat vergroot de tijd die nodig is om ze gereed te maken voor lancering. De VS en Rusland zouden onafhankelijk van elkaar dit pad naar een veiliger wereld moeten gaan, bij voorkeur door gelijktijdige snelle, grote stappen. Twee vooraanstaande voorstanders van deze aanpak zijn voormalige senator Sam Nunn (Georgia) en gepensioneerd generaal George L. Butler, bevelvoerder van het Amerikaanse strategische commando van 1991 tot 1994. Dit voorstel krijgt ook in toenemende mate steun van niet-regeringsgebonden organisaties betrokken bij atoomveiligheid, en van sommige leden van het Amerikaanse parlement. In Rusland maakt het ministerie van Defensie serieuze studie van deze verandering.

Eind september 1991 bewerkstelligde president George Bush een opvallend precedent voor het ontscherpen van atoomwapens, toen de Sovjet-Unie uiteen begon te vallen na de staatsgreep in augustus. Op advies van generaal Butler beval president Bush de onmiddellijke terugtrekking van de Amerikaanse strategische bommenwerpers die decennialang paraat waren om binnen enkele minuten na een atoomwaarschuwing op te stijgen. Spoedig daarna werden de atoomwapens die door deze vliegtuigen werden gedragen door luchtmachtpersoneel uitgeladen en in opslagruimten ondergebracht. In aanvulling daarop beëindigde president Bush de hoogste alarmfase voor de strategische raketten, waarvan in START-I voorzien was dat ze zouden worden ontmanteld, 450 Minuteman-I raketten in silo's en de raketten op 10 Poseidon onderzeeërs. Deze belangrijke stappen waren in enkele dagen volbracht.

President Gorbatsjov antwoordde een week later door meer dan 500 op land geplaatste raketten en zes strategische onderzeeërs te deactiveren. Hij hield zijn belofte strategische bommenwerpers op een laag niveau van paraatheid te houden en kazerneerde op spoor geplaatste raketten. In de daaropvolgende maanden trokken beide landen vele duizenden tactische atoomkoppen voor de kortere afstand terug en brachten deze wapens in centrale opslagruimten onder.

De presidenten Clinton en Jeltsin zetten in 1994 gezamenlijk een volgende stap, toen ze overeenkwamen het op elkaars land richten van strategische raketten te staken. Deze verandering had, hoewel het een welkom gebaar was, weinig militaire betekenis. Raketcommandanten kunnen in enkele seconden de coördinaten van doelen in de sturingscomputer invoeren. Het verdrag van 1994 verlicht zelfs de zorg niet over een Russische lancering per ongeluk. Een niet geprogrammeerde raket schakelt automatisch terug naar zijn eerste oorlogsdoel, wat een silo kan zijn van een Minuteman-raket in Montana, of een commandocentrum in Washington, Londen, Parijs of Peking. En Russische raketten kunnen, evenmin als hun Amerikaanse evenknieën, tot zelfvernietiging worden gebracht nadat ze zijn gelanceerd.

Onkwetsbaar

De Amerikaanse regering, die in het bezit is van de sterkste atoommacht en beschikt over een samenhangend commandosysteem, zou in een nieuwe ronde van vrijwillige acties het initiatief moeten nemen en aankondigen dat zij de Amerikaanse kernkoppen terugtrekt die gericht zijn op de Russische atoomafschrikkingsmacht, in het bijzonder de raketten die in staat zijn Russische raketsilo's en ondergrondse commandoposten te raken. Het meest bedreigend zijn de atoomkoppen die zijn gericht op de 50 in silo's ondergebrachte MX-raketten, bewapend met ieder 10 kernkoppen, en de 400 `high yield' kernkoppen van het type W88 op enkele raketten op de Trident onderzeeërs. We adviseren voorts alle (ongeveer 500) op land geplaatste Minuteman-III raketten, elk bewapend met drie kernkoppen, op een vaste plaats onder te brengen, het aantal onderzeeërs dat in vredestijd in stelling is gebracht te halveren en het aantal kernkoppen op iedere raket van een onderzeeër terug te brengen van acht naar vier. De uitvoeringsprocedures voor onderzeeërs met ballistische raketten zou zo moeten worden veranderd dat de bemanning een dag nodig heeft om de raketten in staat van paraatheid te brengen.

Deze maatregelen zouden ertoe leiden dat bijna 600 Amerikaanse kernkoppen onkwetsbaar op zee blijven, ieder in staat om het centrum van een grote stad te vernietigen. Met een dergelijke macht zou de VS zijn afschrikkend vermogen tegen iedere nucleaire agressor in overvloedige mate behouden. Een dergelijke dramatische verandering door de VS zou zijn bedoeling om niet langer te dreigen met een eerste-slag-aanval tegen Rusland volledig bevestigen. Wij geloven dat deze beleidswijziging Rusland zal overhalen kleur te bekennen en de meeste van zijn raketten uit de hoogste alarmfase te halen. Deze veranderingen zouden ook de uitvoering helpen versnellen van de reeds overeengekomen ontwapeningsovereenkomsten onder START-II en START-III. We schatten dat het grootste deel van het werk binnen twee jaar kan worden gedaan.

Er bestaan reeds technische mogelijkheden om te bevestigen dat atoomwapens uit de hoogste alarmstand zijn gehaald. Het aantal onderzeeërs met ballistische raketten in havens kan worden gecontroleerd door satellieten, en op de meeste andere maatregelen kan toezicht worden gehouden tijdens onaangekondigde bezoeken ter plaatse, zoals toegestaan door het START-I verdrag. Op lange termijn kunnen aanvullende technische middelen worden ontworpen om te voorzien in frequenter controles, zodat atoomraketten geen onmiddellijke dreiging meer betekenen. Zo kunnen bijvoorbeeld elektronische "zegels" gebruikt worden om te verzekeren dat een verwijderd raketonderdeel niet vervangen is. Dergelijke zegels kunnen via satellietenverbindingen met versleutelde berichten op breuk gecontroleerd worden.

Alarmstand

Deze blauwdruk, die de hoogste alarmeringstoestand van Amerikaanse en Russische atoommachten uitschakelt, zou de mogelijkheden van elk land om de eerste klap uit te delen wezenlijk verminderen. Het zou zowel de capaciteit als de beweegredenen uitschakelen om raketten vuurgereed te houden. De leiders zouden in geval van een alarmmelding moeten wachten met een beslissing over een reactie, waarmee het risico van een foute of ongemachtigde lancering drastisch wordt verkleind.

We erkennen dat de militaire leiders in de VS en Rusland erop zouden kunnen staan dat kleine hoeveelheden van hun huidige arsenalen in de hoogste staat van paraatheid blijven, misschien van ieder soort kernkoppen honderd, totdat andere atoommachten, Groot-Brittannië, Frankrijk en China, deelnemen aan dergelijk maatregelen en de paraatheid van hun kernwapenarsenalen verminderen. Maar als de VS en Rusland de hoogst mogelijke veiligheidsnormen voor hun atoomwapens nastreven zouden ze zo snel mogelijk al hun raketten van de alarmstand moeten halen en vervolgens verdere stappen moeten nemen om de tijd te vergroten om deze wapens te kunnen heractiveren.

Het uiteindelijke doel moet zijn de meeste, zo niet alle kernkoppen van hun raketten af te halen en dan, zo mogelijk, de meeste opgeslagen kernkoppen en raketten te vernietigen. Om een dergelijk uitvoerig programma volledig te kunnen uitvoeren moeten de controlemiddelen versterkt worden, teneinde te verzekeren dat iedere kernwapenstaat kan weten of een ander land kernraketten gereed maakt om af te vuren.

Wereldwijde terugtrekking van kernwapens zal zonder twijfel stuiten op sterke weerstand van diegenen wiens belangrijkste angst een geheim voorbereide verrassingsaanval blijft. Het ontwerpen van procedures die atoomwapens uit de voortdurende alarmstand halen moet rekening houden met deze reeds kleiner wordende mogelijkheid. Maar deze plannen moeten dringend worden uitgevoerd om een veel urgenter gevaar te bestrijden: een ongemachtigde of per ongeluk uitgevoerde lancering van atoomraketten.


Bruce G. Blair, Harold A. Feiveson en Frank N. von Hippel
Bruce G. Blair is defense analyst aan het Brookings Institution in Washington, D.C.,
Harold A. Feiveson is medewerker van Princeton University
Frank N. von Hippel is hoogleraar public and international affairs aan Princeton University.
Dit artikel is overgenomen uit Scientific American, november 1997 en door de redactie bekort.
Vertaling Guido van Leemput.

Zie ook www.sciam.com/1197issue/1197vonhippel.html



Naar begin artikel
Naar Inhoudsopgave
Naar beginpagina


- Vreedzaam atoom -

Het verband tussen kernenergie en kernwapens

Het verband tussen kernwapens en kernenergie wordt vaak door de atoomindustrie ontkend. De verspreiding van kernwapens en/of kernwapentechnologie wordt nucleaire proliferatie genoemd. De civiele atoomindustrie is vaker wel dan niet de bron van proliferatie. De risico's van proliferatie zullen altijd bestaan zolang de civiele en militaire atoomindustrie blijven voortbestaan.

De mythe van 'het vreedzame atoom' kan eenvoudig worden ontmaskerd. Alleen al de verschillende stappen in de civiele keten van de atoomindustrie zijn dezelfde als voor de militaire atoomindustrie. Van uraniummijnbouw tot uraniumverrijking, van fabricage van splijtstof tot opwerking. Alle stappen, materialen, technologie, en uitrusting zijn hetzelfde. Vergeleken met de militaire keten ontbreekt slechts één stap in de civiele atoomketen: de productie van de kernwapens zelf. Maar zowel civiele als militaire uraniumverrijkingsfabrieken kunnen hoog-verrijkt uranium produceren, het is dezelfde technologie. Overigens wordt ook het bijprodukt verarmd uranium zowel voor civiele (contragewichten) als militaire doeleinden (thermo-nucleaire wapens, conventionele wapensystemen) toegepast.

Hetzelfde is van toepassing voor de uraniummijnbouw: militair uranium is precies hetzelfde als civiel uranium. Zo is er ook geen enkel verschil tussen civiele en militaire opwerkingsfabrieken. Beiden gebruiken dezelfde technologie om het plutonium van de gebruikte splijtstof te scheiden. Een andere mythe die door de atoomindustrie wordt gepropageerd is dat plutonium van civiele atoomfabrieken niet kan worden gebruikt voor de productie van kernbommen. Dat is niet waar, 'civiel' (reactor-grade in het jargon) plutonium explodeert ook in kernbommen net als 'militair' (weapons-grade) plutonium. Niettemin, de commerciële of civiele atoomindustrie beweert graag dat het opwekken van kernenergie geen invloed heeft op kernwapenproliferatie. Om hun standpunt te rechtvaardigen verwijzen ze naar een internationale organisatie en een internationaal verdrag dat samen zou moeten verzekeren dat er geen proliferatie plaatsvindt, het IAEA en het Non-Proliferatie Verdrag, NPV.

Het IAEA

Het in Wenen gevestigde Internationaal Agentschap voor Atoomenergie (IAEA in de Engelstalige afkorting) is de officiële nucleaire waakhond van de Verenigde Naties. Het werd opgericht in 1958, op instigatie van hoofdzakelijk de VS, om de acceptatie en verschijning van civiele kernenergie mogelijk te maken. Het IAEA is een zeer omstreden instituut. Het heeft ernstige tekortkomingen, die voor een groot deel het gevolg zijn van de conflicterende dubbele taak van het agentschap, de promotie van commercieel gebruik van kernenergie en de beveiliging en het waarborgen (safeguarding in het jargon) van het vreedzaam gebruik van kernenergie.

Het IAEA ziet de promotie van kernenergie als haar prioriteit. Het nucleaire safeguards-systeem functioneert voornamelijk om het bestaan van de civiele atoomindustrie mogelijk te maken. Als er geen nucleaire handel is zonder het IAEA/NPV safeguards-systeem, kan de atoomlobby claimen dat haar handel zonder risico's van proliferatie is. Safeguarding wordt gedaan door het controleren van splijtstofmaterialen en atoominstallaties in de niet-kernwapenstaten (alle leden van het verdrag uitgezonderd de vijf verklaarde kernwapenstaten: Rusland, Verenigde Staten, Verenigd Koninkrijk, Frankrijk en China) om te garanderen dat deze materialen of installaties niet worden gebruikt voor kernwapens. De taak van een 'vroege opsporing van significante hoeveelheden van splijtstoffen' is gelegd op de schouders van het IAEA.

Het IAEA heeft drie belangrijke tekortkomingen.
Ten eerste, het IAEA controleert alleen civiele kerninstallaties en materialen. Het NPV verlangt niet van het IAEA om de vijf officiële kernwapenstaten te controleren, hoewel de meerderheid van de kerninstallaties en splijtstofmaterialen in deze vijf landen wordt gevonden en hoewel proliferatie ook in deze landen gebeurt.
Ten tweede registreerde het IAEA gedurende meer dan tien jaar niet de geheime kernwapenprogramma's van Zuid-Afrika, Irak en Noord-Korea totdat Zuid-Afrika daadwerkelijk kernwapens ging produceren of tot Irak en Noord-Korea er bijna in slaagden om ze te maken. Zowel Irak als Noord-Korea waren lidstaten van IAEA en NPV. Het IAEA had dus toegang tot hun nucleaire plaatsen. Niettemin registreerde het IAEA niets, onderzocht en keek niet naar geheime atoominstallaties, omdat de respectievelijke regeringen deze installaties niet rapporteerden aan de IAEA. Over alle drie de landen werden veel gevallen van smokkel en geheime importen gepubliceerd in de vakliteratuur. Het IAEA moet hebben 'gehoord, gezien maar gezwegen'. Ze hebben de wijdverbreide beschikbare informatie niet opgemerkt of genegeerd. En deze officiële VN-organisatie verzekert ons keer op keer in hun Jaarlijkse Safeguards Rapporten dat er geen gevallen van kernproliferatie plaats hadden gevonden gedurende dat jaar.
Ten derde: de Europese Unie. Het Europees Atoombureau Euratom past safeguardregelgeving en controles toe op hun eigen installaties en materialen. Het IAEA is afhankelijk van Euratom voor hun gegevens en controleren slechts de boeken. Dit is niets meer dan zelf-controle. Dit geeft een slecht voorbeeld voor andere werelddelen, waar ook zo'n soort van zelf-controle wordt gewenst. Door safeguarding van hun eigen grondgebied bespaart Euratom geld voor het IAEA dat altijd fondsen tekort komt. Maar om de zaken slechter te maken in het algemeen, het IAEA heeft niet voldoende middelen om hun controlerende taak ten uitvoer te brengen. Ongeveer 15 jaar lang was er geen groei op hun safeguardbegroting, ondanks een toename van meer dan 50 procent van het aantal atoominstallaties en de hoeveelheid nucleaire materialen in die periode.

Het NPV

Het non-proliferatieverdrag stamt uit 1968 en werd in 1970 van kracht, voor een periode van 25 jaar. De nucleaire status quo in 1970 werd aanvaard, toen vijf landen kernwapens bezaten, als een voldongen feit. Op de herzieningsconferentie van 1995 werd het NPV voor onbepaalde tijd verlengd. Iedere vijf jaar wordt een herzieningsconferentie gehouden om de uitwerking van het NPV te evalueren en te kijken naar verdere toepassing, met name de voortgang van ontwapening in de vijf kernwapenstaten. Het NPV pretendeert het wereldwijde raamwerk te zijn om verdere proliferatie te voorkomen. Deze pretentie is grotendeels vals. Het NPV heeft veel achterdeurtjes. Als een land minder dan een 'significante hoeveelheid van splijtstofmateriaal' jaarlijks voor een ander doel zou gebruiken, gedurende een aantal jaar, zou deze afwijking niet worden gerapporteerd. En het land zou genoeg nucleair materiaal hebben om één of meer kernwapens te produceren, zonder het NPV te overtreden. Maar de cijfers voor significante hoeveelheden zijn ook verouderd. Moderne ontwerpen van kernwapens hebben slechts twee tot drie kilogram plutonium nodig in plaats van acht (wat het officiële SQ-nummer is).

Vrij recent werd een ander achterdeurtje ontdekt. Bepaalde isotopen (neptunium-237 en americium-241) aanwezig in kernafval kunnen worden gebruikt voor de productie van kernwapens. Het NPV vermeldt niet of geeft geen opdracht deze atoommaterialen onder toezicht te brengen van de safeguards-regelgeving van het IAEA. De VS blijken dit feit al 50 jaar te weten, maar hielden het geheim, totdat ze zich eind 1998 realiseerden dat het tijd was om het bekend te maken. De reden daarvan was dat begin jaren '90 een paar landen, waaronder met name Japan, de mogelijkheid begonnen te onderzoeken om de twee isotopen te scheiden van gebruikte splijtstof (kernbrandstof uit kerncentrale) om de opslag van hoog actief afval makkelijker te maken. Omdat ze al commercieel gebruik van kernenergie hebben, zouden ze het mogelijk te koop kunnen aanbieden op de open markt.

Voorbeelden van proliferatie

Drie categorieën van proliferatie kunnen worden onderscheiden:
  1. Verticale proliferatie. Dit vindt plaats binnen de vijf geaccepteerde kernwapenstaten en/of de de facto kernwapenstaten, Israël, India en Pakistan. Het omvat productie van meer kernwapens, ontwerp en onderzoek van nieuwe typen kernwapens.
  2. Horizontale proliferatie. De verspreiding van kernwapens naar niet-kernwapenstaten, heimelijk of openlijk.
  3. Latente proliferatie. De realisatie van een civiele nucleaire infrastructuur waarmee de productie van kernwapen-materialen in niet-kernwapenstaten mogelijk wordt gemaakt. Meer dan twintig niet-kernwapenstaten hebben civiele kernenergieprogramma's. Wijdverspreid commercieel nucleair gebruik zou 'een kernwapenwereld in wording' kunnen creëren. De lijn tussen horizontale en latente proliferatie is soms moeilijk te trekken.

Verticale Proliferatie

De vijf kernwapenstaten zijn voortdurend bezig met het moderniseren en handhaven van hun voorraden kernwapens. Hoewel ze allemaal het NPV hebben ondertekend, waarin ze beloven dat 'ze het als hun principiële doel beschouwen om zo spoedig mogelijk een algemene en complete nucleaire ontwapening te bereiken', is geen van hen van plan om dat te doen en de voorraad kernwapens tot nul terug te brengen.

Na lange onderhandelingen komen de VS en Rusland overeen hun nucleaire voorraden in te krimpen. Op basis van deze zogenaamde START I overeenkomst (Strategic Arms Reduction Talks) werden hun voorraden van strategische wapens verminderd tot 6000 aan elke kant. Verdere reducties tot 3500 stuks elk zijn overeengekomen in START II. De ratificatie van START II is verscheidene keren door het Russische en het Amerikaanse parlement uitgesteld. Het Russische parlement, de Doema, zag in de NAVO-bombardementen op Servië een nieuwe reden voor vertraging. Discussies over verdere ontwapening, ten behoeve van START III, zijn al jaren gaande zonder concrete resultaten. De drie andere kernwapenstaten hebben nog niet gediscussieerd over nucleaire ontwapening.

Horizontale Proliferatie

Een groot aantal landen die eens probeerden of nog steeds bezig zijn kernwapens te verkrijgen door illegale of legale import van 'civiele' nucleaire kennis en uitrusting van andere landen. Israël, India, Pakistan, Zuid-Afrika slaagden erin. Zuid-Afrika is het enige land dat kernwapens verkreeg (ten tijde van het apartheidsregime) en ze vrijwillig vernietigde (na de apartheid). De lijst van landen die eens geheime kernwapenprogramma's hadden is te lang om hier te vermelden. Enige voorbeelden zijn: Australië, Duitsland, Roemenië, Zweden, Zwitserland, Zuid-Korea, Joegoslavië. Andere landen zoals Noord-Korea, Irak, Iran en Algerije proberen het nog steeds. Technologieën voor verrijking en opwerking van uranium zijn de meest gewilde omdat ze kernwapenmaterialen produceren. Verrijkingstechnologie van het Duits-Brits-Nederlandse bedrijf Urenco werd gestolen, gesmokkeld en verkocht aan Pakistan, Irak en Brazilië. Rusland verkocht uraniumverrijkingsfabrieken aan China. China verkoopt ze aan Pakistan, dat ze weer verkoopt aan Noord-Korea.

Latente Proliferatie

Misschien wel de gevaarlijkste vorm van proliferatie, en zonder meer de grootste categorie, bedrijft de groep landen die de noodzakelijke infrastructuur van de atoomindustrie heeft en in staat is kernwapengrondstoffen te produceren in hoeveelheden die vaak veel groter zijn dan nodig voor hun civiele kernenergieprogramma. Als landen van deze groep zouden besluiten kernwapens te produceren zouden ze dat binnen een jaar kunnen doen. Uiteenlopende voorbeelden van deze landen zijn België, Nederland en Zwitserland maar ook Taiwan, Japan en Zuid-Korea. Als Noord-Korea zou slagen in het produceren van kernwapens zouden hun buren zich bedreigd kunnen voelen en besluiten ze ook te produceren. Japan, Zuid-Korea en Taiwan hebben allemaal geavanceerde en grote infrastructuren voor kernenergie en ook geavanceerde raketprogramma's. Vooral landen met opwerkingsfabrieken en/of uraniumverrijkingsfabrieken hebben de capaciteit om grote hoeveelheden kernwapenmaterialen te produceren. Voorraden van gescheiden of geïsoleerd plutonium kunnen oplopen tot duizenden kilogrammen.

Het toenemend gebruik van MOX-brandstof (MOX = Mixed Oxides; een mengsel van uranium en plutonium) en daardoor gebruik, handel, transporten en beschikbaarheid van plutonium zou latente proliferatie verder versterken.

Goden en koeien

De grens tussen de officieel geaccepteerde kernwapenstaten en de niet-kernwapenstaten, de 'haves' en de 'have nots' werd willekeurig getrokken in 1970. Dat onderscheid tussen 'goden en koeien' [Quod licet Iovi, non licet bovi: wat god vrij is te doen, is verboden voor koeien], is nog steeds een twistappel. Het is geen toeval dat de vijf kernwapenstaten de vijf permanente leden zijn van de VN-Veiligheidsraad. Het is een onrechtvaardig onderscheid dat officieel is gesanctioneerd door het NPV. Het bezit van kernwapens wordt op die manier beloond door een grotere politieke invloed. De status van het behoren tot de club van supermachten. Israël, India, Pakistan lijken allemaal meer serieus te worden genomen sinds ze kernwapens hebben. Meer landen zouden de verkrijging van zo'n status willen wensen.

Geen grens

De grens tussen civiel en militair gebruik van kernenergie bestaat duidelijk meer in theorie dan in de praktijk, zoals we hierboven hebben kunnen zien. Atoomproliferatie begint vaker wel dan niet vanuit landen met civiele kernenergieprogramma's. In de meeste gevallen bestaat die grens niet. Een voorbeeld werd recentelijk geleverd door de VS. De VS besloot om tritium te produceren, voor hun kernwapens, in civiele Amerikaanse kerncentrales.


Vertaling en bewerking: Henk van der Keur, Stichting Laka
Dit artikel is geschreven door WISE Amsterdam en verscheen eerder in WISE News Communique 509/510 - 11 Mei 1999; p. 5. 'Vrouwen-special'



Naar begin artikel
Naar Inhoudsopgave
Naar beginpagina


- Verarmd uranium -

Het Kosovo-syndroom is aanstaande

Verarmd uranium blijkt voor generaals een uitstekend product om te gebruiken in allerlei wapens. Dat gebeurde al bij de proeven van de waterstofbom in de jaren '50. Sinds de Golfoorlog in 1991 is het op zeer grote schaal, met funeste gevolgen voor de gezondheid, gebruikt in bommen en granaten. Het geeft radioactieve straling en andere bijwerkingen. En ook in Servië en Kosovo is ermee gebombardeerd. De eerste berichten over de gevolgen worden nu bekend. Bij de geboorte van het Kosovo-syndroom.

Kernwapens en kernenergie zijn onlosmakelijk met elkaar verbonden. Er is echter ook nog een ander verband tussen de wapenindustrie en de atoomindustrie die vooral na de Golfoorlog van 1991 en de NAVO-bombardementen op Joegoslavië actueel is geworden: verarmd uranium. Op steeds grotere schaal wordt dit duur opgeslagen bijproduct van de uraniumverrijkingindustrie toegepast in wapensystemen die op het slagveld doorgaan als 'conventioneel'. In feite is het een radioactief en zeer giftig materiaal, vooral als het ontbrandbare zware metaal op het slagveld wordt gebruikt. Ook 'verarmd uranium' is één van die typische achterdeurtjes in het non-proliferatieverdrag (NPV). Toen het gebruik van dit goedje in conventionele wapensystemen nog niet zo algemeen bekend was schreef een commentator van het blad Nature van 18 juli 1985: "Men is geneigd te denken dat uraniummetaal, voornamelijk bestaande uit uranium-238, een afvalmateriaal van verrijkingsfabrieken, geen militaire betekenis heeft. Sinds de eerste explosies van de grote waterstofbom op de Marshall-eilanden in de Grote Oceaan in de jaren vijftig is duidelijk geworden dat gewoon uranium van welke isotoopsamenstelling dan ook bruikbaar kan zijn voor degenen die de kracht van de explosies wil vergroten. Voor de ontsteking van een waterstofbom, die gedaan wordt met behulp van uranium is het natuurlijk noodzakelijk om gebruik te maken van het uranium-235 isotoop. (...) Maar in een waterstofbom, waarin een thermonucleaire explosie plaatsvindt zal een omringende schaal van materiaal bestaande uit zware atoomkernen de efficiëntie beïnvloeden door de neutronen terug te reflecteren die anders zouden ontsnappen." Met die zware atoomkernen doelt de auteur op verarmd uraniummetaal, dat voor bijna honderd procent bestaat uit uranium-238. Door de hoge dichtheid van de schaal van verarmd uraniummetaal kan de explosieve kracht van het wapen worden verveelvoudigd. Verarmd uranium maakte dus al deel uit van de fall-out van atoomproeven met waterstofbommen. Ook de atoomveteranen stonden dus al bloot aan verarmd uranium. Dr. Joseph Rotblat gebruikte al in 1955 die gegevens over de samenstelling van fall-out van de explosie in Eniwetok in 1952.

Naar Israël

Het commentaar in Nature verscheen naar aanleiding van het geruchtmakende nieuws dat Groot-Brittannië veertig ton verarmd uranium via Luxemburg naar Israël had geëxporteerd. Het bericht riep verontruste reacties op. In tal van commentaren werd erop gewezen dat de transactie in strijd was met het NPV. Zowel in Nature als in New Scientist (18 juli 1985) verklaarden de inspecteurs van het Internationaal Atoomenergie Agentschap (IAEA), die de verkoop ontdekten dat hun waarschuwingen in het verleden over deze sluiproute in het NPV door hun beleidsmakers zijn genegeerd.

Hoewel verarmd uranium geen splijtstof is, blijft het wel een goedje dat gevoelig is voor de proliferatie van kernwapens. Het kan, zoals hierboven vermeld, gebruikt worden als katalysator in een waterstofbom. Maar verarmd uranium kan, mits men beschikt over een kernreactor of geschikte uitrusting op laboratoriumschaal, ook worden omgezet in plutonium. In haar atoomlaboratoria in het -complex in Dimona zou Israël het niet-splijtbare uranium-238 kunnen omzetten in het splijtbare plutonium.

Een woordvoerder van het Ministerie van Energie, dat de exportvergunning verleende voor de export, meldt in New Scientist dat het materiaal bedoeld was voor het bereiden van "hoogtechnologische legeringen om verder te worden verwerkt het maken van speciaal staal". 'Ja, ja dat zal wel', zullen veel critici hebben gedacht. Maar het zou heel goed kunnen! Israël had in die tijd al kernwapens. Het is niet ondenkbaar dat het verarmd uranium werd gebruikt voor antitankgranaten. In die tijd werd er in de Amerikaanse en Britse wapenindustrie volop geëxperimenteerd met legeringen van uraniummetaal voor de productie van munitie. In 1973 werden de eerste prototypen van antitankgranaten met verarmd uranium in de Jom Kippoeroorlog getest op de moderne T-72 tanks van de Sovjet-Unie. Vanaf dat moment kwam de commerciële productie van uraniumhoudende wapensystemen op gang. Pas halverwege de jaren tachtig werd duidelijk dat het Amerikaanse leger het project van de nazi's uit 1943 had voortgezet.

Controle

Zowel verarmd uranium en verwerkt uraniumerts (bekend als yellow-cake) zijn vrijgesteld van IAEA-inspectie. De grondbeginselen die de beveiligingsovereenkomsten bepalen onder het NPV werden voor het eerst opgesteld in de vroege jaren zeventig. Omdat deze twee materialen niet direct bruikbaar waren in kernreactoren of verrijkingsfabrieken, werd besloten dat een eenvoudige aanmelding bij het safeguards-bureau voldoende was als verschepingen plaatsvonden. Burgerinspecteurs bij zowel Euratom als het IAEA ontdekten de fout van de Luxemburgse regering om het voorval te rapporteren toen ze inconsistenties zagen tussen de Britse en Luxemburgse boedelbeschrijvingen van het nucleaire materiaal.

In 1981 stelde het secretariaat van het IAEA aan haar bestuur voor dat yellow-cake en verarmd uranium onderwerp zouden moeten worden van inspectie ter plaatse. Tot nog op heden heeft dat bestuur, waarvan Groot-Brittannië permanent lid is, geen actie ondernomen. Het is nooit op de herzieningsconferenties van het NPV ter sprake gekomen. Thans vindt er onder leiding van de VS wereldwijde proliferatie plaats van grote hoeveelheden verarmd uranium in de vorm van of bestemd voor 'conventionele' wapensystemen.

Vervuiling

In de Golfoorlog van 1991 vuurden de Amerikaanse en Britse strijdkrachten 350.000 kilogram verarmd uranium af in Zuid-Irak en delen van Saoedi-Arabië en Koeweit. In juli van datzelfde jaar ging een paar duizend kilo van het radioactieve materiaal in rook op bij een brand op een Amerikaanse legerbasis in Koeweit. In '94 en '95 gebruikte het Amerikaanse leger uraniumhoudende munitie tegen Bosnisch-Servische stellingen. Ondertussen werd het ook illegaal door de Amerikaanse marine op buitenlandse bases gebruikt in Japan (1996, Okinawa) en Puerto Rico (mei '99, Vieques). De oefengebieden in de VS zijn inmiddels zwaar vervuild. Een beetje schoonmaak van een oefenterrein, zoals een gedeelte van de Jefferson Proving Ground in Indiana, kost al gauw een paar miljard dollar. Het Amerikaanse leger vindt dat zij niet verantwoordelijk is voor het opruimen van het radioactieve afval. Herhaalde malen heeft de Amerikaanse regering bevestigd dat het niet van plan is de besmette gebieden te reinigen. Na hevige protesten in Japan en Puerto Rico besloot het Amerikaanse Ministerie van Defensie in die gevallen tot een schoonmaakactie. Puertoricaanse activisten spreken echter tegen dat er iets zou zijn opgeruimd.

Allied Force

Afgelopen maand concludeerde Dan Fahay van de Amerikaanse koepelorganisatie Military Toxins Project uit informatie die verkregen werd via de Freedom of Information Act (FoIA) dat het Amerikaanse leger tijdens Allied Force tienduizend kilo verarmd uranium hebben afgevuurd. Andere informatie maakt aannemelijk dat het leeuwendeel daarvan in Kosovo is verspreid. Blootstelling aan stofdeeltjes uranium wordt steeds vaker in verband gebracht met allerlei ziektes die samenhangen met een verminderd afweersysteem (o.a. zware metaalvergiftiging), met kanker, en auto-immuunziektes.

Terwijl de Amerikaanse en Britse overheden zich in allerlei bochten wringen over de mogelijke gezondheidseffecten door blootstelling aan stofdeeltjes uranium, heeft de Canadese regering besloten om al hun soldaten die in Bosnië of Kosovo hebben gediend of dienen en mogelijkerwijs aan verarmd uranium hebben blootgestaan medisch te onderzoeken. Uit eerder onderzoek bleek dat een aantal onderzochte Britse soldaten nog steeds uraniumdeeltjes in hun longen hadden. Volgens de bestaande vakliteratuur is dat onmogelijk, maar nieuwe inzichten maken aannemelijk dat er bij hoge temperaturen glasachtige stofdeeltjes kunnen ontstaan die zich acht jaar na de oorlog nog steeds in de longen bevinden. Canada wordt hoogstwaarschijnlijk het eerste land met een verbod op het militair gebruik van verarmd uranium. Dat is slechts een schrale troost, want het gebruik door de NAVO gaat onverminderd voort. Veel Kosovaren beseffen niet dat zij potentiële slachtoffers zijn. De NAVO weigert de gebieden waar met verarmd uranium is geschoten te noemen. Alleen de hulpverleners, journalisten en soldaten worden geïnformeerd over bepaalde gebieden die je beter in een coverall kan betreden. Het Kosovo-syndroom is aanstaande.


Henk van der Keur
Stichting Laka

Op het moment van sluiten van de redactie wordt bekend dat de VS toegegeven hebben dat 31.000 granaten met verarmd uranium in Kosovo zijn afgeschoten. Het gaat daarbij om 10 ton verarmd uranium dat in Kosovo ligt te stralen. Onbekend is nog wat er in Servië is afgeschoten.



Naar begin artikel
Naar Inhoudsopgave
Naar beginpagina


- Toen en nu -

Een ingenieus geheel

Met een enorme klap belandde de wereld op 6 augustus 1945 in het atoomtijdperk. Fred van der Spek, oud-kamerlid en columnist van dit blad, heeft de hele periode actief meegemaakt. Alle reden dus voor een interview. Over wetenschappelijke bewondering en maatschappelijke verantwoordelijkheid.

Het moet in 1946 of '47 geweest zijn. Een hoogleraar natuurkunde uit Utrecht, een deskundig en geëngageerd man op zijn gebied, is uitgenodigd voor een lezing over het kernwapen in het Laboratorium voor Technische Fysica in Delft, in die tijd het hoofdgebouw van de afdeling Natuurkunde. Voor een werkelijk afgeladen zaal, met vier-, vijfhonderd studenten, houdt hij een hele felle lezing, over een ontwikkeling die onaanvaardbaar is en gestopt moet worden. En hij eindigt die lezing met de uitspraak "Deze wereld zal socialistisch zijn of ze zal niet zijn!" Daarop breekt een ovatie uit die minuten duurt.

"Dat was een hele ervaring voor me," zegt Fred van der Spek, "al had ik zelf ook al wel gedachten over die dingen." Hij vertelt het als een anekdote en zal er in ons gesprek enkele keren op terugkomen, hoewel hij zich de naam van deze hoogleraar niet herinnert. (noot 1)

"Het zegt wel iets, natuurlijk, dat in zo'n gezelschap op dat moment niet gewoon een applaus klonk maar een ovatie die een hele tijd duurde. Want echt hoor, die Delftse studenten waren behoorlijk rechts; zo'n 25% heeft in de oorlog de loyaliteitsverklaring getekend, aan andere universiteiten was dat zeven, acht, misschien tien procent. En de Senaat in Delft adviseerde te tekenen, de klootzakken, alleen opdat na de bevrijding de Nederlandse economie goed op orde zou zijn. Dat heeft me ongelooflijk geërgerd." En ook daarop zal hij nog enkele keren terugkomen.

Kwalitatief

Fred van der Spek (Den Haag, 1923) studeerde vanaf september 1940 scheikunde aan de Technische Hogeschool te Delft. Hij was een van de vele studenten, die naar Duitsland werden gedeporteerd nadat ze geweigerd hadden de loyaliteitsverklaring te tekenen die de bezetter van de studenten vroeg, maar kon na een jaar door ziekte naar Den Haag terugkeren. "Ik was in 1945 vooral blij, dat de fascistische staat verslagen was en ervoer een werkelijk fabelachtige vrijheid. Er verscheen een ongelooflijke hoeveelheid publicaties, verenigingsleven en cultuur bloeiden. En daar heb ik me ontzettend ingestort, als een soort inhaalmanoeuvre."

"Daarbij kwam de tijd die je besteedde aan je vakgebied een beetje in de knel. Maar denk niet dat ik de natuurwetenschappen minder interessant vond; die heeft nog steeds mijn belangstelling. Ik ben een echte beta-man." Hoewel hij de studie niet heeft afgemaakt werd Van der Spek leraar, eerst in Den Briel, later aan het Baarns Lyceum, een functie die hij zou houden totdat hij in 1967 voor de Pacifistisch Socialistische Partij (PSP) lid werd van de Tweede Kamer.

Toen de atoombom op Hiroshima viel was Van der Spek nog student te Delft. Hoe heeft hij die klap ervaren? "In de eerste tijd begreep je dat er iets ongelooflijks was gebeurd, maar het was onduidelijk wat. Wel werd vrij gauw bekend hoe massaal de vernietiging was, met name in Hiroshima. Het was duidelijk dat het vrij ingrijpend was en dat het snel leidde tot het beëindigen van de oorlog zelf. De berichten kregen we via de radio en de kranten, denk ik, maar die waren heel dun in die eerste tijd, dus was de informatie heel summier."

Herkende hij het fundamentele karakter van het gebruikte wapen? En hoe stond hij daar tegenover? "Ik had wel begrepen, dat het een kwalitatieve verandering was in de aard van de oorlogvoering, een heel ingrijpende verandering. Er waren indicaties dat het ging om een revolutionaire ontwikkeling in de natuurkunde. Ik herinner me niet of het woord atoomwapen toen al gebruikt werd; kernwapen zeker niet, dat is een beter woord dat pas later kwam. Ik wist daar wel wat van, natuurkunde was een bijvak. Maar ik had niet het gevoel, en dat is natuurlijk waar het om gaat, dat er iets schandelijks gebeurd was, zoals ik dat ook niet had bij de bombardementen op de Duitse burgerbevolking. Hoewel ik het fenomeen oorlog ook toen al heel naar vond was ik nog absoluut geen antimilitarist."

Bewondering

De reikwijdte van het atoomwapen was in die jaren beslist niet algemeen bekend. In Science Fiction-romans uit de jaren vijftig gaan zelfs schrijvers van wetenschappelijke faam nog tamelijk nonchalant met kernenergie en kernwapens om. Van der Spek vertelt, dat het hooguit enkele jaren heeft geduurd voor hij doorkreeg dat het niet alleen een spectaculair, maar ook kwalitatief een nieuw wapen was. Later in het gesprek, als ik hem vraag hoe hij als natuurwetenschapper aankijkt tegen deze technologische vernieuwing, zal hij uitleggen, dat hij bewondering heeft voor het concept achter de bom.

"De theoretische gedachtengang achter het kernwapen is indrukwekkend. De neutronen uit de kosmische straling doen het werk, en die zijn er sowieso. Het wordt riskant als je het ding groter maakt dan de kritische massa. Bij een bol neemt de oppervlakte met het kwadraat van de straal toe en de inhoud met de derde macht. Er komen neutronen binnen die een kernreactie veroorzaken waarbij nieuwe neutronen vrijkomen. Dat is een lawine-achtige reactie. Wanneer het aantal reacties betrekkelijk klein blijft is het aantal neutronen dat vrijkomt en naar buiten gaat in principe even groot. Maar als je de massa zo groot maakt dat het verlies aan de buitenkant relatief achterblijft bij het ontstaan binnenin (via šR3), ontploft hij onmiddellijk, binnen een miljoenste seconde of iets dergelijks. Dus hebben ze twee massa's gemaakt die allebei onder de kritische grens bleven, die ontploffen nooit. Om het wapen in werking te stellen moet je die twee stukken tot een geheel maken, tegen elkaar schieten. De kosmische straling geeft zoveel neutronen dat het direct gebeurd is. Geniaal, dat is mijn eerste gedachte, het klinkt lullig misschien, maar zo is het."

"Ik was onder de indruk en vond het een ingenieus geheel. Maar tegelijkertijd begreep ik dat de achtergrond zo waanzinnig gevaarlijk was dat ik toch m'n twijfels had bij de mensen die er aan werkten. Hoewel de ontwikkeling destijds plaats vond aan de in mijn ogen goede kant van de oorlogvoerende partijen in de Tweede Wereldoorlog, tegen Hitler-Duitsland gericht. De bestrijding van het fascisme was een dominante in mijn denken, niet de toevallige bezetting van Nederland. Ik spreek dan ook nooit over 40-45 - alleen als ik het over de bezetting heb - maar over 39-45 of liever nog 33-45."

"Er waren wel mensen die op dat moment hun twijfels hadden, weigerden en waarschuwden - Einstein onder andere. En de kater toen het ding er eenmaal was, en gebruikt was, was onder vele fysici zeer groot. De Pugwash-beweging is toen snel ontstaan en behoorlijk gegroeid in korte tijd. Ik vind het heel erg, heel kwalijk in zekere zin, maar in dat bewonderen zit natuurlijk een element van er enigszins begrip voor hebben dat mensen met dit soort geniale dingen bezig zijn en het ook leuk vinden."

Van der Spek erkent de ambivalentie in zijn houding. Maar, zegt hij: "het is niet zo dat ik er voortdurend mee worstelde. Zo van eigenlijk mag ik die bewondering niet hebben, of mag ik het niet afwijzen."

Schandalig

Het brengt ons bij de verantwoordelijkheid van de wetenschapper, die zich bezighoudt met fundamenteel onderzoek. Hadden die de theoretische mogelijkheid die ze zagen mogen oppakken en doorontwikkelen? De consequentie van een negatief antwoord op deze vraag kan immers zijn, dat een heel onderzoeksveld moet blijven liggen. Van der Spek onderkent het dilemma. Al in 1938 heeft de Italiaan Fermi op de theoretische mogelijkheid van atoomsplitsing gewezen. Hij concludeerde dat de mogelijkheid om met elementaire deeltjes als projectiel in de atoomkern iets teweeg te brengen wellicht ook technisch realiseerbaar was. Maar, zegt Van der Spek, men had het niet mogen doen. Maar hij heeft er wel begrip voor: "Op dat moment was het wapen gericht tegen Hitler-Duitsland, en bovendien leefde de vrees dat de Duitsers er ook mee bezig waren, met name Heisenberg, de man van de onzekerheidsrelatie. Achteraf bleek dat Heisenberg er eigenlijk helemaal niet mee bezig geweest is."

"Ik denk ook, laat ik heel precies proberen dat te doordenken, dat als ik toen zelf actief experimentele wetenschap had beoefend op dit gebied, met mijn standpunt over Duitsland en de mogelijkheid om daar via wapengeweld een eind aan te maken, dan sluit ik niet uit, dat ik ook had meegedaan. Maar achteraf zeg ik dus dat het eigenlijk schandalig geweest was als ik dat had gedaan. Maar dat is bewustwording achteraf."

Het roept de vraag op, en aan een politicus mogen we die stellen, hoe we wetenschappers tegen zichzelf, tegen zelfverwijt, kunnen beschermen. En meer nog hoe wij, als niet-wetenschappers, onszelf kunnen beschermen tegen technici die doorgaan met dit soort ontwikkelingen. Dat kan nauwelijks, is zijn eerste reactie. "Dat is een kwestie natuurlijk van bereidheid tot kritisch denken over morele verantwoordelijkheid. Ik ben al bij de oprichting lid geworden van het Verbond van Wetenschappelijke Onderzoekers (VWO), dat z'n oorsprong had in de discrepantie die wetenschappers voelden tussen hun wetenschappelijke aanvechtingen en de maatschappelijke verantwoordelijkheid die daaraan verbonden moest zijn. Ook universiteiten krijgen hiervoor meer aandacht. Er zijn zelfs speciale leerstoelen voor, en er is bijvoorbeeld het Rathenauinstituut dat zich bezighoudt met sociale beoordeling van wetenschappelijke ontwikkelingen. Ik denk echter niet, dat we de zekerheid kunnen scheppen dat mensen er niet mee bezig gaan, dat zie ik niet zitten. Maar ik vind wel, dat je alle mogelijke moeite moet doen."


Tjark Reininga

Noot:
Bij het sluiten van de redactie belt Van der Spek. Hij heeft via de Rijksuniversiteit Utrecht alsnog achterhaald dat het om professor Rosenfeld ging, die van 1940 tot 1947 in Utrecht theoretische natuurkunde heeft gedoceerd.
Terug naar tekst



Naar begin artikel
Naar Inhoudsopgave
Naar beginpagina


- Acties -

Het grote uithoudingsvermogen

Met durf, creativiteit en doorzettingsvermogen worden nog steeds acties tegen kernwapens gevoerd. Doorzettingsvermogen alleen al is een vereiste omdat de activisten van nu zowat voortdurend wordt gevraagd waarom de massabeweging van 20 jaar geleden weg is. Dat het aan hen niet zal liggen bewijzen de drie activisten die hier ingaan op hun werk voor het Tribunaal voor de Vrede, de burgerinspectieteams en het doe-het-zelf actiewezen. Iedereen kan het.



Burgerinspecties in Nederland

Burgerinspecties zijn als actiemodel ontwikkeld door Abolition 2000, het wereldwijde netwerk tegen kernwapens en kernenergie. Het werkt met geweldloze en directe acties. Aan de basis liggen twee uitgangspunten, atoomwapens moeten de wereld uit en aangezien politici hier geen stappen toe zetten, moeten burgers zelf in actie komen.

Burgerinspecties zijn een uitdaging van de nationale wet door het inbrengen van het internationaal recht. Dit vormt een vraagteken achter de vanzelfsprekendheid van kernwapens en is een uitdaging aan de schijnheiligheid van de politiek die deze massavernietigingswapens handhaaft.

Neurenberg

Drie elementen spelen een belangrijke rol in de inspecties:
  1. De uitspraak van 8 juli 1996 van het Internationaal Gerechtshof (IG). Het dreigen met of het gebruik van kernwapens in het algemeen is in strijd met het internationaal humanitair recht en op alle kernwapenstaten rust de verplichting om te komen tot onderhandelingen gericht op nucleaire ontmanteling. Deze uitspraak van het hoogste rechtscollege ter wereld wordt door de kernwapenstaten niet nagevolgd.
  2. De VN-inspecties van massavernietigingswapens in Irak na de Golfoorlog. Oók kernwapenlokaties in andere landen staan niet op de kaart en worden omgeven door stilzwijgen en geheimhouding, maar hiernaar doet de VN geen onderzoek.
  3. De Neurenberg-principes die eind jaren veertig zijn geformuleerd tijdens het tribunaal in Neurenberg dat tegen de nazi's werd gehouden. Deze principes stellen dat burgers niet alleen het recht maar ook de plicht hebben om alles te doen wat in hun vermogen ligt om misdaden tegen de menselijkheid te voorkomen. Massavernietigingswapens als kernwapens vallen hier onder. Zonder meer.

Doe het zelf

Burgerinspecties worden internationaal georganiseerd, zodat er in verscheidene landen tegelijk campagne voor een atoomvrije wereld gevoerd wordt. Burgerinspecties worden van tevoren openlijk aangekondigd en het betreden van een militair terrein om deze te onderzoeken op de aanwezigheid van massavernietigingswapens zijn ingebed in een heel stappenplan. Kort samengevat komt het erop neer, dat eerst geprobeerd moet zijn om via legale weg te komen tot nucleaire ontwapening.

Regering en parlement worden aangeschreven en aangekondigd wordt dat, tenzij deze onmiddellijk actie ondernemen om te voldoen aan de uitspraak van het IG, BURGERS ZELF alle geweldloze mogelijkheden die denkbaar zijn om voorbereidingen op een nucleaire oorlog te voorkomen, zullen aangrijpen.

De burgerinspectie beschouwen we als een kleine overtreding die wel gemaakt moet worden om een veel grotere misdaad, het voorbereiden van een oorlogsmisdaad, te voorkomen.

Aangezien het betreden van een militair terrein meestal leidt tot aanhouding en vervolging, krijgt de burgerinspectie een juridisch vervolg. De uitspraak van het IG, de pogingen om via legale weg de zaak in beweging te krijgen, de Neurenberg-principes en de kleine overtreding tegenover de grote misdaad, zijn belangrijke argumenten bij de verdediging. Verder wordt ter verdediging aangevoerd dat het de overheid is aan te rekenen dat ze de ondertekening van het Non-Proliferatie-Verdrag niet naleven. Met name artikel VI waarin wordt verklaard dat de ondertekenaars onderhandelingen zullen nastreven om te komen tot nucleaire ontwapening.

Volkel

In de loop der tijd zijn er wereldwijd burgerinspecties gehouden: o.a op kernwapenbases in Engeland, België, VS en Duitsland en bij het NAVO-hoofdkwartier in Brussel. Ook in Nederland zijn er verschillende burgerinspecties gehouden, alle op vliegbasis Volkel, waar de Amerikaanse B61-kernbommen liggen opgeslagen.

De eerste officieel aangekondigde burgerinspectie werd op 1 oktober 1998 gehouden, waarbij vier inspecteurs werden aangehouden. Ook op 2 en 24 april 1999 en op 1 oktober 1999 werden op Volkel inspecties gehouden, waarbij de laatste keer maar liefst 30 mensen, waaronder een Eerste Kamerlid Pitstra werden aangehouden.

Tot nu toe zijn er verschillende inspecteurs door de rechtbank tot geldboetes veroordeeld en wordt geweigerd te erkennen dat de uitspraak van het IG van belang is voor het nationale recht. De meeste inspecteurs hebben hier dan ook geen vrede mee en zijn in hoger beroep gegaan.

Ook in het jaar 2000 zullen burgerinspecties een middel blijven om de immoraliteit en illegaliteit van de kernwapens voor het voetlicht te brengen en de druk op politici die over deze massavernietigingswapens beslissen op te voeren.


Rob Boogert




Proces tegen de Staat der Nederlanden

In 1983 komt een groep mensen tot de conclusie dat alleen nog een proces tegen de Nederlandse Staat een legaal middel is tegen de plaatsing van de kruisraketten. Daarvan werd toen nog aangenomen dat in Nederland 48 stuks geplaatst zouden worden. Hoe begin je een proces? Men neme een flinke dosis juridische kennis, een groep mensen die de kar wil trekken, ontzettend veel uithoudingsvermogen en een zak vol geld. Met dit recept worden 21.000 eisers gevonden om mee te doen.

De groep eisers, verenigd in de stichting Verbiedt de kruisraketten, neemt twee advocaten in de arm. De Staat moet voor Vrouwe Justitia verschijnen want ze mag geen toestemming geven om verboden wapens neer te zetten. De Staat laat een landsadvocaat een antwoord schrijven die stelt dat de wapens niet verboden zijn.

In 1989 het laatste woord van de Hoge Raad. De eisers hadden niet voldoende aangetoond dat de burgers bij een inzet van kernwapens onevenredig getroffen zouden worden. Verder vond de Hoge Raad dat als de NAVO kernwapens zou gebruiken dat altijd binnen de regels van het internationaal recht zou gebeuren. Genoeg reden dus om door te gaan en een nieuw proces te beginnen en let weer op het recept: Het Grote Uithoudingsvermogen.

Nieuw proces

Het nieuwe proces start in 1992 met een nieuwe dagvaarding.De stichting Tribunaal voor de Vrede neemt de coördinatie van de stichting Verbiedt de Kruisraketten over. Wij eisen van de Staat dat ze iedere Nederlander verbiedt, op wat voor gebied ook, mee te werken aan kernwapens. De rechter moet dat de Staat opleggen. De rechter geeft in 1996 aan dat hij een paar deskundigen nodig heeft en of we daar 120.000 gulden voor over hebben. Nee natuurlijk niet, en we gaan in hoger beroep. De Staat vindt namens de landsadvocaat dat de rechter deze zaak niet ontvankelijk moet verklaren.

In mei 1999 veegt het Gerechtshof in Den Haag ons beroep van tafel met dezelfde bewoordingen waarmee de NAVO zich verdedigt. Het Hof beweert dat er geen dreiging is, want de afschrikking werkt sluitend. Daarom hoeven we ook niet bang te zijn dat kernwapens ooit zullen worden gebruikt. De eisers hebben dus geen belang bij de vorderingen en die kunnen dus afgewezen worden.

VN-advies

Ondertussen vragen de VN, aangespoord door artsen en juristen een advies aan het Internationaal Gerechtshof (IG) in Den Haag over kernwapens. Op 8 juli 1996 verklaart het Internationaal Gerechtshof dat het gebruik van kernwapens niet altijd verboden is.

Wat stelde het IG? Een citaat: "Uit de -bovengenoemde- vereisten volgt dat de bedreiging met of het gebruik van kernwapens in het algemeen in strijd zou zijn met de regels van Internationaal Recht die van toepassing zijn gedurende een gewapend conflict, en in het bijzonder met de beginselen en regels van humanitair recht. Echter, gezien de huidige stand van het Internationale Recht en het feitenmateriaal dat het Hof ter beschikking staat, kan het Hof geen definitieve discussie trekken met betrekking tot de vraag of de bedreiging met of het gebruik van kernwapens rechtmatig of onrechtmatig zou zijn in een extreme situatie van zelfverdediging waarin het leven als zodanig van een staat op het spel zou zijn"...."Er een verplichting om te goedertrouw onderhandelingen te voeren en tot een einde te brengen welke leiden tot nucleaire ontwapening in al zijn aspecten onder strenge en internationale controle."

Verdere procedure

We zijn in september 1999 tegen het vonnis van het Gerechtshof in cassatie gegaan. De pleidooien en uitspraken worden begin 2001 verwacht. Er zijn nog steeds 6000 mensen die deze zaak daadwerkelijk steunen, 17 jaar later!! Hulde voor deze tijgers.


Willemijn van der Werf
stichting Tribunaal voor de Vrede
Minahassastraat 1
Postbus 40066
1009 BB Amsterdam
tel 020-6681868 / 0515-573103




Verhaal van een activist

In 1981 is mijn anti-kernwapengevoel ontstaan door de grote massabetogingen tegen kernwapens in Europa. In 1986 werd dit na het ongeluk met de kerncentrale in Tsjernobyl een algeheel anti-atoomgevoel. Woede en verontwaardiging dreven me voor de verkiezingen in '86 de straat op, verkleed als stralingsslachtoffer. Want toen was er nog altijd sprake van nieuw te bouwen kerncentrales. Het werd me duidelijk dat dit effect had en dat mensen gingen nadenken over de atoomwaanzin.

Sinds 1994 is het organiseren van anti-atoomacties en (politiek) lobbywerk een halve dagtaak geworden. Het bewustzijn groeide dat kernwapens en kernenergie alles met elkaar te maken hebben. Kernenergie werd een vreedzame toepassing genoemd, maar voor mij is sinds Tsjernobyl duidelijk dat kernenergie oorlog met de toekomst is.

Ofschoon we begin jaren `80 met honderdduizenden de straat op gingen om alle kernwapens de wereld uit te werken is dat helaas nog altijd niet bereikt.

Na het besluit in 1986 om de kruisraketten niet te plaatsen leek dat voor de meesten van ons een reden te geloven dat onze stem was gehoord. Waar zijn al deze mensen gebleven en is het niet de hoogste tijd dat ze ingewreven krijgen hoe de stand van zaken werkelijk is? Natuurlijk is niet iedereen in staat over hekken te klimmen, burgerinspecties te doen en Chirac te achtervolgen bijvoorbeeld. Maar iedereen die op de hoogte is van de aanwezigheid van kernwapens kan meewerken aan de bewustwording van dit feit waardoor dit ook politiek zijn weerslag kan krijgen.

Openheid

We zijn nog maar met heel weinig actieve actievoerders over maar dat zal ons nooit weerhouden.
Bij de laatste actie die ik deed tegen de nucleaire politiek van Frankrijk, kernwapens čn kernenergie, werd door de verschillende media enigszins laatdunkend gereageerd op het feit dat ik maar alleen actie voerde. De dag erna toen ik met Rob de actie voortzette bij het Vredespaleis kwam de Haagse pers met dezelfde soort reacties.

Een andere veel gehoorde vraag van de pers is waarom die honderdduizenden van toen niet meer de straat op gaan. Duidelijk moet zijn dat:

  1. het toen ging om een te nemen besluit wat mogelijk omgezet kon worden.
  2. de pers mede verantwoordelijk is voor het feit dat men niet op de hoogte is van de aanwezigheid van kernwapens.
  3. politiek en defensie hardnekkig stilzwijgen.
  4. er nog maar heel weinig mensen de mogelijkheid hebben de straat op te gaan; en studenten hebben nog maar weinig tijd i.v.m. studieduur zoals blijkt uit het feit dat ze noodzakelijkerwijs naast studie moeten werken.
Iedereen kan rondbazuinen dat er nog zoiets onbeschaafds, wanstaltigs en immoreels bestaat als kernwapens. Of het actiewezen financieel ondersteunen.


Elise Leijten


Naar begin artikel
Naar Inhoudsopgave
Naar beginpagina


- Hindoe-nationalisme -

Kort lont aan Zuidaziatisch kruitvat

Kernwapenproeven, raketten, een nieuwe fase in de oorlog om Kashmir en een forse verhoging van de defensiebegroting kenmerken de verhoudingen in Zuid-Azië. De hindoenationalistische regering in India laat zich niet onbetuigd in de militarisering van dit werelddeel.

De afgelopen jaren is het conflict tussen de aartsvijanden Pakistan en India stevig op de spits gedreven. Het meest tastbare voorbeeld daarvan was ongetwijfeld de serie kernproeven, waarmee India en kort erna Pakistan in mei 1998 de wereld schokten. Proeflanceringen van raketten met een bereik groot genoeg om elkaars grote steden te kunnen vernietigen, deden daar een klein jaar later een schep bovenop. Kort daarop (mei-juli 1999) volgde wat het Kargil-conflict heette: (bijna-)oorlog in de bergen van het betwistte Kashmir. Het was de eerste grote militaire confrontatie tussen India en Pakistan in bijna dertig jaar en, gevaarlijker nog, het eerste en enige grootschalige conventionele treffen ooit tussen twee kernmachten. Naast de 1300 tot 1750 doden (het Indiase resp. Pakistaanse cijfer), wisselden hoge functionarissen aan beide kanten in vijf weken tijd niet minder dan dertien keer bedreigingen van nucleaire aard uit. Deze varieerden van waarschuwingen dat men niet aarzelde 'welk wapen dan ook' te gebruiken tot het dreigen met verwoesting in antwoord op de nucleaire dreiging van de vijand.

Stijging defensiebegroting

Achteraf kwam de oorlog voor de vlak ervoor gevallen Indiase regering als een geschenk uit de hemel. Met het succesvol verdrijven van de Pakistaanse infiltranten en een mediaoffensief waar het chauvinisme vanaf droop herwon premier Vajpayee krediet en wist afgelopen herfst na de verkiezingen zijn leidende functie te hernemen. Als dank kreeg het leger eind februari van dit jaar waar het al zo lang om vroeg. In antwoord op het Kargil-conflict gaat het defensiebegroting flink omhoog. Met een niet eerder vertoonde stijging van 28,2 procent geeft New Delhi aan in welke richting het oplossingen zoekt. Daarmee legt de regering het pleidooi van Amartya Sen, die vorig jaar als eerste Indiër de Nobelprijs voor de economie won, om de militaire uitgaven te verlagen, ten gunste van investeringen in onderwijs en gezondheidszorg, naast zich neer.

Autoritair hindoenationalisme

Het is altijd moeilijk aan te geven waar het precies uit de hand liep, maar één factor heeft onmiskenbaar een cruciale rol gespeeld in de escalatie van het conflict tussen India en Pakistan: de toenemende invloed van de Hindutva, de hindoenationalistische ideologie van de Indiase Sangh Parivar.
De Sangh Parivar is de naam van de combinatie van een aantal organisaties die op politiek (BJP), paramilitair (Bajrang Dal), sociaal-cultureel (RSS) en religieus (VHP) terrein een autoritair hindoenationalisme preken. De in 1925 opgerichte RSS is de leidende kracht binnen de Sangh Parivar en heeft een doorslaggevende invloed op de politieke partij BJP. Een van de bekende slogans van de RSS is "Verenig Hindoes en Militariseer Hindoeïsme". De BJP heeft de laatste jaren een stormachtige ontwikkeling doorgemaakt. In 1984 nog maar met twee zetels vertegenwoordigd in het parlement, in 1999 met 182 van de in totaal 545. Nadat een eerste poging in 1996 mislukte, greep de BJP in 1998 alsnog de macht en leidt sindsdien de regering. De afbrokkelende macht eind jaren tachtig van de gecorrumpeerde Indiase Congresspartij, die sinds de onafhankelijkheid altijd de touwtjes in handen had gehad, veroorzaakte een machtsvacuüm waarvan de Sangh Parivar en meer in het bijzonder de BJP het meest heeft weten te profiteren.
In hun boek South Asia on a Short Fuse - Nuclear Politics and the Future of Global Disarmament gaan Praful Bidwai en Achin Vanaik uitgebreid in op de hechte band tussen de hindoenationalistische beweging, de nucleaire 'scientocratie' en de politiek in India. De Indiase tragedie kan volgens hen in een zin worden weergegeven: "In minder dan een decennium is secularisme een steeds viezer en de bom een steeds roemrijker woord geworden!"

Temmen

Met het dichterbij komen van een mogelijk internationaal kernstopverdrag groeide de druk op de Indiase regering om, net als Frankrijk, met een reeks kernproeven voldoende kennis te vergaren om alsnog te tekenen. In april 1995, toen de onderhandelingen over het verdrag in volle gang waren, begon India de eerste militair-logistieke voorbereidingen voor een mogelijke proef. In december 1995 namen Amerikaanse spionagesatellieten activiteiten waar in de Indiase Tharwoestijn, die de voorbereidingen bevestigden. Het uitlekken van die informatie naar de New York Times en de daaropvolgende Amerikaanse druk, weerhield schijnbaar de toenmalige Indiase regering uiteindelijk van de proeven. Op 11 mei 1998, zeven weken na de beëdiging van de door de BJP gedomineerde regering, en gebruik makend van de voorbereidingen van enkele jaren terug, lieten Vajpayee c.s. zien waar de BJP (als enige politieke partij) al sinds 1951 openlijk van had gedroomd. Minder dan een uur nadat premier Vajpayee publiekelijk de kernproeven had bevestigd, kwam The Organiser, de wekelijkse spreekbuis van de RSS, met een twee dagen vervroegde speciale editie rond India's kernproeven van 1974, en met artikelen als "Time to Tame Pakistan" (Tijd om Pakistan te Temmen).

Nieuwe fase

Puttend uit een enorme hoeveelheid bronnen brengen Bidwai en Vanaik feiten en uitspraken boven water die zeker in de Nederlandse pers onopgemerkt zijn gebleven. Zo halen ze een uitspraak aan van L.K. Advani, de minister van Binnenlandse Zaken, die een week na de Indiase kernproeven (toen Pakistan zelf nog niet met eigen proeven had geantwoord) extra olie op het vuur gooit. Hij waarschuwt Pakistan voor haar "anti-India politiek" nu India's "beslissende stap om een kernwapenstaat te worden een kwalitatief nieuwe fase in de Indo-Pakistaanse betrekkingen tot stand heeft gebracht, in het bijzonder in het vinden van een blijvende oplossing voor het probleem Kashmir". Advani heeft een reputatie hoog te houden. Als voorzitter van de BJP was hij de drijvende kracht achter de anti-moslim hetze die de vernietiging van de Babri Mashidmoskee in Ayodhya in 1992 inluidde en ernstige rellen ontketende tussen hindoes en moslims.

Kritisch en moedig

Bidwai en Vanaik zijn bekend als kritisch columnist en journalist voor enkele tientallen kranten en tijdschriften. Beide zijn bovendien anti-atoomactivisten van het eerste uur en medeoprichters van MIND, Movement in India for Nuclear Disarmament, een van de prominentere vredesorganisaties in het land. Naast een uitvoerige blik in de Zuidaziatische (en dan vooral de Indiase) keuken, plaatsen Bidawai en Vanaik hun verhaal in een breed internationaal en antimilitaristisch perspectief. Ze verwelkomen kritiek op 'hun' kernproeven, maar hameren ook op breed verzet tegen de nucleaire NAVO-politiek. Opgedragen "ter nagedachtenis aan de slachtoffers van Hiroshima en Nagasaki, en aan de strijd voor de afschaffing van kernwapens wereldwijd" vertolken de auteurs een bijzonder kritisch en moedig geluid vanuit een vaak sterk gepolariseerde samenleving met een complexe dynamiek. Hun zeer leesbare en informatieve boek is bovendien geschreven vanuit een gezichtspunt dat juist in het nucleaire westen wel wat meer aandacht zou mogen verdienen.


Frank Slijper



South Asia on a Short Fuse: Nuclear Politics and the Future of Global Disarmament
Praful Bidwai en Achin Vanaik
Oxford University Press : New Delhi
1999
xxvi + 354 p
ISBN 0 19 565178 2
www.oup.com



Naar begin artikel
Naar Inhoudsopgave
Naar beginpagina


- Volkel -

Bewijs van kernwapens in Nederland

Heeft Nederland kernwapens op haar grondgebied? Dat is een vraag waarop geen officieel antwoord van de regering kan worden verkregen. De bezwerende formule is dat noch een bevestiging noch een ontkenning kan worden gegeven. Toch is het zeker dat Nederland in de periode van 1960 tot begin jaren negentig zes verschillende soorten kernwapens in beheer heeft gehad. Daarvan zijn er na het einde van de Koude Oorlog vijf opgedoekt.

Over de taak van de kernwapentaak voor de Nederlandse F-16 straaljagers wordt geen antwoord gegeven. Op meerdere Nederlandse luchtmachtbasis zijn F-16's gestationeerd, maar alleen op luchtmachtbasis Volkel bij Uden in Noord-Brabant liggen kernwapens. Dat blijkt uit de documenten die VD AMOK onlangs door onbekenden kreeg bezorgd. Op de volgende pagina's [in de papieren versie van VD AMOK 2, 2000] drukken we een aantal documenten af die bewijzen dat op Volkel kernwapens voor F-16's liggen. De documenten bevatten notulen en rapporten van een Amerikaanse inspectieteams dat procedures die bewaking en onderhoud van de kernwapens betreffen onderzocht, als ook de betrouwbaarheid van het personeel dat daarvoor verantwoordelijk is.

De redactie



verklaringen bij de documenten:



VERKLARING
Paraatheidscontrole

Verslag van een vergadering (op 9 september 1999) op Volkel luchtmachtbasis over een zogenaamde Nuclear Surety Inspection (NSI). Een nucleaire veiligheidsinspectie door een Amerikaans team. Zoals bekend is het 752 Munitions Support Squadron (Munss) de eenheid belast met het bewaken en onderhouden van de kernbommen met het oog op eventuele inzet. De inspecties, die minstens jaarlijks plaatsvinden, zijn bedoeld om de paraatheid van de Munsseenheid te controleren, evenals de bijbehorende Nederlandse onderdelen. Dat zijn op Volkel o.a. de 311 en 312 squadrons, waarvan de F-16 piloten opgeleid zijn om kernwapens te gebruiken. Vandaar dat vertegenwoordigers van de Nederlandse eenheden aanwezig zijn bij vergaderingen die de komst van een inspectieteam voorbereiden. De punten genoemd in de vergadering hebben allen te maken met veiligheidsprocedures om ongelukken met kernwapens te vermijden.



VERKLARING (bij pag 8)
Drugsmisbruik

De betrouwbaarheid van het personeel van de 752 Munss is ook onderwerp van inspectie. Uit dit rapport van december 1996 een verslag van een Defense Nuclear Surety Inspection, bleek dat iemand die zich schuldig maakte aan drugsmisbruik (drugs abuse) niet geschorst werd van dienst. [7a.(1)]



VERKLARING (bij pag 1 en 2)
Onaanvaardbaar en uitstekend

Bij de Defense Nuclear Surety Inspection van het 752 Munss (uitgevoerd door de Defense Special Weapons Agency in New Mexico, VS) wordt de betrouwbaarheid van het onderdeel beoordeeld op een aantal gebieden (areas). Zo is de zorg voor de veiligheid (security, 5.) `uitstekend' (outstanding), maar voor technical operations (2.) `onaanvaardbaar' (unacceptable). Het gaat bij het laatste om de verschillende handelingen vereist om het kernwapen inzetgereed te maken. Het gebruik van een niet-geinspecteerde bomb-lift truck bleek onaanvaardbaar voor het inspectieteam. Ook lijkt niet alles in orde te zijn bij het personeel. Nuclear Weapons Personnel Reliability Program (8.) - beoordeling: mager (marginal).



Naar begin artikel
Naar Inhoudsopgave
Naar beginpagina


- Boeken -

Boeken over de bom

Meer weten over de bom? Een kijkje in de boekenkast, waar op het plankje voor recente titels wel een paar oudjes zijn blijven staan.


Graham T. Allinson et al.
Avoiding Nuclear Anarchy
Containing the Threat of Loose Russian Nuclear Weapons and Fissile Material

CSIA Studies in International Security No. 12
Cambridge Mass. : MIT Press
1996, 295 p.

Deze studie, die als basis diende voor hoorzittingen van de Amerikaanse Senaat, probeert de mogelijke dreiging in kaart te brengen die ontstaat door het 'lekken' van nucleair materiaal uit de voormalige Sovjet-Unie. In de ogen van de auteurs, vooraanstaande wetenschappers van de Harvard-universiteit, is er een 'uitgebreide potentiële nucleaire supermarkt' van kernwapens en voor kernwapens geschikt uranium en plutonium beschikbaar gekomen voor aspirant nucleaire terroristen. Binnen dit alarmistische kader geeft het boek een beschrijving van de zes bewezen gevallen van (allemaal amateuristisch opgezette) nucleaire diefstal en smokkel die tot nu toe bekend zijn geworden, de risico's voor nucleair terrorisme en proliferatie, en de programma's en maatregelen die tot nu toe zijn uitgewerkt door de Amerikaanse regering om aan de uitdaging het hoofd te bieden. Opvallend is dat de rol van inlichtingendiensten bij nucleaire smokkelaffaires slechts terloops ter sprake komt. Er is een pleidooi voor meer samenwerking met de Russen om risico's te verkleinen. In een bijlage wordt de 'Russische nucleaire archipel' in beeld gebracht.





William M. Arkin en Richard W. Fieldhouse
Nuclear Battlefields
Global Links in the Arms Race

Cambridge Mass. : Ballinger Publishing Company
1985, 328 p.

Inmiddels natuurlijk verouderd, maar met een nog steeds bruikbare beschrijving van de wereldwijde militaire nucleaire infrastructuur. In 1998 verscheen als update van National Resources Defense Council: Taking Stock, Worldwide Nuclear Deployments 1998.





Avner Cohen
Israel and the Bomb
New York : Columbia University Press
1998, 470 p.

De auteur werkt bij het Amerikaanse National Security Archive dat tracht primaire bronnen zoals archieven voor een groter publiek beschikbaar te maken. Het op uitgebreide archiefstudie en een groot aantal interviews gebaseerde boek behandelt de ontstaansgeschiedenis van het Israëlische atoomwapen vanaf ongeveer 1950 tot 1970. Het centrale begrip is opacity (duisterheid) dat verwijst naar de dubbelzinnige omstandigheid dat Israël zijn kernwapen in het geheim ontwikkelde terwijl het tegelijkertijd daarmee de geopolitieke verhoudingen in de regio trachtte te beïnvloeden. De conclusie is dat met de vooruitgang van het vredesproces Israël gedwongen zal worden zijn nucleaire dilemma op te lossen, te beginnen met het betrachten van meer openheid in deze materie.





Nuclear weapons and European Defence Identity
Brussel : European Parliament; Directorate-General for Research
1996, 146 p.

Dit onderzoeksrapport werd op verzoek van het Europese parlement opgesteld door André Dumoulin van de Belgische onderzoeksgroep GRIP. De studie behandelt een onderwerp waarover meestal gezwegen wordt vanwege de politieke gevoeligheid: de mogelijke plaats van kernwapens binnen een veiligheidspolitiek van de Europese Unie.





Robert D. Green
Fast Track to Zero Nuclear Weapons, The Middle Powers Initiative
Cambridge Mass. : Middle Powers Initiative
1999, Revised Edition, 88 p.

De Middle Powers Initiative is een netwerk dat zich richt op de mobilisatie van 'middelgrote' landen zoals Canada, Zuid-Afrika en Zweden tegen de kernbewapening. In hun Briefing Book geeft de Britse marine-officier Commander Green die zelf nauw betrokken was bij de invoering van de Trident-raket maar na 1990 tegenstander van kernwapens werd een overzicht van de belangrijkste issues op het gebied van kernwapens.





International Physicians for the Prevention of Nuclear War (IPPNW)
Abolition 2000
Handbook for a World Without Nuclear Weapons

Cambridge Mass : International Physicians for the Prevention of Nuclear War
1995, 175 p.

De internationale van artsen tegen kernwapens werd in 1980 opgericht en concentreerde zich op de weerlegging van mythen op de mogelijkheid tot overleven na een kernoorlog. Vandaar ook de nadruk op de noodzaak een kernoorlog te voorkomen. In 1995 nam de IPPNW het initiatief voor de campagne Abolition 2000 die als doel heeft te komen tot een bindend tijdschema voor de afschaffing van kernwapens.





Marijne R.V. Lekkerkerker
De saaie piet en de dode mus
Nederland en voorstellen voor nucleaire medezeggenschap in de atlantische alliantie 1960-1968

Doctoraalscriptie Internationale Betrekkingen
Amsterdam : Universiteit van Amsterdam
1995, 106 p.

De conclusie van eerdere auteurs dat Nederland in de Koude Oorlog door in Europa de atlantische kaart te spelen een rol kreeg die groter was dan zijn economische en militaire machtspositie toeliet, blijkt bij het kernwapendossier geen hout te snijden. Eerder was sprake van een volgzaam-reactieve houding op de voorstellen van de VS.





National Resources Defense Council Inc.
Nuclear Weapons Databook Vol. I-IV
Cambridge Mass. : Harper & Row
1984-1989
Nuclear Weapons Databook Vol. V
Boulder : Westview Press
1994

Klassiek naslagwerk van onder meer de bekende specialist Bill Arkin met de meest complete beschrijving van de arsenalen van de vijf leidende kernwapenstaten tot nu toe.





Thomas Nilsen et al
The Russian Northern Fleet
Source of Radioactive contamination

Bellona Report Volume 2
Grünerlųkka
1996, 168 p.

Het rijk geïllustreerde boek geeft een gedetailleerd overzicht van de desastreuze gevolgen van de nucleaire activiteiten van de Russische marine in de noordelijke wateren. Aan de orde komen nucleair aangedreven onderzeeërs en oppervlakteschepen, tankers, radioactieve vervuiling op marinebases, marinewerven en maritieme ongelukken. Een van de auteurs van het boek, de milieuactivist Alexander Nikitin, werd op grond van zijn publikaties door de Russische geheime dienst beschuldigd van spionage.





George Perkovitch
India's Nuclear Bomb
The impact on Global Proliferation

Berkely : University of California Press
1999

Het boek onderzoekt minutieus het Indiase kernwapenprogramma vanaf het begin in 1947 tot en met de kernproeven van mei 1998. Het laat zien hoe India heel lang heeft gekozen voor een politiek van onthouding, het ontwikkelen van de technische mogelijkheid om kernwapens te produceren zonder dit ook werkelijk te doen. Hoe tenslotte rond 1995 deze lijn veranderde onder invloed van de stagnatie van het wereldwijde non-proliferatie stelsel en binnenlandse politieke veranderingen. Perkovitch benadrukt voor de hele periode die hij behandelt het belang van binnenlandse factoren, waaronder morele normen en de invloed van een de nucleair-industriële belangen, waardoor een staat als India soms niet handelde zoals binnen de traditionele realistische denkschool in de internationale politiek verwacht zou worden. Zijn conclusie over de laatste periode is dat de BJP-regering heeft geprobeerd een kortere weg naar internationale macht en aanzien te vinden dan die van de geleidelijke economische ontwikkeling: '(Nucleaire) veiligheid eerst, dan komt de rest vanzelf.' In een bijlage wordt de Indiase nucleaire infrastructuur beschreven.





Willem De Ruiter en Bart van der Sijde
De nucleaire erfenis
Natuurwetenschap, technologie en kernbewapening in historische perspectief

Boom Uitgeverij
1985, 592 p.

Hoewel uit 1985 is dit een Nederlandstalige klassieker over de geschiedenis van de totstandkoming van de bom, de rol van natuurwetenschappers en de stand van zaken tot het moment van schrijven.





Jonathan Schell
The Gift of Time
The case for abolishing nuclear weapons now

New York : Metropolitan books
1998, 240 p.

Bundel gesprekken met nucleaire insiders zoals Robert McNamara, Michael Gorbachov, generaal George Lee Butler, Helmut Schmidt, Ralf Ekeus en Gyorgy Arbatov. Vanuit verschillende invalshoeken komen ze - soms met enige aarzeling - tot de conclusie dat een kernwapenvrije wereld mogelijk is.





Stephen I. Schwartz (red.)
Atomic Audit
The Costs and Consequences of U.S. Nuclear Weapons since 1940

Washington : The Brookings Institution
1998, 680 p.

De aandacht is gericht op het financiële aspect van het Amerikaanse kernwapenprogramma. Wat hebben de research, de kernproeven, het opstellen van de atoomwapens, het commandosysteem en de beveiliging van de wapens allemaal gekost? En wat kost de ontmanteling, de verwerking van het kernafval en de compensatie van de mensen die er schade van hebben ondervonden?
In totaal komt het team van Schwartz tot het fabelachtige bedrag van $ 5.821 miljard vanaf 1940 (Project Manhattan) tot 1996 oftewel 11% van het overheidsbudget. De lopende kosten voor kernwapens bedragen nog steeds $ 35 miljard per jaar.



Samenstelling: Kees Kalkman

Naar begin artikel
Naar Inhoudsopgave
Naar beginpagina


- Column -

Spektakel

Het lijkt wel in de mode te zijn dat staten excuses vragen aan andere staten over hun verleden en dat die ook aangeboden worden. Zowel bij het vragen als bij het antwoorden liggen de halfhartigheid en de gekunsteldheid er dik boven op. Alles bij elkaar vormt het een genante en potsierlijke vertoning van de kant van staten (bij personen ligt dat heel anders).

Het voorgaande betekent echter niet dat men maar beter kan zwijgen over een misdadig verleden. Integendeel: distantie nemen van zo een verleden behoort op een ingrijpende , waarneembare en overtuigende manier te gebeuren. Het uitspreken (of mompelen) van min of meer duidelijke verontschuldigingen is noch ingrijpend noch overtuigend.

Stel dat het huidige regiem van een staat met een misdadig verleden zich daarvoor helemaal niet schaamt. Dan moet men natuurlijk helemaal geen excuses aanbieden. Gebeurt dit toch, dan is dat leugenachtig.

Denkt het tegenwoordige bewind werkelijk met afgrijzen aan dat verleden, dan zal het dit door daden demonstreren. In de eerste plaats door het voeren van een politiek die volkomen strijdig is met die van destijds. Verder door de voorgangers van toen op niet mis te verstane wijze aan de kaak te stellen, met name in het kader van het onderwijs aan de jeugd van nu.

Neem het voorbeeld Japan. Het zeer militaristische en wrede verleden werd in 1945 omgezet in een toestand van volledige ontwapening. Dat lijkt heel mooi, maar het werd opgelegd door de Verenigde Staten en later, onder invloed van de Koude Oorlog, toch weer veranderd in een politiek van (steeds toenemende) nationale bewapening. Aan de eis van fel afgeven op de verantwoordelijke politici van destijds werd en wordt in Japan al helemaal niet voldaan. Wat is dan een aarzelend uitgesproken zinnetje waard?

Een ander voorbeeld is Nederland zelf. Distantie van het koloniale verleden en van de politionele acties ligt voor de hand. Maar ook bij Nederland houdt het niet over. De politici van destijds worden absoluut niet aan de schandpaal genageld. Inderdaad vindt er geen gewelddadig koloniaal optreden meer plaats. Maar wel wordt de uitbuitingspolitiek van vroeger in economische zin voortgezet in neokoloniale vorm, onder andere in het kader van de Europese Unie. Dit alles maakt ook het eisen door de staat Nederland van excuses van Japan weinig verheffend.



Naar begin artikel
Naar Inhoudsopgave
Naar beginpagina


- Korte berichten -


Korte berichten
Samenstelling: Kees Kalkman

Met bijdragen van Werkgroep Eurobom en AMOK-Noord



VS claimen verbeterde veiligheid nucleaire laboratoria

Na forse kritiek op de veiligheidsprocedures en uit angst voor spionage en aanslagen op het computernetwerk van Amerika's nucleaire laboratoria is het afgelopen jaar een heel pakket veranderingen doorgevoerd. Belangrijke aanleiding is de geruchtmakende affaire rond Wen Ho Lee, die ervan verdacht wordt geheime informatie aan China te hebben doorgespeeld.

Het Lawrence Livermore National Laboratory is sinds kort uitgerust met een Computer Incident Advisory Capability om cyberaanvallen te kunnen beantwoorden. Een Office of Foreign Visits and Assignments moet buitenlanders in de onderzoekscentra beter in de gaten kunnen houden. Het ministerie van Energie, dat medeverantwoordelijk is voor het Amerikaanse kernwapenbeleid, heeft bovendien aan de zeven spionnen op het hoofdkantoor voor contraspionage 33 nieuwe toegevoegd. Over het hele ministerie verspreid lopen nu in totaal 130 snuffelaars rond. De contra-inlichtingendienst meldt dat het "met succes" 94% van de initiatieven, die haar bij geheim presidentieel besluit (PD-61) waren opgedragen, heeft geïmplementeerd. In totaal waren er drie interne onderzoeksrapporten nodig om begin februari te kunnen verklaren dat "substantiële vooruitgang" was geboekt in de veiligheidsprogramma's van de Amerika's laboratoria des doods.

Bronnen:
International Herald Tribune, 23 juli 1999
Jane's Defence Weekly, 15 september 1999 en 2 februari 2000



India ontwikkelt marine kernwapen...

De Indiase marine wacht op groen licht van de regering om een nieuwe scheepsraket te testen, die doelen op een afstand van maximaal 250 kilometer moet kunnen treffen. De Dhanush ('Boog') is de maritieme versie van de Prithvi grond-grond raket en kan worden uitgerust met een kernkop van 500 kilogram. Officiële bronnen hebben toegegeven dat ontwikkeling van de raket onderdeel is van de strijd binnen de krijgsmacht om een zo groot mogelijk deel van de nucleaire taart te bemachtigen. Want een belangrijkere rol binnen het kernwapenprogramma betekent ook meer geld. Het valt nog te bezien hoeveel haast de Indiase regering zal maken met verlening van toestemming voor de tests, aangezien de marine van alle onderdelen het minst profiteert van de recente verhoging van de defensiebegroting. Bovendien beseft de marine dat nucleair bewapende oppervlakteschepen relatief kwetsbaar zijn voor aanvallen uit de lucht of van onderzeeërs.

Bronnen:
Jane's Defence weekly, 2 februari 2000
The Hindu, The Telegraph, 1 maart 2000



... en Pakistan test landsysteem

Hatf 1A is de naam van de korteafstandsraket die Pakistan op 7 februari testte. Met de proeflancering breekt het land met de traditie alleen te testen in reactie op proeven van buurland India. In een obligate persverklaring zei generaal Musharraf de spanningen met India niet te willen vergroten. De Hatf 1A heeft een bereik van 100 kilometer, twintig meer dan zijn voorganger. Pakistan heeft onlangs een Nationale Commando Autoriteit in het leven geroepen, die het kernwapenbeleid moet vormgeven en moet toezien op de daadwerkelijke ontwikkelingen op nucleair gebied.

Bron: Jane's Defence Weekly, 16 februari 2000



TRW verbetert Minuteman

TRW is een van de bedrijven die het meest garen spint bij het Amerikaanse kernwapenprogramma. Als hoofdaannemer van de Minuteman, de intercontinentale ballistische raket, heeft het in het eerste kwartaal van dit jaar twee grote opdrachten gekregen voor aanpassingen aan de kernraket. TRW verdient een dikke 250 miljoen gulden aan deze orders. Het bedrijf uit Clearfield, Utah gaat onder andere de raketmotoren, de batterijsystemen en de arming and fusing assembly van de kernraketten een nieuw jasje geven. In oktober vorig jaar kreeg het ook al een opdracht van zo'n 250 miljoen gulden voor een nieuw geleidingssysteem voor de Minuteman III. TRW is lang niet zo bekend als de concurrent wapenproducenten Boeing en Lockheed Martin, maar krijgt juist veel opdrachten op nucleair gebied. Het is tevens een van de grootste ontvangers van subsidie voor militair onderzoek: in 1998 kreeg het ruim 1,1 miljard dollar uit de Amerikaanse schatkist.

Bronnen:
Jane's Defence Weekly, 27 oktober 1999 en 16 februari 2000
Persbericht op www.defenselink.mil/news/#contracts, 9 maart 2000



Frankrijk introduceert nieuwe kernwapenonderzeeër

Le Temeraire, Frankrijks tweede strategische onderzeeër uit de Triomphant-klasse, is begin dit jaar met een half jaar vertraging door de marine in gebruik genomen. Het oorlogsschip is uitgerust met 16 M45 ballistische raketten met een bereik van vijfduizend kilometer; iedere raket heeft zes kernkoppen.

Bron: Jane's Defence Weekly, 19 januari 2000



Nucleaire order voor Thomson-dochter

Pilkington Optronics, een Britse dochter van Thomson-CSF (en dus een zus van Hollandse Signaal Apparaten) gaat de nieuwe Astute-klasse nucleaire aanvalsonderzeeërs van de Britse marine uitrusten met visuele systemen. Deze nieuwe generatie optische masten vervangen de traditionele periscopen en maken de onderzeeër moeilijker zichtbaar voor de vijandelijke radar. Pilkington is al tachtig jaar de hofleverancier van periscopen voor hare majesteits marine.

Bron: Jane's Defence weekly, 16 februari 2000



National Missile Defence

In juni van dit jaar neemt de Amerikaanse regering, na een laatste testronde, een definitieve beslissing over NMD, het raketschild dat de VS moet beschermen tegen kleinschalige aanvallen met langeafstandsraketten met nucleaire, chemische of biologische lading. In 2001 zou de bouw kunnen beginnen van zo'n honderd onderscheppingsraketten en een netwerk van radarposten. Tot 2005 is hier een bedrag van 12,7 miljard dollar voor begroot.

De VS proberen de voorstellen bij zowel de West-Europese landen als Rusland te rechtvaardigen. De Russische regering is fel gekant tegen de bouw van het schild, dat in strijd is met het ABM-verdrag van 1972 en gezien wordt als een verschuiving in de strategische balans tussen beide landen.

De VS benadrukken dat het schild in de eerste plaats bedoeld is als afweer tegen langeafstandsraketten die naar verwachting over vijf tot tien jaar in het bezit van kleine mogendheden als Noord-Korea, Irak, Iran en Libië kunnen zijn. Deskundigen betwijfelen of de angst voor rogue states (boevenstaten) de enorme investering van NMD rechtvaardigt. Het is onduidelijk hoeveel schade chemische en biologische wapens kunnen aanrichten.

Het is daarnaast de vraag hoe effectief het schild is. De testresultaten tot dusverre zijn bedroevend. Ook kleinschaliger systemen gericht op raketten voor de korte afstand, zoals Patriot en THAAD, blijken weinig effectief. Het is tijdens de Golfoorlog, bijvoorbeeld, niet gelukt om maar één Scud-raket (van de 44) uit te schakelen. Deskundigen noemen verder talloze mogelijkheden om het afweersysteem te misleiden.

De politieke kosten van de bouw van het schild zijn groot. Het project veroorzaakt verdeeldheid met de Europese bondgenoten die geen bescherming van het schild zullen genieten. Het ontwapeningsproces zal verder stagneren. China en Rusland zullen hun nucleaire beleid herzien, waardoor nieuwe risico's ontstaan. De veiligheidssituatie als geheel zal dus verslechteren.

Bronnen:
International Herald Tribune, 9 februari 1999
Scientific American, 8/99



Star Wars in het hoge Noorden

Een Amerikaanse radar die afgelopen zomer in het noorden van Noorwegen is geplaatst, is in de VS gebruikt om National Missile Defence te testen. Officieel valt de radar onder Noorse verantwoordelijkheid en zou hij gebruikt worden voor de detectie van ruimte-afval en satellieten. Dit werk wordt echter ook al gedaan op andere plekken, die veel gunstiger liggen.

De geavanceerde radar kan heel goed gebruikt worden ter ondersteuning van het Amerikaanse raketschild als early warning systeem. Uit betrouwbare bron is vernomen dat de radar aanvankelijk in Turkije geplaatst zou worden. De radar is nu op 65 km afstand van de Russische grens gestationeerd en kan raketlanceringen in de Barentszee volgen.

Volgens een goed ingelichte Amerikaanse defensiecommentator maakt de plaatsing ook onderzoek mogelijk naar de reactie van de radar op storingen die het gevolg zouden zijn van een kernexplosie hoog in de atmosfeer. Het Noorderlicht wordt in de Amerikaanse defensiegemeenschap gezien als een natuurlijke nabootsing hiervan. In de komende jaren zal dit verschijnsel als gevolg van verhoogde zonne-activiteit sterker worden.

Bron: Intelligence, N.113, 13 maart 2000



Betreden vliegbases goed voor de natuur!

Het is al vaak gebeurd dat vredesactivisten na het betreden van een vliegbasis lang moesten wachten voordat luchtmacht bewaking (LB) het fatsoen toonde hen te betrappen en te arresteren. Eén van de redenen is dat de burgerij weinig moeite heeft met behulp van een kniptang de afrasteringen rond de bases wat bezoeksvriendelijker te maken. In LB-taal: de vertragingstijd van het hekwerk valt tegen. Hiervoor heeft de luchtmacht nu een oplossing uit de tijd van Asterix herontdekt: doornhagen. Door heggen van 2-3 meter hoog en enkele meters breed rond het te bewaken object aan te leggen worden een aantal vliegen in een klap geslagen: de oorlogsvoorbereiding krijgt met rozebloemetjes een vriendelijker gezicht voor de voorbijganger, de toegang wordt bemoeilijkt en alles is niet meer voor het publiek zichtbaar. Bovendien trekken de veelal besdragende doornstruiken zangvogels aan, zodat geluidshinder niet meer uitsluitend aan de luchtmacht te wijten is. De klapekster (Latijn: Lanius necator = bewakende vleeshouwer), een in Nederland zeldzame vogel, gebruikt graag de doornen om haar insectencollectie aan op te prikken. De plannen voor dit defensietuinieren moeten nog gerealiseerd worden. Er is inmiddels door de luchtmacht een vrijwilliger aangewezen(!) die een proefheg moet doordringen. Met een stopwatch wordt de tijd geklokt. Een uitdaging voor helden met enige competitiedrang om records te breken!

Voor de vrije wandelaars nog wat informatie:



Naar begin artikel
Naar Inhoudsopgave
Naar beginpagina


- Actieagenda -



~~~~Agenda 2000 ~~~~Agenda 2000~~~~Agenda 2000~~~~
Een kort overzicht van belangrijke bijeenkomsten over kernwapens in de rest van dit jaar


Begin 2000
Centrum over Massavernietigingswapens wordt ingesteld op het NAVO-hoofdkwartier.

24 april - 19 mei
Vijfjaarlijkse evalutieconferentie van het Non-Proliferatie Verdrag.

26 april
Tsjernobyl-herdenking in Almelo.

mei
Geplande inspectie Kumchangni (nucleaire installatie), Noord-Korea.

9-15 mei en 19-22 mei
Acties tegen Britse atoomwapenprogramma in Aldermaston.

19-20 mei
EU-top in Santa Maria da Feira, Portugal.

zomer
Amerikaanse beslissing over raketschild in het kader van het National Missile Defence.

22 mei - 7 juli
Tweede zitting Conference on Disarmament in Genčve. Multilaterale onderhandelingen over kernontwapening.

24 - 25 mei
Noordatlantische raad bespreekt in Brussel nieuwe militaire strategie van de NAVO. Daaronder gebruik kernwapens tegen staten met biologische en chemische wapens.

28 juni-2 juli
14de Wereldcongres van IPPNW, de internationale organisatie van gezondheidswerkers, Health through Peace, in Parijs.

1-15 augustus
Vredesactiekamp in Colport, Schotland.

5 augustus
Vredeswake op Binnenhof, i.v.m. Hiroshima/Nagasaki-herdenking.

7 aug - 22 sept
Derde zitting Conference on Disarmament in Genčve.

2 september
Open dag vliegbasis Volkel.

17-24 september
Vredesweek: "Omstreden steden"

7 november
presidentsverkiezingen in de Verenigde Staten.

nov/dec
bijeenkomst OVSE-ministers in Wenen.

5-6 december
bijeenkomst Defensieministers NAVO-lidstaten in Brussel. Evaluatie NAVO-kernwapencommissie.

14-15 december
bijeenkomst ministers Buitenlandse Zaken NAVO-lidstaten in Brussel. Evaluatie NAVO-kernwapencommissie.



Kernwapens op retour?

In maart is Kernwapens op retour? uitgekomen, een nieuwe brochure over kernwapens. De brochure geeft een overzicht van alle belangrijke ontwikkelingen sinds 1989 en gaat in op de achtergronden daarvan.

Na de forse reducties aan het begin van de jaren negentig is de kernontwapening snel gestagneerd. De Franse kernproeven in 1996, het voortdurende uitstel van de Russische ratificatie van het START II-verdrag, en de dramatische afwijzing van het Kernstopverdrag door de Amerikaanse Senaat in 1999 zijn de bekendste signalen hiervan. NGO's en landen zonder kernwapens nemen initiatieven om het ontwapeningsproces op gang te brengen. Ook in Nederland staat het onderwerp weer op de politieke agenda. De algemene documentatie op het gebied van kernwapens dateert echter nog uit de jaren tachtig.

Werkgroep Eurobom, een samenwerkingsverband van antikernwapengroepen, heeft daarom nu voor een breed publiek een helder overzicht samengesteld over de actuele stand van zaken. De publicatie, die zowel ingaat op de militair-politieke ontwikkelingen als op het verzet daartegen, is te bestellen door ¦ 13,20 over te maken op giro 754 9774 t.n.v. Werkgroep Eurobom, Utrecht.



Discussie-avond over kernbewapening

Op woensdagavond 19 april zal in muziekcentrum De IJsbreker in Amsterdam een bijeenkomst plaatsvinden over de stand van zaken in de internationale kernbewapening en de voortdurende aanwezigheid van kernwapens in Nederland. De avond loopt vooruit op de grote internationale conferentie over het Non-Proliferatieverdrag die vanaf 24 april in New York wordt gehouden.
Op de bijeenkomst zullen een aantal prominente deskundigen (waaronder de Indiase kernwapenactivist Achin Vanaik) hun visie geven op de internationale ontwikkelingen. Naar aanleiding hiervan zullen Nederlandse parlementsleden met elkaar in debat gaan. Vanuit de Nederlandse vredesbeweging zal de activiste Elise Leijten een bijdrage leveren. De inleidingen worden afgewisseld door filmbeelden en een gesproken column.
De bijeenkomst wordt georganiseerd door Werkgroep Eurobom, een samenwerkingsverband van diverse vredesorganisaties, en de Nederlandse Vereniging voor Medische Polemologie (NVMP).

De avond begint om 19.30 en zal plaatsvinden in de IJsbreker, op de Weesperzijde 23, onder meer bereikbaar met de metro (halte Weesperplein of halte Wibautstraat) vanaf Amsterdam Centraal Station en Amsterdam Amstel. Het programma eindigt om ongeveer 22.30. De toegang is gratis.



Naar begin artikel
Naar Inhoudsopgave
Naar beginpagina