11 juni 2013

Opheffing EU-wapenembargo tegen Syrië

Wat is er aan de hand?

Op 27 mei zijn de Europese ministers van buitenlandse zaken in Brussel bijeen geweest om een besluit te nemen over de voortzetting van het wapenembargo tegen Syrië. Tijdens de Syrische burgeroorlog had de EU een wapenembargo afgekondigd tegen zowel de regering als de opstandelingen. Het embargo was verlengd tot 1 juni. Als er geen nieuwe beslissing werd genomen zou het automatisch aflopen. Sinds afgelopen november proberen Engeland en Frankrijk het embargo voor de kant van de rebellen opgeheven te krijgen.
European flag outside the Commission, 18 July 2006 by Xavier HäpeDe vorige keer dat het besluit verlengd werd, in februari van dit jaar, was er al een uitzondering gemaakt voor "de levering van niet-dodelijke militaire uitrusting voor de bescherming van burgers of voor de Syrische Nationale Coalitie" (SNC) en voor "de levering aan hen van niet-gevechtsvoertuigen die gemaakt zijn of uitgerust zijn voor materieel dat bescherming kan bieden tegen ballistische raketten en het verschaffen aan hen van technische hulp die bedoeld is voor de bescherming van burgers."
Engeland en Frankrijk vonden dat dit besluit ook ruimte bood voor het geven van militaire training aan rebellen. Dat heeft onder geheimhouding en op beperkte schaal sindsdien ook plaatsgevonden, vooral in Jordanië. Veelzeggend is wat niet met naam aangeduide Britse en Franse funktionarissen na de opheffing van het EU-wapenembargo aan de New York Times vertelden: het betekent dat er "meer fleksibiliteit komt in de bevoorrading en dat minder in het geheim (covert) hoeft te worden geleverd".

Wat hebben de ministers nu besloten?

Volgens de Brusselse korrespondent van de Guardian waren 25 van de 27 EU-landen voor een verlenging van het wapenembargo, alleen Engeland en Frankrijk waren hiertegen. Het kostte grote moeite om een formulering te vinden die in elk geval naar buiten toe een zweem van een gezamenlijk besluit overeind kon houden. Uiteindelijk verdween uit de genomen Council Decision 2013/255/CFSP het woord "wapens" en was er alleen nog sprake van goederen die "gebruikt kunnen worden voor interne repressie", een andere kategorie. Daarvan werd bepaald dat leveranties "onderworpen zullen zijn aan goedkeuring van geval tot geval door de kompentente autoriteiten van de exporterende lidstaat".
Naast dit besluit was een toelichtende verklaring noodzakelijk, waarin stond dat de ministerraad "kennis had genomen van de verbintenis door lidstaten om als volgt te werk te gaan bij hun nationale beleidsbeslissingen":

Voorts werd verklaard dat "de lidstaten in deze fase niet zullen overgaan tot de levering van bovengenoemde uitrusting". En voor 1 augustus zal de raad de materie opnieuw bekijken, op basis van een rapport van de Hoge Vertegenwoordiger voor buitenlandse zaken en veiligheidspolitiek (Ashton).

Interpretatie en gevolgen

De Britse minister van buitenlandse zaken Hague was er als de kippen bij om te verklaren dat met het besluit in de hand Engeland en anderen niet hoefden te wachten tot 1 augustus als ze vonden dat dit gerechtvaardigd was. Als je kijkt naar de letterlijke tekst kan hij daar een punt hebben, omdat Engeland altijd kan stellen dat de"huidige fase" niet per se tot 1 augustus hoeft te duren, dat staat niet met zoveel woorden in het besluit.
Door veel kommentatoren en experts is er op gewezen dat de in het besluit genoemde garanties voor doorlevering (bijvoorbeeld aan islamistische strijders) vrijwel niet te verwezenlijken zijn door de chaotische omstandigheden in de Syrische burgeroorlog, het voeren van gezamenlijke aanvallen door strijdgroepen van diverse pluimage en de praktijk waarbij roadblocks van strijdgroepen aan anderen doorgang verlenen in ruil van wapens en munitie.
Zullen er nu echt vanaf augustus wapens worden geleverd door Engeland en Frankrijk? Daarover zijn eigenlijk twee opvattingen:
De ene zegt dat er sprake is van een vorm van bluf, bedoeld om de onderhandelingspositie van westerse landen tegenover Rusland bij de nu geplande Syrië-konferentie te verbeteren en het Syrische regime onder druk te zetten om koncessies te doen.
De andere ziet het eerder als een poging om de regering van de VS onder druk te zetten om na augustus, als de internationale konferentie weinig heeft opgeleverd, de weg in te slaan van het op grote schaal bewapenen van de rebellen om hun nederlaag te voorkomen.
De regering Obama staat tot nu toe zeer aarzelend tegenover het laatste alternatief. Het lijkt mij dat Obama op de wat langere termijn een tweesporenbeleid gaat volgen: enerzijds het openen van een onderhandelingstrajekt voor een politieke oplossing (aangezien een militaire onmogelijk is), anderzijds vanuit Jordanië het op poten zetten en trainen van een eigen militie die kontroleerbaar is voor de Amerikanen en een rol kan spelen in het eindspel. En de derde komponent is het indammen van het konflikt tot binnen de Syrische grenzen (Patriots in Turkije, militaire steun aan Jordanië).
Een losstaand gevolg van het EU-besluit is dat Oostenrijk nu aanstalten maakt zijn vredestroepen van de Golanhoogte terug te trekken. Als de situatie daar verscherpt of zware incidenten rond VN-troepen plaatsvinden wordt de Oostenrijkse positie vrijwel onhoudbaar als tegelijkertijd door EU-landen wapens worden geleverd.

Beoordeling

Ten eerste moet je vaststellen dat de Europese invloed op wat er gebeurt in Syrië gering is, wat nog versterkt wordt door de onderlinge verdeeldheid. Dat gezegd zijnde, lijkt me het nu genomen besluit geen positieve bijdrage tot het vinden van een politieke oplossing van de Syrische burgeroorlog. Op korte termijn kunnen de rebellen het opvatten als een aanmoediging om de internationale konferentie links te laten liggen omdat ze vanaf augustus toch meer wapens krijgen geleverd, en het regime als een aansporing om het huidige offensief met verdubbelde kracht voort te zetten.
Op langere termijn dreigt in het geval van bluf gezichtsverlies voor Engeland en Frankrijk, voor de EU als geheel is dat er nu al. Als er echt wapens geleverd gaan worden is het zeer de vraag of dat tot een ommekeer in de oorlog gaat leiden. Wat echt effektief is (anti-tankwapens en luchtdoelgeschut) is op termijn gevaarlijk voor bondgenoten (Israël, Jordanië) of vergroot de kans op terroristische aanslagen. Levering van wapens en munitie op grote schaal kan door Iran en Rusland worden gepareerd. Het grootste risiko van het militair steunen van een kant in de burgeroorlog is dat het niet leidt tot het doorbreken van de patsituatie. In dat geval ontstaat toenemende druk om zelf met troepen te gaan interveniëren, hetgeen in het Syrische geval tot een grote oorlog in het Midden-Oosten kan leiden.

Kees Kalkman
Inleiding geschreven voor de vergadering van de Midden Oosten Werkgroep GroenLinks van 5 juni 2013


Naar boven
Naar beginpagina