26 januari 2011

Politietrainers verstrikt in contraguerrilla

Het is belangrijk om het standpunt over de politiemissie in Kunduz te bepalen in het bredere kader van de oorlogsstrategie voor de oorlog in Afghanistan. Als je denkt dat die oorlog moet worden voortgezet en kan worden gewonnen (zoals bijvoorbeeld Rob de Wijk doet en zeker ook de Nederlandse regering), dan moet je natuurlijk troepen naar Kunduz sturen en dan niet alleen trainers, maar gewoon gevechtstroepen. Maar als je zoals ik denkt dat deze oorlog niet gewonnen kan worden, dan leidt dat tot een andere konklusie.

De ruimte ontbreekt om hier diep op in te gaan, maar laten we zien wat de voormalige Britse minister van buitenlandse zaken David Miliband erover zegt in het weekblad Time. In een herdenkingsartikel voor de onlangs overleden Richard Holbrooke, de hoogste VS-burger die was belast met de politiek t.a.v. Afghanistan en Pakistan, waarschuwde hij in navolging van deze diplomaat voor een "militarisering van de diplomatie".

"Holbrooke wist vanuit zijn ervaring van Vietnam tot de Balkan dat opstanden en burgeroorlogen nooit beëindigd kunnen worden met geweld. Ze zijn afhankelijk van een politieke overeenkomst die vasthoudt aan bepaalde principes maar ook probeert om het grootst mogelijke aantal belangen binnen het politieke systeem te brengen. Dat betekent in Afghanistan: alle stammen moeten erbij worden betrokken, al-Qaida moet de deur worden gewezen, de buurlanden moeten helpen."

En Miliband heeft weinig illusies over het verloop van de oorlog. Volgens hem is er sprake van een "duidelijke verslechtering in de veiligheidssituatie in 2010." Er zijn "bijzonder onrustbarende berichten over de uitbreiding van de opstand naar het noorden van het land".

Zijn conclusie is dat in Afghanistan momenteel een interne politieke oplossing het belangrijkst is. Er moet erkend worden dat er behoefte is aan een eindspel dat "neer zal komen op een gedecentraliseerde reeks overeenkomsten in de dorpen en de dalen van Afghanistan, waarbij nationale en internationale strijdkrachten zich moeten beperken tot het voorkomen dat de regering in Kaboel wordt omvergeworpen en al-Qaida vaste voet aan de grond krijgt."

Het is mogelijk dat Holbrooke in zijn laatste maanden bezig was aan een dergelijke oplossing te werken, maar de indruk bestaat dat hij was uitgemanoeuvreerd en de militairen onder leiding van de Amerikaanse commandant in Afghanistan, David Petraeus, het spel hebben overgenomen. En de militairen willen eerst nog de oorlog winnen door te escaleren, alvorens akkoord te gaan met de exitstrategie die president Obama voorstaat. Die verdere militarisering is uitzichtloos.

Kijken we in dat licht naar de provincie Kunduz, dan lijkt de keus voor juist deze provincie de verkeerde. In tegenstelling tot Uruzgan, waar Nederland eerder zat, is deze provincie van strategisch belang voor de NAVO. Er loopt vanuit het noorden een logistieke aanvoerroute door Kunduz die aan belang heeft gewonnen, naarmate de aanvoer van voorraden voor de NAVO via Pakistan problematischer is geworden. De provincie wordt deels bewoond door een bevolkingsgroep, de Pashtoen, waaruit het gewapend verzet is ontstaan en waar zij gewend zijn te rekruteren. Het gebied geldt de laatste jaren als een opmarsgebied van het verzet.
De indruk die de regering wekt, namelijk dat deze provincie rustiger is dan Uruzgan, is dan ook misleidend. Het tegendeel is het geval.
Volgens een berekening van oudgedienden van de Amerikaanse inlichtingendiensten die de stand bijhouden op basis van open bronnen en hun eigen vakkennis, was het geweldsniveau in deze provincie vorig jaar oktober meer dan drie keer zo hoog als dat in Uruzgan. Er vonden die maand in Kunduz 22 gevechten ('clashes') plaats tegen 7 in Uruzgan. Nog belangrijker is dat het geweldsniveau de laatste drie jaar in Kunduz is gestegen en in Uruzgan juist gedaald.

We gaan dus van een leidende rol in een provincie met een ondergeschikt belang (niet gelegen aan de rondweg), naar een ondersteunende rol in een voor de NAVO strategische provincie, waar bovendien wordt verwacht dat de strijd verder zal intensiveren.
Het is dan ook logisch dat de NAVO-politie die daar door Nederland zal worden opgeleid, de Afghaanse geüniformeerde politie (AUP), overwegend zal worden getraind in vaardigheden die van belang zijn in een militaire omgeving (schieten, wapenkunde, zelfverdediging, patrouilleren, roadblocks, huiszoekingen, fouilleren). De Nederlandse instructeurs zijn dan ook infanteristen en paramilitaire marechaussees. In een oorlogsprovincie zal deze politie functioneren binnen de nu door de Amerikanen gedomineerde contraguerrillastrategie.

In dit verband doet het door de Nederlandse politiek gehanteerde onderscheid tussen defensieve en offensieve taken kunstmatig aan. Een militaire operatie heeft offensieve en defensieve aspecten die je niet los van elkaar kunt zien. En juist bij de contraguerrilla speelt naast het leger de politie een cruciale rol.
Daarover staat in het onder leiding van generaal Petraeus tot stand gekomen Field Manual Counterinssurgency het volgende:

"De belangrijkste frontlijn van de contraguerrilla strijdkrachten wordt vaak gevormd door de politie - en niet door de militairen. Er zijn maar weinig militaire onderdelen die even goed zijn als een effectieve politie-eenheid in het ontwikkelen van een accuraat op menselijke bronnen gebaseerd inlichtingenbeeld van hun inzetgebied."
Dit principe kom je tegen in alle klassieke bronnen over de contraguerrillastrategie. Het is niet voor niets dat de Amerikanen nu spreken over de "Afghan Security Forces", waaronder zij leger en politie samen verstaan. Het zou ondenkbaar zijn dat in een oorlogsprovincie als Kunduz de politie niet zou worden gebruikt als eerste lijn bij het verzamelen van inlichtingen over de tegenstander met als operationeel doel om deze uit te schakelen. Daarnaast is de politie in de klassieke theorie van groot belang om de bewegingsvrijheid van de bevolking te controleren (vandaar ook die nadruk op roadblocks en checkpoints) om de vijver waarin de guerrilla als een vis zwemt kleiner te maken. Dat is natuurlijk ook het geval tijdens grotere zuiveringsoperaties en daarbij maakt het niet zoveel uit of de Nederlandse instructeurs in zulke gevallen meegaan of niet, ze hebben hun leerlingen erop voorbereid.

Daarnaast is natuurlijk van belang dat de politie in de ogen van de bevolking het gezag vertegenwoordigd van een door korruptie aangetaste regering die het laatste jaar - ook in het noorden - in toenemende mate aan legitimiteit heeft verloren. Of dat de politie zelfs werkt voor de plaatselijke sterke man die met zijn trawanten de bevolking uitschudt. In Uruzgan kon je nog de illusie hebben dat je als Nederland het verschil kon maken - althans binnen de inktvlek. In een ondergeschikte rol in Kunduz kunnen we die factor zeker niet uitschakelen, we kunnen het verschil niet maken. Die trainers voor de NAVO-politie moeten we niet sturen en de daarmee gecombineerde F-16s al helemaal niet.

Is er een alternatief? Afghanistan mag inderdaad niet los worden gelaten, het Westen heeft - naast anderen - daar zoveel schade aangericht dat er een morele plicht bestaat om de Afghanen verder te helpen. Maar dat kan ook met ontwikkelingshulp voor gezondheidszorg en onderwijs, bij voorkeur ook effectief in provincies waar wat minder wordt gevochten, maar waar de armoede schrijnend is. De Europese politiemissie EUPOL (een klein onderdeel van het voorstel van de regering) is niet per se slecht, maar zou wel goed tegen het licht gehouden moeten worden. Het is te veel top-down, wat niet werkt in Afghanistan en het lagere kader op de politieposten zelf, dat cruciaal is voor het tegengaan van corruptie en de handhaving van mensenrechten, wordt verwaarloosd. Training van trainers in het buitenland, bij voorkeur samen met politiekorpsen die cultureel dichter staan bij de Afghaanse werkelijkheid, zou moeten worden overwogen. Het extra geld dat de regering nu wil uittrekken voor Afghanistan kan veel beter worden besteed.

Kees Kalkman.
[Redacteur Vredesmagazine]

Bronnen:
David Miliband, The way out of Afghanistan
Field Manual 3-24 on Counterinsurgency


Naar boven
Naar beginpagina