14 maart 2008

Gezondheidsrisico’s en juridische aspecten
van uraniumwapens

Henk van der Keur

Uraniumhoudende wapens waren afgelopen maand onderwerp van een rondetafeloverleg in de Tweede Kamer. De aanleiding daarvoor was de stemhouding van Nederland eind 2007 in de Eerste Commissie van de VN. Nederland stemde tegen een resolutie die opriep tot nader onderzoek naar de gezondheidseffecten van verarmd uranium (DU). De verontwaardiging hierover was bijna Kamerbreed. Onder aanvoering van Kamerlid Krista van Velzen (SP) werd minister Verhagen ter verantwoording geroepen. In zijn brief aan de Kamer schrijft Verhagen dat Nederland tegenstemde “omdat de resolutie stelde dat DU ‘potential harmful effects’ heeft. [..] Tot op heden is echter, ook door de Wereldgezondheidsorganisatie (WHO), geen causaal verband vastgesteld tussen blootstelling aan verarmd uranium en gezondheidsklachten.” Die boodschap is niet in overeenstemming met een reeks publicaties in de vakliteratuur van de afgelopen tien jaar, zo blijkt uit het rondetafeloverleg dat donderdag 14 februari plaatsvond in de Tweede Kamer.

Voor het rondetafeloverleg was een aantal gastsprekers uitgenodigd, waaronder de wetenschappers Keith Baverstock en Avril McDonald. Baverstock geldt als één van de weinige experts op het gebied van de effecten van uraniumstof op celniveau. Hij was van 1992 tot 2004 hoofd van het Europese regionale bureau van de WHO. McDonald heeft veel onderzoek gedaan naar de juridische aspecten van het gebruik van DU in wapensystemen. Behalve op het rondetafeloverleg hielden de gastsprekers dezelfde dag ook een uitgebreide presentatie op een expert meeting die georganiseerd was door de stichting Laka, de Nederlandse Vereniging voor Medische Polemologie (NVMP) en de Socialistische Partij (SP).

Henk van der Keur (Laka) gaf een presentatie over de herkomst van DU, de toepassingen en het gebruik in oorlogen. Uitleg over de herkomst blijkt nog steeds nodig. In de media verschijnen regelmatig berichten dat DU afkomstig zou zijn uit een kernreactor, maar dat moet zijn een verrijkingsfabriek, zoals bijvoorbeeld de vestiging van Urenco in Almelo. Het misverstand is waarschijnlijk ontstaan door de sporen van onder meer transuranen en plutonium die in 2000 in uraniumkogels werden gevonden in Kosovo. Die sporen zijn inderdaad afkomstig van kernreactoren. Deze minieme hoeveelheden zijn in het DU terechtgekomen doordat het DU afkomstig is van een verrijkingsfabriek waar ook opgewerkt uranium is verrijkt. Opgewerkt uranium is afkomstig van gebruikte kernbrandstof dat in een opwerkingsfabriek is gescheiden van plutonium en transuranen, maar bevat nog kleine hoeveelheden van deze stoffen. Door opgewerkt uranium te verrijken raakt de verrijkingsfabriek besmet en daardoor ook het ‘schone’ natuurlijk uranium dat wordt verrijkt, en dus ook het bijproduct DU.

De toepassingen van DU houden vooral verband met de uitzonderlijk hoge dichtheid van het zware metaal, bijna twee maal die van lood. Het is het zwaarste metaal op aarde. Dat maakt antitankgranaten van DU zeer effectief om vijandelijk pantser uit te schakelen. Maar DU heeft ook als eigenschap dat het al bij relatief lage temperaturen verbrandt. Door de hitte, die vrij komt nadat een uraniumhoudende antitankgranaat doel heeft getroffen, verbrandt het uraniummetaal tot stofwolken met fijne uraniumdeeltjes. Die deeltjes kunnen zich tot op tientallen meters verspreiden rondom een getroffen tank of een ander doel. Burgers hebben geen benul van de gevaren daarvan. Ze beseffen niet dat ze grote kans lopen om de radioactieve en giftige deeltjes op te snuiven. Tot voor kort werd gedacht dat dit soort fijne stofdeeltjes slechts voor maximaal één jaar in het lichaam zouden verblijven. Maar recent onderzoek van de Britse geoloog Randall Parrish heeft overtuigend aangetoond dat dit veel langer is. Onder alle oud-werknemers van een sinds 1981 gesloten munitiefabriek en bij ongeveer éénvijfde deel van de omwonenden van deze fabriek in de VS (Colonie, staat New York) werden uraniumbesmettingen geconstateerd. Verder valt op dat de normaliter zeldzame ziektes, veelal kankers, waar de oud-werknemers en omwonenden mee hebben te maken hebben, veel overeenkomsten vertonen met wat in het Iraakse district Basra door artsen, waaronder Jawad Al-Ali, hoofd van de afdeling Oncologie van het grootste ziekenhuis in Basra, wordt gesignaleerd. Al-Ali was helaas verhinderd de bijeenkomsten bij te wonen.

Baverstock, thans hoogleraar Milieuwetenschappen aan de Finse universiteit van Kuopio, maakt met gegevens van serieuze wetenschappelijke studies duidelijk dat de bewijslast dat DU kankercellen kan veroorzaken overtuigend is en dat nota bene radiobiologen van het Amerikaanse ministerie van Defensie daar de grootste bijdrage aan hebben geleverd. Het bevestigt de uitspraken van Baverstock in 2004 in de media dat de WHO gevoelig is voor politieke druk om onwelgevallige wetenschappelijke bevindingen over de gezondheidseffecten van DU weg te laten. Zo werd een rapport over DU waar hij aan meewerkte door de top van de WHO gecensureerd. Baverstock benadrukt echter dat er geen epidemiologisch bewijs is, want er zijn onvoldoende grote onderzoeken gedaan. “Het enig wat we hebben” zegt Baverstock “is dat er 27 veteranen zijn met DU in hun urine. Zij hebben DU-fragementen in hun lichamen en die kunnen chirurgisch niet worden verwijderd. Het Amerikaanse leger bestudeert wat de effecten zijn. We beschikken slechts over enkele lange termijn experimenten van de effecten van DU op dieren. Het bewijs dat we hebben zijn iets van 20 peer-reviewed gepubliceerde rapporten over de giftige effecten van DU op de genen in laboratoriumsystemen.” Daarbij doelt Baverstock op studies van de radiobiologen van het Armed Forces Radiobiology Research Institute, een onderdeel van het Amerikaanse ministerie van Defensie. Daaruit komt duidelijk naar voren dat onder invloed van DU genen instabiel worden en lichaamscellen transformeren tot kwaadaardige cellen die tumoren kunnen veroorzaken. Baverstock: “We kunnen niet zeggen dat een chromosoomafwijking of een verhoogde mutatiefrequentie een ziekte is. Maar het is een effect dat vaak wordt geassiocieerd met een ziekte. Al deze bevindingen zijn gerapporteerd sinds de publicatie van de rapporten van de Royal Society en de WHO monografie in 2001.” Rapporten waar minister Verhagen zich op baseert. De wetenschapper is er van overtuigd dat als DU nader zou worden onderzocht door het Internationaal Agentschap voor Onderzoek naar Kanker (IARC) in Lyon, een onderdeel van de WHO, dat ze op basis van de huidige inzichten zouden besluiten DU onder te brengen in de klasse “waarschijnlijk kankerverwekkend” (groep IIa). Door het ontbreken van grote epidemiologische onderzoeken kan dus niet met honderd procent zekerheid worden gesteld dat het een kankerverwekkende stof is.

Het is dus van belang dat die onderzoeken er gaan komen. Zoals bijvoorbeeld onder de oud-werknemers en omwonenden van de munitiefabriek in Colonie die op een vergelijkbare manier aan DU zijn blootgesteld als burgers in Irak. Baverstock noemt ook nog een tweede mogelijkheid: “We kunnen ook meer te weten komen als er resultaten beschikbaar zouden zijn van een Iraaks melktandenonderzoek. Doordat uranium, net als calcium, een botzoeker is, zijn tanden een goede indicator, en je hoeft geen enkele schade toe te brengen aan de patiënt. Als deze tanden bewijs tonen van aanwezigheid van DU, dan is dat een duidelijk bewijs van blootstelling aan DU. Het is slechts het geld dat voorkomt dat dit onderzoek plaatsvindt, en eerlijk gezegd stellen de kosten voor hen die DU gebruiken helemaal niets voor. Het Amerikaanse leger, het Britse leger of elk ander NAVO-land kan een dergelijk onderzoek makkelijk uitvoeren zonder dat het financieel merkbaar is.”

Avril McDonald die eerder in opdracht van IALANA onderzoek verrichtte naar uraniumwapens kan precies uitleggen waarom DU op basis van huidige internationale wetten en verdragen in principe niet is verboden. Ze gaf een uitputtende toelichting over waarom wapensystemen met DU niet vallen onder enig verdrag van verboden wapensystemen. DU is niet het onderwerp van een specifiek verdrag dat het gebruik ervan verbiedt of beperkt. Chemische en biologische wapens worden beiden verboden door een verdrag, maar DU heeft niet de eigenschappen van zulke wapens zoals beschreven in deze verdragen. Het is niet een chemisch wapen binnen de betekenis van de Chemische Wapens Conventie (CWC). Uraniumwapens zijn geen projectielen die specifiek zijn ontworpen om sterfte of letsel te veroorzaken door de giftige eigenschappen van chemicaliën, zoals beschreven in de CWC. Ze zijn ontworpen om harde doelen uit te schakelen.

Avril verklaart dat er juridische gronden zijn om het gebruik van DU in bewoond gebied te verbieden. Uraniumhoudende antitankgranaten waren ontworpen om bij eventuele tankveldslagen in de Koude Oorlog de Sovjet T-72 tanks te verslaan. Ze zijn niet ontworpen om te worden gebruikt in bewoonde gebieden, zoals bij de Balkanoorlogen en de Golfoorlogen van 1991 en 2003 het geval was. Dat kan tijdens en tot ver na de oorlogshandelingen onnodig lijden veroorzaken, hetgeen de wet voor het gewapend conflict (LOAC) verbiedt. Een internationale lobby tegen uraniumwapens moet dus, naast ijveren voor een apart verdrag voor een verbod op uraniumwapens, als eerste praktische stap dat nastreven.

Een update van dit artikel zal in juni verschijnen in Vredesmagazine

Presentaties van de bijeenkomst in Amersfoort zijn te vinden op: www.laka.org
Het (woordelijk) verslag van de bijeenkomst, inclusief de discussie van het rondetafeloverleg is in april beschikbaar en kan worden aangevraagd door een mail te sturen naar: info@laka.org


Naar boven
Naar beginpagina