31 mei 2013

Economische crisis en militarisering

De economie recessie heeft zich op vele plaatsen in de wereld diep ingegraven met massale werkloosheid, het ineenstorten van sociale overheidsprogramma's en de drastische verarming van miljoenen mensen. De groei van de opkomende economieën is behoorlijk vertraagd.
De financiële instorting van de markten heeft een diepgaande economische crisis veroorzaakt. Haar impact heeft vorm en omvang aangenomen in een kader van gestage financialisering van ons economisch systeem: het percentage van het 'bruto wereld product' dat gevormd wordt door transacties in de financiële en verzekeringswereld is enorm gegroeid ten opzichte van het percentage uit industriële activiteit.

Reeds voor deze economische recessie vond er een algemeen proces van militarisering plaats onder leiding van de VS en de NAVO. Sedert het einde van de Koude Oorlog is het Westen zo goed als permanent actief in een oorlog betrokken geweest: Somalië, Irak, Bosnië, Joegoslavië en Kosovo, Afghanistan, Irak, Congo (o.a. operatie Artemis), piratenjacht voor de Somalische kusten, Libië, Mali.
De militarisering verdiept de crisis, de crisis verdiept de militarisering.

Grondstoffen

Het is van belang het breder kader van de huidige ontwikkelingen te schetsen: ons huidig economische systeem, het kapitalisme, komt in een globale crisis door zijn fundamenteel onduurzaam karakter. Inderdaad, de huidige productietechnologie en productiewijze gekoppeld aan de zoektocht naar de grootst mogelijke winst via economische groei, vormen een systeem dat frontaal botst op de ecologische limieten van onze planeet. Er is inderdaad een fundamentele contradictie tussen de aard van de groei (basisinstrument voor winstmaximalisatie) die gebaseerd is op overconsumptie, en de beperkte grondstoffenvoorraden in de wereld.

In dit kader is het een vanzelfsprekendheid dat de toegang tot de grondstoffen een enorm belang krijgt. Met de economische crisis wordt dit belang nog geaccentueerd. Er is al jarenlang een strijd aan de gang om grondstofrijke gebieden te controleren, hetzij om zelf de grondstoffen te kunnen gebruiken, hetzij om het gebruik ervan door concurrenten te kunnen beïnvloeden. Denk hierbij maar aan de oorlogen tegen Irak en Afghanistan, en ook Libië en Mali vallen binnen dit kader. De westerse elite verbergt dit belang helemaal niet: energieveiligheid is een hoeksteen in zowel de veiligheidsdoctrine van de EU als van de NAVO.

Ter illustratie kunnen we hier een interview aanhalen van het Duitse Handelsblatt met de voorzitter van de Deutsche Rohstoffenallianz, een patronale club ter veiligstelling van de grondstoffenbevoorrading van Duitsland. "De geschiedenis toont dat de strijd om grondstoffen de grondoorzaak uitmaakt voor vele oorlogen. Grondstoffen zijn immers de basis voor het creëren van rijkdom en welvaart. Daarom moet Duitsland, samen met de EU en de NAVO, meer verantwoordelijkheid nemen op vlak van internationale politiek en veiligheid". Deze laatste woorden vormen een eufemisme voor militair optreden. De vijand voor het Duitse patronaat is niet Rusland maar wel China: "We zien dat China vandaag al zowat 40% van de grondstoffen verbruikt, en zijn noden blijven groeien. We moeten grondig nadenken op welke wijze we de bevoorrading van de Duitse industrie kunnen garanderen."

Er zijn een aantal commentaarschrijvers die wijzen op een mogelijke verschuiving in de geopolitieke verhoudingen door het grootschalig gebruik van gas uit kleisteen in de Verenigde Staten. Dit schaliegas blijft wel CO2 produceren bij gebruik en is zeer milieuvervuilend in de ontginning. Hoewel het niet duidelijk is of dit gas vooral voor de export zal dienen of eerder in de eerste plaats voor binnenlands verbruik, is het schaliegas sowieso een nieuwe energiebron die wellicht investeringen in alternatieve energiewinning naar de achtergrond zal doen verdwijnen. Of het een diepgaande verandering in zal houden in de internationale relaties valt nog af te wachten omdat we moeten rekening houden met de 'controle'-strategie van het Westen over de toegang tot energiegrondstoffen door de concurrenten. Maar dat de andere energieproducenten (Golfstaten, Rusland, e.a.) aan belang zullen inboeten lijkt wel vast te staan.

Financialisering

De crisis vindt haar eigenlijke oorsprong in het feit dat de bankiers al jaren bezig waren om elk economisch surplus om te buigen in een stroom intrestbetalingen. Het was lucratiever om in 'schulden' te investeren dan in economische activiteit. Het wordt door sommigen de FIRE-economie genoemd (Finance, Insurance, Real Estate), waarbij grote investeerders ook zochten en zoeken naar reële onderpanden zoals grondstoffen voor hun beleggingen. Ondanks de enorme buitenlandse schuld van Washington blijft de dollar grotendeels de munt van de internationale handel, zelfs met in de VS de hierboven beschreven post-industriële economie en enorme militaire budgetten die de overheidsschuld nog blijven aandikken. Deze militaire dimensie doet de financiële crisis wortelen in de militaire hegemonie van de Verenigde Staten. Het is helemaal niet onlogisch dat anderen, in de eerste plaats de BRICS-landen, naar alternatieven zoeken voor dit dollarsysteem, omdat ze nu met hun spaargelden een systeem in stand houden dat hun militaire omsingeling financiert. Bepaalde BRICS landen zijn lid van de Sjanghai Cooperation. Wat staat er te gebeuren mocht men in de SCO de militaire pijler beginnen te ontwikkelen?

Militaire uitgaven

De meest uitdrukkelijke en directe band tussen militarisering en de economische crisis vinden we bij de jarenlange hoge defensie-uitgaven in de wereld. De VS spannen hier de kroon met bijna evenveel militaire uitgaven als alle andere landen samen. Er wordt in dit verband over militair keynesianisme gesproken, waarbij de overheid bestellingen plaatst bij de (militaire) industrie met de bedoeling de economie aan te zwengelen. Militaire productie is inderdaad reële productie en bedrijven incasseren grote winsten, toch zijn militaire uitgaven sociaal gezien een verkwisting. Er worden wel lonen betaald aan werknemers maar andere sectoren zijn op dat vlak veel efficiënter. De producten die de militaire industrie maakt kunnen ofwel niet worden gebruikt, of indien ze wel gebruikt worden leiden ze uitsluitend tot vernietiging van waarde, allerhande vernielingen en massale doodslag.

Hoge militaire uitgaven vergroten de druk op het overheidsbudget en zijn in veel gevallen de rechtstreekse oorzaak van grotere staatsschulden. Kijken we in dit verband maar naar de VS of naar Griekenland. De Griekse defensie-uitgaven behoren proportioneel tot de hoogste van de wereld. Terwijl in bepaalde Europese hoofdsteden Griekenland beschuldigd wordt van begrotingslaksheid, werd Athene tegelijkertijd wel aangemaand militair materieel in diezelfde landen te kopen. Het aflossen van de schulden wordt in crisistijden met hoge militaire uitgaven extra moeilijk. Er blijven dan onvoldoende fondsen over voor sociale programma's, voor onderwijs en gezondheidszorg, en bovendien zijn er dan ook onvoldoende fondsen voor andere productieve investeringen en infrastructuurwerken.

In tijden van economische crisis zijn de leiders van de wapenproductielanden extra bezorgd om buitenlandse klanten te vinden voor hun wapenfabrikanten. Ze ontpoppen zich tot regelrechte handelsvertegenwoordigers. Uitvoer van wapens komt in feite neer op marktdiversificatie om de productiecijfers omhoog te krikken om de onderzoeks- en ontwikkelingskosten te helpen dekken, om een optimalisatie te bereiken van de productiecapaciteit. Maar het betreft ook een soort cliëntelisme door de productielanden om bevriende naties van wapens te voorzien. Eventueel ook in een strategie van oorlog-via-derden waarbij men hoopt op lokale machten om bepaalde landen aan te pakken.

Meer van hetzelfde

De crisis is ook een duwfactor voor neoliberale mondialisering. Via vrijhandelsverdragen, delokalisatie en investeringen krijgen grote spelers onder het neoliberalisme voet aan de grond in allerlei landen. De crisis zelf is een gedroomde schok om landen te dwingen tot het uitverkopen van de overheidsbezittingen, kijk maar naar de dwang tot privatisering in Griekenland. Wie niet in het stramien van neoliberalisering stapt wordt de vijand. Wie zijn binnenlandse markt niet openstelt voor het buitenlands grootkapitaal wordt geviseerd, desnoods ook militair. In de zogenaamde nation building van Irak en Afghanistan tracht de internationale gemeenschap alleen maar institutionele neoliberale schema's in te voeren, waarbij de staat een totale afbraak ondergaat.

De crisis dwingt de economische actoren naar een scherpe concurrentie om een groter deel van de marktkoek te kunnen aanspreken. De 'US pivot' naar de Pacific heeft duidelijke economische doelstellingen en wil de concurrent China niet zomaar open veld geven in zijn 'achtertuin'. President Obama zet erg in op een initiatief van zijn voorganger G.W. Bush, het Trans Pacific Partnership. Het draait ook hier om vrijhandel, privé-investeringen en terugdringen van de overheid. Deze economische verdieping van handelsbetrekkingen met een reeks Zuidoost-Aziatische landen heeft ook een militaire component. Nauwere militaire banden met Japan, nauwe banden met de Filipijnen, met Indonesië, met Maleisië. Zelfs met Vietnam. De militaire samenwerking om tegen de 'dreiging van de grote Chinese draak' op te tornen is een sleutel voor het openbreken van de markten, en omgekeerd, de vrijhandel vergt ook militaire capaciteit om bijvoorbeeld de vaarroutes langs smalle zeestraten en betwiste eilanden te controleren.

Criminalisering van protest

Deze crisis leidt ook tot conflicten onder landen en streken die tot nog toe partners waren. Kijk maar hoe de neoliberale aanpak van besparingen om de schulden te kunnen betalen leidt tot openlijke beschuldigingen en nieuw nationalisme. De EU kreeg de Nobelprijs voor de Vrede maar het beleid van de Unie is rechtstreeks oorzaak van conflict. Zie maar hoe Duitsland zich tegenover Griekenland gedraagt, en omgekeerd. Het neoliberalisme is verdragsrechtelijk verankerd in de EU. Hierdoor kunnen de lokale leiders schuilen onder de politieke EU-paraplu, en zich dus afschermen tegen hun kiezers om toch maar verder hetzelfde beleid aan te houden en overheidsuitgaven sterk in te krimpen. "Het moet van Europa", heet het dan. Om echter alle besparingen aan te kunnen verhaalt de centrale regering de inspanningen ook op hun regio's en gemeenschappen. Dit leidt tot hernieuwde spanningen: Catalonië tegen Madrid, Noord-Italië tegen Rome, Vlaanderen tegen Brussel.

Er is een groeiende tendens ontstaan om sociaal protest te criminaliseren. Betogingen, stakingen, bezettingen en directe acties worden zwaar repressief aangepakt en er worden zware, effectieve gevangenisstraffen uitgesproken. In dit verband moeten we ook wijzen op het Verdrag van Lissabon waarin gesproken wordt over assistentie en solidariteit onder de lidstaten in geval van terroristische aanval of een natuurlijke of door de mens veroorzaakte catastrofe. Stel u even voor dat morgen Griekse politiemensen of Portugese soldaten mee betogen en mee harde acties tegen de besparingen organiseren. Komen we dan in de buurt van een 'door de mens veroorzaakte catastrofe'? Wordt het EU-leger dan ingezet om de centrale regeringen te 'assisteren'?

Besluit

Er is dus een ander soort groei nodig in een ander soort samenleving om sociale chaos onder militaire controle te vermijden. Zonder een financiële, economische en politieke regulering zal het Westen verdere achteruitgang kennen, sociale crisissen, groeiende armoede. In plaats van militaire bondgenootschappen zoals de NAVO, of het militaire luik van de EU, hebben we regionale overeenkomsten nodig voor samenwerking en veiligheid in functie van de gemeenschappelijke belangen van de bevolkingen tegen de ultraliberale privé belangen.

Georges Spriet


Naar boven
Naar beginpagina