VD AMOK
tijdschrift voor antimilitarisme en dienstweigeren
jaargang 12, nummer 1, 2003
Colofon
Deze brochure is een uitgave van VD AMOK (als jaargang 12, nummer 1, 2003) tijdschrift voor antimilitarisme en dienstweigeren.
VD AMOK
verschijnt minstens 4 maal per jaar en wordt uitgegeven door Stichting VD AMOK.
Voor de inhoud van met naam ondertekende stukken zijn de auteurs verantwoordelijk.
Copyright
Overname van artikelen uit het lopende nummer is uitsluitend toegestaan na toestemming van de
redactie. Overname van artikelen uit eerder verschenen nummers is toegestaan onder
bronvermelding en toezending van een bewijsexemplaar aan de redactie.
Adres redactie en abonnementenadministratie:
VD AMOK
Obrechtstraat 43
3572 EC Utrecht
tel. 06-14127779
e-mail vdamok@antenna.nl
Redactie:
Hans Christian Bouton (fotoredactie), Kees Kalkman, Karel Koster, Guido van Leemput, Tjark
Reininga, Egbert Wever
Verder werkten aan dit nummer mee
Marije Cornelissen, Clemens Raming, Kollektief Rampenplan
Abonnementen:
Een abonnement is minimaal € 14,- per jaar.
Een steunabonnement is minimaal € 18,-.
Over te maken op giro 5567607 t.n.v. VD AMOK, Utrecht.
Nieuwe abonnementen schriftelijk aanmelden. Wacht met betaling op toezending acceptgiro.
Opzegging uitsluitend schriftelijk vóór aanvang van het kalenderjaar.
Losse nummers kosten € 4,50 (€ 6,- inclusief porto)
Naar Inhoudsopgave
Naar beginpagina
Voorwoord
Nadat in de zomer van 2002 steeds duidelijker werd dat de Amerikaanse regering op ramkoers tegen Irak lag, en zich daarbij niets van andere grootmachten in de wereld leek aan te trekken, brak bij velen in leidende kringen het klamme zweet uit. Zelfs de oude dinosaurussen van de Amerikaanse grootmacht kwamen in de weer en maakten in lange artikelen kanttekeningen bij deze brutaliteit. Kampioen der dino's, Henry Kissinger, schreef zo'n lange lap, die zelfs in twee Nederlandse kranten (NRC en Volkskrant) verscheen. Kissinger zei daarin, dat de VS bezig waren het oude systeem van soevereine natiestaten die formeel aan elkaar gelijkwaardig zijn, ondersteboven te gooien. Hij herinnerde eraan dat dit systeem stamt uit de vrede van Münster of Westfalen in 1648. Hij vond het omvergooien van dit systeem door middel van een oorlog tegen Irak op zich niet zo erg. Wat ontbrak was echter een diplomatieke begeleiding die de schok van de ommekeer kon dempen.
En zowaar, aldus geschiedde. Bush kwam in september naar de VN om de andere grootmachten een rol te gunnen in zijn spel. Daartoe verving hij zijn sleutelbegrip 'regime change' door 'ontwapening'. Als jullie niet willen dat ik zonder jullie toestemming ten strijde trek, zei hij tegen Frankrijk, Rusland en China, moeten jullie mij steunen bij het bedreigen van Saddam Hoessein met oorlog. Er werd een lange resolutie opgesteld, no. 1441, en sindsdien lijkt het weer op dat de Veiligheidsraad de diplomatieke weegschaal van de wereld is.
Amerika kon nu met permissie van de raad zich op de oorlog voorbereiden. En De Hoop Scheffer en Balkenende riepen: maximale druk op Saddam Hoessein voor een vreedzame oplossing.
Maar de mensen zagen dat Amerika nog altijd op ramkoers lag. De ongerustheid over de afloop groeide. De vredesbewegingen kwamen in beweging en er werden tal van acties georganiseerd. De Amerikaanse vredesbeweging bleek ondanks het nationale trauma van 11 september 2001 springlevend. In Londen demonstreerden 400.000 mensen, in Florence een miljoen.
In Nederland ondertussen, heeft de regering zich ferm opgesteld en noemt zij gebruik van de Veiligheidsraad wenselijk maar niet noodzakelijk. Ter linkerzijde probeert de PvdA meerdere opties open te houden. Men steunt nog steeds de opvatting dat resolutie no. 1441 voldoende is, maar speelt vooral twee kaarten uit. De Franse reserves, die tot het uitspreken van een veto over oorlog in de Veiligheidsraad kunnen leiden en de bril van Kofi Annan, zoals PvdA- woordvoerder Koenders het uitdrukt. Die bril van Kofi Annan (de aanpak via de Verenigde Naties) is het gereedschap om de internationale vredesbeweging ook in beeld te krijgen op de weegschaal van de wereldmacht. Zonder zo'n bril zien Koenders en ook Blair de vredesbeweging niet.
Op het moment dat dit geschreven wordt, 7 februari 2003, staat de oorlog voor de deur. Het spel in de Veiligheidsraad nadert zijn ontknoping. Iedereen voelt wel wat er gaande is. Maar de toestand roept tegenstrijdige gevoelens en gedachten op.
In deze situatie zijn twee dingen nodig: groeiend inzicht en groeiend verzet. Wij willen in dit boekje meehelpen aan de groei van het inzicht. Alleen maar tegen de oorlog zijn is niet genoeg. Wat telt is dat je laat zien dat je ertegen bent zijn. En dat je laat zien dat je het machthebbersspel doorziet.
Stop George Bush, om te beginnen in Nederland!
De redactie
Naar begin artikel
Naar Inhoudsopgave
Naar beginpagina
Manifest tegen de oorlogspolitiek van de VS
De gevolgen van een oorlog tegen Irak zijn niet te overzien. De verwachtingen van deskundigen zijn verontrustend: talrijke slachtoffers onder de burgerbevolking, grote vluchtelingenstromen en hongersnood. Er is kans op een escalatie die het hele Midden-Oosten in brand zet.
De argumenten die de VS voor zo'n oorlog aanvoeren zijn hypocriet en verwerpelijk. Terwijl Bush spreekt over de massavernietigingswapens van Saddam, heeft het tegen Irak ingestelde embargo al aan minstens een half miljoen kinderen het leven gekost. De Amerikaanse regering heeft de mond vol over vrijheid en gerechtigheid maar haar daden zijn daarmee in strijd. De VS schenden internationale verdragen, houden Israël bij het onderdrukken van de Palestijnen de hand boven het hoofd, beknotten de burgerrechten in eigen land. Intussen wordt er volop zaken gedaan met andere dictaturen.
Bovendien dreigen de VS, de staat met het grootste militaire apparaat in de wereldgeschiedenis, zelf met kernwapens. Bush' doctrine van 'preventieve aanvallen' zet de deur open voor een permanente oorlog tegen ieder land en iedere beweging die door de VS tot vijand worden uitgeroepen.
Als oorlog ooit geoorloofd kan zijn, dan alleen in een barre noodsituatie, als alle andere middelen om brute agressie te keren zijn uitgeput. Van zo'n situatie is nu geen sprake. De Amerikaanse politiek is uit op het ontketenen van een oorlog, niet op een politieke oplossing. In plaats van haar aandeel te nemen in het opheffen van de oorzaken van conflict en onveiligheid in de wereld, richt zij zich op wereldmacht en economisch eigenbelang.
Deze heilloze machtspolitiek betekent in onze ogen een veel groter gevaar voor de mensheid dan Saddam Hussein met zijn wapentuig. Het is geen wonder dat daar een wereldwijd verzet tegen opkomt, zowel van onderop, ook in Amerika, als bij regeringen. Ook wij verzetten ons tegen de strategie van de preventieve oorlog en tegen het inperken van burgerrechten en het racisme dat in het kielzog volgt. Daarom keren wij ons tegen een regering die zich beijvert om uit te blinken in volgzaamheid.
Er komt aan de Nederlandse medeplichtigheid bij de Amerikaanse oorlogsdrijverij niet vanzelf een einde als het CDA met de PvdA gaat regeren. Het enige criterium waaraan de PvdA een aanval op Irak lijkt te willen toetsen is goedkeuring ervan door de Veiligheidsraad. Terwijl iedereen weet dat de VS in de Veiligheidsraad de eerste viool spelen en naar hartelust chanteren en marchanderen.
Het is niet genoeg om tegen de oorlog te zijn. Wie hart voor de vrede heeft moet dat nu laten blijken. Bush moet worden gestopt. Beginnen we bij Bos en Balkenende.
Naar begin artikel
Naar Inhoudsopgave
Naar beginpagina
Commentaar op een aantal stellingen
Stellingen
Pro en contra een oorlog tegen Irak
I HET REGIME
Irak wordt geregeerd door een gevaarlijke dictator, die al vele malen grootscheeps geweld heeft uitgeoefend tegen zijn eigen bevolking.
Dat klopt. Volgens rapporten van Amnesty International en Human Rights Watch is er in Irak sprake van een wrede dictatuur. Er is geen vrij gekozen parlement, een geheime politie met vergaande bevoegdheden en vele politieke gevangenen. Duizenden Iraakse opponenten van Saddam Hoessein zijn gedood, gemarteld of gevangen gezet.
Irak heeft massavernietigingswapens, heeft jarenlang VN resoluties gericht op afschaffing van haar massavernietigingswapens genegeerd en ontduikt nu de wapeninspecties van de VN.
Irak is tussen 1991 en 1998 onderworpen aan een streng inspectieregime (UNSCOM) dat een
groot deel van de productiecapaciteit en voorraden van grondstoffen voor het maken van
massavernietigingswapens heeft opgespoord en vernietigd. Het strenge sanctieregime dat al
vanaf 1991 wordt toegepast ontwrichtte in ieder geval tot 1998 de pogingen van Saddam
Hoessein om dat wapenarsenaal weer op te bouwen. In dat jaar moesten de inspecteurs Irak
verlaten, omdat hun werk door de Iraakse regering werd belemmerd, op grond van het feit dat
de Amerikaanse regering het inspectieteam voor spionage doeleinden had misbruikt. Volgens
latere rapporten en onderzoeken bestaat de mogelijkheid dat grondstoffen en technologie voor
de fabricage van massavernietigingswapens zoals chemische en biologische wapens aanwezig
zijn. Om die op te sporen is in 1999 door een resolutie van de Veiligheidsraad van de
Verenigde Naties het UNMOVIC inspectieteam ingesteld. UNMOVIC voert momenteel de
inspectieopdracht in Irak uit, zoals vastgelegd in resolutie 1441, unaniem aangenomen op 8
november j.l. door de Veiligheidsraad.
De gegevens waarmee Colin Powell op 5 februari in de Veiligheidsraad heeft willen
aantonen, dat Irak de controle van de VN ontduikt, kunnen zolang ze niet zijn geverifieerd
niet als bewijs gelden.
Irak is een bron van terrorisme.
Het ligt voor de hand dat Saddam Hussein op het punt van samenwerking met terroristen niet brandschoon zal zijn maar er zijn geen connecties blootgelegd. Door de Amerikaanse regering is een aantal keren verklaard dat de Iraakse regering samenwerkte met de terroristen die de aanslagen van 11 september 2001 op New York en Washington uitvoerden. Hiervoor is echter geen bewijs geleverd. Zo'n samenwerking met het sterk religieuze Al-Qaida netwerk of andere moslim fundamentalistische groeperingen is zeer onwaarschijnlijk, omdat de religieuze leiders van die groeperingen juist een grote afkeer hebben van het seculiere regime van Saddam Hoessein. Een aanval op Irak zou daarentegen juist de aanleiding kunnen vormen voor zo'n monsterverbond.
De VN-sancties hebben het Iraakse volk getroffen en niet het regime.
Het sanctieregime en inspectieproces van de jaren negentig heeft succes gehad in het stopzetten van de invoer van de technologie en grondstoffen die nodig zijn voor het maken van massavernietigingswapens. De sancties hadden echter zulke verreikende schadelijke gevolgen voor de Iraakse bevolking dat in 1997 een 'olie voor voedsel' programma is ingevoerd door de VN, met de bedoeling om voldoende voedsel te distribueren onder de bevolking. De sterfte onder kinderen jonger dan vijf jaar in Irak steeg volgens cijfers van UNICEF van 56 per duizend in 1989 tot 113 per duizend in 1999 en daalde daarna als gevolg van het nieuwe VN voedselprogramma. De beperkingen op de invoer van medicijnen hebben eveneens vergaande gevolgen voor de gezondheidstoestand van de bevolking.
II MAATREGELEN TEGEN IRAK - DE GEVOLGEN
Saddam Hoessein kan alleen door een oorlog worden tegengehouden.
In het verleden is de Amerikaanse militaire strategie gebaseerd geweest op het in bedwang
houden van potentiële aanvallers door middel van afschrikking, desnoods nucleair. Het is niet
in te zien waarom de afschrikkingsstrategie niet langer kan worden toegepast op het gevaar
van een Iraakse agressie. In 1990 heeft Saddam Hoessein gedacht dat Amerika zijn inval in
Koeweit geen oorlog waard zou vinden. Nu weet hij wat hem te wachten staat als hij nog eens
een buurland aanvalt. En als hij massavernietigingswapens inzet tekent hij helemaal zijn
doodvonnis.Er is dan ook nauwelijks kans dat dit zal gebeuren. Tenminste, zolang hij niet
wordt aangevallen.
Intussen is men in de buurlanden minder beducht voor Saddam Hussein dan voor de
toestanden waar men na zijn val in terecht zal komen. En politici en burgers daar maken zich
meer zorgen over de machtsgreep van de VS op het Midden-Oosten dan over een mogelijke
Iraakse dominantie.
Een bijzonder belangrijk element in de weerstand tegen een Amerikaanse aanval op Irak
vormt de voortdurende westerse (vooral Amerikaanse) steun voor de Israëlische
bezettingspolitiek in Palestina. Er wordt met twee maten gemeten. Israël mag er wel
kernwapens op nahouden en mag VN-resoluties naast zich neerleggen. Door vele
deskundigen wordt verwacht dat een aanval op Irak zal resulteren in een toename van het
aantal rekruten voor terroristische organisaties voor wie de Amerikaanse bondgenoten zoals
Nederland een vanzelfsprekend doelwit vormen.
De VS zijn zelf agressief.
Het uitbreiden van de Amerikaanse veiligheidspolitiek met de optie op preventieve oorlog is
een algemene beleidslijn van de Amerikaanse regering. De aanslagen van 11 september 2001
hebben geleerd dat het bezit van een overweldigende militaire overmacht op zich nog geen
veiligheid garandeert. Dit heeft niet tot bezinning geleid, maar tot een conclusie die
gevaarlijker is voor de veiligheid in de wereld dan alle terroristen bij elkaar: Amerika moet
klaar staan om zijn militaire macht in te zetten om bedreigingen voor zijn veiligheid en
machtsposities - voor een supermogendheid gaan die twee in elkaar over - te lijf te gaan.
Oud-president Carter sprak zich in december bij zijn aanvaarding van de Nobelprijs voor de
Vrede uit tegen het plan van de huidige Amerikaanse regering om preventieve oorlogen te
voeren. Ook volkenrechtdeskundigen hebben zeer grote bezwaren tegen deze strategie.
Het bewind van Saddam Hoessein is geïsoleerd en heeft weinig steun in Irak:
het zal bij een aanval snel instorten.
Volgens de meeste deskundigen zal in het reguliere leger de bereidheid om te vechten minimaal zijn. Wel verwacht men taaie weerstand van de kant van Saddam's elitetroepen. Ook kunnen er in het land opstanden uitbreken zoals ook in 1991 het geval was. Toen bleef de beloofde steun door de VS uit en volgde een scherpe repressie door Saddam Hoessein. Een andere mogelijkheid is een coup. Omdat een belangrijk deel van de elite haar lot met dat van Saddam Hoessein heeft verbonden zal ze ook geen toekomst zien in overgave aan een pro- Amerikaanse opstand. De risico's van een couppoging zijn ook aanzienlijk: eerdere pogingen zijn steeds tijdig ontdekt door de Iraakse geheime dienst.
De oorlog zal rampzalige gevolgen hebben voor de Iraakse bevolking.
De omvang van deze gevolgen hangt uiteraard af van de duur en de intensiteit van de oorlog.
Ook een kortdurende campagne zal echter veel ellende veroorzaken. De beste mogelijkheid is
een precisieoperatie waardoor Saddam Hussein en zijn gevolg snel worden uitgeschakeld.
Maar de Amerikaanse troepenopbouw geeft aan dat dit geen waarschijnlijk k scenario is.
Tijdens de eerste Golfoorlog hebben bombardementen talrijke burgerslachtoffers geëist en
hebben delen van Irak zwaar geleden als gevolg van kapot gebombardeerde
waterleidingssystemen. Bij een nieuwe oorlog zullen de bombardementen ongetwijfeld nog
veel intensiever zijn.
Een gelekt rapport van de Verenigde Naties schat dat 500.000 mensen na een oorlog
medische hulp nodig hebben, terwijl andere hulp voor 900.000 Iraakse vluchtelingen
noodzakelijk zal zijn. De Hoge Commissaris voor de Vluchtelingen, Ruud Lubbers,
voorspelde dan ook in december dat een oorlog zal uitlopen op een humanitaire ramp.
Massale vluchtelingenstromen zullen sociale en politieke spanningen in de omringende
landen veroorzaken. Verzelfstandiging van de Koerdische ministaatjes in het noorden van
Irak zal een Turkse invasie tot gevolg hebben. Het huidige hoofd van het VN hulpprogramma
in Irak, Francis Dubois, zegt dat bij een aanval op Irak het voedseldistributieprogramma in
elkaar zal storten binnen twee weken terwijl 60% van de bevolking van die distributie
afhankelijk is.
De meeste Iraki's willen desnoods met behulp van een oorlog van Saddam Hoessein verlost worden.
De berichten hierover van mensen met kontakten in Irak en met Iraakse vluchtelingen lopen
uiteen. Het Platform van Iraakse vluchtelingenorganisaties in Nederland is tegen een grote
aanval op Irak.De opvattingen verschillen naar gelang de voorstellingen die mensen zich
maken van de oorlog en van de situatie daarna.
Het bevrijden van het Iraakse volk uit het schrikbewind van Saddam Hussein is geen
Amerikaans oorlogsdoel en wordt ook niet als legitimatie opgevoerd. Ook in de
gedachtevorming over de toekomst van Irak is het welzijn van het Iraakse volk geen centrale
factor. Dit alleen al doet vermoeden dat een bevrijding door Amerikaans geweld geen einde
van het tijdperk Saddam zal brengen dat de weg naar een betere toekomst opent.
De oorlog zal een grote destabilisatie teweeg brengen in Irak en in het hele Midden-Oosten.
Er bestaat geen oppositionele beweging die in staat is om in Irak het heft in handen te nemen.
De bijeenkomst van oppositiegroeperingen in Londen in december was vanwege sterke
verdeeldheid niet in staat om de leden van een coördinerend comité in ballingschap aan te
stellen. Enkele van de door de CIA gesteunde generaals in ballingschap, zoals generaals al-
Khazraji en al-Shamarri, waren betrokken bij gasaanvallen op Koerdische burgers en Iraanse
troepen. De Amerikaanse bedoeling is om pro-Amerikaanse generaals een leidende rol te
laten spelen na de val van Saddam Hoessein. De Amerikanen willen volgens recente berichten
geen regering in ballingschap, omdat ze een eigen plan hebben om een militaire gouverneur te
installeren na de oorlog. Op de conferentie in Londen verklaarde Jalal Talabani, leider van
een deel van de Koerdische oppositie, zich al tegen zo'n ontwikkeling.
Op dit moment circuleert de veronderstelling dat Amerika na enige tijd wil plaatsmaken voor
een Europese militaire en civiele aanwezigheid in Irak. Deze zou moeten zorgen voor de
politieke reconstructie van het land. Op het punt van multicultureel opbouwwerk heeft het
Westen - zie Bosnië, zie Kosovo, zie Afghanistan - zich echter tot dusver erg zwak getoond.
Het is niet zo waarschijnlijk dat het in Irak een echt alternatief van de grond zal krijgen voor
burgeroorlog en het uiteenvallen van het land. De Turkse regering is zo bezorgd over de
totstandkoming van een onafhankelijke noord-Koerdische staat dat ze aan het begin van de
oorlog een groot bezettingsleger Irak in stuurt. In het zuiden wordt gespeculeerd op pogingen
van de Sjiïtische verzetsbewegingen om aansluiting bij Iran te vinden.
De repressie binnen Irak maakt verzet zonder hulp van buiten onmogelijk.
Het verzet heeft zeker steun van buiten nodig. Net als destijds de oppositie tegen het Zuid- Afrikaanse apartheidsbewind, zou een democratische oppositie tegen Saddam Hoessein ook gesteund moeten worden. Selectieve sancties tegen het Iraakse bewind, die vooral de elite treffen, zouden deel uitmaken van zulke steun, evenals economische hulp en bescherming voor het Koerdische noorden. Sancties die grote delen van de bevolking treffen moeten worden opgeheven.
No-fly zones beschermen de bevolking.
De Britse en Amerikaanse luchtmachten handhaven al jaren twee 'no-fly zones', boven Noord- en Zuid-Irak. Deze zones, die niet door de Veiligheidsraad van de VN zijn gesanctioneerd, werden ingesteld met de verklaarde bedoeling om de burgerbevolking te beschermen tegen de strijdkrachten van de Iraakse regering. Toen het Turkse leger een paar jaar geleden het Koerdische gebied in Noord-Irak binnenviel kregen de piloten echter de instructie om niet te vliegen, zodat ze de wandaden van het Turkse leger tegen de Koerdische bevolking niet zouden waarnemen. Toen het Iraakse leger in 1996 de zone binnenviel na een couppoging tegen Saddam Hoessein, werd er door de Anglo-Amerikaanse luchtmacht niets ondernomen om de bevolking te beschermen. Momenteel vallen de Britse en Amerikaanse vliegtuigen steeds vaker doelen in de zones aan die een potentieel gevaar zijn bij de komende aanval op Irak. Daarbij worden herhaaldelijk Iraakse burgers gedood en gewond.
De wapeninspecteurs kunnen nooit alle massavernietigingswapens vinden.
Dat zou inderdaad moeilijk zijn. Desalniettemin kan er veel bereikt worden door uitbouw van
het inspectieapparaat en uitrusting met hoogwaardige opsporingsapparatuur. De voortdurende
aanwezigheid van de inspecteurs zou het bijzonder moeilijk maken om zulke wapens te
maken. Zeker wanneer de Amerikaanse inlichtingendienst, anders dan tot nu toe, haar
informaties zonder uitstel aan de wapeninspecteurs doorspeelt. Maar Bush wilde evenmin als
Saddam Hoessein dat de inspecties een succes werden. In dat geval zou hij immers de aanval
op Irak moeten afblazen.
Overigens weigeren de VS iedere controle op hun eigen bewapeningsprogramma's. Zelf zijn
ze bewapend met meer dan 7000 strategische kernwapens en beschikken daarmee over een
nucleaire slagkracht die alle andere in de schaduw stelt.
Het is Amerika alleen om de olie te doen.
De Amerikaanse regering wil controle over de Iraakse olie. Het gaat daarbij niet alleen om
eigen gebruik, maar ook om indirecte druk op andere olieafhankelijke staten. Irak heeft de
tweede grootste reserves in de wereld. Saddam Hoessein, die tot 1990 een goede bondgenoot
was van de VS en het Westen, wordt niet langer als een geschikte handlanger beschouwd.
Datzelfde geldt voor Saoedi-Arabië, het land met de grootste oliereserves. Volgens berichten
in de New York Times is er al sprake in Amerikaanse regeringskringen van een aanval op dat
land.
Het is echter simplistisch om te stellen dat het Amerika alleen om de olie gaat. Cruciaal is ook
de invloed op andere landen door controle op een van de grootste olievoorraden ter wereld.
III ALTERNATIEVEN
Er is geen alternatief voor een oorlog.
De alternatieven zijn niet uitgeprobeerd. Opheffing van het voor de bevolking schadelijke sanctieregime zou de macht van het Iraakse regime verminderen. Deze kan haar greep immers handhaven doordat de Iraakse burgers worden uitgeput in een strijd om overleving. Naast sancties en de controle op de import van technologie voor massavernietigingswapens zouden ook selectieve sancties (bijvoorbeeld financiële) die alleen de elite rondom Saddam Hoessein treffen moeten worden doorgevoerd. De democratische oppositie moet gesteund worden in haar werk om de steun van de bevolking te verwerven. Initiatieven om de regering van Saddam Hoessein te overtuigen dat ze in ballingschap moet gaan, moeten worden aangemoedigd.
Oppositie heeft toch geen zin.
De krachten die in de VS en elders op oorlog aansturen hopen vurig dat de meeste mensen dit geloven. In feite is de algemene stemming in zowel Europa als de VS tegen een oorlog. Zeker als die alleen door de VS wordt uitgevoerd, terwijl ook een door de VN goedgekeurde aanval grote twijfels oproept. In Washington demonstreerden in het najaar al 100.000 mensen tegen de oorlog. Op 18 januari, Martin Luther King dag, vonden al grote demonstraties plaats in de VS, in Washington DC en Los Angeles, en in een aantal andere landen. In de aanloop naar de oorlog worden nog meer demonstraties georganiseerd over de hele wereld. De oppositie van de burgers heeft invloed op de politiek van de regeringen. Het is van groot belang dat zoveel mogelijk mensen demonstreren of op andere wijze hun oppositie tonen.
De oppositie is anti-Amerikaans.
De oppositie is zeker tegen het huidige beleid van de Amerikaanse regering. Net als Amerikaanse burgers zijn zeer veel mensen overal ter wereld tegen deze oorlog. De Amerikaanse oppositie wil juist dat wij tegen de Amerikaanse regering stelling nemen. In het Amerikaanse Senaat worden er stappen ondernomen door de senatoren Byrd en Kennedy om een besluit tot oorlog alsnog door het Congres te laten nemen en het niet aan de regering over te laten.
IV NEDERLAND
Nederland moet niet meedoen in een aanval op Irak.
De bedoelingen van de Nederlandse regering hieromtrent zijn onduidelijk. Het is goed
mogelijk dat gevechtsvliegtuigen en schepen worden ingezet in de Golf regio om een
Amerikaanse aanval te ondersteunen. Momenteel opereert er al een Nederlandse onderzeeër
in de Golf. In het kader van NAVO-afspraken worden in ieder geval het Nederlandse
luchtruim en de infrastructuur (vliegvelden, havens, spoorlijnen, wegen) opengesteld voor het
vervoer van Amerikaanse troepen en materieel uit Duitsland en de Verenigde Staten op weg
naar Irak. Eind januari was de Nederlandse bevolking volgens een opinieonderzoek massaal
tegen deelname van Nederland aan een nieuwe Golfoorlog. Ruim 72 procent van de
ondervraagden was tegen een aanval als de Verenigde Naties (VN) een mandaat geven.
Zonder VN-mandaat was zelfs 89 procent van de bevolking tegen. Er werd toen ook gevraagd
door het onderzoeksbureau wat de mensen vonden van een zelfstandige aanval van de
Verenigde Staten op Irak. Zonder mandaat was 87 procent van de ondervraagden tegen, met
mandaat was 58 procent tegen.
Over de beweegredenen van de Verenigde Staten om Irak aan te vallen heeft de Nederlander
ook een duidelijke mening. Ruim 86 procent denkt dat het Amerika gaat om het veiligstellen
van de olietoevoer.
Als de Veiligheidsraad besluit om een mandaat voor een oorlog te geven dan moet Nederland daar aan meedoen.
Dat is een weinig doordachte stelling. Nederland is niet verplicht om het met beslissingen van de Veiligheidsraad eens te zijn en om vrijwillig mee te werken aan de uitvoering daarvan. Ook degenen die een Veiligheidsraad resolutie aanvaarden als mandaat voor een oorlog moeten zich rekenschap geven van de effectiviteit en de gevolgen van zo een oorlog. Wat hierover in het voorgaande is aangevoerd geeft aanleiding genoeg om daaromtrent tot een negatieve beoordeling te komen.
Naar begin artikel
Naar Inhoudsopgave
Naar beginpagina
Briefwisseling van 'Bezorgde Burgers' met Nederlandse kamerleden
De volgende brieven zijn door de actiegroep 'bezorgde burgers' verstuurd. De eerste brief is per abuis naar alle kamerleden verstuurd, de tweede brief, naar aanleiding van de ook in deze tekst opgenomen motie Koenders/De Graaf, is naar de Tweede-Kamerfracties van de PvdA en D66 verstuurd.Deze brieven worden gevolgd door de reacties hierop van CDA, PvdA en D66, een reactie van de 'bezorgde burgers' op de brief van de heer Westerhof van het CDA en een brief aan de heer Koenders van de PvdA.
Geachte heer/mevrouw,
U zult evenals wij bezorgd zijn over de dreigende oorlog tussen de VS en Irak. Wij zien
echter binnen uw partij geen bezinning op gang komen over de manier waarop Nederland op
de spierballenpolitiek van de VS moet reageren. Om te bevorderen dat daar verandering in
komt willen wij u drie vragen voorleggen.
1. President Bush spreekt met twee monden. Hij zegt dat er oorlog komt als Saddam Hussein niet snel en zonder voorbehoud voor de eisen van de VN buigt; hij zegt ook dat Saddam Hussein weg moet en dat hij niet zal rusten voor het zover is. Wat is in het licht van de laatste stellingname de functie van het eerste? Volgens ons moet ze dienen om degenen die Amerika op het oorlogspad volgen een alibi te verschaffen. Zij kunnen beweren dat zij Bush steunen bij het op de knieën dwingen van Saddam Hussein om te voorkomen dat Amerika oorlog tegen Irak gaat voeren. Hoe denkt u hierover?
2. De voorgenomen aanval van de VS op Irak past bij het omhelzen van preventief ingrijpen als kerngedachte van het Amerikaanse veiligheidsbeleid. Bush zegt hierover: 'veiligheid voor mijn burgers'. Wij zijn geneigd hiervan te maken: 'ruim baan voor mijn machtspolitiek'. In onze ogen is deze machtspolitiek een groter gevaar voor de mensheid dan het wapentuig van Irak. Je kunt van onze regering niet vergen dat ze zich vierkant tegen Bush keert. Maar dat er zelfs geen flintertje verontrusting van af kan is volgens ons de schijterigheid ten top gedreven. Hoe denkt u hierover?
3. U zult waarschijnlijk vinden dat u met betrekking tot deze vragen geen vrijheid van spreken hebt. Uw fractie steunt immers een regering die trouw blijft aan de in de Nederlandse politiek ingebakken volgzaamheid jegens Amerika. Vandaar onze laatste vraag. Hoe staat het met uw vrijheid van denken? Staat u zichzelf toe de toestand onder ogen te zien? Of schrikt u daarvoor terug om het uzelf niet moeilijker te maken om op het politieke toneel voor struisvogel te spelen?
Horen wij iets van u?
Hoogachtend,
Clemens Raming
Frans Spiering
Simon van Dreumel
Aan de leden van de Tweede-Kamerfracties van de PvdA en D66.
Geachte heer/mevrouw,
Deze brief ontspruit uit de onhandigheid van onze kant die een voor de leden van de
regeringsfracties bestemde tekst bij alle kamerleden terecht deed komen. Tot onze spijt kreeg
u daardoor het onterechte verwijt van struisvogelarij op uw dak. Het heeft ons goed gedaan
dat enkelen van de per abuis aangevallenen hebben gereageerd en wij vonden het een goede
zaak hen terug te schrijven. Nu willen we achteraf van die schrijverij het voorwerk maken
voor een tweede brief aan complete kamerfracties, dit keer gericht aan die van D66 en de
PvdA.
Als handvat gebruiken we de motie Koenders/De Graaf die op 5 september door beide fracties
is ingediend en die wij als een voorbeeld van hellend-vlakpolitiek zien. Laten we beginnen
met onze kaarten op tafel te leggen.
Oorlog voeren is in onze ogen zo destructief en onmenselijk, dat wij alleen als er werkelijk
niets anders overblijft om brute agressie te keren, daarmee accoord zouden kunnen gaan. Dit
is, menen wij, niet zomaar een privé-meninkje. Het denken van ethici en rechtsgeleerden over
de oorlog wordt beheerst door sterk restrictieve opvattingen over de rechtvaardiging van
oorlogsgeweld. En deze restrictieve opstelling ligt ook aan de basis van de juridische
rechtvaardigingsgronden van het naar de wapens grijpen.
Wat dat voor de Iraakse situatie betekent is duidelijk. Geen enkel land ziet zich door een acuut
Iraaks agressiegevaar bedreigd. Daar zal nauwelijks verandering in komen wanneer Saddam
Husein straks beter in zijn massavernietigingswapens zit. De man weet immers dat hij zijn
eigen doodvonnis tekent als hij ze inzet. Dus zijn ze ook als dreigmiddel weinig waard,
behalve als het gaat om het afschrikken van een potentiële aanvaller. (Nu kunnen we het er
nog op wagen, denkt men kennelijk in Washington, straks niet meer.)
U begrijpt nu waarom de motie van de PvdA en D66 ons teleurstelt. Deze gaat mee met de
gedachte dat een aanval op Irak het overwegen waard is. Zo stelt ze 'dat eventuele militaire
acties tegen Irak vooraf getoetst moeten worden aan criteria van legitimiteit, effectiviteit en
proportionaliteit, en de uitputting van andere bestaande strategieën.' Dat ligt in de lijn van de
ethische theorie. Er ontbreekt slechts één praktische kleinigheid aan: de uitkomst van de
toetsing door PvdA en D66 van die eventuele actie.
De motie is een toonbeeld van tweeslachtigheid. Haar boodschap luidt: wij willen geen oorlog
maar durven daar niet voor uit te komen. De indieners zijn blijkbaar bang om beticht te
worden van het saboteren van de actie 'maximaal onder druk zetten van Saddam Hussein'.
Worden wellicht de ruggen gerecht op het moment dat Bush daar een punt achter zet en voor
de aanval kiest? Het tegendeel lijkt waarschijnlijk. Als de aanval begint zal er op
regeringsniveau geen ruimte meer zijn voor verzet. Duitsland en Frankrijk nemen dan hun
draai en Nederland komt in de kwade hoek terecht als het vertikt de mensenslachting goed te
keuren. Dat is een vooruitzicht dat voor een op regeringsdeelname ingestelde partij moeilijk te
verteren valt. Dus denken wij dat de dubbelzinnigheid van nu vooruitloopt op het straks door
de bocht gaan.
Deze diagnose weerspiegelt de onstandvastigheid die we in de hele internationale politiek
aantreffen. Het ontbreekt aan solide weerwerk tegen Amerika's unilaterale krijgshaftigheid,
aan een doelbewuste oppositie die bij de hoe-dan-wel vraag niet blijft steken is
algemeenheden als: 'er moet naar diplomatieke oplossingen worden gezocht', en: 'de
voedingsbodem van het terrorisme moet worden weggenomen'.
In het begin van dit jaar ging er een huivering door de politieke wereld toen president Bush
met zijn as van het kwaad op de proppen kwam. Kort daarop nog grotere rillingen bij de
lancering van de veiligheidsdoctrine waarmee de Amerikaanse politiek zich boven de
internationale rechtsorde stelde. Waar gaat het naar toe, vroegen verontruste geesten zich af,
als Amerika zichzelf een vrijbrief geeft om andere staten preventief aan te vallen zodra het die
als een bedreiging voor zijn veiligheid wenst te zien? En dat desnoods los van concreet
agressief gedrag en buiten de Veiligheidsraad om? Maar uit het koor van de verontruste
geluiden kwam bij de westelijke politieke elites zelfs geen aanzet te voorschijn van een
streven om Amerika het hoofd te bieden.
Nu, bijna een jaar later, zien we waar het naar toegaat. Schurkenstaat Irak is het eerste land
waarop het eigenmachtigheidprincipe wordt toegepast. Het gros van de verontruste politici
heeft intussen zijn normen aan die van Amerika aangepast. Er wordt over het preventief
aanvallen van een land, dat geen concreet agressiegevaar vertegenwoordigt, laat staan een
acuut, gesproken alsof dat op zich een normale zaak is. Men meent Bush partij te geven door
voorwaarden te stellen: 'het moet eerst bewezen worden dat Saddam Hussein over
massavernietigingswapens beschikt', en: 'geen militaire actie zonder toestemming van de
Veiligheidsraad'. Al tegenstribbelend en met voorbehouden wapperend maakt men zich op om
door de bocht te gaan.
Bevindt u zich in dat gezelschap? Vindt u misschien dat wij weinig begrip tonen voor de
positie van uw partij? Wij zijn ons echt wel bewust van de druk waaronder op regeren
georiënteerde politici in deze zaak komen te staan. Er is geen simpel alternatief. Je kunt de
Amerikaanse eigenmachtigheid niet stuiten door pal te staan voor de bestaande rechtsorde. De
begrippen 'internationaal terrorisme' en 'schurkenstaat' verwijzen naar onveiligheidfactoren
waartegen de gewelds- en sanctiemogelijkheden die deze rechtsorde biedt niet zijn
opgewassen.
Bovendien schieten ook de voorwaarden voor het toepassen van die mogelijkheden tekort
omdat ze een knieval inhouden voor het recht van de sterkste. Wat zich in de Veiligheidsraad
afspeelt is grote-mogendhedenpolitiek waar men een verantwoordelijkheid voor de veiligheid
in de wereld heeft opgeplakt, die niet spoort met de machtspolitieke inslag van die politiek.
Zodoende zitten we met een internationale gemeenschap die geen gemeenschap, en Verenigde
Naties die geen verenigde naties kunnen worden.
Als je dit bedenkt is het niet vreemd dat een staat die over een grote militaire superioriteit
beschikt uit de te licht bevonden rechtsorde stapt en op eigenmachtig optreden overschakelt.
En het is evenmin een wonder dat men er in Amerika van uitgaat dat Europa niet in staat is
om de eigenmachtigheiddoctrine van een krachtig antwoord te voorzien.
Nodig daarvoor is een fundamentele heroriëntatie omtrent vrede en veiligheid in de wereld.
Maar de Europese vooruitstrevendheid zit in het slop en mist de visie en het zelfvertrouwen
om zo'n heroriëntatie te entameren.
Op grond van zulke overwegingen kun je de aanval op Irak niet afwijzen, zult u zeggen. Dat
klopt, maar het gebrek aan vooruitstrevend perspectief is geen rechtvaardiging voor het
opgeven van het verzet. Er zijn risico's die je niet voor je rekening mag nemen. Zo heeft
onlangs het hoofd van het VN-voedselprogramma voor Irak, Francis Dubois, tegenover leden
van een Europese delegatie verklaard, dat bij een oorlog het Iraakse distributiesysteem zal
instorten met als gevolg dat er binnen 14 dagen hongersnood heerst.
De te verwachten en mogelijke heilloze gevolgen van een oorlog weerspreken ook het
verwelkomen daarvan als middel om het Iraakse volk van de wrede dictatuur van Saddam
Hussein te bevrijden. Er is geen reden om te veronderstellen dat deze uitkomst de prijs zal
rechtvaardigen - zelfs niet als je je blikveld tot de toestand in Irak beperkt.
Het is waar dat er al heel wat door deskundigen gepresenteerde doemscenario's niet zijn
uitgekomen. Wie echter de waarschuwingen van serieuze mensen niet au serieux neemt, heeft
geen excuus als blijkt dat deze terecht waren.
Wij stellen voor dat u en uw fractiegenoten nagaan hoe de Amerikaanse politiek in Irak zich
verhoudt tot de in motie Koenders/De Graaf vermelde toetsingscriteria, en tot de in de motie
uitgesproken mening 'dat een nieuw diplomatiek offensief gericht op de hele regio ter
oplossing van het Israëlisch-Palestijns conflict een grotere prioriteit dient te hebben' (dan wat
wordt niet ingevuld maar laat zich raden); en dat de fractie dan, op grond van haar
bevindingen hierover en deze afwegend tegen de factor politieke druk, beslist of ze zich al of
niet onder het vaandel van president Bush zal scharen.
Als er genoeg duidelijkheid is om nu te kiezen moet je niet naar argumenten zoeken om een
beslissing voor je uit te schuiven. En het zal ook goed zijn, lijkt ons, om naar buiten te komen
met de afweging die de fractie gemaakt heeft.
Wij horen natuurlijk graag hoe onze overwegingen en ons voorstel in uw fractie beoordeeld
worden. Tot slot wensen wij u sterkte toe in het zoeken van uw weg in deze moeilijke en
beklemmende zaak.
Met een vriendelijke groet,
Clemens Raming,
P.S. Wij kregen inzage in een reactie van Yosé Höhne-Sparborth, de Nederlandse
deelneemster aan de bovenvermelde delegatie, op een discussiebijeenkomst in de Rode Hoed
met kamerleden van de PvdA. Zij toonde zich teleurgesteld hierover. Zij vond dat met name
de heren Bos en Koenders meer gemotiveerd waren om het Pvda-standpunt uit te dragen dan
zich te verdiepen in wat zich in en rond Irak afspeelt.
Hartelijk dank voor uw mail van 22-11-02. We begrijpen uw bezorgdheid omtrent de situatie
in Irak. Wellicht kan onderstaande tekst het CDA standpunt wat meer verduidelijken.
Vriendelijke groet,
Bas Westerhof
De Veiligheidsraad van de Verenigde Naties heeft op 8 november 2002 met algemene
stemmen een krachtige resolutie aangenomen waarin Irak een laatste kans krijgt zich te
ontwapenen. Met 'ernstige gevolgen' wordt in deze resolutie 1441 gedreigd als Irak niet
meewerkt. We hebben dus te maken met een stevige resolutie die een duidelijke stok achter
de deur is. Inmiddels zijn de eerste VN-wapeninspecteurs in Irak aangekomen. Het CDA pleit
voor zeer kritisch toezien op naleving van de resolutie. Het CDA hoopt dat door een grote
druk richting het Irakees regime, Saddam Hoessein dit keer wel echt met de inspecties zal
meewerken en dat een oorlog aldus kan worden voorkomen.
Meer dan een jaar na de aanslagen in Amerika is het noodzakelijk te blijven beseffen dat we
als open samenleving kwetsbaar zijn. We moeten onze ogen niet sluiten voor eventuele
gevaren.
De kwetsbaarheid van onze moderne samenleving voor aanvallen, niet zozeer alleen van
staten, maar ook van door hen beschermde of gedoogde terroristische organisaties of groepen,
vraagt om een andere aanpak.
Dit moet leiden tot een integrale aanpak van terrorisme zowel nationaal als internationaal. Er
dient voortgaand samengewerkt te worden tussen de bondgenoten in de bestrijding van
terrorisme, maar ook moeten maatregelen hier ter bescherming van onze burgers getroffen
worden.
Solidariteit met de slachtoffers van 11 september en besef van de kwetsbaarheid maakt ook
dat wij hier in Nederland niet naïef moeten zijn.
Direct na de aanslagen stelde de NAVO artikel vijf van het NAVO-Verdrag in werking; het
bondgenootschap schaarde zich hiermee vierkant achter de Amerikaanse regering en
verklaarde aldus de oorlog aan het terrorisme.
11 september heeft duidelijk gemaakt dat unilateralisme geen optie is. Europa en Amerika
zullen voor elkaar belangrijk blijven. Juist als het gaat om de strijd tegen terrorisme en de
benadering van landen als Irak constateren we dat het van essentieel belang is dat de EU en de
VS samenwerken.
Voor de CDA-fractie bestaat er geen twijfel over de dreiging die van Irak uitgaat. Niet alleen
heeft Irak in 1988 gifgas tegen de Koerden ingezet, maar ook is hier gebruik van gemaakt
tijdens de oorlog tegen Iran. Ook is tijdens de in 1998 afgebroken wapeninspecties door de
VN duidelijk gebleken dat Irak beschikte over een aanzienlijk arsenaal aan
massavernietigingswapens. Deze situatie laten voortbestaan is een onacceptabel risico.
Dus de opstelling zoals de Duitse president Schröder die voorstond 'Der Deutsche Weg' was
bepaald niet bevorderend voor de totstandkoming van een eenduidig Europese lijn die een
oplossing inzake Irak dichterbij zal brengen.
Tijdens de campagne voor de Duitse Bondsdag verkiezingen in september wees SPD-
lijsttrekker en bondskanselier Schröder radicaal een aanval hoe dan ook af, ook al zou de hele
wereld inclusief VN en Veiligheidsraad hiervoor zijn.
Het CDA is van mening dat het van groot belang is dat er sprake is van een
coalitiebenadering. Het voortduren van het ontbreken van EU-eensgezindheid maakt ons een
weinig sterke gesprekspartner van de Amerikanen en speelt Saddam Hoessein zeer in de
kaart.
Het is van groot belang dat de dreiging die van Irak uitgaat zo snel mogelijk, met het minste
risico en met breed gedragen steun, wordt weggenomen.
Juist daarom heeft de CDA-fractie zich vanaf het allereerste begin uitgesproken vóór het
totstandkomen van een VN-resolutie in de Veiligheidsraad als die gericht is op terugkeer van
VN-wapeninspecties. Het CDA heeft gesteld dat het hierbij van belang is dat er een stevige
resolutie wordt aangenomen opdat de wapeninspecteurs echt onvoorwaardelijke toegang
krijgen, dus ook tot de 'paleizen' van Saddam Hoessein.
Vanuit deze visie is de CDA fractie verheugd over het feit dat er op 8 november jl. een
krachtige VR-resolutie 1441 met unanieme steun is aangenomen waar Irak een laatste kans
krijgt als het gaat om ontwapenen. De resolutie regelt namelijk de terugkeer van de in 1998
uitgezette wapeninspecteurs en indien Irak niet meewerkt zal dit 'ernstige consequenties'
hebben. Op 8 december van dit jaar moet Irak zijn lijst van wapens inleveren, 45 dagen na
aanvaarding van de resolutie op 23 december kunnen ongeveer honderd inspecteurs aan het
werk. Unmovic (UN Monitoring, Verification and Inspection Commission), het nieuwe
inspectieteam van de VN, is reeds begonnen een reeks 'verdachte' objecten te inspecteren. Zij
rapporteren uiterlijk 21 februari 2003 aan de Veiligheidsraad.
Als we terugkijken moeten we concluderen dat de situatie er enkele maanden geleden anders
uitzag. Toen stelde de Vice premier Cheney dat VN-inspecties een gepasseerd station zouden
zijn geweest. De CDA fractie is verheugd over het feit dat Amerika na consultatie van
bevriende landen als Nederland de weg via de VN veiligheidsraad is ingeslagen en gewerkt
heeft aan een krachtige resolutie die met de nodige moeite toch tot stand is gekomen. Hierin
bewijst zich de waarde van de opstelling die regeringen als de Nederlandse hebben gekozen.
Er moet nu alles op alles worden gezet om de wapeninspecties te laten slagen.
De dreiging van een stok achter de deur moet juist daarom groot zijn, want zonder een
serieuze dreiging zal een dictator als Saddam nooit pareren.
Nederland zou dan ook positief moeten reageren op het recent gedane verzoek van de VS en
ons bereid verklaren mee te doen aan een eventuele militaire coalitie. Voor alle duidelijkheid
het gaat hier niet om het voorbereiden van een concrete actie, maar om het verder opvoeren
van de militaire druk. Hopelijk kan hiermee een vreedzame oplossing in de hand worden
gewerkt, want het wegnemen van de dreiging via diplomatie is en blijft verreweg de beste
oplossing. Mocht Saddam Hoessein desondanks de wapeninspecties frustreren en verdere
actie noodzakelijk blijken, dan zullen de Regering en de Kamer opnieuw een afweging
moeten maken.
'Maximale druk voor vreedzame oplossing in Irak', staat boven die tekst. Wanneer een
machtige staat met oorlog dreigt, als hij zijn zin niet krijgt, is het dan vredelievend om de
eisen van die staat te steunen? Het is een goede zaak, stelt het CDA, dat Amerika zijn zin
krijgt en Irak zijn massavernietigingpotentieel kwijtraakt. Maar volgens ons zijn Bush c.s. er
niet op uit om op die manier hun zin te krijgen en zoeken ze naar een geschikt moment om tot
de aanval over te gaan.
President Bush heeft de weg van de wapeninspecties gekozen nadat zijn verlangen om Irak
aan te vallen binnen de statenwereld op grote weerstand was gestuit. Hij vertrouwt er
kennelijk op dat Amerika langs deze weg bij een rechtvaardiging van een gewelddadige
afrekening zal uitkomen. De heer Eurlings beweert, dat de Amerikaanse koersverlegging de
waarde bewijst van de opstelling die regeringen als de Nederlandse hebben gekozen. Volgens
ons geldt het tegendeel. Als iedereen zo loyaal achter Bush stond als Blair en Balkenende en
het CDA, was de oorlog allang een feit.
Wij denken dat volgzaamheid jegens Amerika in het CDA een prioriteit heeft die de wens om
tegen de oorlogsdreiging in te gaan, opzij schuift, en dat er bij CDA-politici de behoefte
bestaat om dit te ontveinzen. Wie weet toont Bush zich uiteindelijk verstandig en neemt hij
genoegen met de kleinere winst van de wapeninspecties. Het CDA kan zich dan op de borst
kloppen. Alleen gelooft niemand dat het zo zal gaan.
Voorlopig is 'maximale druk voor een vreedzame oplossing' voor volgzamen een geschikte
formule, omdat ze een positieve draai geeft aan verschijnselen zoals de oorlogszuchtige taal
van Bush en de vrijheid die de VS zich hebben toegekend om, eventueel los van een directe
dreiging en buiten de Veiligheidsraad om, andere staten preventief aan te vallen.
Toen de VS in het begin van 2002 deze eigenmachtigheiddoctrine afkondigden reageerde
politiek Europa geschokt. Waar gaat het naar toe, werd er opgeworpen, als Amerika zich
boven de internationale rechtsorde stelt? Maar uit alle verontruste geluiden kwam niets te
voorschijn dat in de richting van het trekken van consequenties wees.
Een half jaar later bleek het politieke establishment, waaronder het CDA, haar normen
geruisloos aan de Amerikaanse preventieleer te hebben aangepast. Men spreekt nu over het
preventief aanvallen van een land, waar geen directe agressiedreiging van uitgaat, alsof dat
een normale zaak is. De opvatting dat oorlog voeren zo destructief en onmenselijk is, dat daar
alleen aan gedacht mag worden als er werkelijk niets anders overblijft om brute agressie te
keren, komt er niet aan te pas. Alsof dit een wereldvreemd privé-meninkje is in plaats van de
kerngedachte van het ethisch denken over de oorlog, en van de in het internationale recht
neergelegde criteria voor de toelaatbaarheid van militair optreden.
Het is alsof een onzichtbare hand plotseling de bordjes verhangen heeft. Alsof er uit de hemel
een boodschap is neergedaald dat het overbodig is om het dreigen met preventief optreden
serieus te vergelijken met de keus voor afschrikking. De Bush-paladijnen hebben inderdaad
reden om die vergelijking te ontwijken. Saddam Hussein weet dat hij zijn eigen doodvonnis
tekent a1s hij massavernietigingswapens inzet. Dus zijn ze ook als dreigmiddel weinig waard,
behalve als het gaat om het afschrikken van een potentiële aanvaller. Je kunt hoogstens
zeggen, dat als hij straks beter met zulke wapens is uitgerust, het nog riskanter wordt om hem
preventief aan te vallen dan het nu al is, omdat dat wapentuig nooit in één klap kan worden
uitgeschakeld.
Verder is er de kans dat Saddam Hussein massavernietigingswapens aan terroristen zal
doorgeven. Het ligt meer voor de hand dat hij die wapens in eigen beheer zal willen houden,
mede vanwege de vijandige verhouding tussen hem en de religieus gedreven radicale
Islamieten. Maar een monsterverbond met bijvoorbeeld mensen van Al Qaeda is niet
ondenkbaar, met name niet in het zicht van de ondergang.
Is dit alles bij elkaar zo dreigend, dat het de verschrikkingen en de grote risico's van een
oorlog kan rechtvaardigen? Wij menen dat men dit niet in redelijkheid kan volhouden. Door
tal van deskundigen is er met klem voor de gevolgen van een oorlog gewaarschuwd. Zo heeft
onlangs het hoofd van het VN-voedselprogramma voor Irak, Francis Dubois, tegenover leden
van een Europese delegatie verklaard, dat bij een oorlog het Iraakse distributiesysteem zal
instorten met als gevolg dat er binnen 14 dagen hongersnood heerst.
U kunt opmerken dat er al zoveel door deskundigen opgevoerde doemscenario's niet zijn
uitgekomen. Het kan ook wel zo gaan, dat Saddam Hussein snel en zonder veel
bloedvergieten wordt uitgeschakeld waarna in Bagdad de feestvreugde losbarst. Toch is het
geen kleinigheid om ernstige waarschuwingen van tot oordelen bevoegde mensen naast je
neer te leggen. Je zou die in elk geval goed tot je moeten laten doordringen en serieus
overwegen.
Rest de vraag wat het CDA zal doen wanneer Bush tot de aanval overgaat. De heer Eurlings
beëindigt zijn stuk met: 'Mocht Saddam Hussein desondanks de wapeninspecties frustreren en
verdere acties noodzakelijk blijken, dan zullen de Regering en de Kamer opnieuw een
afweging moeten maken.'
De uitkomst van die afweging ligt al opgesloten in het woord 'noodzakelijk'. Regering en
regeringspartijen hebben zich zo onvoorwaardelijk bij de Amerikaanse aanpak aangesloten,
dat afhaken op het moment dat het menens wordt een complete breuk zou betekenen met het
tot dan toe gevolgde beleid.
Wij zien CDA-politici er niet op aan dat ze de Amerikaanse geweldspolitiek voor de
aangewezen remedie houden tegen de dreiging die er van terroristen en agressieve regimes
uitgaat. Het lijkt ons eerder zo dat zij niets beters weten dan deze te volgen. Nederland kan
zich immers niet veroorloven om tegen Amerika in te gaan en een inzetbaar alternatief is niet
voorhanden. Het probleem van deze motivatie is dat je er niet goed mee tevoorschijn kunt
komen. Dientengevolge ontbreekt het aan een betoog dat langs de weg van afwegingen tot de
slotsom komt dat Nederland zich onder het vaandel van Bush moet scharen.
Het stuk van Eurlings laat zien wat daarvoor in de plaats komt. Het roept het beeld op van de
strijd, onder leiding van het grote Amerika, tegen het gevaar dat ons bedreigt van de kant van
terroristen en schurkenstaten. De lezer wordt aangespoord om zich met dat beeld te
identificeren. 'Solidariteit met de slachtoffers van 11 september, en besef van de
kwetsbaarheid maakt dat wij hier in Nederland niet naïef moeten zijn'. Plus: 'Juist als het gaat
om de strijd tegen het terrorisme en de benadering van landen als Irak constateren we dat het
van essentieel belang is dat de EU en de VS samenwerken'. En: 'Deze situatie (een van
massavernietigingswapens voorzien Irak) laten voortbestaan is een onacceptabel risico'. Over
alles wat de identificatie tegenwerkt zwijgt de heer Eurlings als een graf. Geen woord over de
verschrikkingen van een oorlog, over de kans op escalatie, over de politieke situatie na de val
van Saddam Hussein. Niets over de oorlogszuchtige houding van de VS, niets over de
ongelijkheid in de samenwerking tussen de EU en de VS, niets over de mogelijkheid van
afschrikking. Niets over de rol van oliebelangen.
Het gaat bij identificatie niet om hoe waar of onwaar, waarschijnlijk of onwaarschijnlijk iets
is, maar om de vraag waar je bij hoort. Als u in verband met Irak het woord 'oliebelang' hoort
beseft u als CDA-er meteen dat een centrale rol van oliebelangen niet past in het beeld van de
strijd tegen de schurkenstaat Irak. Dus moet de gedachte daaraan opzij geschoven worden.
Het zwijgen van de heer Eurlings over alles wat niet bij dat beeld thuishoort, geeft aan dat zijn
verhaal een macht vertegenwoordigt die over bedenkingen en twijfels heenwalst. Dit is de
macht waar wij bij horen, zegt het, de macht die ons en ons welvaartsleven beschermt. Houd
dus alles op een afstand wat je de andere kant uit wil trekken, de kant van de naïviteit, van het
niet beseffen dat onze veiligheid in de eerste plaats op fysieke machtsmiddelen berust.
De fictie van de nieuwe afweging als het geweld losbarst, draagt bij tot het creëren van
afstand. Je hoeft niet in debat te gaan met de opvatting, dat de Amerikaanse aanvalsdreiging
geen steun verdient; je kiest pas voor de oorlog op het moment dat deze zijn
onvermijdelijkheid bewijst door er te zijn en het alibi 'er is geen andere keus' voor het grijpen
ligt.
Klopt, mijnheer Westerhof, wat u betreft deze karakteristiek met de werkelijkheid? Als u
vindt dat ze een vertekend beeld geeft van wat er omtrent de kwestie Irak in het CDA omgaat,
willen wij dat graag van u horen. Onze beeldvorming zet ons aan om bij CDA-politici meer
ruimte te wensen voor overwegingen die tegen een militaristische veiligheidspolitiek pleiten
en speciaal tegen een Amerikaanse aanval op Irak.
U zult daar wellicht een nutteloze zelfkwelling in zien, omdat het CDA nu eenmaal in een
veiligheidsschuitje zit waarin het moet meevaren. Wij vinden dit een begrijpelijke maar geen
goede gedachte. Er moet een ogenblik kunnen komen waarop iemand zegt: dit is mij te link,
ik haak af. Wij hopen dat u het hierin met ons eens bent.
Wij zullen een afschrift van deze brief aan de Tweede-Kamerleden van het CDA sturen.
Met een vriendelijke groet,
Clemens Raming,
Ook de PvdA maakt zich grote zorgen om de situatie rond Irak en de dreiging van een oorlog.
Wij vinden dat er alles aan gedaan moet worden om via de Verenigde Naties het conflict via
de diplomatieke weg op te lossen. Pas in het uiterste geval als alle andere middelen hebben
gefaald, kan in gezamenlijkheid besloten worden of militair ingrijpen onvermijdelijk is. De
'alleingang' van de Verenigde Staten past daar dus niet in. Dit kan zelfs de positie van de VN
ondermijnen. Zelfs bij het onverhoopt gebruik van militaire middelen dient altijd
proportionaliteit en effectiviteit voorop te staan gezien de risico's voor de Irakezen in de regio.
Nederland zal hier altijd een eigen afweging dienen te maken.
Wij vinden dat we alles doen om via de internationale gemeenschap tot een oplossing te
komen, het liefst in een brede internationale coalitie met vooral ook landen uit de regio.
Zorgvuldigheid is essentieel willen we het doel van deze VN-weg niet voorbijschieten. Het
doel is om Irak vrij van massavernietigingswapens te maken en de internationale veiligheid te
vergroten. De PvdA wil dus dat Nederland investeert in een krachtige VN. Ook vanuit onze
traditie zijn we altijd op de VN georiënteerd. Wij willen dat het gezag van de Verenigde
Naties en dat van de Veiligheidsraad wordt hersteld en dat vrede een kans krijgt voordat er
militair wordt ingegrepen.
Er is veel reden om uiterst bezorgd te zijn over het huidige Irakese bewind. Saddam Houssein
schendt de mensenrechten stelselmatig en op grote schaal. Verdwijningen, moorden, executies
zijn aan de orde van de dag, politieke tegenstanders worden uit de weg geruimd. Verboden
chemische wapens zijn tegen de eigen bevolking ingezet. Vele VN-resoluties gericht op
opsporing en vernietiging van massavernietigingswapens in Irak werden tegengewerkt. We
moeten dus constateren dat de Veiligheidsraad met resolutie 1441 Saddam Houssein een
laatste kans biedt om ernstige consequenties voor zijn land af te wenden. Als de
wapeninspecteurs gehinderd worden is er volgens ons sprake van 'material breach'. Wij
hebben dan wel een sterke voorkeur voor een nieuwe resolutie van de Veiligheidsraad. Maar,
nogmaals, altijd komt er een eigen Nederlandse afweging bij. Nederland loopt nu voor de
troepen uit.
De VS wilde aanvankelijk zelfs unilateraal optreden, dat is onder internationale druk
veranderd. Helaas moet gezegd worden, was dat niet dankzij onze regering en de vorige
coalitiepartijen. Zij liepen afgelopen september in militair opzicht al voor de Amerikaanse
troepen uit. Daarmee verklaarden zij in feite al bij voorbaat het oordeel van de VN-
veiligheidsraad als niet relevant. Wij vinden dat daar de internationale rechtsorde niet bij
gebaat is. Inmiddels heeft de VS de bondgenoten verzocht om bijstand bij eventueel militaire
acties. Nederland heeft hier in beginsel positief op gereageerd. Wij zijn het met deze
voorbarige goedkeuring van het demissionaire Kabinet Balkenende voor militaire
voorbereidingen niet eens. Dit verzoek komt namelijk van de VS en niet van de VN. Ook lijkt
de Nederlandse regering geen poging te ondernemen zich in te zetten voor een
gemeenschappelijke EU-opstelling, en te zorgen dat de twee permanente leden van de
Veiligheidsraad (Frankrijk en Groot-Brittannië) zich daaraan houden. Tevens moeten we de
strijd tegen het meerkoppige monster van het terrorisme, maar vooral ook de oorzaken
daarvan veel meer aan de orde stellen. De bredere Arabische regio vereist democratie, goed
bestuur en een Marshallplan. Ten koste van alles moeten we een botsing van beschavingen
voorkomen.
Het conflict met Irak staat niet op zichzelf. De situatie in het Midden Oosten is ook zeer
zorgelijk. De PvdA steunt daarom het initiatief van Tony Blair om zware druk op de Israëliërs
en de Palestijnen uit te oefenen om een einde te maken aan het conflict. Wij zijn voor een
levensvatbare Palestijnse Staat die er zo snel mogelijk moet komen. De spanningen in het
Midden-Oosten moeten niet verder opgevoerd worden. Daarvoor is een oplossing via de VN
de beste weg.
De PvdA zal zich inzetten om een oplossing te zoeken via de VN, een oplossing die aandacht
heeft voor het Irakese volk en die de internationale rechtsorde versterkt. Ik hoop dat ik u zo
voldoende op de hoogte gesteld heb over ons standpunt.
Tenslotte, in reactie op uw opmerkingen over Yose Höhne-Sparborth wil ik u zeggen dat het
mij spijt dat zij deze indruk heeft gekregen. De afgelopen maanden heb ik (en vele anderen
betrokken bij de PvdA) mij door conferenties en anderszins verdiept in Irak en alle aspecten
van de huidige situatie, daar waren vaak ook Irakezen zelf bij betrokken. Uiteraard ben ik
bereid en van plan te blijven luisteren en afwegen.
Met vriendelijke groet,
Ik moet voor ik hier verder op in kan gaan, eerst het beeld oproepen van de wereldpolitieke
situatie rondom de kwestie Irak. Na Bush' beruchte State of the Union van verleden jaar werd
snel duidelijk dat de regering-Bush op een aanval op Irak zinde. Regime change in Bagdad,
luidde het parool. In de wereld van de internationale politiek riep deze oorlogszuchtige
houding grote verontrusting op. Maar niemand waagde zich aan het vierkante afwijzen van
deze eerste toepassing van de leer van de eigenmachtige preventieve oorlog. De behoefte om
de tegenstelling niet te laten exploderen leidde tot de idee om de Amerikaanse aanvalsdrift te
binden aan een hervatting van de wapeninspecties. Op die manier konden er twee vliegen in
één klap worden geslagen: Irak zou ontwapend worden en de oorlog zou niet doorgaan. Voor-
waarde voor die heerlijkheid was de loyale medewerking van Saddam Hussein. Die zou wel
beseffen dat er niets anders voor hem opzat. In Washington vond de voorgestelde deal
aanvankelijk een afwerend onthaal. U zult zich herinneren hoe Cheney de inspecties een
gepasseerd station noemde. Maar men besefte dat het erg hachelijk zou zijn om het oorlogs-
plan dwars tegen alle weerstand in door te drijven. Het grote voordeel voor Amerika van de
deal was dat het motto 'druk uitoefenen op Saddam' als legitimatie kon dienen voor de
militaire voorbereiding van de aanval en het uitslaan van dreigende taal. En Saddam Hussein
zou Saddam Hussein niet zijn als hij niet de controle op zijn massavernietigingpotentieel zou
proberen te ontduiken.
De deal aanvaardt dus het principe van de preventieve aanval zonder dat er sprake is van
direct agressiegevaar, terwijl ze de tegenstelling tussen 'alleen met toestemming van de
Veiligheidsraad' of 'desnoods zonder permissie' onopgelost laat. De eerste beslissing die de
deal van regeringen en politieke partijen vraagt, is of ze ermee accoord gaan of zich althans
eraan willen conformeren. In mijn brief aan de fractieleden van uw partij en D66 heb ik
vastgesteld dat er in Nederland - in andere landen zal het niet anders zijn gegaan - geen
politieke discussie is geweest over deze basisvraag. De PvdA hoort tot de partijen waarin men
zich erbij heeft neergelegd, ik neem aan met angst in het hart, dat de deal als kader functio-
neert voor de politieke menings- en besluitvorming in de strijd tussen de VS en Saddam
Hussein. Ik vind dat jammer maar besef dat het bijna een wonder zou zijn als de PvdA voor
een non-conformistische opstelling van Nederland zou kiezen. De heer Schröder kan het zich
wellicht veroorloven om, althans met de mond, tegen de keer in te gaan. De Nederlandse
politiek is echter sinds jaar en dag doordrenkt van de loyaliteits- oftewel afhankelijk-
heidsgedachte. In dit geval laat de loyaliteit zich al heel gemakkelijk preken omdat de deal
een product van de Veiligheidsraad is. In dit licht lees ik de uitspraken in uw brief over de
VN: 'De PvdA wil dus dat Nederland investeert in een krachtige VN. Ook vanuit de traditie
zijn we altijd op de VN georiënteerd. Wij willen dat het gezag van de Verenigde Naties en dat
van de Veiligheidsraad wordt hersteld en dat de vrede een kans krijgt voordat er militair wordt
ingegrepen.' Wat zijn dit anders dan bezweringsformules die de vertwijfeling moeten
onderdrukken? Bush zegt tegen zijn partners in de Veiligheidsraad: als ik niet met jullie
instemming met Saddam Hussein kan afrekenen zal ik het buiten jullie om doen. Pure
chantage. En niemand zegt: mijnheer Bush als u wilt meedoen in de Veiligheidsraad moet u
zich aan de spelregels binden. U zou moeten erkennen dat de VN zich in een vertwijfelde
situatie bevinden. Het gezag ervan gaat kapot doordat Amerika wordt toegestaan om zich
boven de internationale rechtsorde te stellen. Maar als de VS zich van de VN afkeren en de
weg naar de oorlog kiezen buiten de Veiligheidsraad om, liggen de Verenigde Naties hele-
maal op hun gat.
Wat kan er onder deze omstandigheden van de door u zo dapper bepleite eigen afweging door
Nederland terechtkomen? Volgens de ethische theorie dient die er inderdaad te zijn. Eerst
komt de vraag of een agressiegevaar zo acuut en dramatisch is, terwijl het niet met geweld-
loze middelen te stuiten valt, dat het voor een militair antwoord in aanmerking komt.
Vervolgens moet dan worden nagegaan of men het er redelijkerwijs op mag houden dat de
gunstige uitkomsten van de oorlog zullen opwegen tegen rampzalige gevolgen ervan. De
machtspolitieke deal waaraan de PvdA zich geconformeerd heeft schuift deze tweede
afweging opzij. De daarbij behorende inschattingen kunnen dan ook in de Veiligheidsraad
slechts marginaal ter sprake komen. En in de Nederlandse politiek ligt het niet anders. Deze
afweging is trouwens op zich al een hachelijke zaak vanwege het aandeel erin van koffiedik
kijken. Wie weet zal de weerstand tegen de aanval snel instorten waarna de Irakezen massaal
hun bevrijding van het juk van Saddam Hussein gaan vieren. Kortom, die eigen afweging zal
een drogbeeld blijken. Tenzij er in uw partij mensen zijn die willen erkennen in de fuik te zijn
gezwommen en daar een aanleiding tot bezinning van maken. Dit is niet iets wat je in de
politieke wereld verwachten kunt. Toch zal het op dit punt tot een doorbraak moeten komen
wil de wereld ooit uit de militaristische ellende raken.
Ik wens u en uw partijgenoten veel sterkte in de komende weken,
Clemens Raming (Groesbeek)
D66 vindt met betrekking tot de kwestie Irak dat het in dit stadium te voorbarig en niet
verstandig is om nu definitief voor of tegen een aanval op Irak te pleiten. D66 is van mening
dat Irak zijn medewerking moet verlenen aan het VN-wapeninspectieteam, opdat het
inspectieteam aan de Verenigde Naties kan rapporteren over haar bevindingen. Als uit de
conclusies van het wapeninspectieteam blijkt dat Irak onvoldoende heeft meegewerkt aan de
uitvoering van resolutie 1441 dan komt de vraag aan de orde of militair ingrijpen
noodzakelijk is. Bij deze vraag spelen verschillende factoren een rol. Allereerst de vraag hoe
groot de bedreiging is van Saddam Hussein. Maar ook geopolitieke overwegingen zijn van
belang: wat betekent een aanval voor de regio en in het bijzonder voor het conflict in het
Midden-Oosten? Hoe ziet de toekomst van Irak eruit? Wat betekent een aanval op Irak voor
de strijd tegen het internationale terrorisme? D66 zal beslist niet, zoals de SP en Groenlinks
doen, zeggen dat Nederland wat er ook gebeurt sowieso geen steun moet verlenen aan een
aanval op Irak. Hun keuze mag principieel heten, ons inziens wordt hierdoor a priori de druk
op Irak verslapt om mee te werken aan het onderzoek van de wapeninspecteurs naar
chemische- en massavernietigingswapens in Irak. De druk op Irak om overtuigend
bewijsmateriaal op tafel te leggen moet maximaal zijn. Of zoals secretaris generaal van de VN
Kofi Annan het uitdrukt: 'the use of diplomacy with force'.
D66 zegt dus niet bij voorbaat: aanvallen, maar ook niet bij bij voorbaat nee tegen een
eventuele aanval. De wapeninspecteurs moeten een serieuze kans krijgen hun werk te doen.
Wanneer je op voorhand tegen een militaire aanval bent, dan ken je minder zwaarte toe aan
het werk van de wapeninspecties. Zij moeten het bewijs leveren of Irak een serieuze
bedreiging vormt voor de vrede en veiligheid in de wereld. Is dat bewijs er dan moet de
Veiligheidsraad van de VN opnieuw bijeen komen om te bezien of militaire actie
gerechtvaardigd en is.
Met vriendelijke groet,
Laura Prat Bertrams
mede namens:
José Boijens
Simon van Dreumel
Eugène Janssen
Frans Spiering
Hans Wester
en andere bezorgde burgers
Geachte heer, mevrouw,
clustersecretaris buitenland van de CDA fractie in de Tweede Kamer
Eurlings: Maximale druk voor vreedzame oplossing in Irak
Groesbeek, 6 januari 2003
Geachte heer Westerhof,
Wij danken u voor uw reactie [in de vorm van een tekst van de heer Eurlings] op onze brief
over de op stapel staande Amerikaanse aanval op Irak. Wij willen graag ingaan op de houding
van het CDA in deze zaak, zoals de heer Eurlings die schetst in de tekst die u ons heeft
toegestuurd.
mede namens de bezorgde burgers:
José Boijens
José Bolwerk
Simon van Dreumel
Frans Spiering
Geachte Heer, Mevrouw Raming,
Dank voor uw uitvoerige en interessante brief, ik heb deze zorgvuldig gelezen. Onderstaand
vindt u ons standpunt ten aanzien van de situatie met Irak, u al grotendeels bekend. Hier wil ik
nog aan toevoegen dat ik niet vind dat wij een beslissing voor ons uitschuiven. Naast alle
kritiek op het handelen van de VS en de kritiek op het functioneren van de VN en de
internationale machtspolitiek die wij net als u hebben, sluiten wij militair ingrijpen niet in alle
gevallen uit. Zoals u al aangeeft zijn deze afwegingen uiterst moeilijk en moet die afweging
zeer zorgvuldig plaats vinden. Daar zijn wij ook continu mee bezig terwijl wij de
ontwikkelingen op de voet volgen. Wij zijn het daarom ook niet eens met de, volgens ons, te
voorbarige gesprekken over militaire samenwerking met de VS.
Bert Koenders
Woordvoerder buitenland PvdA Tweede Kamerfractie
Tweede-Kamerlid PvdA
Geachte heer Koenders,
Hartelijk dank voor uw brief over de opstelling van de PvdA tegenover de voorgenomen
Amerikaanse aanval op Irak. Het doet mij goed dat u vasthoudt aan de eigen afweging die
Nederland nog moet maken ook als de Veiligheidsraad die aanval goedkeurt. Ik blijf echter
pessimistisch over de toekomst van deze stellingname. Tijdens de verkiezingscampagne heb
ik Wouter Bos geen ander criterium voor instemming horen noemen dan een expliciete legiti-
matie van de oorlog door de Veiligheidsraad. Alles wat daar bovenop komt levert ook een
extra belemmering op voor een coalitie met het CDA. De houding van Bos lijkt mij
bovendien in het verlengde te liggen van de manier waarop uw partij tot nu toe op de
ontwikkelingen in de richting van de nu snel naderende oorlog gereageerd heeft.
mede namens de andere bezorgde burgers:
Jean Paul Beumer (Rijswijk)
Kees de Boer (Beverwijk)
José Boijens (Groesbeek)
José Bolwerk (Vught)
Simon van Dreumel (Groesbeek)
Henk Huisman (Deventer)
Eugène Janssen (Nijmegen)
Isolde van Overbeek (Rotterdam)
Henk Ruyssenaars
Frans Spiering (Nijmegen)
Jasper Teunissen (Nijmegen)
Hans Wester (Nijmegen)
Beste Clemens Raming,
Dank voor de uitvoerige mail met betrekking tot de discussie over Irak. Hieronder geef ik in
het kort weer hoe D66 denkt over de situatie met betrekking tot Irak.
Fractiemedewerker D66
Commentaar 'bezorgde burgers': De redenering van D66 is een goed voorbeeld van de fuik
waarin je zwemt als je onder de vlag van de Verenigde Naties meegaat in de
oorlogsvoorbereidingen. De discussie wordt voortgezet.
Naar Inhoudsopgave
Naar beginpagina
Tweede Kamer
23 432 De situatie in het Midden-Oosten
Nr. 57 MOTIE VAN DE LEDEN KOENDERS EN TH. C. DE GRAAF
Voorgesteld 5 september 2002
De Kamer, gehoord de beraadslaging, van mening: - dat Irak dient te voldoen aan VN- veiligheidsraadsresoluties, waaronder resolutie 1284, te weten de "onvoorwaardelijke en onmiddellijke terugkeer van de wapeninspecteurs, die onbelemmerd hun werk moeten kunnen doen"; - dat diplomatieke middelen om het conflict met Irak op te lossen volstrekte prioriteit hebben en militaire acties geen automatisme mogen zijn; - dat eventuele bewijzen van c.q. sterke aanwijzingen voor het bezit en de mogelijkheid tot de inzet elders van massavernietigingswapens door Irak en de eventuele betrokkenheid bij internationaal terrorisme openbaar gemaakt dienen te worden; - dat eventuele militaire acties tegen Irak vooraf getoetst moeten worden aan criteria van legitimiteit, effectiviteit en proportionaliteit en de uitputting van andere, bestaande strategieën; - dat een unilateraal tot stand gekomen preventief optreden van de Verenigde Staten tegen Irak overtuigende rechtsgrond ontbeert en politiek ongewenst is; - dat een nieuw diplomatiek offensief, gericht op de gehele regio ter oplossing van het Israëlisch-Palestijns conflict een grotere prioriteit dient te hebben en daarbij tevens samenwerking met de Arabische landen moet worden gezocht; - dat de tot stand gekomen alliantie tegen het terrorisme actieve ondersteuning verdient;
verzoekt de regering, zich actief in te zetten voor de totstandkoming van een gemeenschappelijk EU- en NAVO-standpunt en een VN-Veiligheidsraadresolutie, die op bovenstaande uitgangspunten zijn gebaseerd; verzoekt de regering tevens bilateraal en in EU- verband druk op de regering van de VS uit te oefenen om te komen tot een beleid dat op bovenstaande principes gebaseerd is, en gaat over tot de orde van de dag.
Koenders, De Graaf
Terug naar tekst brief
Naar begin artikel
Naar Inhoudsopgave
Naar beginpagina
De VS trekt ten oorlog, met of zonder inspecteurs
Medewerker Bush: Inspecties of geen inspecties, wij zullen Irak aanvallen
De voornaamste veiligheidsadviseur van George Bush heeft gisteravond toegegeven dat de VS Irak zullen aanvallen zelfs als de VN-wapeninspecteurs geen wapens vinden. Dr. Richard Perle verbaasde Lagerhuisleden toen hij volhield, dat zelfs een verklaring van Hans Blix, hoofd van de VN-wapeninspecteurs, dat Irak schone handen heeft de Amerikaanse oorlogsmachine niet kan tegenhouden. Eén enkele ooggetuige van het wapenprogramma van Saddam Hoessein is voldoende om een nieuwe militaire slachtpartij te starten, hield hij een bijeenkomst met alle partijen over de wereldveiligheidssituatie voor.
Oud-minister van defensie Peter Kilfoyle, Labour, nu Lagerhuislid, zei `Amerika bedriegt de wereld met de suggestie dat het de wapeninspecties steunt. President Bush zal ten oorlog trekken, zelfs als de inspecteurs niets vinden. Dit maakt het hele proces tot een lachertje en onthult Amerika´s vastbeslotenheid Irak te bombarderen.´
´Ik zie niet hoe Hans Blix meer kan verklaren dan hij weet.´ zei dr. Perle. ´En het enige dat hij kan weten is de uitkomst van zijn eigen onderzoek. En dat bewijst niet dat Saddam geen massavernietigingswapens heeft.´
De voorzitter van de Amerikaanse Defensieraad zei: ´Veronderstel dat we iemand kunnen vinden die bij de ontwikkeling van wapens betrokken geweest is, die meldt dat er voorraden zenuwgassen bestaan. Maar dat we die niet kunnen vinden omdat ze zo goed verborgen zijn. Moeten we die zenuwgassen zelf kunnen tonen om anderen te overtuigen. We hoeven in deze situatie geen medewerking verwachten.'
De heer Kilfoyle zei dat Lagerhuisleden met afschuw van deze bekentenis kennis zouden nemen. Hij voegde daaraan toe: 'Saddam wordt in Irak zo gehaat dat het niet moeilijk moet zijn om iemand te vinden die toe wil geven, dat hij het maken van wapens heeft gezien. Perle gaat er van uit dat de Amerikanen met zulke beweringen genoegen zullen nemen zelfs als daarvoor geen hard bewijs geleverd wordt. Dat is een afschrikwekkend vooruitzicht.'
Paul Gilfeather,
The Mirror, 21 november 2002
West Cornwall, Conn. - Nu de VN-wapeninspecteurs in Irak zijn aangekomen willen de
meeste Amerikanen ook dat het proces tot resultaat leidt. Maar de haviken in de regering
Bush zijn panisch voor zo'n succes en doen hun best om dit te ondermijnen.
Nog op 21 november jongstleden verbaasde Richard Perle, topadviseur in het Pentagon en haantje de voorste voor de oorlog in Irak, een groep Engelse Lagerhuisleden met de uitspraak dat zelfs de verklaring dat Irak schone handen heeft van Hans Blix, hoofd van de VN- wapeninspecteurs, een oorlog niet zou voorkomen.
De Engelse oud-minister van defensie Peter Kilfoyle zei daarop dat de uitspraken van Perle duidelijk maken dat `Amerika de wereld bedriegt met de suggestie dat het de wapeninspecties steunt. President Bush zal ten oorlog trekken, zelfs als de inspecteurs niets vinden. Dit maakt het hele proces tot een lachertje en onthult Amerika´s vastbeslotenheid Irak te bombarderen.´
In een nauwelijks verhulde poging om de inspecteurs en het inspectieproces zwart te maken hebben medewerkers van vice-president Dick Cheney en minister van defensie Donald Rumsfeld volgens de Engelse krant The Guardian een "fluistercampagne" gevoerd tegen Blix. Terwijl de inspecteurs zich voorbereiden op hun werk in Irak verklaarde Perle "Gezien zijn vroegere prestaties had ik Hans Blix niet uitgekozen." Zulke beschuldigingen zijn 'zeker niet bevorderlijk' voor zijn werk, reageerde Blix. En dat is zonder enige twijfel de opzet.
De regering Bush weigert bovendien de VN-inspecteurs voor zondag, wanneer Irak daarover een rapportage moeten overhandigen, haar informatie over de Irakese wapenprogramma's ter beschikking te stellen. Het is duidelijk dat de belangrijkste reden daarvoor is om te kunnen aantonen dat Blix door de Iraki's om de tuin is geleid.
Onze bondgenoten in de Verenigde Naties vrezen met reden dat de regering Bush op zoek is naar een voorwendsel om een aanval te rechtvaardigen. Dat was voor Kofi Annan, secretaris- generaal van de VN, aanleiding om na een gesprek met president Bush op te merken dat de VS een "lagere drempel lijken te hebben"dan de rest van de wereld om een oorlog te beginnen, en om te waarschuwen voor een "nietig of haastig excuus om ten oorlog te trekken".
Op het moment dat de inspecteurs in Irak aankwamen begon de VS zo'n "nietig of haastig excuus" te fabriceren. In een overduidelijke provocatie bombardeerden Amerikaanse en Engelse vliegtuigen Irak. Toen Irakese vliegtuigen terugvuurden verklaarde een zegsman van het Witte Huis 'De Verenigde Staten vinden het beschieten van onze of Engelse vliegtuigen in het gesloten luchtruim een schending, een materiele woordbreuk." De VS vinden dat zo'n materiele woordbreuk voldoende rechtvaardiging is voor oorlog.
Annan reageerde met tegenover Washington ongebruikelijke heftigheid: 'Ik geloof niet dat de Veiligheidsraad zal uitspreken dat dit in strijd is met de Veiligheidsraadresolutie.' Niet één Veiligheidsraadslid steunde de opstelling van de VS, zelfs Groot-Brittannië niet.
Toch blijft de regering Bush haar oorlogsmobilisatie opvoeren, door grote hoeveelheden strijdmateriaal naar het gebied over te brengen en in stilte reservisten op te roepen. Zij claimt nog altijd het recht een omwenteling in Irak te eisen, hoewel de Veiligheidsraad dit recht niet heeft erkend.
Goede generaals en diplomaten laten hun tegenstander een ontsnappingsroute. De Verenigde Naties hebben president Bush een gemakkelijke terugtocht geboden voor een mogelijk rampzalige oorlog. Hij hoeft alleen maar aan te kondigen dat de inspecties resultaat gehad hebben en dat zijn - de Amerikaanse - dreigementen Saddam Hoessein hebben gedwongen de inspectie toe te laten en ontwapening te accepteren. Tegenstanders van de oorlog in Irak hoeven zo'n hypocriete claim niet te steunen om dit als een overwinning te herkennen.
Maar toen Annan Washington bezocht voor dit, in de woorden van een van zijn medewerkers, 'missiewerk' was zijn waarschuwing 'We moeten geduld hebben en de wapeninspecteurs de tijd en de ruimte bieden om hun werk te doen'. Op een zwak voorwendsel ten oorlog trekken, doceerde Annan, zou niet alleen verzet uitlokken van leden van de Veiligheidsraad, maar ook van de gewone Amerikanen die willen dat Bush met de VN samenwerkt bij het bewerken van Irak. Door het inspectieproces zo openlijk te saboteren lokt de regering Bush niet alleen een internationaal politiek isolement uit, maar geeft zij gewone Amerikanen nieuwe argumenten tegen haar mars naar de oorlog.
Jeremy Brecher,
Baltimore Sun, 3 december 2002
Naar begin artikel
Naar Inhoudsopgave
Naar beginpagina
Campagne Tegen Sancties tegen Irak
Vertrouwelijk VN document voorspelt humanitaire noodsituatie in het geval van oorlog met Irak
Een 'strikt vertrouwelijk' VN document, geschreven als ondersteuning voor VN noodplanning in het geval van oorlog met Irak, voorspelt grote aantallen burgerslachtoffers, een uitbreiding van de bestaande hongersnood, en de 'het zeer waarschijnlijk (is) dat de uitbraak van ziekten epidemische, zo niet pandemische, proporties zal aannemen '. Het bestaan van het conceptdocument, met de titel 'aannemelijke humanitaire scenario's ' gedateerd 10 december 2002, werd voor het eerst gerapporteerd in The Times in Londen op 23 december 2002, maar wordt nu voor het eerst openbaar gemaakt. Het is beschikbaar op
http://www.casi.org.uk/info/undocs/war021210.pdf
Het document concentreert zich op de waarchijnlijke humanitaire gevolgen van een breed bereik van verwachtte militaire scenario's. Het schat dat: 'zoveel als 500.000 mensen in meer of mindere mate behandeling vanwege directe of indirecte verwondingen nodig hebben.' gebaseerd op schattingen door de Wereld Gezondheidsorganisatie van 100.000 directe en 400.000 indirecte slachtoffers (paragraaf 23). Het verwijst naar bestaande tekorten van sommige medische artikelen, 'de bestaande voorraad onvoldoende zal zijn.' voor de toename van de behoefte ten tijde van oorlog (paragraaf 22) en verergerd 'vanwege de vermoedelijke afwezigheid van een functionerend primair gezondheidszorgsysteem in een post-conflictsituatie' (paragraaf 24)
Inschatting van behoeften
Samenvatting van de scenario´s
Sociaal-economisch herstel van Irak
Schuldbestrijding
Toegang van de Verenigde Naties tot de grondstoffenprogramma´s
De verhouding tot en de rol van het leger
Andere zaken die vroegtijdig de aandacht vragen
Naar begin artikel
Naar Inhoudsopgave
Naar beginpagina
Transatlantische briefwisseling over de rechtvaardige oorlog
Op 12 maart 2002 publiceerden 58 leidende conservatieve Amerikaanse intellectuelen een
oproep om de "oorlog tegen de terreur" van de VS te ondersteunen. Het appèl was een
pleidooi voor de rechtvaardige oorlog. Zowel in de VS als in Duitsland reageerden groepen
wetenschappers die zich niet aangesproken voelden door het idee van de 'nieuwe oorlog". Er
ontspon zich een transatlantische dialoog waarvan wij hier de eerste (Amerikaanse) en de tot
nu toe laatste (Duitse) brief van 20 september 2002 documenteren. De teksten zijn enigszins
bekort en te vinden op de website van de universiteit van Kassel
Soms is het nodig voor een natie om zich met wapengeweld te verdedigen. Omdat oorlog echter een zwaarwegende aangelegenheid is, die het opofferen en wegvagen van waardevolle mensenlevens impliceert, vereist het geweten van hen die overwegen oorlog te voeren, dat ze de morele fundering van hun handelen duidelijk aangeven, om voor elkaar en voor de internationale gemeenschap de principes duidelijk te maken die ze verdedigen. Wij bevestigen vijf fundamentele waarheden, waarop alle mensen zonder onderscheid zich kunnen beroepen.
Wat zijn Amerikaanse waarden?
Sinds 11 september hebben miljoenen Amerikanen zichzelf en de hunnen gevraagd: waarom?
Waarom zijn wij het doelwit van deze van haat vervulde aanvallen? Wij erkennen dat onze
natie soms arrogant en onwetend heeft gehandeld ten opzichte van andere naties. In sommige
gevallen heeft onze natie een mislukte en onrechtvaardige politiek bedreven. Te vaak is het
onze natie niet gelukt volgens onze eigen idealen te leven. Maar wij zijn er van overtuigd - en
naar onze mening zal ieder rechtschapen mens in de hele wereld het hiermee eens zijn - dat
een verwijzing naar de verdienste of het mislukken van een bepaalde buitenlandse politiek
nooit de massamoord op onschuldige mensen kan rechtvaardigen.
Wij kunnen er geen aanspraak op maken dat wij de motieven van onze aanvallers en hun
sympathisanten volledig begrijpen. De leider van Al-Qaida beschrijft de "gezegende
aanslagen" van 11 september als een slag tegen Amerika, "de schuldige aan het ongeluk van
de wereld". Bijgevolg richt de haat zich niet alleen tegen hetgeen onze regering doet, maar
tegen dat wat wij zijn - tegen onze existentie.
Wie zijn wij dan? Wat zijn onze waarden? Voor veel mensen, veel Amerikanen, waaronder
een behoorlijk deel van de ondergetekenden, zijn sommige waarden, zoals die in Amerika
zichtbaar worden, pijnlijk en niet nastrevenswaardig. Consumptie als enige doel in het leven.
Het vrijheidsbegrip als het ontbreken van regels. Het begrip van het zelfbepaalde en
onbeperkt soevereine individu, alsof het niets verschuldigd is aan anderen en de
gemeenschap. De verzwakking van huwelijks- en familieleven. Bovendien het enorme
vermaaks- en communicatieapparaat dat zulke ideeën nietsontziend bejubelt en ze, welkom of
niet, bijna overal ter wereld verbreidt.
Tegelijkertijd zijn er andere Amerikaanse waarden - die wij als fundamentele waarden zien
en veel aantrekkelijker zijn niet alleen voor Amerikanen, maar voor mensen overal ter wereld:
Hoe staat het met God?
Sinds 11 september hebben miljoenen Amerikanen zichzelf en de hunnen gevraagd: En hoe
staat het met God? Als wij denken aan de afschuwelijke gebeurtenissen en de gevaren die
waarschijnlijk in het verschiet liggen, zullen velen vragen: is religie een deel van de oplossing
of een deel van het probleem?
De ondertekenaars komen uit verschillende religieuze en morele tradities, deels ook seculiere.
Velen van ons geloven, dat wij in Gods hand zijn. Geen van ons gelooft, dat God ooit een
mens opdracht geeft om een ander mens te doden of te verslaan. Al zulke ondernemingen, of
we ze nu "Heilige Oorlog" of "Kruistocht"noemen, negeren het geloof in God, omdat zij God
in een afgod veranderen, die menselijke doelen moet dienen."
Zij die ons op 11 september hebben aangevallen, zeggen openlijk, dat zij zich in een "Heilige
Oorlog" bevinden. Om het rampzalige van deze denkwijze in te zien, hoeven wij Amerikanen
ons alleen onze eigen geschiedenis en die van het christelijke westen te herinneren: de
christelijke godsdienstoorlogen en het sektarische christelijke geweld.
Enkele ondertekenaars menen dat de mensen van nature religieus zijn. Alle ondertekenaars
erkennen dat godsdienst en religieuze instellingen vaak een weldadige en genezende werking
in de samenleving uitoefenen. Veelal bewerkstelligen zij echter scheiding en geweld.
Een rechtvaardige oorlog?
Wij erkennen dat elke oorlog verschrikkelijk is en het resultaat van menselijk politiek falen.
Wij weten dat de scheidslijn tussen goed en kwaad niet tussen de ene en de andere
samenleving loopt, en nog minder tussen de ene en de andere godsdienst. Deze grens loopt
midden door het menselijk hart. Doch het verstand en een morele afweging leren ons dat er
tijden zijn, waarin de eerste en de belangrijkste reactie op het kwaad moet zijn, het te stoppen.
Er zijn tijden waarin het niet alleen moreel gerechtvaardigd, maar zelfs geboden is, om oorlog
te overwegen - als antwoord op catastrofale gewelddaden, haat en onrechtvaardigheid.
Tegenwoordig beleven wij een dergelijk moment.
Het idee van de "rechtvaardige oorlog" heeft een brede basis: zijn wortels zijn terug te vinden
in vele godsdiensten en seculiere morele tradities in de joodse, christelijke en islamitische
leer.
Volgens de principes van de rechtvaardige oorlog zijn aanvals- en veroveringsoorlogen nooit
toegestaan. Er kunnen ook geen legitieme oorlogen voor de nationale eer, uit wraak voor
onrecht in het verleden, om het territorium te vergroten of voor elk ander doel dat niet ter
verdediging dient, gevoerd worden. De primaire morele rechtvaardiging van een oorlog is om
onschuldigen te behoeden voor vaststaand leed. Als iemand onbetwistbare bewijzen heeft, dat
onschuldigen, die zich niet zelf kunnen beschermen, groot leed dreigt, indien de agressor niet
gestopt wordt met dwingende geweldsmaatregelen, dan vereist het morele principe van de
naastenliefde, om geweld in te zetten.
Legitieme oorlogen kunnen niet worden gevoerd tegen gevaren die onbeduidend zijn of
twijfelachtig of waarvan de effecten onduidelijk zijn, niet tegen bedreigingen die af te wenden
zijn door onderhandelingen, door een beroep te doen op het verstand, door bemiddeling van
derden of niet-gewelddadige middelen.
Maar als de bedreiging van onschuldige levens reëel is en vaststaat en in het bijzonder
wanneer de agressor gedreven wordt door onverzoenlijke haat - wanneer het dus niet zijn
bedoeling is om onderhandelingen of concessies af te dwingen maar om de tegenstander te
vernietigen - dan is geweld tegen hem als laatste uitweg moreel gerechtvaardigd.
Een rechtvaardige oorlog kan alleen gevoerd worden door een legitieme autoriteit, die
verantwoordelijkheid draagt voor de rechtsorde. Een niet-statelijke, opportunistische of
individueel gemotiveerde uitoefening van geweld kan nooit moreel aanvaard worden.
Een rechtvaardige oorlog mag alleen overwogen worden tegen personen die optreden als
combattanten. Ook in een oorlog blijft het menselijk leven heilig en het principe van de
gelijkwaardigheid van alle mensen blijft geldig. Zelfs bij de meest tragische
oorlogshandelingen moet men zich rekenschap geven van de fundamentele morele waarheid
dat alle "anderen" hetzelfde recht op leven, waardigheid en grondrechten hebben als wij.
Op 11 september heeft een groep individuen opzettelijk de VS aangevallen. Ze waren
onderdeel van een internationaal islamitisch netwerk, dat in 40 landen actief is en bekend staat
als Al-Qaida. Dit is op zijn beurt weer een bestanddeel van een grotere radicale islamitische
beweging.
We gebruiken de begrippen "islam" en "islamitisch", als we spreken over een van de grote
wereldreligies, die ongeveer 1,2 miljard aanhangers heeft, waaronder enkele miljoenen
burgers van de VS, waarvan enkelen op 11 september zijn vermoord. Eigenlijk is het
overbodig om te zeggen - maar wij willen het hier voor een keer duidelijk uitspreken - dat de
moslims in overgrote meerderheid fatsoenlijk, gelovig en vredelievend zijn.
We gebruiken de begrippen "islamisme" en "radicale islamieten", als we spreken over de
gewelddadige, extremistische en radicaal intolerante politiek-religieuze beweging die nu de
wereld, ook de moslimwereld bedreigd. Deze beweging bestrijdt het basisuitgangspunt van
de moderne wereld, de religieuze tolerantie, evenals de fundamentele mensenrechten in het
mensenrechtenhandvest van de VN.
De massamoord op 11 september heeft aangetoond, dat deze beweging niet alleen de
bedoeling, maar ook de capaciteit en de ervaring heeft, om massale en verschrikkelijke
verwoestingen aan te richten - met inbegrip van de mogelijke beschikking over chemische,
biologische en kernwapens en de bereidheid om die te gebruiken. Georganiseerde
moordenaars met een wereldwijd bereik bedreigen ons allemaal. In naam van de universele
menselijke moraal en ons volledig bewust van de beperkingen en vereisten van een
rechtvaardige oorlog steunen wij het besluit van onze regering en onze samenleving om met
wapengeweld tegen hen op te treden.
Wij beloven alles te doen om op te treden tegen de pijnlijke verleidingen, waaraan naties in
oorlog neigen toe te geven - zoals arrogantie en chauvinisme. Tegelijkertijd verklaren wij
plechtig en eensgezind, dat het er voor onze natie en haar bondgenoten op aankomt om deze
oorlog te winnen. Wij strijden om onszelf te verdedigen, maar wij zijn ervan overtuig dat wij
daarbij ook strijden, om de universele principes van mensenrechten en menselijke
waardigheid te verdedigen, die de belangrijkste opdracht voor de mensheid vormen.
Geachte collega's,
Uw laatste verklaring heeft in Duitsland aanzienlijke aandacht gekregen. De poging om het politieke en militaire handelen van de VS als leidende wereldmacht aan een kritische discussie te onderwerpen en daarbij een appèl te doen op de intellectuele en morele krachten van het Westen, lijkt ons belangrijk en verdient het om voortgezet te worden. In zoverre danken wij u voor uw laatste brief en sluiten we ons in ons antwoord aan bij uw slotbeschouwing: de gemeenschappelijke wil om het Westen - als economisch en militair machtigste deel van de wereld(gemeenschap) eraan te herinneren dat het niet egoïstisch zijn eigen belangen moet behartigen, maar aan de hele wereld geloofwaardig tonen, dat het "de universaliteit van de menselijke waardigheid ernstig neemt".
Oorlog en "gerechtvaardigde oorlog"
U toont zich teleurgesteld, omdat wij in ons antwoord alleen indirect op uw centrale
argumentatie over de "gerechtvaardigde oorlog" zijn ingegaan. Wij hebben er echter moeite
mee om het begrip "oorlog" op zich bruikbaar te achten voor de behandeling van de in het
geding zijnde problematiek (aanleiding: een terreuraanslag). En dit om verschillende redenen.
Volgens het geldende volkerenrecht kunnen alleen staten tegen elkaar oorlog voeren. De
bestrijding van terroristen die wereldwijd verspreid zijn, en deels ook in landen als Duitsland
en de VS woonachtig zijn als "oorlog" te beschouwen is misleidend. Zijn de VS een land dat
zich in oorlog bevindt, een oorlog zonder grenzen in tijd en ruimte, tegen vijanden die niet
vaststaan? Of moeten nu en in de toekomst militaire middelen en oorlogsrecht nodig zijn voor
wereldwijde politieacties? Zoals 11 september op verschrikkelijke wijze heeft aangetoond,
kan elke samenleving in beginsel worden aangevallen en verwond, ook zonder dat dit in een
oorlog gebeurt. De kwestie die ons allemaal bezighoudt is hoe gereageerd moet worden op
deze bijzondere dreiging en hoe adequaat kan worden gereageerd op zo'n gebeurtenis.
In het begin van uw brief werpt u de vraag op: "Is het gebruik van geweld ooit moreel
gerechtvaardigd?" Bij uw vraag gaat het duidelijk niet om het algemene evenwicht tussen
force en counterforce, maar meer beperkt om de morele toelaatbaarheid van militair geweld
en oorlog, een confrontatie tussen collectieven die niet in de vorm van een dialoog
plaatsvindt, in wezen niet tussen staten maar tussen speciaal uitgeruste en opgeleide
bewapende troepen. Vanwege zijn potentieel voor overkill, voor massavernietiging, is de
moderne oorlog met zijn enorme wapens volkomen irrationeel geworden, omdat hij de
conflicten die hij moet oplossen niet meer oplossen kan, maar ze zelfs - door de haat van vele
onschuldig getroffenen - in verscherpte vorm in de toekomst voortzet. Want door deze vorm
van oorlog worden vooral mensen getroffen die aan het conflict part noch deel hebben, en dat
niet alleen door de onmiddellijke effecten van de oorlog, maar vooral ook door de
vernietiging van hun materiële en sociale bestaansvoorwaarden. Op grond van de door de
moderne techniek mogelijk geworden, bijna onbeperkte geweldsescalatie, is er daarom noch
een ideologie van de "rechtvaardige oorlog" noch van het pacifisme nodig, om nu tegen elke
oorlog te zijn.
Maar ook zonder deze principiële ontwaarding van het begrip "rechtvaardige oorlog" is het in
onze visie een beladen historisch begrip, omdat het uitnodigt tot misbruik. We beperken ons
hier tot een paar kanttekeningen.
Er is in de nieuwe tijd nauwelijks een oorlog geweest, die niet van beide kanten als
"rechtvaardig" of zelfs als "heilige oorlog" is aangeduid. Zelfs het nazi-regime en de
aanslagplegers van Hamas hebben hun acties tot "rechtvaardige oorlog" bestempeld. Ook de
leden en sympathisanten van Al-Qaida zien met zekerheid achter hun terreuraanslagen een
"rechtvaardige" onderneming, de strijd tegen een almachtige, de eigen soevereiniteit
bedreigende vreemde macht, die voor hen tot uitdrukking komt in het economisch-militaire
complex van de VS, met het Pentagon en het World Trade Center als symbolen. Bij het begrip
"rechtvaardige oorlog" zou in elk geval principieel onderscheid moeten worden gemaakt of
het woord "rechtvaardig" betrekking heeft op de aanleiding (die gerechtvaardigd kan zijn) of
op de uitvoering die eventueel kan bestaan uit zware misdaden, die door het woord
"rechtvaardige oorlog" toegedekt en in laatste instantie gelegitimeerd worden.
Wij vragen concreet: Kan een oorlog waarbij wapentechnologie wordt ingezet, waarmee niet
troepen worden bestreden, maar hele regio's, hun bewoners en de basis voor hun bestaan
worden vernietigd, ooit aanspraak maken op de aanduiding "rechtvaardig"? Op goede
gronden is in ons land de cynische uitdrukking collateral damage tot "vloekwoord van het
jaar" uitgeroepen, omdat vluchtende kinderen, vrouwen en bejaarden, wiens dood de
aanvaller op de koop toe neemt meer zijn dan gebeurtenissen en marge van de geschiedenis.
Het is begrijpelijk dat de beoordeling van wat nog als "rechtvaardig" kan worden beschouwd,
extreem verschillend uitvalt naar gelang men in de huid kruipt van degenen die bommen
gooien of degenen die op de vlucht slaan. Kan men werkelijk - zoals u in uw brief suggereert
- "onbedoeld" gedode burgers in Afghanistan moreel lager waarderen dan opzettelijk gedode
burgers in de VS?
En wie bepaalt eigenlijk in een concreet geval wat rechtvaardig is? Gerechtigheid kan in
wezen niet door degene bewerkstelligd worden die gekrenkt of beschadigd is, maar alleen
door een hogere onpartijdige morele en juridische instantie. De macht om te definiëren of een
oorlog rechtvaardig is, kan toch niet worden overgelaten aan de willekeur van de
oorlogvoerende partijen. U herinnert in uw brief zelf aan de grote betekenis en de principes
van de Verenigde Naties. De Verenigde Naties en het volkerenrecht, waaraan de Verenigde
Staten van Amerika bij hun ontstaan constructief hebben meegewerkt, is in de plaats gekomen
van de jungle van zelfbenoemde rechters over oorlog en vrede. Het universeel geldige, want
door de consensus van de staten tot stand gekomen recht, dat voor alle staten, sterk of zwak,
groot of klein, gelijkelijk moest gelden, was - naar onze opvatting - één van de grootste
culturele verworvenheden van de 20e eeuw.
Mogelijkheden voor verdediging
U stelt ons de vraag: hoe kunnen mensen die worden aangevallen zichzelf verdedigen? Dat is
de grote vraag in het leven, omdat het leven in principe kwetsbaar is. Niet alleen u ziet zich
voor die vraag gesteld, maar wij ook en alle zes miljard mensen op onze aarde. Deze vraag is
indringender en existentieel bedreigender voor de armen in deze wereld, en niet alleen in de
ontwikkelingslanden, maar ook binnen onze economisch hoog ontwikkelde landen. Het
geweld dat zij dagelijks moeten verdragen en dat hun ontplooiing als volwaardige mensen
blokkeert, is niet voornamelijk fysiek geweld, maar in angstwekkend hoge mate structureel
geweld, geweld dat hun menselijke waardigheid minacht. De have-nots beschikken zelf niet
over een structuur, die het hen mogelijk maakt om zich tegen dit structureel geweld te
beschermen en te verweren, dat hun - schijnbaar geweldloos - berooft van de "lucht om in te
ademen" of "het recht om hun eigen voedsel te verbouwen". In zoverre mag de vraag naar
bescherming tegen de huidige aanvallen zich niet beperken tot de behoefte aan veiligheid van
de welvarende minderheid in de wereld. Er zijn morele basisbehoeften die alle culturen
gemeen hebben. De door ons aangehaalde "voldoende ontwikkelde middelen van de
rechtsstaat in democratische staten" en de gedeeltelijke flexibele uitbreiding ervan op het
internationale niveau vormen daarom al een zeer gedifferentieerde reeks voorbeelden als
antwoord op de beginvraag. Zulke rechtssystemen moeten echter steeds verder ontwikkeld
worden, om met nieuwe vormen van deze probleemstelling doelgericht en effectief om te
kunnen gaan. Klaarblijkelijk kunnen door extreem onevenwichtige structuren, waarbij naakte
onmacht geconfronteerd wordt met structurele overmacht, rechtvaardige oplossingen steeds
moeilijker worden doorgezet. Zulke hopeloze situaties leiden steeds vaker tot vertwijfelde
terroristische gewelddaden.
Het zou toe te juichen zijn als de door u veronderstelde traditie van de VS, om "in eerste
instantie het wapengeweld te beperken en niet te bejubelen", ook tot officiële politiek zou
worden gemaakt. Het is wel waar, dat de VS officieel alle massavernietigingswapens van de
aarde wil uitbannen - en velen van ons hebben zich jarenlang precies voor dit doel
ingespannen. Wij weten echter ook dat de VS deze eis niet aan zichzelf stellen en dat ze niet
eens willen afzien van de mogelijkheid ze als eerste te gebruiken. Wordt het niet tijd om de
vraag naar de legitimiteit van het bezit van massavernietigingswapens niet alleen aan hen te
stellen, die deze wapens niet bezitten maar willen hebben, maar ook aan hen die ze allang
bezitten en wel in overmaat? De wereldwijde vermindering van massavernietigingswapens en
het afzien van hun gebruik is naar onze opvatting de enige effectieve weg om hun verdere
verbreiding te verhinderen.
Een werkelijke beperking van het wapengeweld wordt natuurlijk ook nu al in praktijk
gebracht, want een volledige benutting van hetgeen militair mogelijk is, zou immers
neerkomen op een meervoudige zelfmoord van de mensheid en de complete biosfeer van de
aarde, die ook de overwinnaar niet zou overleven. Maar dit gevaar bedreigt ons in de
toekomst toch allemaal en er wordt zelfs lichtvaardig mee gespeeld. Wel wordt bij de huidige
oorlogsvoering nog een zekere terughoudendheid bij de toepassing van de meest
verschrikkelijke wapens in acht genomen. Deze is echter vooral gebaseerd op de rationele
overweging om slachtoffers aan eigen kant zoveel mogelijk te verhinderen en minder op een
beperking van het vernietigingsgeweld waarvan de gevolgen, in het bijzonder voor
onschuldigen, niet op de balans verschijnen en in de publiciteit verregaand geheim worden
gehouden. (De minister van defensie van de VS: "De mensen moeten zich realiseren dat wij
vandaag de dag oorlogen kunnen voeren zonder slachtoffers!"). Op grond van de eigen
dynamiek die inherent is aan elke oorlog, waarbij de overwinning het wezenlijke doel blijft,
kunnen wij er niet op rekenen dat de verstandige terughoudendheid in laatste instantie toch
niet wordt opgegeven. Met het oog op het huidige vernietigingspotentieel is dit een dodelijk
visioen.
U neemt aanstoot aan onze uitspraak dat men niet het ene onrecht met het andere mag
vergelden. Zeker, het woord "massamoord" is provocerend en vatbaar voor misverstanden en
zou daarom zo mogelijk vermeden moeten worden. Met onze vergelijking was echter niet een
"gelijkstelling" van de daden van 11 september en het VS-bombardement [op Afghanistan]
beoogd, maar de uitspraak: beide is onrecht.
Helaas is er vanaf de Tweede Wereldoorlog - na de belangrijke processen van Neurenberg -
een soort consensus geweest tussen de overwinnaars, maar ook tussen de voormalige
tegenstanders, om de oorlogsmisdaden niet verder te vervolgen. Wij vinden het daarom
belangrijk dat u in uw brief stelt, "dat ook in oorlog universele morele principes gelden, die
vastleggen, of en wanneer het gebruik van geweld moreel gerechtvaardigd is". Dit kan echter
alleen een hogere onpartijdige instantie vaststellen die eist dat men zich houdt aan deze
principes, ze bewaakt en overtredingen openlijk aan de kaak stelt en berecht. Daarom zijn wij
voor de versterking van de Verenigde Naties en de oprichting van het internationale
gerechtshof.
Wij zouden niets liever wensen dan dat ook de VS de internationale instanties versterken en
het internationale gerechtshof erkennen. We kunnen niet toestaan dat een rechteloze ruimte
wordt gecreëerd, om krijgsgevangenen, oorlogsmisdadigers en terroristen te onttrekken aan de
internationaal geldende en ook in de VS vanzelfsprekende rechtsgang.
Fundamentalismes
Ook met onze uitspraak over de gevaren van het fundamentalisme van de kant van de VS
hebben wij u geprovoceerd. Onze toenemende zorg over de steeds grotere samenballing van
macht in weinig handen in de VS, de enig overgebleven supermacht, lijkt u "alarmistisch" -
we hopen allemaal dat u daarin gelijk hebt - maar wij beschikken over rijke historische kennis
over hoe snel en helaas ook hoe gemakkelijk moeizaam veroverde burgerrechten en
evenwicht van machten in de staat, onder geschikte externe omstandigheden en psychologisch
geraffineerd uitgedachte druk van bovenaf, door een grote meerderheid in het land spontaan
worden opgeofferd. Bent u niet ook ten zeerste verontrust over het gepraat over een "strijd
tegen het kwaad overal ter wereld", over "schurkenstaten"en de "as van het kwaad" en
dergelijke uitlatingen van de kant van politici? Wij weten dat vele burgers in de VS daarover
net zo geïrriteerd zijn als wij en ook over het feit dat in deze richting waarschuwende
stemmen sinds 11 september nauwelijks meer doordingen in de publiciteit.
Velen van ons denken bij fundamentalisme niet alleen aan de intolerante en radicale
religieuze en nationalistische stromingen, maar ook aan de toenemende macht van een
economie die zich onder de leuze "Er is geen alternatief" steeds meer ontwikkelt tot een
fundamentalistische pseudo-religie en die zonder morele scrupules zijn toenemend structureel
geweld inzet voor de eigen versterking.
Wij zien het religieuze, maar ook het seculiere fundamentalisme in zijn brede schakeringen,
als een reactie op een werkelijke of vermeende aanval op de eigen cultuur, op de eigen
identiteit en op de persoonlijke of de nationale soevereiniteit. In de islamitische wereld is de
opvatting en het gevoel, dat de moslims zijn blootgesteld aan een latente bedreiging door het
Westen, zeer wijdverbreid. De terroristen van Al-Qaida hebben zich bij de legitimatie van de
aanval op 11 september tegen de symbolen van het Westen gebaseerd op deze gevoelens. Ze
brachten aanzienlijke schade toe aan de nationale trots van de zich onkwetsbaar voelende VS,
hetgeen op zijn beurt daar fundamentalistische reacties teweegbracht. Het is een van onze
meest urgente taken om deze heilloze escalatie van fundamentalisme te doorbreken en door
het afbreken van vijandbeelden en het bevorderen van de dialoog tussen de culturen bruggen
te slaan.
Desalniettemin onderschatten wij, in tegenstelling tot wat u denkt, het gevaar van het
fundamentalisme en de daarop gebaseerde bereidheid tot geweld in de islamitische wereld
niet. Het afweren van fundamentalistische gevaren kan - daarvan zijn wij vast overtuigd - het
meest effectief worden gegarandeerd door het vertrouwen te versterken van de machtelozen
van deze wereld in de universele waarden, zoals de onaantastbaarheid van de menselijke
waardigheid en de individuele vrijheden en de universele rechtsprincipes. Daarvoor is een
absolute voorwaarde dat het Westen met de VS voorop, de eigen geloofwaardigheid bij de
bescherming van de universele waarden en rechtsprincipes bewijzen. Zo is het bijvoorbeeld
moreel en juridisch ongeloofwaardig het islamitisch fundamentalisme aan de kaak te stellen,
en tegelijkertijd te heulen met Saoedi-Arabië, het meest invloedrijke fundamentalistische
regime in de islamitische wereld, dat bewijsbaar de Taliban en de islamisten in Pakistan
ondersteunt en medeverantwoordelijk is voor het ontstaan van de Al-Qaida formaties, die het
ook met alle denkbare middelen heeft beschermd. Het is ongeloofwaardig de schending van
de mensenrechten in Irak heftig aan de kaak te stellen, maar te zwijgen over de schendingen
in Tsjetsjenië en bij het conflict in het Midden-Oosten. Het respect voor de mensenrechten en
het volkerenrecht vereist dat het Westen ophoudt met zijn heilloze praktijk van dubbele
moreel-juridische maatstaven.
Slotbeschouwing
Vanwege de genoemde redenen vinden wij uw uitlatingen vatbaar voor tegenspraak en dat
niet alleen: Wij houden ze voor gevaarlijk, omdat u, in een volkenrechtelijk omstreden
situatie, een president die klaar is voor de oorlog de intellectuele en morele rechtvaardiging
verschaft om de wereld in verdere oorlogsavonturen te storten waarvan de afloop niet te
voorzien is - de volgende escalatie van oorlogsgeweld door een militaire aanval op Irak met
voorzienbare destabilisering en catastrofale gevolgen voor miljoenen mensen in de landen van
het Midden-Oosten kondigt zich immers voor onze ogen aan - in plaats van de middelen van
het machtige Amerika in te zetten voor een geloofwaardige en wereldwijd geaccepteerde
vredespolitiek. Wij weten dat vele Amerikaanse intellectuelen het eens zijn met onze
beoordeling.
Wij hopen dat u bereid bent zich verder bezig te houden met onze zienswijze. Begrijpt u ons
appèl aan u alstublieft als aanbod voor constructieve voortzetting van de dialoog voor een
rechtvaardigere, vreedzamere en vrijere wereld.