02 maart 2011

Waarom het Westen militair wil interveniëren

Georges Spriet

Gepubliceerd op Vrede.be

Het land dat tienduizenden onschuldige slachtoffers maakt in buitenlandse oorlogen, voert zogezegd een morele strijd om te beletten dat Muammar Qadhafi zijn eigen volk zou aanvallen. Het Atlantisch bondgenootschap dat nu al zeven jaar actief oorlog voert tegen een regime dat het westen niet heeft aangevallen, houdt zich klaar. Het weze duidelijk, het is absoluut onaanvaardbaar dat een regering haar onderdanen vermoord. Dit moeten we ten stelligste veroordelen, en dergelijk regime volledig isoleren. Elke regering die oorlog voert en moordt moet worden veroordeeld en wellicht zien alleen westerse ogen niet het geweld dat het zelf veroorzaakt, of toedekt als het van bevriende regimes komt.

Qadhafi zit al lang op de schopstoel. In vele landen steunde hij met raad en daad oppositielingen, rebellen, terroristen. Hij werd ervan beticht kernwapens te willen verwerven. Hij werd tot een paria gedegradeerd toen hij beschuldigd werd achter de aanslag op het Pan-Am-vliegtuig te zitten dat boven Schotland neerstortte. Deze Lockerbiekwestie kreeg een compromis oplossing, met name de verdachten werden in een neutraal land (Nederland) berecht. De VN sancties werden meteen opgeschort. Landen begonnen de commerciële relaties met Libië te hervatten. Toen ook de zaak rond de massavernietigingswapens werd opgelost wanneer Qadhafi in 2003 officieel afstand nam van alle internationaal gebande wapens, stond niets de normalisering van de relaties met Libië nog in de weg. Ook niet de negatieve rapporten vanwege de mensenrechtenorganisaties. De wereld kon de Libische olie best gebruiken en Tripoli groeide uit tot de derde grootste petroleumleverancier van de Europese Unie. Naast de EU werden de VS, China en Zwitserland de voornaamste handelspartners van Libië voor 2008.

In november 2010 onderhandelde de EU-Commissie een Kaderovereenkomst met Libië dat een heel palet samenwerkingen behandelde. De EU stond op het punt om nu in 2011 een vertegenwoordigingsbureau in Tripoli te openen. Een van de belangrijke punten betreft de migratie-gerelateerde onderwerpen, zoals dat in diplomatentaal heet. Inderdaad het belang van de Noord-Afrikaanse landen voor de Europese Unie ligt niet alleen in handelsrelaties en energieleveringen. Elk land van Noordelijk Afrika is voor de Verenigde Staten van belang in de strijd tegen het terrorisme, en in de ogen van de Europese Unie in de strijd tegen de illegale migratie. Qadhafi was een goede leerling in deze klas.

En toen stak een werkloze Tunesiër zichzelf in brand. Een schokgolf ging door de Arabische wereld: in Tunesië, Algerije, Egypte, Marokko, Jemen, Bahrein, Oman, Soedan en Libië kwam de jongere generatie op straat. Een toekomst, vrijheid, een job en een inkomen zijn hun eisen. De heersende despoten wisten geen raad: de presidenten van Tunesië en Egypte moesten een stap opzij zetten. Nu komt de Libische leider in het zoeklicht. 219 doden in Tunesië, zegt een VN team, meer dan 300 in Egyte. Er is sprake van duizenden doden in Libië.

Voor Tunesië en Egypte kwamen er geen oproepen om militair te interveniëren, als we het Franse aanbod buiten beschouwing laten in de eerste uren van het Tunesische protest om de Franse expertise in controle over de massa's (lees repressie door veiligheidstroepen) ter beschikiing te stellen van president Ben Ali. Het verschil tussen de drie landen ligt onder meer bij de legers van Tunesië en Egypte. Beide namen een terughoudende rol op. Beide instellingen hebben nochtans een geschiedenis van totale verwevenheid met hun afgezette presidenten-voor-het-leven. Ze zijn een integraal deel van het systeem dat de laatste tientallen jaren in deze landen heerste. En toch hielden ze zich ver van een actieve, repressieve inmenging in de gebeurtenissen. In Libië kan de president rekenen op de absolute trouw vanzijn elite-troepen die kennelijk het geweld tegen de eigen bevolking niet schuwen.

De legers van Tunesië en Egypte zagen wellicht hun eigen toekomst in een post-despotisme minder in gevaar dan de militairen van Libië. Hun jarenlange banden met het Pentagon maken dat een wijziging aan de top van het land, niet noodzakelijk zou leiden tot de eigen ondergang. Door zich 'neutraal' op te stellen wisten ze het vertrouwen van de protesteerders te verwerven, dat van het Westen hadden ze al. Op het moment dat de protesten in Cairo begonnen zaten een twintigtal Egyptische hogere officieren in het Pentagon voor jaarlijkse gezamenlijke besprekingen. Volgens een woordvoerder van het Ministerie van Defensie in Washington kregen de officieren de raad mee om 'terughoudendheid' aan de dag te leggen. Het is geweten dat Obama appeleerde aan het militaire professionalisme van het leger, en dat defensieminister Robert Gates geregeld direct contact had met de Egyptische defensiemister Mohammed Tantawi. Egypte is na Israël de belangrijkste ontvanger van Noord-Amerikaanse militaire hulp. De militaire steun aan Tunesië is heel wat bescheidener maar toch constant en omvat verschillende domeinen, zeker in het programma van terrorismebestrijding. Ook het Tunesische leger zou bij een verdwijnen van Ben Ali de westerse steun niet verliezen. De militairen van Egypte en Tunesië konden dus even afwachten om te zien hoe de bal zou rollen, om dan des te meer de eigen positie te kunnen bestendigen.

Libië is daar een uitzondering op; de westerse militaire contacten en steun zijn nieuw en beperkt vergeleken met de twee andere landen. Qadhafi ontving de chef van het US Africom. Tripoli werd uitgenodigd om te participeren in de U.S. Trans-Sahara Counterterrorism Partnership (TSCTP), maar is niet formeel toegetreden. Er lopen enkele programma's voor opleiding en voornamelijk dus voor miliaire samenwerking voor counterterrorsim . Hiervoor voorziet het VS budget 330.000 dollar in het fiscal year 2010 naast 150.000 dollar voor de verbetering van de luchttransport capaciteit en de kustwacht. In het fiscal year 2011 is er 350.000 voorzien aan militaire opleiding en 250.000 dollar voor het moderniseren van de oudere Libische C-130 luchtvloot. Het gaat eigenlijk om zeer kleine bedragen. De banden van de elitetroepen van Qadhafi met het VS leger vallen niet in de verste verte te vergelijken met de situatie in Tunesië of Egypte.

Mubarak kan onder bescherming van zijn 'tolerant' leger uitrusten in een rijkelijk kustoord, Ben Ali vond onderdak in Saoedi-Arabië. Maar waar moet Qadhafi naar toe? Hij klampt zich dus nog meer vast aan de macht dan zijn voormelde collega's. Als Qadhafi op televisie zegt dat de problemen in zijn land te wijten zijn aan Al-Qaeda, wil hij zich aandienen als de eerste frontlijn in de strijd tegen het terrorisme, in de hoop dat de angst voor het terrorisme het in het Westen zou halen op andere beschouwingen. Maar kennelijk gaan de EU-landen en de VS ervan uit dat de Libische bevolking even hardnekkkig zal blijven protesteren als in de buurlanden en kiezen ze nu volop voor een post-Qadhafi oplossing. Alleen beschikt men dus niet over het leger als belangenbehartiger zoals bij een post-Ben Ali oplosssing in Tunesië en post-Mubarak in Egypte. Vandaar de dwang en drang om deze omwenteling in Libië te kunnen sturen via een bepaalde militaire tussenkomst. De oude, beproefde methode dat een humanitaire catastrofe een militaire aanpak vergt zal de westerse publieke opinie wel doen volgen.

Laatst aangepast op maandag, 07 maart 2011 12:26


Naar boven
Naar beginpagina