VD AMOK
tijdschrift voor antimilitarisme en dienstweigeren
jaargang 9, nummer 2, 2000
Vaste rubrieken:
VD AMOK
tijdschrift voor antimilitarisme en dienstweigeren
jaargang 9, nummer 2, 2000
VD AMOK
verschijnt vijf maal per jaar en wordt uitgegeven door de Vereniging Dienstweigeraars (VD) en het Antimilitaristies Onderzoekskollektief (AMOK). Voor de inhoud van met naam ondertekende stukken zijn de auteurs verantwoordelijk.
Copyright
Overname van artikelen uit het lopende nummer is uitsluitend toegestaan na toestemming van de redactie. Overname van artikelen uit eerder verschenen nummers is toegestaan onder bronvermelding en toezending van een bewijsexemplaar aan de redactie.
Adres redactie en abonnementenadministratie
VD AMOK
Obrechtstraat 43
3572 EC Utrecht
tel. 06-14127779
e-mail: vdamok"at"antenna.nl
Redactie
Hans Christian Bouton (fotoredactie), Kees Kalkman, Karel Koster, Guido van Leemput, Tjark Reininga
Fotografen en illustratoren
Hans Aarsman/HH, Rob Boogert, Jan Everhard/HH, Kadir van Lohuizen/HH, Thomas Schlijper
Vormgeving
René Oudshoorn
Drukker
Drukkerij De Dageraad, Den Haag
Verder werkten aan dit nummer mee
Rob Boogert, David Jan Donner, Henk van der Keur, Elise Leijten, Stijn van der Putte, Frank Slijper, Fred van der Spek, Willemijn van der Werf
Abonnementen
Een abonnement is minimaal ¦ 30,- per jaar.
Een steunabonnement is minimaal ¦ 40,-.
Over te maken op giro 1308126 t.n.v. VD, Utrecht.
Nieuwe abonnementen schriftelijk aanmelden. Wacht met betaling op toezending acceptgiro.
Opzegging uitsluitend schriftelijk vóór aanvang van het kalenderjaar.
Losse nummers kosten ¦ 6,50 (¦ 8,90 inclusief porto).
Advertenties
Tarieven en opgave bij de redactie.
Sluitingsdatum volgend nummer
5 mei 2000
Naar Inhoudsopgave
Naar beginpagina
Maar het gaat niet alleen om grootschalige 'ongelukken'. Er is ook een tweestrijd gaande tussen twee concepten van internationale veiligheid. Het ene, dat vooral maar niet exclusief wordt onderschreven door de vijf officiële kernwapenstaten, gaat ervanuit dat het niet mogelijk is om kernwapens af te schaffen; voor de voorzienbare toekomst zullen deze wapens een cruciaal onderdeel zijn van de wapenarsenalen. Het andere concept berust op het idee dat nucleaire ontwapening een bereikbaar doel is, eventueel door middel van zorgvuldig omschreven tussenstappen die garanties moeten bieden voor alle betrokkenen. Dit tweede concept dat wordt aangehangen door de grote meerderheid van staten, steunt een stelsel van onderlinge veiligheidsgaranties zoals vastgelegd in een serie verdragen aangaande nucleaire teststops, non-proliferatie en de vermindering van de hoge aantallen strategische kernwapens.
Het is dit tweede concept, waarvan de Nederlandse regering al jaren zegt dat ze het ondersteunt, dat op de tocht staat door het beleid van de kernwapenstaten. Die beroepen zich op het ontstaan van internationale gevaren, zoals de ontwikkeling van alle soorten massavernietigingswapens en de bijbehorende draagsystemen (raketten en vliegtuigen) door zogenaamde 'boevenstaten', en op de noodzaak om zich daartegen met nucleaire middelen te kunnen weren of zelfs als eerste toe te slaan. Deze lijn wordt in de NAVO uitgedragen door de VS, Frankrijk, en het Verenigd Koninkrijk. De Russische Federatie heeft kort geleden nog de richtlijnen voor het gebruik van kernwapens versoepeld. China dreigde laatst in verband met de kwestie Taiwan met het gebruik van kernwapens.
De VS hanteert zelfs een beleid, vastgelegd in een presidentiële richtlijn (PD 60), waarin wordt bepaald dat men staten die biologische of chemische wapens gebruiken met nucleaire middelen mag bestrijden. Dit geldt (nog) niet voor het nucleaire beleid van de NAVO. Maar recente onthullingen door onderzoekers in Berlijn en Washington wijzen erop dat dit misschien gaat gebeuren. In dat geval zou de nucleaire taak van zes NAVO lidstaten (de zogenaamde co-gebruikerstaten, waaronder Nederland) kunnen worden uitgebreid met deze mogelijkheid. Er liggen nog steeds kernwapens op Volkel en Nederlandse F-16 piloten zouden missies kunnen krijgen om daarmee een staat aan te vallen op grond van vermoedens dat het biologische of chemische wapens gaat gebruiken. De NAVO zal een dezer dagen een militaire strategie aannemen waarin dit mogelijk wordt. Daarmee worden de garanties teniet gedaan die door de kernwapenstaten in het Non-proliferatie Verdrag worden gedaan om de mede-ondertekenaars van dat verdrag (het grootste deel van de wereldgemeenschap) nooit als eerste met kernwapens aan te vallen.
Eind april wordt in New York de toetsingsconferentie van het NPV gehouden. Het is een cruciaal ogenblik in de geschiedenis van dit verdrag, dat nu al dertig jaar heeft verhinderd dat kernwapens zich als een plaag over de wereldbol verspreiden. In 1995 is het verdrag onbeperkt verlengd, met dien verstande dat de ondertekenaars ervanuit gingen dat de kernwapenstaten daadwerkelijke stappen naar nucleaire ontwapening zouden ondernemen. Daar hoorde ook de ratificatie van het teststopverdrag bij. Dat laatste is door het Amerikaanse Senaat afgelopen oktober verworpen. Bovendien is het zeer waarschijnlijk dat de VS een anti-raketschild gaat bouwen, waarmee het verdrag tegen anti-ballistische raketten (ABM) ondergraven wordt. De ondertekenaars van het NPV zien deze ontwikkelingen aan met stijgende verontrusting. Er blijkt immers uit dat kernontwapening steeds meer een fata morgana wordt. Daarom zouden een aantal van hen weleens de conclusie kunnen trekken dat het bouwen van een eigen kernmacht de beste optie is. Waarmee precies de ontwikkeling plaatsvindt, waar de kernwapenstaten zich zorgen over maken.
Er is, kortom, alle reden om ons ook in de afzienbare toekomst druk te blijven maken over het bestaan van kernwapens, zoals we in dit themanummer doen.
De redactie
Naar begin artikel
Naar Inhoudsopgave
Naar beginpagina
Hoewel het aantal kernwapens sedert 1990 sterk is gedaald (zie de bijgevoegde tabel) zijn de huidige voorraden nog voldoende om de wereld nog vele malen te vernietigen. De kernwapenstaten - zowel de officiële vijf als de nieuwkomers - hebben de beschikking over kernwapenarsenalen die in luttele minuten kunnen gelanceerd worden. De nucleaire strijdkrachten van zowel de Russische Federatie als de Verenigde Staten worden nog steeds in deze hoge staat van paraatheid gehouden. Tegelijkertijd zijn er door deskundigen sterke twijfels geopperd over de technische staat waarin de Russische kernwapens en infrastructuur verkeren. Vooral de elektronische systemen die een waarschuwing moeten geven voor een aanval op Rusland zijn aan verval onderhevig. Zoals elders in dit nummer van VD AMOK wordt beschreven had in 1995 een vals alarm bijna een atoomoorlog tot gevolg. De bezorgdheid over die systemen bij de Amerikaanse en Russische autoriteiten was groot genoeg om bij jaarwisseling speciale maatregelen te nemen in verband met het milleniumprobleem. Het mag gerust een wonder heten dat een kernoorlog per ongeluk nog niet heeft plaatsgevonden. Naast dit technologische probleem van Frankenstein bij de door verdragen erkende kernwapenstaten is er ook sprake van een nieuwe bewapeningswedloop. Daarbij gaat het om het bewust nastreven van nucleaire bewapening door staten die deze, in navolging van de officiële vijf kernwapenstaten, als onontbeerlijk voor hun nationale veiligheid zien. India, Pakistan en Israël zijn feitelijk kernwapenstaten geworden. Een aantal andere staten beschouwen de nucleair bewapende weg als een nuttige compensatie voor hun gebrek aan invloed in de internationale politiek. Daartoe worden veelal Noord-Korea, Irak, Iran en Libië gerekend.
In de Koude Oorlog had de gespannen situatie tot gevolg dat de antagonisten relatief zorgvuldig met hun nucleaire wapens omgingen. Dat betrof zowel de veiligheidsprocedures rondom het gebruik van de eigen wapens, als het verhinderen van de verspreiding van nucleaire wapentechnologie. Het kenmerk van de internationale politieke situatie na de Koude Oorlog is dat deze restricties zijn verzwakt of zelfs verdwenen. Wat overblijft is een stelsel van verdragen dat in de eerste helft van de jaren negentig enige kracht ontwikkelde en in de ogen van sommigen de opmaat was tot het afschaffen van kernwapens. Zo werd het START II verdrag ter vermindering van de kernwapensystemen van Rusland en de VS ondertekend, evenals een teststopverdrag dat nucleaire proeven verbood, en de permanente verlenging van het Nonproliferatie Verdrag. Bovendien kwam het Internationale Gerechtshof tot een uitspraak waarin kernwapens, volgens het internationaal recht, illegaal werden verklaard. Hoewel deze ontwikkelingen verschillend geïnterpreteerd werden door de belangrijkste kernwapenstaten werden ze door de publieke opinie gezien als evenzovele stappen naar nucleaire ontwapening.
Dit overlevingsproces van de nucleaire strijdkrachten werd aan Russische kant weerspiegeld door twee ontwikkelingen. Ten eerste de gedeeltelijke desintegratie van de Russische conventionele strijdkrachten, waardoor de politieke leiding de nadruk begon te leggen op de rol van de nucleaire middelen om de veiligheid van de staat te garanderen. Ten tweede de uitbreiding van de NAVO in de richting van de Russische grens, hetgeen als een directe dreiging werd gezien door de Russische politieke elite.
Tenslotte was de nieuwe wereldorde, die in belangrijke mate door de VS en haar belangen werd bepaald, reden voor een aantal landen om het voorbeeld van de kernwapenstaten te volgen. Zij verbonden het bezit van kernwapens aan het concept van ultieme veiligheid voor hun nationale belangen: Israël, India en Pakistan passen in dit rijtje. Een laatste en misschien groeiend groep staten zien in kernwapens een manier om hun regionale positie te versterken, en als middel om de immense conventionele superioriteit van de westerse strijdmachten en de bijbehorende politieke invloed teniet te doen. Tot deze groep landen, in de westerse media vaak aangeduid als 'boevenstaten', worden meestal Noord-Korea, Iran, Irak en Libië gerekend, maar dit lijstje is sterk afhankelijk van de veranderende Amerikaanse buitenlandse politiek. Irak was in de jaren tachtig bijvoorbeeld een Westerse bondgenoot, op grote schaal financieel en militair gesteund door de VS en een aantal Europese landen. In die periode is ook de grondslag gelegd voor de ontwikkeling van een Iraaks nuclear wapen.
Deze spanningen werden zichtbaar bij de traditionele economische conflicten, maar ook rondom de oorlog in Kosovo, en in de Verenigde Naties in 1998 en 1999, in de kwestie van nucleaire ontwapening. Een aantal Europese NAVO landen begon zich kritischer op te stellen ten aanzien van het door de Amerikanen voorgestane nucleaire beleid. Die meningsverschillen kwamen tot uiting in de pleidooien van de in 1998 net aangetreden Duitse Rood-Groene regering voor een beleid waar de NAVO zou verklaren om kernwapens niet als eerste te gebruiken. Een aantal kleinere NAVO-lidstaten volgden op enige afstand door in de Verenigde Naties zich van stemming te onthouden over de zogenaamde resolutie van de landen van de Nieuwe Agenda Coalitie (NAC). De NAC is een samenwerkingsverband van staten (waaronder Zuid-Afrika, Zweden en Ierland) die bezorgd zijn over de stagnatie in nucleaire bewapening. Eind 1998 en 1999 legden ze in de VN een resolutie op tafel waar gepleit werd voor een aantal duidelijke tussenstappen naar nucleaire ontwapening. Die stappen waren zo redelijk dat alleen de drie kernwapenstaten van de NAVO, samen met Turkije, tegen stemden in 1998. De andere NAVO-lidstaten onthielden zich van stemming.
In oktober 1999 volgde een nog veel opvallender meningsverschil tussen de Atlantische bondgenoten. De Amerikaanse Senaat weigerde het verdrag over de kernproeven (CTBT) te ratificeren, ondanks openlijke pleidooien daarvoor door Europese regeringsleiders. Bovendien verklaarde president Clinton in de zomer van 1999 dat er een anti-raketschild boven Noord-Amerika zou worden aangelegd. Daarmee zou het in 1972 afgesloten Anti-Ballistisch raketverdrag op de helling komen te staan. Daarin werden beperkingen op het aantal anti-raket systemen vastgelegd, om de kernwapenwedloop nog enigszins in de perken te houden. Een groot aantal defensieve systemen zou immers de andere kant ertoe dwingen om nog meer raketten op te stellen. Deze beperking wordt nu door de VS onderuit gehaald.
Een definitief besluit hierover zal waarschijnlijk ergens in de zomer of herfst van dit jaar vallen, midden in de presidentile verkiezingscampagne die bepaald niet matigend werkt als het gaat om de vermeende veiligheid van de VS.
Intussen zijn ook de Europees NAVO-lidstaten in overtreding van het NPV. Dat is althans de mening van een groot aantal ondertekenaars van het verdrag. Deze menen dat, aangezien de NAVO bondgenoten deel uitmaken van een nucleair bondgenootschap dat bereid is om kernwapens te gebruiken, ze de facto artikel 1 van het verdrag overtraden. Niet-kernwapenstaten ook bekend als de co-gebruiker staten bereiden, zoals Nederland, immers hun piloten voor om het kernwapen te gebruiken. Bovendien is de nucleaire strategie een centraal element van het NAVO beleid. Dat werd nog eens bevestigd tijdens de NAVO top in Washington in april 1999. Hoewel het gaat om Amerikaanse kernwapens die op het grondgebied van zes NAVO lidstaten liggen, wordt het bondgenootschap beschouwd als een nucleaire alliantie.
Karel Koster
Overzicht van het totale voorraad kernkoppen van de vijf officiële kernwapenstaten sinds 1945:
Jaar | VS | Rusland | Ver. Kon. | Frankrijk | China | Totaal |
---|---|---|---|---|---|---|
1945 | 2 | 2 | ||||
1950 | 298 | 5 | 303 | |||
1955 | 2280 | 200 | 10 | 2490 | ||
1960 | 18638 | 1700 | 30 | 20368 | ||
1965 | 32400 | 6300 | 310 | 32 | 5 | 39047 |
1970 | 26600 | 12700 | 280 | 36 | 75 | 39691 |
1975 | 28100 | 23500 | 350 | 188 | 185 | 52323 |
1980 | 24300 | 36300 | 350 | 250 | 280 | 61480 |
1985 | 23500 | 44000 | 300 | 359 | 426 | 68585 |
1990 | 21000 | 38000 | 300 | 504 | 432 | 60236 |
1991 | 19500 | 35000 | 300 | 538 | 434 | 55772 |
1992 | 18200 | 33500 | 300 | 538 | 434 | 52972 |
1993 | 16750 | 32000 | 300 | 524 | 434 | 50008 |
1994 | 15380 | 30000 | 250 | 512 | 400 | 46542 |
1995 | 14000 | 28000 | 300 | 500 | 400 | 43200 |
1996 | 12900 | 26000 | 300 | 500 | 400 | 40000 |
1997 | 12425 | 24000 | 260 | 450 | 400 | 37525 |
1998 | 11425 | 22000 | 260 | 450 | 400 | 34535 |
1999 | 10925 | 20000 | 185 | 450 | 400 | 31960 |
2000 | 10500 | 20000 | 185 | 450 | 400 | 31535 |
De aantallen kernkoppen van Amerikaanse (sinds 1988) en Sovjet/Russiese (vanaf 1986) strijdkrachten betreffen zowel raketten die in dienst zijn; tevens de kernkoppen die bestemd zijn voor ontmanteling en tenslotte de kernkoppen in reserve, dat wil zeggen klaar om op raketten geplaatst te worden.
Voor recente jaren is de schatting voor de Sovjet Unie/Rusland 50% in dienst, de rest in de reserve en buiten dienst.
Naar begin artikel
Naar Inhoudsopgave
Naar beginpagina
Op 25 januari 1995 zagen militaire technici op een aantal radarstations in het noorden van Rusland een zorgwekkende stip op hun schermen verschijnen. Een raket, ergens voor de Noorse kust gelanceerd, steeg snel in de nachtelijke hemel. Welbewust van het feit dat een enkele raket van een Amerikaanse onderzeeër die deze wateren doorklieft acht atoombommen binnen een kwartier boven Moskou kan verspreiden, alarmeerden de radartechnici onmiddellijk hun bazen. De boodschap gaat snel van de Russische militaire autoriteiten naar president Boris Jeltsin, die, als bezitter van de elektronische koffer waarmee hij een bevel tot het afvuren van atoomwapens kan geven, haastig telefonisch overleg voert met zijn topadviseurs. Voor de allereerste keer in de geschiedenis, werd de `atoomkoffer' geactiveerd.
Tien spannende minuten blijft het traject van de mysterieuze raket onbekend voor de bezorgde Russische beambten. De opwinding stijgt als de afscheiding van een trap van de meervoudige raket de indruk geeft dat er een aanval door verschillende raketten plaatsvindt. Maar de radarbedienden houden hun doelen in de gaten en na ongeveer acht minuten (slechts enkele minuten voordat de procedurele tijdlimiet wordt bereikt om een op handen zijnde atoomaanval te beantwoorden) kunnen hoge militaire officieren vaststellen dat de raket op weg is naar een plek ver weg op zee en geen dreiging inhoudt voor Rusland. De ongeïdentificeerde raket blijkt een Amerikaans onderzoek te dienen naar het noorderlicht. Weken eerder hadden de Noren de Russische autoriteiten ingelicht over de geplande lancering vanaf het eiland Andoya, maar op de een of andere manier heeft het bericht van dit experiment niet de juiste personen bereikt.
Dit angstaanjagende incident bewijst het gevaar van de instandhouding van de hoogste alarmfase van de atoomarsenalen (zoals sommige eerdere valse alarmmeldingen die de Amerikaanse strategische strijdkrachten hadden geactiveerd). Aldus verhoogt het de mogelijkheid dat iemand per ongeluk een atoomraket lanceert, als gevolg van een technische of menselijke fout. Een fout misschien inderhaast gemaakt, op onjuiste aanwijzingen van een aanval.
De waarschuwing van Rodionov was wellicht een zet om politieke steun voor hogere defensie-uitgaven te verkrijgen. Maar recente rapporten van de Amerikaanse CIA bevestigen dat voor Ruslands Strategische Raketstrijdkrachten moeilijke tijden zijn aangebroken. Plaatselijke directeuren van nutsbedrijven hebben herhaaldelijk de stroomvoorziening uitgeschakeld omdat de militaire autoriteiten de elektriciteitsrekening niet konden betalen. En erger nog, de apparatuur die regelmatig atoomwapens controleert doet het niet goed, kritische elektronische apparaten en computers springen soms om totaal onduidelijk redenen in de aanvalsstand. In de herfst van 1996 werden oefeningen in enkele atoomwapencentra ernstig verstoord toen dieven het koper uit de verbindingskabels probeerden te `delven'.
Het gevolg is dat de kans toeneemt dat wanhopige, laaggeplaatste commandanten de veiligheidsvoorschriften veronachtzamen en, erger nog, dat zij de macht over de atoomwapens overnemen. Iets dat een verslechterend centraal commando niet zou kunnen voorkómen of tegenwerken. Ofschoon de meeste bemanningen van Russische lanceerinstallaties een speciale code van de Generale Staf nodig hebben voordat ze hun raketten kunnen afvuren, heeft een onlangs verschenen CIA-rapport gewaarschuwd dat sommige onderzeebootbemanningen in staat zouden kunnen zijn om ballistische raketten die aan boord van hun schepen zijn te lanceren zonder een dergelijke code.
Waarom handhaven twee landen in vredestijd hun agressieve houding, die het gevaar van een onbedoelde of ongemachtigde lancering bestendigt? Omdat militaire planners aan beide kanten gefixeerd blijven op het spookbeeld van een moedwillige verrassingsaanval met atoomwapens van hun voormalige vijand. Ze veronderstellen dat een dergelijke 'eerste klap' tegen hun eigen strategische atoomwapens bedoeld is en tegen de bevelscentra die hen moeten leiden. Om een dergelijke aanslag af te schrikken, streeft ieder land naar een verzekerd antwoord met een machtige tegenaanval tegen de volledige verscheidenheid van militaire doelen op het grondgebied van de tegenstander, inclusief alle atoomwapeninstallaties.
Deze noodzaak zadelt militaire planners op met een taak die in omvang feitelijk identiek is met het ontketenen van een 'eerste slag'. Zij moeten in staat zijn om de snelle vernietiging van duizenden doelen verspreid op een veraf gelegen continent te garanderen.
Om aan deze behoefte te voldoen, vertrouwen zowel de VS als Rusland op de strategie van de lancering na waarschuwing. Dat betekent, dat iedere kant verplicht is te vertrouwen op een massief salvo van vergeldingsraketten nadat een vijandige raketaanval is ontdekt, maar voordat de inkomende raketten aankomen (wat niet meer dan 15 minuten kan zijn, als ze van dichtbijgelegen onderzeeërs worden afgevuurd). Hoewel er duizenden atoomkoppen veiligheidshalve op zee geplaatst zijn, hecht de VS aan het behoud van een snelle uithaal vanwege de kwetsbaarheid van haar rakettensilo's en bevelvoeringsapparaat, inclusief het politieke en militaire leiderschap in Washington.
Russische beambten houden vast aan zelfs een nog grotere behoefte hun raketten na een waarschuwing te lanceren. De generale staf vreest klaarblijkelijk dat, als haar kernraketten niet onmiddellijk afgevuurd worden, slechts enkele tientallen in staat zullen zijn te antwoorden na een systematische Amerikaanse aanval. Russische commandoposten en raketsilo's zijn net zo kwetsbaar voor een grote atoombestorming als de Amerikaanse.
Ruslands huidige onvermogen om haar strijdkrachten met overlevingskansen - onderzeeërs op zee en mobiele, op land gebaseerde raketten - in te zetten, versterkt die zorg. Gebrek aan middelen en gekwalificeerd personeel heeft de Russische marine gedwongen haar inzet aanzienlijk te verminderen. Op dit moment houdt de Russische marine permanent slechts twee van haar 26 ballistische raketonderzeeërs als gevechtspatrouille op zee. Een soortgelijke handicap verhindert Rusland meer dan een of twee regimenten mobiele raketten op vrachtwagens in het veld te houden. De overige, zo'n veertig in getal, die ieder negen enkelvoudige atoomraketten controleren, houden hun vrachtwagens in de garages. Rusland heeft 36 tienkoppige atoomraketten die op spoorwagons worden vervoerd en zijn ontworpen om verstopt te worden op Ruslands uitgestrekte spoorwegstelsel. Maar overeenkomstig een beslissing van president Gorbatsjov uit 1991 blijven deze wagons veroordeeld tot vaste garnizoenen.
Het is duidelijke dat het haastige karakter van het werk, van waarschuwing naar beslissing tot actie, het risico van een rampzalige fout met zich brengt. Dat gevaar wordt vergroot door de aftakeling van Ruslands vermogen betrouwbaar onderscheid te maken tussen natuurverschijnselen of vreedzame ondernemingen in de ruimte en een echte raketaanval. Slechts eenderde van haar moderne radar is in bedrijf, en tenminste twee van de negen posities in haar keten van waarschuwingssatellieten zijn leeg.
De kans op een lancering per ongeluk kan veel sneller worden verminderd door de raketten uit de hoogste alarmstand te halen, dat vergroot de tijd die nodig is om ze gereed te maken voor lancering. De VS en Rusland zouden onafhankelijk van elkaar dit pad naar een veiliger wereld moeten gaan, bij voorkeur door gelijktijdige snelle, grote stappen. Twee vooraanstaande voorstanders van deze aanpak zijn voormalige senator Sam Nunn (Georgia) en gepensioneerd generaal George L. Butler, bevelvoerder van het Amerikaanse strategische commando van 1991 tot 1994. Dit voorstel krijgt ook in toenemende mate steun van niet-regeringsgebonden organisaties betrokken bij atoomveiligheid, en van sommige leden van het Amerikaanse parlement. In Rusland maakt het ministerie van Defensie serieuze studie van deze verandering.
Eind september 1991 bewerkstelligde president George Bush een opvallend precedent voor het ontscherpen van atoomwapens, toen de Sovjet-Unie uiteen begon te vallen na de staatsgreep in augustus. Op advies van generaal Butler beval president Bush de onmiddellijke terugtrekking van de Amerikaanse strategische bommenwerpers die decennialang paraat waren om binnen enkele minuten na een atoomwaarschuwing op te stijgen. Spoedig daarna werden de atoomwapens die door deze vliegtuigen werden gedragen door luchtmachtpersoneel uitgeladen en in opslagruimten ondergebracht. In aanvulling daarop beëindigde president Bush de hoogste alarmfase voor de strategische raketten, waarvan in START-I voorzien was dat ze zouden worden ontmanteld, 450 Minuteman-I raketten in silo's en de raketten op 10 Poseidon onderzeeërs. Deze belangrijke stappen waren in enkele dagen volbracht.
President Gorbatsjov antwoordde een week later door meer dan 500 op land geplaatste raketten en zes strategische onderzeeërs te deactiveren. Hij hield zijn belofte strategische bommenwerpers op een laag niveau van paraatheid te houden en kazerneerde op spoor geplaatste raketten. In de daaropvolgende maanden trokken beide landen vele duizenden tactische atoomkoppen voor de kortere afstand terug en brachten deze wapens in centrale opslagruimten onder.
De presidenten Clinton en Jeltsin zetten in 1994 gezamenlijk een volgende stap, toen ze overeenkwamen het op elkaars land richten van strategische raketten te staken. Deze verandering had, hoewel het een welkom gebaar was, weinig militaire betekenis. Raketcommandanten kunnen in enkele seconden de coördinaten van doelen in de sturingscomputer invoeren. Het verdrag van 1994 verlicht zelfs de zorg niet over een Russische lancering per ongeluk. Een niet geprogrammeerde raket schakelt automatisch terug naar zijn eerste oorlogsdoel, wat een silo kan zijn van een Minuteman-raket in Montana, of een commandocentrum in Washington, Londen, Parijs of Peking. En Russische raketten kunnen, evenmin als hun Amerikaanse evenknieën, tot zelfvernietiging worden gebracht nadat ze zijn gelanceerd.
Deze maatregelen zouden ertoe leiden dat bijna 600 Amerikaanse kernkoppen onkwetsbaar op zee blijven, ieder in staat om het centrum van een grote stad te vernietigen. Met een dergelijke macht zou de VS zijn afschrikkend vermogen tegen iedere nucleaire agressor in overvloedige mate behouden. Een dergelijke dramatische verandering door de VS zou zijn bedoeling om niet langer te dreigen met een eerste-slag-aanval tegen Rusland volledig bevestigen. Wij geloven dat deze beleidswijziging Rusland zal overhalen kleur te bekennen en de meeste van zijn raketten uit de hoogste alarmfase te halen. Deze veranderingen zouden ook de uitvoering helpen versnellen van de reeds overeengekomen ontwapeningsovereenkomsten onder START-II en START-III. We schatten dat het grootste deel van het werk binnen twee jaar kan worden gedaan.
Er bestaan reeds technische mogelijkheden om te bevestigen dat atoomwapens uit de hoogste alarmstand zijn gehaald. Het aantal onderzeeërs met ballistische raketten in havens kan worden gecontroleerd door satellieten, en op de meeste andere maatregelen kan toezicht worden gehouden tijdens onaangekondigde bezoeken ter plaatse, zoals toegestaan door het START-I verdrag. Op lange termijn kunnen aanvullende technische middelen worden ontworpen om te voorzien in frequenter controles, zodat atoomraketten geen onmiddellijke dreiging meer betekenen. Zo kunnen bijvoorbeeld elektronische "zegels" gebruikt worden om te verzekeren dat een verwijderd raketonderdeel niet vervangen is. Dergelijke zegels kunnen via satellietenverbindingen met versleutelde berichten op breuk gecontroleerd worden.
We erkennen dat de militaire leiders in de VS en Rusland erop zouden kunnen staan dat kleine hoeveelheden van hun huidige arsenalen in de hoogste staat van paraatheid blijven, misschien van ieder soort kernkoppen honderd, totdat andere atoommachten, Groot-Brittannië, Frankrijk en China, deelnemen aan dergelijk maatregelen en de paraatheid van hun kernwapenarsenalen verminderen. Maar als de VS en Rusland de hoogst mogelijke veiligheidsnormen voor hun atoomwapens nastreven zouden ze zo snel mogelijk al hun raketten van de alarmstand moeten halen en vervolgens verdere stappen moeten nemen om de tijd te vergroten om deze wapens te kunnen heractiveren.
Het uiteindelijke doel moet zijn de meeste, zo niet alle kernkoppen van hun raketten af te halen en dan, zo mogelijk, de meeste opgeslagen kernkoppen en raketten te vernietigen. Om een dergelijk uitvoerig programma volledig te kunnen uitvoeren moeten de controlemiddelen versterkt worden, teneinde te verzekeren dat iedere kernwapenstaat kan weten of een ander land kernraketten gereed maakt om af te vuren.
Wereldwijde terugtrekking van kernwapens zal zonder twijfel stuiten op sterke weerstand van diegenen wiens belangrijkste angst een geheim voorbereide verrassingsaanval blijft. Het ontwerpen van procedures die atoomwapens uit de voortdurende alarmstand halen moet rekening houden met deze reeds kleiner wordende mogelijkheid. Maar deze plannen moeten dringend worden uitgevoerd om een veel urgenter gevaar te bestrijden: een ongemachtigde of per ongeluk uitgevoerde lancering van atoomraketten.
Bruce G. Blair, Harold A. Feiveson en Frank N. von Hippel
Bruce G. Blair is defense analyst aan het Brookings Institution in Washington, D.C.,
Harold A. Feiveson is medewerker van Princeton University
Frank N. von Hippel is hoogleraar public and international affairs aan Princeton University.
Dit artikel is overgenomen uit Scientific American, november 1997 en door de redactie bekort.
Vertaling Guido van Leemput.
Zie ook www.sciam.com/1197issue/1197vonhippel.html
Naar begin artikel
Naar Inhoudsopgave
Naar beginpagina
De mythe van 'het vreedzame atoom' kan eenvoudig worden ontmaskerd. Alleen al de verschillende stappen in de civiele keten van de atoomindustrie zijn dezelfde als voor de militaire atoomindustrie. Van uraniummijnbouw tot uraniumverrijking, van fabricage van splijtstof tot opwerking. Alle stappen, materialen, technologie, en uitrusting zijn hetzelfde. Vergeleken met de militaire keten ontbreekt slechts één stap in de civiele atoomketen: de productie van de kernwapens zelf. Maar zowel civiele als militaire uraniumverrijkingsfabrieken kunnen hoog-verrijkt uranium produceren, het is dezelfde technologie. Overigens wordt ook het bijprodukt verarmd uranium zowel voor civiele (contragewichten) als militaire doeleinden (thermo-nucleaire wapens, conventionele wapensystemen) toegepast.
Hetzelfde is van toepassing voor de uraniummijnbouw: militair uranium is precies hetzelfde als civiel uranium. Zo is er ook geen enkel verschil tussen civiele en militaire opwerkingsfabrieken. Beiden gebruiken dezelfde technologie om het plutonium van de gebruikte splijtstof te scheiden. Een andere mythe die door de atoomindustrie wordt gepropageerd is dat plutonium van civiele atoomfabrieken niet kan worden gebruikt voor de productie van kernbommen. Dat is niet waar, 'civiel' (reactor-grade in het jargon) plutonium explodeert ook in kernbommen net als 'militair' (weapons-grade) plutonium. Niettemin, de commerciële of civiele atoomindustrie beweert graag dat het opwekken van kernenergie geen invloed heeft op kernwapenproliferatie. Om hun standpunt te rechtvaardigen verwijzen ze naar een internationale organisatie en een internationaal verdrag dat samen zou moeten verzekeren dat er geen proliferatie plaatsvindt, het IAEA en het Non-Proliferatie Verdrag, NPV.
Het IAEA ziet de promotie van kernenergie als haar prioriteit. Het nucleaire safeguards-systeem functioneert voornamelijk om het bestaan van de civiele atoomindustrie mogelijk te maken. Als er geen nucleaire handel is zonder het IAEA/NPV safeguards-systeem, kan de atoomlobby claimen dat haar handel zonder risico's van proliferatie is. Safeguarding wordt gedaan door het controleren van splijtstofmaterialen en atoominstallaties in de niet-kernwapenstaten (alle leden van het verdrag uitgezonderd de vijf verklaarde kernwapenstaten: Rusland, Verenigde Staten, Verenigd Koninkrijk, Frankrijk en China) om te garanderen dat deze materialen of installaties niet worden gebruikt voor kernwapens. De taak van een 'vroege opsporing van significante hoeveelheden van splijtstoffen' is gelegd op de schouders van het IAEA.
Het IAEA heeft drie belangrijke tekortkomingen.
Ten eerste, het IAEA controleert alleen civiele kerninstallaties en materialen. Het NPV verlangt niet van het IAEA om de vijf officiële kernwapenstaten te controleren, hoewel de meerderheid van de kerninstallaties en splijtstofmaterialen in deze vijf landen wordt gevonden en hoewel proliferatie ook in deze landen gebeurt.
Ten tweede registreerde het IAEA gedurende meer dan tien jaar niet de geheime kernwapenprogramma's van Zuid-Afrika, Irak en Noord-Korea totdat Zuid-Afrika daadwerkelijk kernwapens ging produceren of tot Irak en Noord-Korea er bijna in slaagden om ze te maken. Zowel Irak als Noord-Korea waren lidstaten van IAEA en NPV. Het IAEA had dus toegang tot hun nucleaire plaatsen. Niettemin registreerde het IAEA niets, onderzocht en keek niet naar geheime atoominstallaties, omdat de respectievelijke regeringen deze installaties niet rapporteerden aan de IAEA. Over alle drie de landen werden veel gevallen van smokkel en geheime importen gepubliceerd in de vakliteratuur. Het IAEA moet hebben 'gehoord, gezien maar gezwegen'. Ze hebben de wijdverbreide beschikbare informatie niet opgemerkt of genegeerd. En deze officiële VN-organisatie verzekert ons keer op keer in hun Jaarlijkse Safeguards Rapporten dat er geen gevallen van kernproliferatie plaats hadden gevonden gedurende dat jaar.
Ten derde: de Europese Unie. Het Europees Atoombureau Euratom past safeguardregelgeving en controles toe op hun eigen installaties en materialen. Het IAEA is afhankelijk van Euratom voor hun gegevens en controleren slechts de boeken. Dit is niets meer dan zelf-controle. Dit geeft een slecht voorbeeld voor andere werelddelen, waar ook zo'n soort van zelf-controle wordt gewenst. Door safeguarding van hun eigen grondgebied bespaart Euratom geld voor het IAEA dat altijd fondsen tekort komt. Maar om de zaken slechter te maken in het algemeen, het IAEA heeft niet voldoende middelen om hun controlerende taak ten uitvoer te brengen. Ongeveer 15 jaar lang was er geen groei op hun safeguardbegroting, ondanks een toename van meer dan 50 procent van het aantal atoominstallaties en de hoeveelheid nucleaire materialen in die periode.
Vrij recent werd een ander achterdeurtje ontdekt. Bepaalde isotopen (neptunium-237 en americium-241) aanwezig in kernafval kunnen worden gebruikt voor de productie van kernwapens. Het NPV vermeldt niet of geeft geen opdracht deze atoommaterialen onder toezicht te brengen van de safeguards-regelgeving van het IAEA. De VS blijken dit feit al 50 jaar te weten, maar hielden het geheim, totdat ze zich eind 1998 realiseerden dat het tijd was om het bekend te maken. De reden daarvan was dat begin jaren '90 een paar landen, waaronder met name Japan, de mogelijkheid begonnen te onderzoeken om de twee isotopen te scheiden van gebruikte splijtstof (kernbrandstof uit kerncentrale) om de opslag van hoog actief afval makkelijker te maken. Omdat ze al commercieel gebruik van kernenergie hebben, zouden ze het mogelijk te koop kunnen aanbieden op de open markt.
Na lange onderhandelingen komen de VS en Rusland overeen hun nucleaire voorraden in te krimpen. Op basis van deze zogenaamde START I overeenkomst (Strategic Arms Reduction Talks) werden hun voorraden van strategische wapens verminderd tot 6000 aan elke kant. Verdere reducties tot 3500 stuks elk zijn overeengekomen in START II. De ratificatie van START II is verscheidene keren door het Russische en het Amerikaanse parlement uitgesteld. Het Russische parlement, de Doema, zag in de NAVO-bombardementen op Servië een nieuwe reden voor vertraging. Discussies over verdere ontwapening, ten behoeve van START III, zijn al jaren gaande zonder concrete resultaten. De drie andere kernwapenstaten hebben nog niet gediscussieerd over nucleaire ontwapening.
Het toenemend gebruik van MOX-brandstof (MOX = Mixed Oxides; een mengsel van uranium en plutonium) en daardoor gebruik, handel, transporten en beschikbaarheid van plutonium zou latente proliferatie verder versterken.
Vertaling en bewerking: Henk van der Keur, Stichting Laka
Dit artikel is geschreven door WISE Amsterdam en verscheen eerder in WISE News Communique 509/510 - 11 Mei 1999; p. 5. 'Vrouwen-special'
Naar begin artikel
Naar Inhoudsopgave
Naar beginpagina
Kernwapens en kernenergie zijn onlosmakelijk met elkaar verbonden. Er is echter ook nog een ander verband tussen de wapenindustrie en de atoomindustrie die vooral na de Golfoorlog van 1991 en de NAVO-bombardementen op Joegoslavië actueel is geworden: verarmd uranium. Op steeds grotere schaal wordt dit duur opgeslagen bijproduct van de uraniumverrijkingindustrie toegepast in wapensystemen die op het slagveld doorgaan als 'conventioneel'. In feite is het een radioactief en zeer giftig materiaal, vooral als het ontbrandbare zware metaal op het slagveld wordt gebruikt. Ook 'verarmd uranium' is één van die typische achterdeurtjes in het non-proliferatieverdrag (NPV). Toen het gebruik van dit goedje in conventionele wapensystemen nog niet zo algemeen bekend was schreef een commentator van het blad Nature van 18 juli 1985: "Men is geneigd te denken dat uraniummetaal, voornamelijk bestaande uit uranium-238, een afvalmateriaal van verrijkingsfabrieken, geen militaire betekenis heeft. Sinds de eerste explosies van de grote waterstofbom op de Marshall-eilanden in de Grote Oceaan in de jaren vijftig is duidelijk geworden dat gewoon uranium van welke isotoopsamenstelling dan ook bruikbaar kan zijn voor degenen die de kracht van de explosies wil vergroten. Voor de ontsteking van een waterstofbom, die gedaan wordt met behulp van uranium is het natuurlijk noodzakelijk om gebruik te maken van het uranium-235 isotoop. (...) Maar in een waterstofbom, waarin een thermonucleaire explosie plaatsvindt zal een omringende schaal van materiaal bestaande uit zware atoomkernen de efficiëntie beïnvloeden door de neutronen terug te reflecteren die anders zouden ontsnappen." Met die zware atoomkernen doelt de auteur op verarmd uraniummetaal, dat voor bijna honderd procent bestaat uit uranium-238. Door de hoge dichtheid van de schaal van verarmd uraniummetaal kan de explosieve kracht van het wapen worden verveelvoudigd. Verarmd uranium maakte dus al deel uit van de fall-out van atoomproeven met waterstofbommen. Ook de atoomveteranen stonden dus al bloot aan verarmd uranium. Dr. Joseph Rotblat gebruikte al in 1955 die gegevens over de samenstelling van fall-out van de explosie in Eniwetok in 1952.
Hoewel verarmd uranium geen splijtstof is, blijft het wel een goedje dat gevoelig is voor de proliferatie van kernwapens. Het kan, zoals hierboven vermeld, gebruikt worden als katalysator in een waterstofbom. Maar verarmd uranium kan, mits men beschikt over een kernreactor of geschikte uitrusting op laboratoriumschaal, ook worden omgezet in plutonium. In haar atoomlaboratoria in het -complex in Dimona zou Israël het niet-splijtbare uranium-238 kunnen omzetten in het splijtbare plutonium.
Een woordvoerder van het Ministerie van Energie, dat de exportvergunning verleende voor de export, meldt in New Scientist dat het materiaal bedoeld was voor het bereiden van "hoogtechnologische legeringen om verder te worden verwerkt het maken van speciaal staal". 'Ja, ja dat zal wel', zullen veel critici hebben gedacht. Maar het zou heel goed kunnen! Israël had in die tijd al kernwapens. Het is niet ondenkbaar dat het verarmd uranium werd gebruikt voor antitankgranaten. In die tijd werd er in de Amerikaanse en Britse wapenindustrie volop geëxperimenteerd met legeringen van uraniummetaal voor de productie van munitie. In 1973 werden de eerste prototypen van antitankgranaten met verarmd uranium in de Jom Kippoeroorlog getest op de moderne T-72 tanks van de Sovjet-Unie. Vanaf dat moment kwam de commerciële productie van uraniumhoudende wapensystemen op gang. Pas halverwege de jaren tachtig werd duidelijk dat het Amerikaanse leger het project van de nazi's uit 1943 had voortgezet.
In 1981 stelde het secretariaat van het IAEA aan haar bestuur voor dat yellow-cake en verarmd uranium onderwerp zouden moeten worden van inspectie ter plaatse. Tot nog op heden heeft dat bestuur, waarvan Groot-Brittannië permanent lid is, geen actie ondernomen. Het is nooit op de herzieningsconferenties van het NPV ter sprake gekomen. Thans vindt er onder leiding van de VS wereldwijde proliferatie plaats van grote hoeveelheden verarmd uranium in de vorm van of bestemd voor 'conventionele' wapensystemen.
Terwijl de Amerikaanse en Britse overheden zich in allerlei bochten wringen over de mogelijke gezondheidseffecten door blootstelling aan stofdeeltjes uranium, heeft de Canadese regering besloten om al hun soldaten die in Bosnië of Kosovo hebben gediend of dienen en mogelijkerwijs aan verarmd uranium hebben blootgestaan medisch te onderzoeken. Uit eerder onderzoek bleek dat een aantal onderzochte Britse soldaten nog steeds uraniumdeeltjes in hun longen hadden. Volgens de bestaande vakliteratuur is dat onmogelijk, maar nieuwe inzichten maken aannemelijk dat er bij hoge temperaturen glasachtige stofdeeltjes kunnen ontstaan die zich acht jaar na de oorlog nog steeds in de longen bevinden. Canada wordt hoogstwaarschijnlijk het eerste land met een verbod op het militair gebruik van verarmd uranium. Dat is slechts een schrale troost, want het gebruik door de NAVO gaat onverminderd voort. Veel Kosovaren beseffen niet dat zij potentiële slachtoffers zijn. De NAVO weigert de gebieden waar met verarmd uranium is geschoten te noemen. Alleen de hulpverleners, journalisten en soldaten worden geïnformeerd over bepaalde gebieden die je beter in een coverall kan betreden. Het Kosovo-syndroom is aanstaande.
Henk van der Keur
Stichting Laka
Op het moment van sluiten van de redactie wordt bekend dat de VS toegegeven hebben dat 31.000 granaten met verarmd uranium in Kosovo zijn afgeschoten. Het gaat daarbij om 10 ton verarmd uranium dat in Kosovo ligt te stralen. Onbekend is nog wat er in Servië is afgeschoten.
Naar begin artikel
Naar Inhoudsopgave
Naar beginpagina
Het moet in 1946 of '47 geweest zijn. Een hoogleraar natuurkunde uit Utrecht, een deskundig en geëngageerd man op zijn gebied, is uitgenodigd voor een lezing over het kernwapen in het Laboratorium voor Technische Fysica in Delft, in die tijd het hoofdgebouw van de afdeling Natuurkunde. Voor een werkelijk afgeladen zaal, met vier-, vijfhonderd studenten, houdt hij een hele felle lezing, over een ontwikkeling die onaanvaardbaar is en gestopt moet worden. En hij eindigt die lezing met de uitspraak "Deze wereld zal socialistisch zijn of ze zal niet zijn!" Daarop breekt een ovatie uit die minuten duurt.
"Dat was een hele ervaring voor me," zegt Fred van der Spek, "al had ik zelf ook al wel gedachten over die dingen." Hij vertelt het als een anekdote en zal er in ons gesprek enkele keren op terugkomen, hoewel hij zich de naam van deze hoogleraar niet herinnert. (noot 1)
"Het zegt wel iets, natuurlijk, dat in zo'n gezelschap op dat moment niet gewoon een applaus klonk maar een ovatie die een hele tijd duurde. Want echt hoor, die Delftse studenten waren behoorlijk rechts; zo'n 25% heeft in de oorlog de loyaliteitsverklaring getekend, aan andere universiteiten was dat zeven, acht, misschien tien procent. En de Senaat in Delft adviseerde te tekenen, de klootzakken, alleen opdat na de bevrijding de Nederlandse economie goed op orde zou zijn. Dat heeft me ongelooflijk geërgerd." En ook daarop zal hij nog enkele keren terugkomen.
"Daarbij kwam de tijd die je besteedde aan je vakgebied een beetje in de knel. Maar denk niet dat ik de natuurwetenschappen minder interessant vond; die heeft nog steeds mijn belangstelling. Ik ben een echte beta-man." Hoewel hij de studie niet heeft afgemaakt werd Van der Spek leraar, eerst in Den Briel, later aan het Baarns Lyceum, een functie die hij zou houden totdat hij in 1967 voor de Pacifistisch Socialistische Partij (PSP) lid werd van de Tweede Kamer.
Toen de atoombom op Hiroshima viel was Van der Spek nog student te Delft. Hoe heeft hij die klap ervaren? "In de eerste tijd begreep je dat er iets ongelooflijks was gebeurd, maar het was onduidelijk wat. Wel werd vrij gauw bekend hoe massaal de vernietiging was, met name in Hiroshima. Het was duidelijk dat het vrij ingrijpend was en dat het snel leidde tot het beëindigen van de oorlog zelf. De berichten kregen we via de radio en de kranten, denk ik, maar die waren heel dun in die eerste tijd, dus was de informatie heel summier."
Herkende hij het fundamentele karakter van het gebruikte wapen? En hoe stond hij daar tegenover? "Ik had wel begrepen, dat het een kwalitatieve verandering was in de aard van de oorlogvoering, een heel ingrijpende verandering. Er waren indicaties dat het ging om een revolutionaire ontwikkeling in de natuurkunde. Ik herinner me niet of het woord atoomwapen toen al gebruikt werd; kernwapen zeker niet, dat is een beter woord dat pas later kwam. Ik wist daar wel wat van, natuurkunde was een bijvak. Maar ik had niet het gevoel, en dat is natuurlijk waar het om gaat, dat er iets schandelijks gebeurd was, zoals ik dat ook niet had bij de bombardementen op de Duitse burgerbevolking. Hoewel ik het fenomeen oorlog ook toen al heel naar vond was ik nog absoluut geen antimilitarist."
"De theoretische gedachtengang achter het kernwapen is indrukwekkend. De neutronen uit de kosmische straling doen het werk, en die zijn er sowieso. Het wordt riskant als je het ding groter maakt dan de kritische massa. Bij een bol neemt de oppervlakte met het kwadraat van de straal toe en de inhoud met de derde macht. Er komen neutronen binnen die een kernreactie veroorzaken waarbij nieuwe neutronen vrijkomen. Dat is een lawine-achtige reactie. Wanneer het aantal reacties betrekkelijk klein blijft is het aantal neutronen dat vrijkomt en naar buiten gaat in principe even groot. Maar als je de massa zo groot maakt dat het verlies aan de buitenkant relatief achterblijft bij het ontstaan binnenin (via šR3), ontploft hij onmiddellijk, binnen een miljoenste seconde of iets dergelijks. Dus hebben ze twee massa's gemaakt die allebei onder de kritische grens bleven, die ontploffen nooit. Om het wapen in werking te stellen moet je die twee stukken tot een geheel maken, tegen elkaar schieten. De kosmische straling geeft zoveel neutronen dat het direct gebeurd is. Geniaal, dat is mijn eerste gedachte, het klinkt lullig misschien, maar zo is het."
"Ik was onder de indruk en vond het een ingenieus geheel. Maar tegelijkertijd begreep ik dat de achtergrond zo waanzinnig gevaarlijk was dat ik toch m'n twijfels had bij de mensen die er aan werkten. Hoewel de ontwikkeling destijds plaats vond aan de in mijn ogen goede kant van de oorlogvoerende partijen in de Tweede Wereldoorlog, tegen Hitler-Duitsland gericht. De bestrijding van het fascisme was een dominante in mijn denken, niet de toevallige bezetting van Nederland. Ik spreek dan ook nooit over 40-45 - alleen als ik het over de bezetting heb - maar over 39-45 of liever nog 33-45."
"Er waren wel mensen die op dat moment hun twijfels hadden, weigerden en waarschuwden - Einstein onder andere. En de kater toen het ding er eenmaal was, en gebruikt was, was onder vele fysici zeer groot. De Pugwash-beweging is toen snel ontstaan en behoorlijk gegroeid in korte tijd. Ik vind het heel erg, heel kwalijk in zekere zin, maar in dat bewonderen zit natuurlijk een element van er enigszins begrip voor hebben dat mensen met dit soort geniale dingen bezig zijn en het ook leuk vinden."
Van der Spek erkent de ambivalentie in zijn houding. Maar, zegt hij: "het is niet zo dat ik er voortdurend mee worstelde. Zo van eigenlijk mag ik die bewondering niet hebben, of mag ik het niet afwijzen."
"Ik denk ook, laat ik heel precies proberen dat te doordenken, dat als ik toen zelf actief experimentele wetenschap had beoefend op dit gebied, met mijn standpunt over Duitsland en de mogelijkheid om daar via wapengeweld een eind aan te maken, dan sluit ik niet uit, dat ik ook had meegedaan. Maar achteraf zeg ik dus dat het eigenlijk schandalig geweest was als ik dat had gedaan. Maar dat is bewustwording achteraf."
Het roept de vraag op, en aan een politicus mogen we die stellen, hoe we wetenschappers tegen zichzelf, tegen zelfverwijt, kunnen beschermen. En meer nog hoe wij, als niet-wetenschappers, onszelf kunnen beschermen tegen technici die doorgaan met dit soort ontwikkelingen. Dat kan nauwelijks, is zijn eerste reactie. "Dat is een kwestie natuurlijk van bereidheid tot kritisch denken over morele verantwoordelijkheid. Ik ben al bij de oprichting lid geworden van het Verbond van Wetenschappelijke Onderzoekers (VWO), dat z'n oorsprong had in de discrepantie die wetenschappers voelden tussen hun wetenschappelijke aanvechtingen en de maatschappelijke verantwoordelijkheid die daaraan verbonden moest zijn. Ook universiteiten krijgen hiervoor meer aandacht. Er zijn zelfs speciale leerstoelen voor, en er is bijvoorbeeld het Rathenauinstituut dat zich bezighoudt met sociale beoordeling van wetenschappelijke ontwikkelingen. Ik denk echter niet, dat we de zekerheid kunnen scheppen dat mensen er niet mee bezig gaan, dat zie ik niet zitten. Maar ik vind wel, dat je alle mogelijke moeite moet doen."
Noot:
Bij het sluiten van de redactie belt Van der Spek. Hij heeft via de Rijksuniversiteit Utrecht alsnog achterhaald dat het om professor Rosenfeld ging, die van 1940 tot 1947 in Utrecht theoretische natuurkunde heeft gedoceerd.
Terug naar tekst
Naar begin artikel
Naar Inhoudsopgave
Naar beginpagina
Burgerinspecties zijn een uitdaging van de nationale wet door het inbrengen van het internationaal recht. Dit vormt een vraagteken achter de vanzelfsprekendheid van kernwapens en is een uitdaging aan de schijnheiligheid van de politiek die deze massavernietigingswapens handhaaft.
Regering en parlement worden aangeschreven en aangekondigd wordt dat, tenzij deze onmiddellijk actie ondernemen om te voldoen aan de uitspraak van het IG, BURGERS ZELF alle geweldloze mogelijkheden die denkbaar zijn om voorbereidingen op een nucleaire oorlog te voorkomen, zullen aangrijpen.
De burgerinspectie beschouwen we als een kleine overtreding die wel gemaakt moet worden om een veel grotere misdaad, het voorbereiden van een oorlogsmisdaad, te voorkomen.
Aangezien het betreden van een militair terrein meestal leidt tot aanhouding en vervolging, krijgt de burgerinspectie een juridisch vervolg. De uitspraak van het IG, de pogingen om via legale weg de zaak in beweging te krijgen, de Neurenberg-principes en de kleine overtreding tegenover de grote misdaad, zijn belangrijke argumenten bij de verdediging. Verder wordt ter verdediging aangevoerd dat het de overheid is aan te rekenen dat ze de ondertekening van het Non-Proliferatie-Verdrag niet naleven. Met name artikel VI waarin wordt verklaard dat de ondertekenaars onderhandelingen zullen nastreven om te komen tot nucleaire ontwapening.
De eerste officieel aangekondigde burgerinspectie werd op 1 oktober 1998 gehouden, waarbij vier inspecteurs werden aangehouden. Ook op 2 en 24 april 1999 en op 1 oktober 1999 werden op Volkel inspecties gehouden, waarbij de laatste keer maar liefst 30 mensen, waaronder een Eerste Kamerlid Pitstra werden aangehouden.
Tot nu toe zijn er verschillende inspecteurs door de rechtbank tot geldboetes veroordeeld en wordt geweigerd te erkennen dat de uitspraak van het IG van belang is voor het nationale recht. De meeste inspecteurs hebben hier dan ook geen vrede mee en zijn in hoger beroep gegaan.
Ook in het jaar 2000 zullen burgerinspecties een middel blijven om de immoraliteit en illegaliteit van de kernwapens voor het voetlicht te brengen en de druk op politici die over deze massavernietigingswapens beslissen op te voeren.
Rob Boogert
De groep eisers, verenigd in de stichting Verbiedt de kruisraketten, neemt twee advocaten in de arm. De Staat moet voor Vrouwe Justitia verschijnen want ze mag geen toestemming geven om verboden wapens neer te zetten. De Staat laat een landsadvocaat een antwoord schrijven die stelt dat de wapens niet verboden zijn.
In 1989 het laatste woord van de Hoge Raad. De eisers hadden niet voldoende aangetoond dat de burgers bij een inzet van kernwapens onevenredig getroffen zouden worden. Verder vond de Hoge Raad dat als de NAVO kernwapens zou gebruiken dat altijd binnen de regels van het internationaal recht zou gebeuren. Genoeg reden dus om door te gaan en een nieuw proces te beginnen en let weer op het recept: Het Grote Uithoudingsvermogen.
In mei 1999 veegt het Gerechtshof in Den Haag ons beroep van tafel met dezelfde bewoordingen waarmee de NAVO zich verdedigt. Het Hof beweert dat er geen dreiging is, want de afschrikking werkt sluitend. Daarom hoeven we ook niet bang te zijn dat kernwapens ooit zullen worden gebruikt. De eisers hebben dus geen belang bij de vorderingen en die kunnen dus afgewezen worden.
Wat stelde het IG? Een citaat: "Uit de -bovengenoemde- vereisten volgt dat de bedreiging met of het gebruik van kernwapens in het algemeen in strijd zou zijn met de regels van Internationaal Recht die van toepassing zijn gedurende een gewapend conflict, en in het bijzonder met de beginselen en regels van humanitair recht. Echter, gezien de huidige stand van het Internationale Recht en het feitenmateriaal dat het Hof ter beschikking staat, kan het Hof geen definitieve discussie trekken met betrekking tot de vraag of de bedreiging met of het gebruik van kernwapens rechtmatig of onrechtmatig zou zijn in een extreme situatie van zelfverdediging waarin het leven als zodanig van een staat op het spel zou zijn"...."Er een verplichting om te goedertrouw onderhandelingen te voeren en tot een einde te brengen welke leiden tot nucleaire ontwapening in al zijn aspecten onder strenge en internationale controle."
Willemijn van der Werf
stichting Tribunaal voor de Vrede
Minahassastraat 1
Postbus 40066
1009 BB Amsterdam
tel 020-6681868 / 0515-573103
Sinds 1994 is het organiseren van anti-atoomacties en (politiek) lobbywerk een halve dagtaak geworden. Het bewustzijn groeide dat kernwapens en kernenergie alles met elkaar te maken hebben. Kernenergie werd een vreedzame toepassing genoemd, maar voor mij is sinds Tsjernobyl duidelijk dat kernenergie oorlog met de toekomst is.
Ofschoon we begin jaren `80 met honderdduizenden de straat op gingen om alle kernwapens de wereld uit te werken is dat helaas nog altijd niet bereikt.
Na het besluit in 1986 om de kruisraketten niet te plaatsen leek dat voor de meesten van ons een reden te geloven dat onze stem was gehoord. Waar zijn al deze mensen gebleven en is het niet de hoogste tijd dat ze ingewreven krijgen hoe de stand van zaken werkelijk is? Natuurlijk is niet iedereen in staat over hekken te klimmen, burgerinspecties te doen en Chirac te achtervolgen bijvoorbeeld. Maar iedereen die op de hoogte is van de aanwezigheid van kernwapens kan meewerken aan de bewustwording van dit feit waardoor dit ook politiek zijn weerslag kan krijgen.
Een andere veel gehoorde vraag van de pers is waarom die honderdduizenden van toen niet meer de straat op gaan. Duidelijk moet zijn dat:
Elise Leijten
Naar begin artikel
Naar Inhoudsopgave
Naar beginpagina
De afgelopen jaren is het conflict tussen de aartsvijanden Pakistan en India stevig op de spits gedreven. Het meest tastbare voorbeeld daarvan was ongetwijfeld de serie kernproeven, waarmee India en kort erna Pakistan in mei 1998 de wereld schokten. Proeflanceringen van raketten met een bereik groot genoeg om elkaars grote steden te kunnen vernietigen, deden daar een klein jaar later een schep bovenop. Kort daarop (mei-juli 1999) volgde wat het Kargil-conflict heette: (bijna-)oorlog in de bergen van het betwistte Kashmir. Het was de eerste grote militaire confrontatie tussen India en Pakistan in bijna dertig jaar en, gevaarlijker nog, het eerste en enige grootschalige conventionele treffen ooit tussen twee kernmachten. Naast de 1300 tot 1750 doden (het Indiase resp. Pakistaanse cijfer), wisselden hoge functionarissen aan beide kanten in vijf weken tijd niet minder dan dertien keer bedreigingen van nucleaire aard uit. Deze varieerden van waarschuwingen dat men niet aarzelde 'welk wapen dan ook' te gebruiken tot het dreigen met verwoesting in antwoord op de nucleaire dreiging van de vijand.
Frank Slijper
Naar begin artikel
Naar Inhoudsopgave
Naar beginpagina
Over de taak van de kernwapentaak voor de Nederlandse F-16 straaljagers wordt geen antwoord gegeven. Op meerdere Nederlandse luchtmachtbasis zijn F-16's gestationeerd, maar alleen op luchtmachtbasis Volkel bij Uden in Noord-Brabant liggen kernwapens. Dat blijkt uit de documenten die VD AMOK onlangs door onbekenden kreeg bezorgd. Op de volgende pagina's [in de papieren versie van VD AMOK 2, 2000] drukken we een aantal documenten af die bewijzen dat op Volkel kernwapens voor F-16's liggen. De documenten bevatten notulen en rapporten van een Amerikaanse inspectieteams dat procedures die bewaking en onderhoud van de kernwapens betreffen onderzocht, als ook de betrouwbaarheid van het personeel dat daarvoor verantwoordelijk is.
De redactie
verklaringen bij de documenten:
VERKLARING
Paraatheidscontrole
Verslag van een vergadering (op 9 september 1999) op Volkel luchtmachtbasis over een zogenaamde Nuclear Surety Inspection (NSI). Een nucleaire veiligheidsinspectie door een Amerikaans team. Zoals bekend is het 752 Munitions Support Squadron (Munss) de eenheid belast met het bewaken en onderhouden van de kernbommen met het oog op eventuele inzet. De inspecties, die minstens jaarlijks plaatsvinden, zijn bedoeld om de paraatheid van de Munsseenheid te controleren, evenals de bijbehorende Nederlandse onderdelen. Dat zijn op Volkel o.a. de 311 en 312 squadrons, waarvan de F-16 piloten opgeleid zijn om kernwapens te gebruiken. Vandaar dat vertegenwoordigers van de Nederlandse eenheden aanwezig zijn bij vergaderingen die de komst van een inspectieteam voorbereiden. De punten genoemd in de vergadering hebben allen te maken met veiligheidsprocedures om ongelukken met kernwapens te vermijden.
VERKLARING (bij pag 8)
Drugsmisbruik
De betrouwbaarheid van het personeel van de 752 Munss is ook onderwerp van inspectie. Uit dit rapport van december 1996 een verslag van een Defense Nuclear Surety Inspection, bleek dat iemand die zich schuldig maakte aan drugsmisbruik (drugs abuse) niet geschorst werd van dienst. [7a.(1)]
VERKLARING (bij pag 1 en 2)
Onaanvaardbaar en uitstekend
Bij de Defense Nuclear Surety Inspection van het 752 Munss (uitgevoerd door de Defense Special Weapons Agency in New Mexico, VS) wordt de betrouwbaarheid van het onderdeel beoordeeld op een aantal gebieden (areas). Zo is de zorg voor de veiligheid (security, 5.) `uitstekend' (outstanding), maar voor technical operations (2.) `onaanvaardbaar' (unacceptable). Het gaat bij het laatste om de verschillende handelingen vereist om het kernwapen inzetgereed te maken. Het gebruik van een niet-geinspecteerde bomb-lift truck bleek onaanvaardbaar voor het inspectieteam. Ook lijkt niet alles in orde te zijn bij het personeel. Nuclear Weapons Personnel Reliability Program (8.) - beoordeling: mager (marginal).
Naar begin artikel
Naar Inhoudsopgave
Naar beginpagina
Samenstelling: Kees Kalkman
Naar begin artikel
Naar Inhoudsopgave
Naar beginpagina
Het voorgaande betekent echter niet dat men maar beter kan zwijgen over een misdadig verleden. Integendeel: distantie nemen van zo een verleden behoort op een ingrijpende , waarneembare en overtuigende manier te gebeuren. Het uitspreken (of mompelen) van min of meer duidelijke verontschuldigingen is noch ingrijpend noch overtuigend.
Stel dat het huidige regiem van een staat met een misdadig verleden zich daarvoor helemaal niet schaamt. Dan moet men natuurlijk helemaal geen excuses aanbieden. Gebeurt dit toch, dan is dat leugenachtig.
Denkt het tegenwoordige bewind werkelijk met afgrijzen aan dat verleden, dan zal het dit door daden demonstreren. In de eerste plaats door het voeren van een politiek die volkomen strijdig is met die van destijds. Verder door de voorgangers van toen op niet mis te verstane wijze aan de kaak te stellen, met name in het kader van het onderwijs aan de jeugd van nu.
Neem het voorbeeld Japan. Het zeer militaristische en wrede verleden werd in 1945 omgezet in een toestand van volledige ontwapening. Dat lijkt heel mooi, maar het werd opgelegd door de Verenigde Staten en later, onder invloed van de Koude Oorlog, toch weer veranderd in een politiek van (steeds toenemende) nationale bewapening. Aan de eis van fel afgeven op de verantwoordelijke politici van destijds werd en wordt in Japan al helemaal niet voldaan. Wat is dan een aarzelend uitgesproken zinnetje waard?
Een ander voorbeeld is Nederland zelf. Distantie van het koloniale verleden en van de politionele acties ligt voor de hand. Maar ook bij Nederland houdt het niet over. De politici van destijds worden absoluut niet aan de schandpaal genageld. Inderdaad vindt er geen gewelddadig koloniaal optreden meer plaats. Maar wel wordt de uitbuitingspolitiek van vroeger in economische zin voortgezet in neokoloniale vorm, onder andere in het kader van de Europese Unie. Dit alles maakt ook het eisen door de staat Nederland van excuses van Japan weinig verheffend.
Naar begin artikel
Naar Inhoudsopgave
Naar beginpagina
Korte berichten
Samenstelling: Kees Kalkman
Met bijdragen van Werkgroep Eurobom en AMOK-Noord
Het Lawrence Livermore National Laboratory is sinds kort uitgerust met een Computer Incident Advisory Capability om cyberaanvallen te kunnen beantwoorden. Een Office of Foreign Visits and Assignments moet buitenlanders in de onderzoekscentra beter in de gaten kunnen houden. Het ministerie van Energie, dat medeverantwoordelijk is voor het Amerikaanse kernwapenbeleid, heeft bovendien aan de zeven spionnen op het hoofdkantoor voor contraspionage 33 nieuwe toegevoegd. Over het hele ministerie verspreid lopen nu in totaal 130 snuffelaars rond. De contra-inlichtingendienst meldt dat het "met succes" 94% van de initiatieven, die haar bij geheim presidentieel besluit (PD-61) waren opgedragen, heeft geïmplementeerd. In totaal waren er drie interne onderzoeksrapporten nodig om begin februari te kunnen verklaren dat "substantiële vooruitgang" was geboekt in de veiligheidsprogramma's van de Amerika's laboratoria des doods.
Bronnen:
International Herald Tribune, 23 juli 1999
Jane's Defence Weekly, 15 september 1999 en 2 februari 2000
Bronnen:
Jane's Defence weekly, 2 februari 2000
The Hindu, The Telegraph, 1 maart 2000
Bron: Jane's Defence Weekly, 16 februari 2000
Bronnen:
Jane's Defence Weekly, 27 oktober 1999 en 16 februari 2000
Persbericht op www.defenselink.mil/news/#contracts, 9 maart 2000
Bron: Jane's Defence Weekly, 19 januari 2000
Bron: Jane's Defence weekly, 16 februari 2000
De VS proberen de voorstellen bij zowel de West-Europese landen als Rusland te rechtvaardigen. De Russische regering is fel gekant tegen de bouw van het schild, dat in strijd is met het ABM-verdrag van 1972 en gezien wordt als een verschuiving in de strategische balans tussen beide landen.
De VS benadrukken dat het schild in de eerste plaats bedoeld is als afweer tegen langeafstandsraketten die naar verwachting over vijf tot tien jaar in het bezit van kleine mogendheden als Noord-Korea, Irak, Iran en Libië kunnen zijn. Deskundigen betwijfelen of de angst voor rogue states (boevenstaten) de enorme investering van NMD rechtvaardigt. Het is onduidelijk hoeveel schade chemische en biologische wapens kunnen aanrichten.
Het is daarnaast de vraag hoe effectief het schild is. De testresultaten tot dusverre zijn bedroevend. Ook kleinschaliger systemen gericht op raketten voor de korte afstand, zoals Patriot en THAAD, blijken weinig effectief. Het is tijdens de Golfoorlog, bijvoorbeeld, niet gelukt om maar één Scud-raket (van de 44) uit te schakelen. Deskundigen noemen verder talloze mogelijkheden om het afweersysteem te misleiden.
De politieke kosten van de bouw van het schild zijn groot. Het project veroorzaakt verdeeldheid met de Europese bondgenoten die geen bescherming van het schild zullen genieten. Het ontwapeningsproces zal verder stagneren. China en Rusland zullen hun nucleaire beleid herzien, waardoor nieuwe risico's ontstaan. De veiligheidssituatie als geheel zal dus verslechteren.
Bronnen:
International Herald Tribune, 9 februari 1999
Scientific American, 8/99
De geavanceerde radar kan heel goed gebruikt worden ter ondersteuning van het Amerikaanse raketschild als early warning systeem. Uit betrouwbare bron is vernomen dat de radar aanvankelijk in Turkije geplaatst zou worden. De radar is nu op 65 km afstand van de Russische grens gestationeerd en kan raketlanceringen in de Barentszee volgen.
Volgens een goed ingelichte Amerikaanse defensiecommentator maakt de plaatsing ook onderzoek mogelijk naar de reactie van de radar op storingen die het gevolg zouden zijn van een kernexplosie hoog in de atmosfeer. Het Noorderlicht wordt in de Amerikaanse defensiegemeenschap gezien als een natuurlijke nabootsing hiervan. In de komende jaren zal dit verschijnsel als gevolg van verhoogde zonne-activiteit sterker worden.
Bron: Intelligence, N.113, 13 maart 2000
Voor de vrije wandelaars nog wat informatie:
Naar begin artikel
Naar Inhoudsopgave
Naar beginpagina
Begin 2000
Centrum over Massavernietigingswapens wordt ingesteld op het NAVO-hoofdkwartier.
24 april - 19 mei
Vijfjaarlijkse evalutieconferentie van het Non-Proliferatie Verdrag.
26 april
Tsjernobyl-herdenking in Almelo.
mei
Geplande inspectie Kumchangni (nucleaire installatie), Noord-Korea.
9-15 mei en 19-22 mei
Acties tegen Britse atoomwapenprogramma in Aldermaston.
19-20 mei
EU-top in Santa Maria da Feira, Portugal.
zomer
Amerikaanse beslissing over raketschild in het kader van het National Missile Defence.
22 mei - 7 juli
Tweede zitting Conference on Disarmament in Genčve. Multilaterale onderhandelingen over kernontwapening.
24 - 25 mei
Noordatlantische raad bespreekt in Brussel nieuwe militaire strategie van de NAVO. Daaronder gebruik kernwapens tegen staten met biologische en chemische wapens.
28 juni-2 juli
14de Wereldcongres van IPPNW, de internationale organisatie van gezondheidswerkers, Health through Peace, in Parijs.
1-15 augustus
Vredesactiekamp in Colport, Schotland.
5 augustus
Vredeswake op Binnenhof, i.v.m. Hiroshima/Nagasaki-herdenking.
7 aug - 22 sept
Derde zitting Conference on Disarmament in Genčve.
2 september
Open dag vliegbasis Volkel.
17-24 september
Vredesweek: "Omstreden steden"
7 november
presidentsverkiezingen in de Verenigde Staten.
nov/dec
bijeenkomst OVSE-ministers in Wenen.
5-6 december
bijeenkomst Defensieministers NAVO-lidstaten in Brussel. Evaluatie NAVO-kernwapencommissie.
14-15 december
bijeenkomst ministers Buitenlandse Zaken NAVO-lidstaten in Brussel. Evaluatie NAVO-kernwapencommissie.
Na de forse reducties aan het begin van de jaren negentig is de kernontwapening snel gestagneerd. De Franse kernproeven in 1996, het voortdurende uitstel van de Russische ratificatie van het START II-verdrag, en de dramatische afwijzing van het Kernstopverdrag door de Amerikaanse Senaat in 1999 zijn de bekendste signalen hiervan. NGO's en landen zonder kernwapens nemen initiatieven om het ontwapeningsproces op gang te brengen. Ook in Nederland staat het onderwerp weer op de politieke agenda. De algemene documentatie op het gebied van kernwapens dateert echter nog uit de jaren tachtig.
Werkgroep Eurobom, een samenwerkingsverband van antikernwapengroepen, heeft daarom nu voor een breed publiek een helder overzicht samengesteld over de actuele stand van zaken. De publicatie, die zowel ingaat op de militair-politieke ontwikkelingen als op het verzet daartegen, is te bestellen door ¦ 13,20 over te maken op giro 754 9774 t.n.v. Werkgroep Eurobom, Utrecht.
De avond begint om 19.30 en zal plaatsvinden in de IJsbreker, op de Weesperzijde 23, onder meer bereikbaar met de metro (halte Weesperplein of halte Wibautstraat) vanaf Amsterdam Centraal Station en Amsterdam Amstel. Het programma eindigt om ongeveer 22.30. De toegang is gratis.
Naar begin artikel
Naar Inhoudsopgave
Naar beginpagina