VD AMOK
tijdschrift voor antimilitarisme en dienstweigeren
jaargang 14, nummer 2, 2005
Vaste rubrieken:
VD AMOK
Tijdschrift voor antimilitarisme en dienstweigeren
Jaargang 14, nummer 2, 2005
VD AMOK
Verschijnt minstens 4 maal per jaar en wordt uitgegeven door Stichting VD AMOK.
Voor de inhoud van met naam ondertekende stukken zijn de auteurs verantwoordelijk.
Copyright
Overname van artikelen uit het lopende nummer is uitsluitend toegestaan na toestemming van de redactie. Overname van artikelen uit eerder verschenen nummers is toegestaan onder bronvermelding en toezending van een bewijsexemplaar aan de redactie. Deze artikelen staan op onze website www.vdamok.nl
Adres redactie en abonnementenadministratie
VD AMOK, Obrechtstraat 43, 3572 EC Utrecht
tel. 06-14127779, e-mail vdamok"at"antenna.nl
Redactie
Mustapha Bah, Hans Christian Bouton (fotoredactie), Kees Kalkman, Karel Koster, Guido van Leemput, Tjark Reininga, Barbara Smedema, Egbert Wever
Fotografen en illustratoren
Vormgeving
René Oudshoorn
Drukker
Drukkerij De Dageraad, Den Haag
Verder werkten aan dit nummer mee
Mark Akkerman, Ron Blom, Heleen de Boer, Martin Broek, Bart Horeman, Frank Slijper, Leontine Smedema, Fred van der Spek
Abonnementen
Een abonnement is minimaal € 14,- per jaar.
Een steunabonnement is minimaal € 18,-.
Over te maken op giro 5567607 t.n.v. VD AMOK, Utrecht.
Nieuwe abonnementen schriftelijk aanmelden. Wacht met betaling op toezending acceptgiro.
Opzegging uitsluitend schriftelijk vóór aanvang van het kalenderjaar.
Losse nummers kosten € 3,- (€ 4,- inclusief porto).
Advertenties
Tarieven en opgave bij de redactie.
Sluitingsdatum volgend nummer
1 september 2005
Naar Inhoudsopgave
Naar beginpagina
Nu moet onmiddellijk toegegeven worden dat de terechte kritiek die ook in dit tijdschrift op de betreffende passages uit het grondwetsverdrag is geleverd, in de campagne niet erg luid heeft doorgeklonken. Veel nee-zeggers lijken hun houding eerder te bepalen uit kritiek op het sociale element dat ontbreekt in de Europese eenwording, waardoor ze zich onbeschermd voelden en overgeleverd aan de kille bries van de wereldmarkt; of ze zeiden nee uit irritatie over de bemoeizucht van de Europese Raad van Bestuur en zijn anonieme bureaucratie; of uit onzekerheid door de snelle uitbreiding van de Unie.
Na de twee referenda lijkt het grondwetsverdrag voorlopig van de baan te zijn. In essentie dezelfde tekst na een denkpauze nogmaals voorleggen wordt momenteel als een minder waarschijnlijk scenario gezien. Daarvoor is de omvang en het gewicht van dit "Nee" te groot. Veel meer voor de hand ligt, dat na een decent tijdsverloop een poging zal worden gedaan om delen uit het grondwetsverdrag te redden in een overeenkomst op een regeringsconferentie zonder grondwettelijke status. Allerlei ontwikkelingen - ook op militair gebied - zullen wel op eigen kracht doorgaan maar zonder de dynamiek die een geslaagde grondwet eraan had meegegeven. Dat heeft ook te maken met de zwakke politieke leiding in de belangrijkste militaire landen van Europa. Pas de opvolgers van Blair, Chirac en Schröder mogen eventueel in staat worden geacht een nieuwe krachtige impuls aan het Euroleger te geven.
De Duitse denktank Centrum für angewandte Politikforschung (Bertelsmann Stiftung) geeft de richting van het denken in de huidige tussenfase aan: "De vroegtijdige implementatie van bepaalde vernieuwingen uit de grondwet zal niet alleen de besluitvorming en handelingsbekwaamheid van de 25 EU-landen verbeteren. Daarenboven worden politieke feiten geschapen waarvan de EU-lidstaten ook in het geval van een definitieve mislukking van het ratificatieproces maar moeilijk afstand kunnen nemen."
Dat geldt bij uitstek voor de uitbouw van een instrument als het Europese Defensie Agentschap dat de basis moet gaan vormen voor het opvoeren van de bewapeningsuitgaven en de reorganisatie van de militaire industrie op Europees niveau. Over dit deel van de versterkte Europese eenwording bestaan ook minder meningsverschillen tussen de grote landen en hier speelt de wapenlobby als aanjager van buitenaf een belangrijke rol. Men was vorig jaar dan ook al onder de bestaande verdragen begonnen met het agentschap op te bouwen zonder het aannemen van de grondwet af te wachten. Een overeenkomstig verhaal geldt voor de militarisering van de Europese ruimtepolitiek. De totstandkoming van een militaire kopgroep met versterkte samenwerking vereist echter wel een verdragsverandering, althans als men wil dat deze binnen EU-kader wordt ingehuldigd. Het nu geldende verdrag van Nice staat iets dergelijks niet toe.
De lobby voor hogere bewapeningsuitgaven gaat uiteraard gewoon door. Al op 8 juni bracht een door de Franse minister van defensie Michèle Alliot-Marie benoemde commissie verslag uit waarin uitgaven van 45 miljard euro extra werd bepleit voor Europese militaire technologie om de Amerikanen bij te houden.
De antimilitaristen moeten van het nu ontstane tempoverlies bij de euromilitarisering gebruik maken om konkrete aspekten van dit proces in de beweging aan de orde te stellen:
De redactie
Naar begin artikel
Naar Inhoudsopgave
Naar beginpagina
Gegroet,
Allereerst moet ik verklaren dat ik alles opschrijf zoals het in me opkomt, omdat zinnen waar lang over is nagedacht en waaraan veel is gesleuteld, niet langer mijn eigen woorden zullen zijn.
1) Wat betekent 'totaalweigeren' precies? Zou je dat willen uitleggen en daarbij ook je eigen standpunt willen betrekken?
Ik beschouw het idee van totaalweigeren binnen de grenzen van gewetensbezwaren. Gewetensbezwaard refereert aan het individu dat weigert in het leger te gaan vanwege religieuze, politieke, ethische of andere redenen. Gewetensbezwaren mogen dan gebaseerd zijn op verschillende dingen, maar in essentie is het de vrijheid van mensen om hun leven te organiseren volgens hun eigen wensen. Totaalweigeren betekent ruwweg het weigeren van elk 'burgerlijk' alternatief dat wordt voorgesteld in de plaats van militaire dienst. De reden hiervoor is dat de totaalweigeraar met het militarisme niet alleen de militaire dienst afwijst, maar het gehele netwerk van hiërarchische en discriminatoire relaties dat ten grondslag ligt aan het maatschappelijk leven en maatschappelijke relaties. Ik probeer mijn leven te leiden door buiten dit netwerk van relaties te blijven. Zowel in mijn verklaring, als tijdens de periode sinds mijn arrestatie op 8 april, heb ik alle mogelijkheden geweigerd tot opschorting of vrijstelling van de dienstplicht.
Hoewel wetten, regels of verdragen de rechtmatigheid ervan niet erkennen, heb ik geen twijfels over de rechtmatigheid van het standpunt dat ik heb ontwikkeld ten opzichte van beslissingen die worden genomen tegen mijn wil. Totaalweigeren is de eis om het contract dat zou bestaan tussen de samenleving en de staat, of tussen verschillende staten, nietig te verklaren.
2) Wat voor een soort reacties kreeg je nadat je was gearresteerd, toen je zei dat je totaalweigeraar was?
Dat ik toen ik werd gearresteerd, zei dat ik totaalweigeraar was, werd slechts met verbazing begroet. Sommige mensen dachten volgens mij dat ik gek was. Ik denk dat men het er na verloop van tijd over eens was dat ik een terrorist moest wezen. Sommige politieambtenaren hadden het over het afkopen van militaire dienst. Tot hun verbazing zei ik dat ik er niet voor zou betalen. Van de politieambtenaren in het politiebureau tot de bewaker in de gevangenis, zeiden veel mensen dingen als: "Als je het brood van deze natie eet, moet je er ook voor betalen." Ik vroeg hun mij te vertellen wie dat brood produceert. Wie is wie iets verschuldigd? Wat is "natie"? Hoe meer vragen ik stelde, hoe minder zij wilden praten. Het spreekverbod voor de soldaten die me bewaakten bij mijn overplaatsingen, onthult duidelijk wat de machthebbers voelen tegenover de totaalweigeraar. Ik denk dat het angst is.
3) Ontmoette je steun terwijl je in de gevangenis zat, of vanuit de kazerne? Wat voor een reacties kreeg je?
Ik kreeg over het geheel genomen eigenlijk geen negatieve reacties, noch van de gevangenen, noch van de soldaten die dienst hadden in de gevangenis of in de disciplinaire cel in Tokat waar ik een nacht doorbracht. Ik kreeg vooral veel vragen over het onderwerp. Ik weet dat de rechtszaak met veel interesse wordt gevolgd. Het feit dat ik niet het slachtoffer ben geworden van geweld, ondanks de aanmoedigingen van de autoriteiten, kan gezien de omstandigheden opgevat worden als een duidelijk teken van steun.
4) Ben je tijdens je gevangenschap op enige wijze het slachtoffer geworden van een slechte behandeling, zoals geweld of verbale pesterijen?
Ik kreeg een enkele negatieve reactie. Ten tijde van de vlagcrisis (noot 1), Kardak (noot 2) en de gebeurtenissen in Trabzon (noot 3) was ik erg bang omdat ik als "verrader" en "terrorist" gebrandmerkt was en de mensen om mij heen werden gemanipuleerd. Er was zelfs een lynchpoging tijdens mijn eerste nacht in de gevangenis. Er loopt een juridische procedure aangaande deze gebeurtenis. Wat me hoop geeft, is dat de machthebbers, die de gevangenen manipuleerden om zo hun eigen handen schoon te kunnen houden, niet slaagden in hun opzet. Op dit moment ondervind ik geen enkel probleem met de gevangenen. Gewetensbezwaarden / totaalweigeraars hebben op een of andere manier de steun weten te verwerven van gevangenen en militair personeel, die op een bepaalde manier zelf ook slachtoffer zijn van het militair establishment.
5) Wat voor soort reacties kreeg je van mensen in je omgeving?
De mensen die me na staan, waren er sinds mijn verklaring in 2001 al wel op voorbereid dat zoiets zou gebeuren en ze staan heel de tijd al achter mij. Mijn zuster is nog steeds in Sivas, hoewel ik daar op tegen was. Ik spreek met mijn enige broer, die wel in dienst is gegaan, en ik weet dat hij me steunt. We hebben niets over de zaak aan mijn moeder verteld tot aan de eerste rechtszitting, en mijn vrienden hebben haar sinds die tijd niet alleen gelaten. Mijn vriend Ilke woont zelfs nog steeds bij haar. Ik schreef een brief aan mijn moeder na het proces en heb uitgelegd wat er gebeurde. Ik was bezorgd om haar gezondheid, maar het gaat haar goed nu en ze steunt me. Mijn familie en vrienden deden en doen nog steeds alles voor de campagne. Ik ben hen hier allen dankbaar voor.
6) Er zijn verschillende solidariteitsgroepen voor jou gevormd. Wat vind je daarvan?
Ik wist dat er solidariteitsgroepen gevormd zouden worden, maar ik had zelfs niet kunnen dromen dat zulke grote inspanningen zouden worden geleverd en dat er zo'n brede deelname zou zijn. Dit creëerde een atmosfeer die de gevangenis bijna draaglijk maakte. De deelnemers tonen aan dat ondanks alle repressie en ontkenning, niemand de macht heeft om de eis voor vrede gevangen te zetten. Dit versterkt mijn geloof in de dag dat ieder van ons vrij zal zijn. 7) Toen de aanklager besefte dat je homo was, werd je naar het ziekenhuis overgebracht. Iedereen verwachtte dat je 'ongeschikt voor militaire dienst' (noot 4) zou worden verklaard Dit gebeurde niet. Wat maak je daaruit op? Hoe denk je dat dit de procedure van het 'ongeschiktheids'-rapport zal beïnvloeden?
Mijn overplaatsing naar het ziekenhuis werd officieel gerechtvaardigd op grond van de CMUK (code voor criminele procedure). Maar het is duidelijk dat de ware reden het feit is dat ik homo ben. Ik weigerde de onderzoeken in het ziekenhuis en zei dat mijn homoseksualiteit niet kan worden gedefinieerd als een ziekte. Ik kraste het gedeelte van het document dat ze me probeerden te laten tekenen door, waarin stond "Ik accepteer alle soorten van medische interventie" en ik schreef "Ik accepteer geen enkele medische interventie" ernaast en tekende het toen. Ik werd overgebracht naar Algemene Chirurgie voor onderzoek naar anale seks (onderzoeken van de anus op aanwijzingen voor anale seks) en ik weigerde de inspectie daar ook. Ik moet daar nog aan toevoegen dat het Sivas Military Hospital een foto waarop anale geslachtsgemeenschap te zien is eiste als bewijs van homoseksualiteit. Ik legde uit dat, net als heteroseksualiteit, homoseksualiteit niet te bewijzen valt, dat niemand het recht heeft dit te vragen en dat het geen ziekte is. Na een observatieperiode van een week (het was eerder gevangenschap, want voor een ziekenhuis was het er nogal onhygiënisch), besloot de medische staf dat ik niet 'ongeschikt' (noot 5) was, wat betekende dat ik in aanmerking kom voor straf. Dit besluit kan worden gezien als een revolutie in de militaire psychiatrie. Hoewel ik het weiger, word ik op papier bestempeld als een 'infanteriesoldaat' en is er nu dus een homoseksuele infanteriesoldaat aanwezig in het leger. Een belangrijk punt is, dat dit zelfs niet wordt genoemd in het gedetailleerde rapport dat aan de rechtbank is gepresenteerd en dat dus de mogelijkheid bestaat dat ze hebben besloten dat ik geen homo ben, ondanks de stellingname in mijn verklaring. Ik weet niet wat voor invloed het rapport dat aan de rechtbank is aangeboden, zou kunnen hebben op de procedure over mijn 'ongeschiktheidsstatus'. Want wat ik gezien heb in de psychiatrische afdeling waar ik verbleef, was dat het ziekenhuis alle aandoeningen of klachten ziet als claims om de ongeschiktheidsstatus verleend te krijgen. Elke soldaat die in dienst komt, behalve degenen die in het ziekenhuis zijn opgenomen voor criminele observatie, krijgt een drug toegediend met de naam 'concrete'. Dit is een drug die kort na injectie heftige spasmen in het lichaam kan veroorzaken. De verpleegkundige aan wie ik vroeg waarom ze iedereen 'concrete' toedienden, vertelde me dat de drug werd gebruikt als afschrikmiddel. Het was zelfs zo dat patiënten die uit eigen vrije wil naar het ziekenhuis kwamen voor psychiatrische behandeling, na een paar injecties smeekten om uit het ziekenhuis te worden ontslagen. Eerlijk gezegd zie ik niet dat dergelijke arbitraire militaire ziekenhuisprocedures, die in het geheim plaatsvinden, zullen veranderen. Net zomin als het toekennen van de 'ongeschiktheidsstatus' aan homo's of al het andere onterende beleid dat ons van onze waardigheid berooft zal veranderen. Het beleid is zo'n warboel, zij die zeggen homo te zijn, worden niet geloofwaardig geacht; degenen die bewijs aanleveren krijgen de 'ongeschiktheidsstatus' en degenen die dat niet doen, worden geacht heteroseksueel te zijn. Zolang homo's die de 'ongeschiktheidsstatus' aanvragen deze beledigingen accepteren, denk ik dat werkwijze zal blijven zoals die nu is.
Mehmet Tarhan
Temeltepe / Sivas
Op 26 mei 2005 is Mehmet Tarhan gestart met een hongerstaking tegen de mishandelingen die hem worden aangedaan in de gevangenis. Zijn rechtszaak is reeds diverse malen uitgesteld. Op 9 juni heeft de rechter besloten dat Mehmet Tarhan vrijgelaten moet worden omdat hij al twee maanden opgesloten had gezeten en dat is ongeveer de straf bij veroordeling voor zijn dienst- weigering. De rechtszaak zelf is echter weer uitgesteld tot een latere datum. Mehmet is eerst doorgestuurd naar de ziekenboeg van de militaire eenheid in Tokat waarheen ze hem hadden afgevoerd. Op 13 juni is hij weer overgeplaatst naar de militaire gevangenis in Sivas. Daarna is Mehmet Tarhan weer naar het militaire ziekenhuis in Sivas gebracht. Daar wilden ze hem met schadelijke medicijnen behandelen. Daar heeft zijn advocaat vooralsnog met succes tegen geprotesteerd. Na 28 dagen heeft hij zijn hongerstaking beëindigd omdat de gevangenisdirectie ingestemd heeft met Mehmet Tarhan's voorwaarden. Onafhankelijke doktoren hebben vastgesteld dat zijn conditie in orde is. Op 12 juli 2005 wordt het proces tegen hem weer opgepakt vanwege het weigeren van de militaire orders.
Verdere updates zijn te vinden via internet:
|
Steun de opgepakte dienstweigervluchteling Yusuf Yuce!Yuce is bestuurslid van de organisatie van dienstweiger-vluchtelingen uit Turkije Askere Gitme! ('Ga niet in het leger!'). Sinds hij volledig uitgeprocedeerd was, moest Yuce zich wekelijks melden bij het bureau aan de Hoofdweg.Maandag 30 mei werd hij plots opgepakt en naar het hoofdbureau van de Rotterdamse politie gebracht. Yuce is direct in hongerstaking gegaan. Voor meer informatie zoek op “Askere Gitme” op de website van de Fabel van de illegaal www.defabel.nl.
|
Naar begin artikel
Naar Inhoudsopgave
Naar beginpagina
Dat klinkt echter mooier dan het is. De financiering voor de eerste twee schepen is al geregeld; ING en Rabobank nemen hiervan 95% voor hun rekening. Deze leningen worden financieel gedekt door Atradius, de op één na grootste exportkredietverzekeraar ter wereld, die ook voor de Nederlandse overheid exportkredietverzekeringen verstrekt. ING en Rabobank lopen bij het verzekeren geen enkel risico, dat neemt de overheid op zich. Die moet bij het in gebreke blijven van Indonesië, maar zien dat ze haar geld terugkrijgt uit Jakarta.
Met de financiering is een eerste stap gezet. Een volgende is gezet met de daadwerkelijke bouw van de schepen. De parlementariërs zullen bij de besluitvorming rekening gaan houden met: de financiële risico's voor de overheid, het feit dat De Schelde al jarenlang met overheidssubsidies op de been wordt gehouden en de militair gemotiveerde wens om een deel van de wapenproductie in Nederland te behouden. Bovendien is Indonesië een bondgenoot in de strijd tegen het terrorisme waarmee Nederland graag goede banden onderhoudt.
De strijd tegen het terrorisme wordt daarnaast regelmatig genoemd om de verkoop van korvetten naar Indonesië te legitimeren. Op het eerste gezicht is dat een vrij onzinnige opmerking. De schepen zijn uitgerust met lucht- en zeedoelraketten, torpedo's en een middelzwaar kanon. Dergelijke schepen gebruiken tegen terroristen is als het schieten met een kanon op een vlieg. Zelfs de Asian Defence Journal slikt deze propaganda en noemt de versterking van het Indonesische leger een antwoord op de groeiende onrust in verschillende delen van de archipel. (noot 7)
Vanuit een andere invalshoek is de opmerking wel steekhoudend. Door een grote wapenleverantie worden de banden tussen Nederland en Indonesië versterkt en krijgt Nederland meer toegang tot het land en meer mogelijkheden voor het uitoefenen van invloed. Wapenleveranties openen deuren die anders gesloten blijven. Het Indonesische leger is tevreden met de Nederlandse wapens en zet de samenwerking voort.
De huidige Indonesische regering richt zich op interne hervormingen, waarbij een betere controle op het leger, het opstarten van een vredesproces in Atjeh en bestrijding van corruptie belangrijke elementen zijn. Grote delen van de oppositie gaat dit allemaal veel te ver. De oppositie staat rechts van de regering en een geluid op links is nauwelijks aanwezig. 'Oost-Timor verloren rampspoed geboren', laat zich vanuit deze nationalistische kringen gemakkelijk vertalen naar andere gebieden waar onafhankelijkheid of grotere autonomie geëist wordt. Die eisen moeten de kop ingedrukt worden, niet door dialoog maar door militair geweld, is het devies van de oppositie. Het leger is daarbij een noodzakelijke factor.
Ook de regering moet omzichtig met dit leger omspringen en dat vertaalt zich in een verhoging van de defensiebegroting en groen licht voor mega-aankopen, zoals straaljagers en marineschepen. Het buitenland is vooral bevreesd dat Indonesië een wervingsgebied wordt voor nieuwe terroristen. Het heeft belang bij rust en stabiliteit en kan daarbij niet om het leger heen. Dat leger heeft kortom een centrale positie en door zijn verspreiding over de gehele archipel een goede uitgangspositie om zijn macht te consolideren en uit te breiden.
De vorig jaar vermoorde mensenrechten activist Munir noemde alle steun aan het Indonesische leger politieke steun. (noot 9) Dat de hervormingen gesteund moeten worden kan en mag niet betekenen dat peperdure marineschepen worden verkocht aan een land waar tientallen miljoenen mensen onder de armoedegrens leven, waar het leger er niet voor terugdeinst wapens in te zetten tegen de eigen bevolking en waar soldaten niet voldoende soldij krijgen om het zonder bijverdiensten te kunnen stellen. Dat Nederland met deze levering handelt in strijd met de Europese Gedragscode wapenexporten is daarbij een formalistisch argument, maar een reden te meer om de levering te stoppen.
Martin Broek
Op 2 juni 2005 overhandigde de Campagne tegen Wapenhandel in samenwerking met vredesactivisten en solidariteitsbewegingen met Indonesië en Oost-Timor 3.000 handtekeningen aan de staatssecretaris van Economische Zaken. Het persbericht voor de actie leidde tot de uitspraken van Romeva, die onder andere aandacht kregen in de Jakarta Post. Iedereen die hier een bijdrage aan heeft geleverd, bedankt!
Naar begin artikel
Naar Inhoudsopgave
Naar beginpagina
Wat waren de redenen voor de mislukking? Het NPV is ondertekend door de hele wereld behalve de kernwapenstaten India, Pakistan en Israël. Zoals bekend hebben de ondertekenaars bij verdrag afspraken gemaakt over de niet-verspreiding van kernwapentechnologie en kernwapens en ook over nucleaire ontwapening. Tegelijkertijd heeft elke ondertekenaar volledige toegang tot alle nucleaire technologie die noodzakelijk is voor vreedzaam gebruik. Recentelijk hebben een aantal lidstaten echter misbruik gemaakt van hun lidmaatschap door met die technologie de basis te leggen voor kernwapenproductie. Vanaf het in werking treden van het verdrag was deze dubbelzinnigheid als het ware ingebouwd. De technologie voor het vreedzame gebruik van kernenergie en die voor de constructie van kernwapens is immers grotendeels dezelfde.
Voor de kernwapenstaten, de VS voorop, is het tegenhouden van de proliferatie van kernwapens van het allergrootste belang. Voor de rest van de ondertekenaars is de belofte die door de vijf officiële kernwapenstaten (VS, Rusland, Frankrijk, Verenigd Koninkrijk en China) is gemaakt om nucleair te ontwapenen, van even groot belang. Deze tweedeling ligt aan de basis van de grote meningsverschillen over de agenda van de conferentie en wat er verder moet worden afgesproken.
Dit meningsverschil had tot gevolg dat er in New York pas op 11 mei een agenda werd overeengekomen. De VS-diplomaten wilden uit de documenten en verslagen elke verwijzing schrappen naar afspraken die in het verleden waren gemaakt, zoals bijvoorbeeld de 'dertien stappen' naar nucleaire ontwapening (deel van het slotdocument van de toetsingsconferentie van 2000 (noot 1)). Ze wilden dat alleen de potentiële gevaren van nieuwe kernwapenstaten zoals Noord-Korea en Iran, besproken zouden worden, evenals afspraken om de verspreiding van nucleaire technologie tegen te gaan. Achter de schermen speelde ook een blokkade door het samenwerkingsverband van de beweging van niet-gebonden landen een belangrijke rol: dat wilde, alweer conform eerder gemaakte afspraken, een werkgroep over het Midden-Oosten, waarin vooral de kernwapenstatus van Israël aan de orde moest komen. Bovendien vond Egypte dat er een expliciete verwijzing naar de dertien stappen van 2000 in de agenda moest worden opgenomen. Na anderhalf week geruzie, trok de VS aan het langste eind: alleen een vage verwijzing naar de dertien stappen, en geen Midden-Oosten werkgroep. Dat onderwerp moest maar ergens door een werkgroep over regionale vraagstukken behandeld worden.
In feite was deze positie van de VS ruim voor de conferentie al breed uitgemeten door Amerikaanse woordvoerders. Zo zei op 3 februari Stephen Rademaker, de onderminister van Buitenlandse Zaken van de VS dat " …het debat over het voldoen aan artikel VI ons niet moet afleiden van … de uitdaging van het niet-voldoen door sommige staten aan de non-proliferatie verplichtingen verbonden aan het verdrag …" (noot 2) De regering Bush weigert al jaren ratificatie van het teststopverdrag, dat proefexplosies van kernwapens verbiedt. Verdragen met de Sovjet Unie over nucleaire ontwapening bevatten steevast geen verwijzing naar verificatie, waardoor controle op de gemaakte afspraken onmogelijk wordt en 'ontwapening' in een handomdraai ongedaan kan worden gemaakt.
Het voor Nederland meest praktische punt, dat van de nog altijd aanwezige kernwapens op Volkel, werd in de Kamer ook weer aan de orde gesteld. Het is immers op zijn minst merkwaardig dat een aantal zogenaamde 'niet-kernwapenstaten' (België, Nederland, Duitsland, Turkije en Italië) piloten opleiden om met hun vliegtuigen kernwapens af te werpen in tijd van oorlog. Dat zijn de beruchte Amerikaanse kernwapens in Europa, waarvan er volgens de laatste telling 480 in de bovengenoemde Europese landen plus het Verenigd Koninkrijk zijn opgeslagen. Een deel van deze 'vrije val' bommen is ook bedoeld voor gebruik door in Europa gestationeerde Amerikaanse aanvalsvliegtuigen. (noot 7)
Minister Bot van Buitenlandse Zaken gaf in het debat van 27 april echter geen krimp op dit punt. Toch gebeurde er iets nieuws: een door de kamerleden Karimi, Koenders en Van Velzen op 29 april ingediende motie werd niet alleen door de eenmansfractie van Lazrak ondersteund, maar ook door regeringspartij D66. Hoewel de parlementaire meerderheid van VVD, CDA en LPF met hun tegenstem de facto steun voor het NAVO kernwapenbeleid uitsprak, waren er nu 59 stemmen voor. Een regeringspartij heeft zich dus op dit punt afgewend van het officiële beleid. (noot 8)
In New York circuleerde dit nieuws bij de VN al snel onder de aanwezige anti-kernwapenactivisten: Duitsland was wellicht onder druk te zetten. In zijn openingstoespraak in de hal van de Algemene Assemblee op 2 mei deed minister Fischer al enige concessies. Hij zei: "... het is ook ons doel om de sub-strategische kernwapens te verminderen - met als uiteindelijk doel hun complete verwijdering." Hij verwees verder naar een stapsgewijze aanpak zoals door de EU bepleit, en koppelde vooruitgang aan vermindering van het aantal Russische taktische kernwapens (op Russisch grondgebied). (noot 11)
Die toezegging werd prompt gevolgd door verdere uitspraken door Duitse politici, aangehaald door een aantal kranten en de Duitse wereldomroep. (noot 12) Waarom, vroeg men zich verwonderd af, lagen die kernbommen vijftien jaar na het einde van de Koude Oorlog nog steeds in Duitsland? Binnen enkele dagen schoof het Duitse standpunt verder op. Men zou zich nu hard maken in de NAVO voor de verwijdering van de kernwapens. (noot 13) Zo'n optie liet echter ook de mogelijkheid open dat er pas na afsluiting van de NPV-conferentie over gepraat zou worden. Na verder lobbywerk in Berlijn werd de afspraak gemaakt dat men consultaties zou gaan voeren met de andere 'co-gebruikers' van kernwapens, dus ook Nederland. De eerste gelegenheid daarvoor was de vergadering van de Nuclear Planning Group van de NAVO, op 8 juni jl. Dat is een bijeenkomst van ambtenaren, dan wel ministers, die de nucleaire strategie van de NAVO bespreken. Bij de aanloop daar naar toe kwam Der Spiegel met nieuwe onthullingen. De Duitse regering zou toch geen werk maken van de NAVO kernwapentaak. De redenen waren vermoedelijk de komende Duitse verkiezingen in september - men wilde geen voldongen feiten scheppen voor de volgende regering - en de onwil om de VS weer te trotseren na de aanval op Irak. De Duitse wens voor een permanente zetel in de Veiligheidsraad zou ook een rol spelen. Deze laatste overwegingen gaven vermoedelijk de doorslag. Hoewel het onderwerp wel aan de orde werd gesteld op de NPG-vergadering werd vervolgens het bestaande beleid doodleuk herbevestigd in het communiqué van 9 juni. (noot 14)
Enkele dagen later vond een reeks bijeenkomsten van de Burgemeesters voor Vrede plaats, waar diplomaten, activisten, burgemeesters van over de hele wereld en deskundigen elkaar troffen om de campagnes tot dan toe en de toekomstplannen te bespreken. Burgemeester Iccho Ito van Nagasaki sprak de openingssessie toe van de NPV-conferentie samen met activisten van de niet-gouvernementele organisaties. Op 11 mei volgde een reeks presentaties van de NGO-gemeenschap voor de diplomaten waarin alle thema's die met nucleaire bewapening te maken hadden, behandeld werden.
Of deze immense inspanning van de civil society invloed heeft gehad op de gebeurtenissen is onduidelijk. Uiteindelijk is de toetsingsconferentie ondubbelzinnig mislukt. De Amerikaanse regering riep onmiddellijk een informele vergadering bijeen van het Proliferation Security Initiative (PSI), een door haar geleid samenwerkingsverband van landen (noot 16) bedoeld om proliferatie van massavernietigingswapens tegen te gaan. Daarmee werd benadrukt dat deze kwestie verder buiten het multilaterale forum van het NPV zou worden behandeld.
Burgemeester Akiba schreef een afsluitende brief aan de voorzitter, ambassadeur Duarte, waarin hij zijn teleurstelling tot uiting bracht. "Door gebruik te maken van de vergaderregels, kunnen een paar landen de wensen van de overgrote meerderheid blokkeren," schreef hij. (noot 17) Maar in dezelfde brief kondigde hij ook aan dat er een nieuwe inspanning van Burgemeesters voor Vrede zou worden gelanceerd in Hiroshima. Daar en in Nagasaki worden begin augustus de nucleaire bombardementen van 1945 op die steden herdacht. De verwachting is dat behalve de duizenden anti-kernwapenactivisten van over de hele wereld, ook honderden burgemeesters aanwezig zullen zijn. Dat zal het sein zijn voor het begin van de nieuwe campagne van de anti-kernwapenbeweging, meer noodzakelijk dan ooit.
Karel Koster
Kernwapens op Ramstein (tijdelijk) weggehaaldIn Duitsland zijn twee luchtmachtbases waar normaal gesproken kernwapens liggen opgeslagen: Büchel, waar net als op de Nederlandse basis Volkel waarschijnlijk 20 kernwapens liggen opgeslagen, en Ramstein, waar er maximaal 130 liggen opgeslagen. Onderzoek, waarvan voor het eerst in Der Spiegel van 22 mei jl. melding werd gemaakt, heeft uitgewezen dat de kernwapens van Ramstein de afgelopen jaren (tijdelijk) teruggetrokken zijn. Hieraan liggen veiligheidsredenen ten grondslag, die verband houden met grootschalige reconstructiewerkzaamheden op de basis. Hoogstwaarschijnlijk liggen de bommen op dit moment in de Verenigde Staten opgeslagen, omdat de overige, beschikbare opslagcapaciteit in Europa (de zogenaamde WS3-kluizen, onder vliegtuighangars) in totaal nauwelijks toereikend is om deze bommen allemaal op te slaan. Volgens planning zouden ze eind van dit jaar, wanneer de werkzaamheden op Ramstein zijn afgerond, weer terugkeren. Hans Kristensen, auteur van het in februari uitgekomen rapport over Amerikaanse kernwapens in Europa (zie de vorige VD AMOK), betwijfelt of dit echt zal gebeuren. In de TAZ van 9 juni zegt hij dat de bommen zo afgeschermd liggen, dat bouwwerkzaamheden op andere delen van de basis geen reden voor verplaatsing kunnen zijn. Ook zou het ongeloofwaardig zijn wanneer de wapens de halve wereld overgevlogen worden, om kort daarna weer teruggevlogen te worden. Volgens Kristensen is er eerder sprake van een langzame en zo stil mogelijke terugtrekking van de kernwapens uit Europa, zoals in het voorjaar van 2001 ook de bommen van de Griekse basis Araxos in het geheim weggehaald werden. Mark Akkerman
|
Naar begin artikel
Naar Inhoudsopgave
Naar beginpagina
In een ronde tafel georganiseerd door AMOK-Nijmegen, VD AMOK en het Belgische Vrede vzw in het Nederlandse parlement hielden we vorig jaar een Nederlandse en Belgische terugblik op de gebeurtenissen en probeerden we de verschillende houding van beide landen te analyseren en verklaren.
Deelnemers waren: Dirk vander Maelen (Belgisch Kamerlid SP.a), Ludo De Brabander (Vrede vzw), Guido van Leemput (Parlementair medewerker van SP Nederland), Jan Jaap van Oosterzee (IKV) en Karel Koster (PENN Nederland Project on European Nuclear Non-Proliferation).
De Ronde Tafel werd vakkundig geleid door Saskia Kouwenberg (XminY solidariteitsfonds). Hans Wester en Clemens Raming (AMOK-Nijmegen), Kees Kalkman (VD AMOK), Georges Spriet en Ludo De Brabander (Vrede vzw) hielpen mee met de voorbereiding en/of het uittikken en inkorten van de tekst.
Wat volgt is een verkorte versie van het volledige gesprek.
SASKIA: Hoe hebben België en Nederland gereageerd op de plannen van de VS ten aanzien van Irak en wat hebben ze gedaan? En wat heeft het voor de bewegingen in beide landen betekend?
DIRK: Ik vind de reactie van België in de aanloop naar de oorlog in Irak eigenlijk volledig in de lijn van wat de Belgische visie ten aanzien van die regio is. (..) Aansturen op een vreedzame wijze om het probleem op te lossen, groot vertrouwen geven aan de Verenigde Naties, opletten en denken aan de Euro-Arabische dialoog en de Euro-Arabische relatie om die niet te onnodig te kwetsen. (..) Wij vinden dat een unipolaire wereld met één supermacht en zeker als die dan sinds 2002 gekaapt is door neoconservatieven, iets zeer gevaarlijks is en dat je nood hebt aan tegenmacht en die tegenmacht of dat tegengewichtje, zoeken wij heel traditioneel binnen onze Belgische diplomatie, in een sterkere Europese poot. Het is dus geen toeval dat de Belgische diplomatie en Belgische buitenlandse politiek soms dicht bij de Franse politiek ligt. Het is ook geen toeval dat wij in april 2003, tijdens wat Amerikanen en de Britten smalend de pralinetop in België genoemd hebben, met vier landen, Duitsland, Frankrijk, België en Luxemburg geprobeerd hebben om de Europese defensie vooruit te stuwen en te werken aan een Europese gemeenschappelijke buitenlandse politiek op basis van een communautaire, niet intergouvernementele aanpak. Dat is iets dat ook van alle dagen is. Toen de dreiging van de Verenigde Staten meer en meer duidelijk werd om Irak aan te vallen, is de Belgische houding te verklaren via die traditie. Die was: het is nog te vroeg om aan te vallen, geef de wapeninspecteurs meer tijd om verder hun onderzoeken te doen. (..) Wij vinden achteraf dat wij volledig gelijk gekregen hebben in onze analyse en alle redenen die wij aangevoerd hebben om die oorlog niet te voeren.
In de aanloop van de oorlog hebben we zo alles geprobeerd wat nodig was, we zijn zelfs verder gegaan dan Frankrijk en Duitsland. We hebben op een bepaald moment toen Turkije bescherming vroeg door Patriotraketten op te stellen, ons als enige nog verzet in de NAVO-raad. Daar hebben we behoorlijk voor op onze kop gekregen van de Amerikanen. De Amerikanen zijn vervolgens ten oorlog vertrokken en bijgevolg zijn we in een moeilijke positie gekomen omdat de Verenigde Staten vroegen om van onze haven en grondgebied gebruik te maken voor militaire transporten. Wij hebben nog wat tegengesparteld maar gezien dat onze grote bondgenoten Frankrijk en Duitsland daar geen probleem van maakten. We zaten ook met juridische problemen door de akkoorden die we vroeger gesloten hadden en die we dan maar moesten naleven. Dat was een moeilijk moment.
Nadien, hebben we gezien dat èn Frankrijk èn Duitsland zich toch wat meegaander hebben opgesteld, dat ze in de diepe wonden die er geslagen waren niet altijd opnieuw zout wensten te gooien. België is daar toen in gevolgd. Wij zijn te klein om te proberen als lilliputland ons te desolidariseren van wat wij noemen een gemeenschappelijk Europees standpunt. Maar, ik zou zeggen, wij hebben nog steeds problemen met Irak. Op de laatste top in Turkije heeft de NAVO beslist om opleiding voor Irakese militairen te verzorgen. Wij hebben gezegd: geen Belgische militairen in Irak blijft ons standpunt. Wij hebben bovendien de stilzwijgende procedures binnen de NAVO stopgezet. De Amerikanen waren namelijk sluipenderwijs bezig de NAVO heel actief te betrekken in Irak en wij hebben gezegd: wij wensen niet mee te betalen voor de inspanningen van die lidstaten die daar wel militairen hebben uit het gemeenschappelijk budget van de NAVO. Wij vinden dat de landen die daar de militairen leveren daar zelf voor moeten betalen. We hebben dat ook binnengehaald, behalve de staf, die wordt uit de gemeenschappelijke pot betaald maar de militairen die daar naar toegestuurd worden moeten door elk lidstaat betaald worden.
GUIDO: Ik zal het proberen het kort te doen op basis van drie dingen. Dat zijn de volgzaamheid aan de Amerikaanse politiek, de formele multilateralistische houding om zaken via de VN te laten lopen en de binnenlandse problemen rondom de val van het kabinet Balkenende I in de herfst van 2002. Wat Dirk heeft gezegd over de betrekkingen tot de Arabische wereld, die zijn voor Nederland bijna non-existent. In Nederlandse politieke verhoudingen is een sleutelformule van groot belang. De regering zegt in allerlei documenten: Wij zijn geen klein land, wij zijn de veertiende grootste economie van de wereld en twee weken geleden had de minister van Defensie het tijdens een debat over de aanschaf van kruisraketten op fregatten en vliegtuigen, zelfs over de twaalfde economie van de wereld. Dus, we zijn met zestien miljoen consumenten en producenten een verschrikkelijk grote speler in de wereld en dat willen wij ook laten blijken. Dat is het eerste. Het tweede is dat in die periode dus zeg maar september 2002 of misschien al eerder, de Nederlandse verhoudingen buitengewoon onder druk stonden van binnenlandse politieke ontwikkelingen. In die hele periode is toch overwegend de Amerikaanse kaart gespeeld, ondanks het feit dat er gezegd werd, wij doen het via de VN. Al die VN-resoluties sinds 1991 zijn Irak voor de voeten geworpen, daar dienden zij zich aan te houden en de redenering was, dat daarbij nu een soort van eindstadium was bereikt. Dus dat is het formalistische argument. Eerst was er de volgzaamheid aan de Amerikanen, het benadrukken van de eigen politieke economische kracht, het inzicht om die in navolging van de Amerikanen ook gewapenderhand te verdedigen. Toen kwam in de van winter van 2002 op 2003 de val van het eerste kabinet Balkenende en de vergevorderde besprekingen tussen de Nederlandse PvdA en het CDA voor een gezamenlijke regering, die ten langen leste mislukt zijn. Dat heeft de Nederlandse regering een tijdje lang opgehouden en toen hebben ze ertoe besloten dat Nederland toentertijd alleen zogezegd politieke steun gaf aan de oorlog en geen militaire steun. Dat liet het feit buiten beschouwing dat in Koeweit er al hoge Nederlandse militairen rondliepen, maar zo is het hier verkocht. Dus, volgens mij is het sleutelbegrip het feit dat Nederland een grote economie is, wat met militaire middelen kracht bij moet worden gezet. Men is dan wel voorstander van multilateralisme maar dat wordt nu genoemd 'multilateralisme met tanden' dat wil zeggen, gelegenheidscoalities die door dreiging of daadwerkelijk militair optreden hun belangen door kunnen zetten.
LUDO: Ik denk dat Dirk grosso modo geschetst heeft, zoals ik denk dat het ook was. Met dien verstande, dat ik nog een aantal dingen wil zeggen die wellicht de houding van België hebben beïnvloed. Je moet zaken toch bekijken vanuit de context van waar we met Europa naar toe gaan, niet alleen op buitenlands maar ook op militair vlak. Verhofstadt heeft altijd zeer duidelijk benadrukt dat, willen wij een gemeenschappelijk buitenlands beleid voeren, we volgens zijn logica ook zeker en vast moeten zorgen dat we die militaire arm hebben. Daar zit het probleem, denk ik, namelijk dat dit maakt dat er voortdurend moet worden geschipperd tussen de transatlantische loyaliteit aan de ene kant en de eigen ambitie om een soort zelfstandige Europees militaire capaciteit te scheppen aan de andere kant. We volgen hier een beetje de Frans-Duitse lijn om meer autonoom te zijn, iets meer afstand te nemen van de VS zonder daar een totale breuk in te maken. Dat merk je ook in de Europese Grondwet, het is een eigenaardige tekst, waarin men enerzijds zeer sterk de band met de NAVO benadrukt, maar anderzijds toch eigen Europese ambities nastreeft. Iedereen weet dat Verhofstadt misschien wel het hardst getrokken heeft aan die fameuze pralinetop. Als een soort antwoord op de Amerikanen, met hun gepraat over oud Europa, nieuw Europa. Daar komt wellicht ook bij dat we met een paars-groen kabinet zaten, zonder de christen-democraten, van wie een aantal mensen meer geneigd was om toch die Amerikaanse politiek te volgen. (..)
DIRK: Caesar zei al dat de Belgen moeilijk waren.
JAN JAAP: Precies. Het beeld dat daaruit naar voren kwam was dat idealistische of humanitaire motieven daarin wél een hele nadrukkelijke hoofdrol speelden. Onze beide landen kennen natuurlijk sterke tradities in de buitenlandse politiek die soms ongeacht de samenstelling van de regering in belangrijke mate worden voortgezet. Ik weet bijvoorbeeld niet of het standpunt van een Nederlandse regering met de Partij van de Arbeid nou zo verschrikkelijk veel anders was geweest dan met het CDA. Ik denk zeker niet dat zo'n Nederlandse regering op dezelfde manier als België voorop had gelopen in het nadrukkelijk niet mee willen doen. Wat de Nederlandse regering eigenlijk wil is een soort van bij elkaar brengen van de eigen Atlantische traditie en oriëntatie, en een meer continentaal-Europese traditie. We willen daarin graag een tussenpersoon zijn.
Afhankelijk van de dossiers, weet ik vaak niet welke kant Nederland zal kiezen als er in Europa een standpunt moet bepaald worden waar de Verenigde Staten bij betrokken zijn. De ene keer zitten ze hier, de andere keer daar. Op een bepaald moment toen er in de Verenigde Staten nog een discussie bezig was tussen Rumsfeld en Powell om al of niet nog naar de Verenigde Naties te gaan voor een oorlogsresolutie, kwam mijn medewerker mij vertellen dat op dátzelfde moment Nederland zei: 'Dat is niet meer nodig, we hebben geen resolutie meer nodig'. Ik heb toen tegen mijn medewerker gezegd - ik ben een jurist hè - 'Hugo Grotius keert zich om in zijn graf'. Dat was 'du jamais vue' (nog nooit vertoond). Dat heb ik nog nooit meegemaakt.
Ik geloofde het niet eens. Ik zeg laat me het artikel zien hè. Hij is dan naar zijn bureau gegaan, persartikel gehaald.
KAREL: (..) Is er echt sprake van een transatlantische tegenstelling? Dat zou betekenen dat de ontwikkeling tendeert naar een geopolitieke confrontatie tussen twee machtsblokken (Verenigde Staten en Europa) die in het meest extreme geval zelfs op een oorlog zou kunnen uitlopen. Ik ben eerder geneigd om de huidige situatie te zien als een overgangsfase naar de formatie van een nieuw transatlantisch machtsblok. Nederland is een mooi voorbeeld van het helder naar buiten komen van de huidige tegenstrijdigheden, maar op termijn zullen we naar zo'n nieuw blok toegroeien. Let wel, ik prijs het niet aan, ik zie het zelfs als een heel gevaarlijke ontwikkeling. Ik zeg alleen dat de huidige ogenschijnlijk intense tegenstellingen wel eens voornamelijk op het economische vlak zouden kunnen uitgevochten worden. En dat die interne machtsstrijd zich op een termijn van zeg twintig jaar afspeelt binnen een zich vormend transnationaal blok dat in feite alle eigenschappen zal hebben van het imperiale verleden van de Britten. Zo'n blok zal de axiomatische Wolfowitz doctrine overnemen die zegt dat er nergens te wereld een concurrerende macht mag ontstaan. Dat wil zeggen dat we regelrecht afstevenen op een confrontatie met China. Op korte termijn zie je in Nederland veel zichtbaarder een strijd tussen degenen die zien dat je meer bij de Amerikanen moet aansluiten en degenen die zich meer oriënteren op de Europeanen van het vasteland. Op termijn is dat alleen maar een overgangsfase en loopt het ook aan Europese kant uit op een meer robuust optreden zoals dat ook door de Nederlandse regering gesteund wordt. Ik zie dat ook op het gebied van de massavernietigingswapens ten aanzien van Iran. Het gaat enkel om het gezigzag tussen het Amerikaanse beleid dat erop wil slaan als het moet en de Europese diplomatie die probeert om met Iran een compromis te sluiten over haar kernwapenmacht. Maar in laatste instantie lopen die twee lijnen parallel. De Europeanen kunnen met droge ogen zeggen dat zij een vreedzaam beleid volgen met economische drukkingmiddelen. Maar historisch gezien zijn die natuurlijk net zo gevaarlijk als militair ingrijpen. Zie de geschiedenis rond Japan en de VS in de Stille Oceaan in de jaren veertig waarin economische druk uiteindelijk tot oorlog leidde. Zo kunnen de Europeanen nu tegen hun, inderdaad pacifistische, bevolking zeggen: "Jongens, wij doen alleen maar aan diplomatie en economie, en wij doen niet mee aan die gemene oorlog van de Amerikanen." Die hele Mars-Venus vergelijking, die is natuurlijk absurd als het gaat om dit soort machtsspelletjes.
LUDO: We zitten nu in een fase waarin de aard van het regime in Washington de verschillen doet verscherpen. Maar als we even terugkijken naar bijvoorbeeld de periode Clinton, dan zie je dat men het in de grond eens is over een aantal basisprincipes over het buitenlands beleid. Dan zijn die verschillen tussen Nederland en België en zelfs binnen heel Europa eigenlijk niet zo groot. Ik verwijs naar een andere oorlog, die in Kosovo, waar België die operatie ook heeft gesteund, hoewel er geen mandaat voor was. En na die bombardementen op de Balkan heeft men op de NAVO-top in Washington de situatie rechtgetrokken door te beslissen dat de NAVO voortaan ook zogenaamde niet-artikel 5 opdrachten kan uitvoeren, namelijk operaties buiten het grondgebied. Dus de interventiegedachte is geleidelijk geworteld in het buitenlands beleid of je nu Amerikaan bent of Belg of Nederlander. Daar is een redelijke consensus over, zie ook Afghanistan. Maar ik denk dat er wel andere manieren zijn om met die terreur om te gaan. Door zo'n interventie worden de zaken juist nog verscherpt, het terrorisme is sterker gemaakt.
Ook bij de handelspolitiek, het hele neoliberalisme, zie ik niet meer dan accentverschillen. En kijk bijvoorbeeld naar Israël-Palestina, daar zie ik die scherpe houding die België dan misschien ten aanzien van Irak heeft aangenomen helemaal niet terugkomen. Terwijl daar in Gaza door het Israëlische leger kinderen vermoord worden wachten wij nog altijd op een veroordeling door onze minister van Buitenlandse Zaken.
Naar begin artikel
Naar Inhoudsopgave
Naar beginpagina
"Hoe ben je in het leger terecht gekomen?"
"Ik ben in het leger gegaan toen ik 17 was om geld te krijgen voor mijn studie. Een neef van mij zat bij de National Guard, dat is de eenheid die de grenzen bewaakt, het is een parttime militaire functie. Hij moedigde me aan om met een recruiter te gaan praten: 'Je hoeft alleen maar één week per maand koffie te drinken en een beetje rond te hangen,' zei hij. Dat leek me een goede afspraak. Ik ben bij de National Guard opgeleid voor de medische dienst. Maar het bleek allemaal heel anders te lopen…
In januari 2003, ik was toen net begonnen aan het laatste semester van mijn studie, kreeg ik een telefoontje. Ze vertelden me dat ik was overgeplaatst naar een eenheid van de militaire politie. Ik moest me de volgende dag melden, want ik werd naar Irak gestuurd. Ik heb een training van een maand gevolgd en eind februari zat ik in Koeweit.
Ik was tegen de oorlog en ik was er niet zeker van wat ik moest doen. Maar toen ik me meldde, zag ik hoeveel de anderen die naar Irak gestuurd werden, moesten opofferen. Ik voelde me tegenover hen verplicht om te gaan."
"Kon je met je leidinggevenden over je twijfels praten?"
"Ja, in mijn eenheid kon dat wel. Het is niet in alle eenheden mogelijk om daarover te praten, dat verschilt. De eerste sergeant, de hoogste in rang in de groep, zei tegen me: 'Het maakt niet uit hoe je erover denkt, wie je bent, of wat je opleiding is, we hebben mensen nodig bij de militaire politie. Je kan kiezen: of je gaat naar de gevangenis, of je gaat met ons mee.'
De commandant van het peloton, een kapitein, vertelde dat hij zelf ook twijfels had over de oorlog. Hij dacht dat we niet de volledige waarheid te horen kregen.
Maar later tegenover het hele peloton zei hij: 'Er zijn mensen die het niet eens zijn met deze oorlog, maar zeg tegen hen dat ze zich 11 september, de aanval op de Twin Towers, moeten herinneren.' Ik was woedend toen ik dat hoorde, ten eerste omdat 11 september niks met Irak te maken had en ten tweede omdat hij tegenover mij zijn twijfels had geuit. Hij loog en spiegelde de mensen een vals beeld van de werkelijkheid voor.
Toen ik eenmaal in Irak was heb ik er alleen nog maar met mensen over gepraat van wie ik wist dat ze er hetzelfde over dachten. Het is stressvol genoeg, je kan niet ook nog eens de spanning van discussies over politiek gebruiken."
"Wat heb je in Irak gedaan?"
"In Irak bestond ons werk met name uit het begeleiden van konvooien, meestal tankwagens van Koeweit naar Irak en daarnaast het patrouilleren op de wegen en in de steden.
Het werk van de militaire politie is één van de gevaarlijker klussen. Ik zat bij een zgn. field unit, dat hield in dat we naast de patrouilles (te voet en in voertuigen) ook huiszoekingen en wegblokkades deden en personen onderzochten. Je komt elke dag in contact met de bevolking en loopt een groot risico."
"Toen je naar Irak ging dacht je dat je daar misschien iets goeds kon doen. Kan je daar wat over vertellen?"
"Ja, ik hoopte, tegen beter weten in, dat het misschien toch goed zou uitvallen voor de Irakese bevolking en dat de Irakezen ons misschien als bevrijders zouden verwelkomen. Dat was natuurlijk niet zo, maar met alle macht en het geld dat de VS heeft, zouden we een positieve verandering teweeg kunnen brengen. En ik hoopte dat we niet zouden blijven als langdurige bezetters.
De regering maakte ons wijs dat we naar Irak gingen om een democratie op te zetten en dat we na een paar maanden weer zouden vertrekken. De mensen die zeiden dat het jaren zou gaan kosten en dat er 150.000 manschappen nodig waren, werd vriendelijk verzocht om ontslag te nemen. En kijk nu. We zitten in het tweede jaar van de bezetting, er zitten 150.000 Amerikaanse militairen in Irak en 20.000 militairen uit andere landen. Het einde is niet in zicht en de situatie verslechtert. Toen we daar aankwamen leefden veel Irakezen in armoede, toen we vertrokken was hun situatie niet verbetert, soms zelfs verslechtert."
"Hoe is het nu gesteld met de moraal in het leger?"
"De moraal in het leger is gaandeweg verslechterd. In het begin dachten soldaten nog dat het goed was wat ze deden, dat de oorlog ging om massavernietigingswapens en om de aanvallen op 11 september.
Later hielden ze zichzelf voor dat ze in elk geval de Irakese bevolking hadden bevrijd. Maar het is moeilijk om te geloven dat je iets goeds doet als het erg duidelijk is dat de bevolking je niet hebben wil en je zelfs aanvalt. Door de aanvallen ontstond er vijandigheid vanuit het Amerikaanse leger naar de Irakezen toe en andersom. Dat heeft de moraal aangetast. Maar wat misschien nog wel belangrijker is, is de lengte van de uitzending.
De National Guard is een eenheid die de Amerikaanse grenzen dient te bewaken. Het is een parttime militaire training en voor de meeste eenheden geldt dat ze niet meer in het buitenland ingezet zijn sinds de Tweede Wereldoorlog. Mensen hebben familie, werk, een carrière, of opleiding en dat maakt een veel groter deel uit van hun leven dan het leger. Als je dan langdurig overzee wordt ingezet, is dat heel stressvol voor de soldaten en hun families.
Mijn eenheid zou eerst tot juni of juli blijven, toen tot oktober, daarna zouden we met kerstmis thuis zijn. Uiteindelijk hebben we daar een jaar gezeten, het verblijf werd steeds met twee maanden verlengd.
Toen ik terug kwam was het al zo dat soldaten anderhalf tot twee jaar in Irak bleven. Ze waren bezig om een nieuwe wet in te voeren die het mogelijk maakt om soldaten twee jaar naar Irak te sturen, terug te laten komen voor verlof en ze dan weer twee jaar naar Irak te sturen. Er schijnt niet echt een grens te zijn aan hoe deze regering onze strijdkrachten op dit moment gebruikt."
"Wat is volgens jou de echte reden voor deze oorlog?"
"Een aantal mensen in de huidige regering wilde al heel lang een Amerikaans steunpunt in het Midden Oosten hebben. De aanval van 11 september gaf hun de mogelijkheid om de bevolking mee te krijgen in deze oorlog. Het gaat om oliemarkten, om empire building, de belangen van grote ondernemingen en om macht. Het gaat niet om democratie en om vrijheid.
Twee jaar geleden was er nog helemaal geen sprake van dat deze oorlog om democratie zou gaan, toen ging het om: 'Hoe houden we Amerika veilig?' en: 'Saddam gaat Amerika met nucleaire wapens bestoken.' Daar hoor je niks meer over, nu gaat het over vrijheid en democratie. Ik geloof er niks van. Je kan geen democratie hebben als je onder een bezetting leeft."
"Was het moeilijk voor je om het leger uit te gaan?"
"Ik had een contract van 8 jaar in het leger. Voordat ik naar Irak ging had ik al besloten dat ik het contract niet wilde verlengen. De uitzending naar Irak gaf de definitieve doorslag. Ik had het helemaal gehad met deze regering, die zo roekeloos is, die geen enkele zorg heeft voor de soldaten en voor het leven in het algemeen, die alleen de eigen agenda wil doordrukken. In Irak besloot ik dat ik meer van politiek wilde weten en betrokken wilde raken bij de anti-oorlogsbeweging.
In februari 2004 kwam ik terug in de VS en in augustus liep mijn contract af. Voor mij was het niet moeilijk om eruit te stappen, maar veel mensen vallen onder het zgn. Stopplus programma. Wij noemen dat de dienstplicht via een achterdeur. We hebben een vrijwilligersleger, je tekent voor 4, 6 of 8 jaar, maar nu houden ze soldaten langer dan de tijd waarvoor ze hebben getekend: 6 maanden, 12 maanden of zelfs 18 maanden. Gelukkig viel mijn eenheid niet onder de Stopplus, maar ik ben in Irak mensen tegengekomen die volgens hun contract een jaar geleden al uit het leger hadden moeten zijn."
"Zijn er mensen die de gevangenis in moeten omdat ze uit het leger stappen?"
"Mensen die weigeren om naar Irak te gaan of om terug te gaan, worden vervolgd.
Een voorbeeld is Camilo Mejia. Hij heeft als commandant van een infanterie-eenheid in Irak gezeten, was twee weken op verlof in de VS en weigerde om terug te gaan. Hij zei dat hij door zijn wapens neer te leggen zijn menselijke waardigheid herstelde. Hij wilde niet teruggaan om opnieuw onschuldige mensen te vermoorden. Hij is recent vrijgelaten, na een jaar zitten in de gevangenis.
Een ander voorbeeld is een marinier die weigerde om aan boord van zijn schip te gaan, hij wordt nu vervolgd. Veel anderen vluchten naar Canada en vragen daar asiel aan. Ik weet niet precies hoeveel mensen dienstweigeren. Er wordt geschat dat het aantal dienstweigeraars zo'n 5.000 is, maar dat zijn niet allemaal mensen die weigeren omdat ze tegen de oorlog zijn, velen weigeren om persoonlijke redenen."
"Er zijn wel soldaten die helpen met de opbouw van scholen of weeshuizen. Kan je daar wat over vertellen?"
"Individuele soldaten willen vaak wel iets goeds doen, maar zolang er sprake is van een bezetting overschaduwt dat alle goede bedoelingen en heeft het weinig invloed wat je doet als individu. Ik heb met een soldaat gesproken wiens eenheid een school herbouwd heeft. Ze deden dat op eigen initiatief. Ze gaven de school ook benodigdheden zoals potloden, pennen, schriften e.d. Hij vertelde dat ze deze spullen allemaal van hun families thuis hadden gekregen. Het was geen initiatief van het Amerikaanse leger of van de regering, maar een initiatief van soldaten zelf, door henzelf betaald."
Ze noemt een ander voorbeeld: "Mijn eenheid heeft een keer toiletartikelen, snoep en snacks aan een weeshuis gegeven. Dit hadden we uit de VS gekregen, het was ingezameld door de liefdadigheid voor de soldaten, maar het was teveel voor ons en we hebben het uitgedeeld in een weeshuis. Ik kan nu wel denken dat ik iets goeds heb gedaan omdat ik een weeskind snoep heb gegeven, maar waarom is dat kind wees? Het zijn onze bommen die hun ouders hebben gedood, of de ouders zijn bij één van onze checkpoints doodgeschoten, of ze zitten in de gevangenis, omdat wij ze gearresteerd hebben…"
"Wie worden er in Irak gearresteerd door het Amerikaanse leger?"
"Het is voor Amerikaanse soldaten heel moeilijk om situaties in Irak goed te schatten. Onze eenheid had bijvoorbeeld geen vertalers tot de laatste maand dat we in Irak waren. We probeerden de situatie te beheersen en controleren, maar we wisten eigenlijk niet wat de situatie was, omdat we geen manier hadden om te communiceren.
Wat er vaak gebeurt is dat een Amerikaanse soldaat iemand verdenkt en vanwege de stress neemt hij/zij het zekere voor het onzekere en arresteert die persoon. Iemand anders moet dan maar uitzoeken hoe het zit. Ondertussen zitten er duizenden Irakezen in de gevangenis en dat aantal neemt toe. En niemand zoekt het uit. Er komen mensen vrij die nooit verhoord zijn, of soms wel, in het begin, maar dan zitten ze vervolgens nog tien maanden in de gevangenis voor ze vrijkomen. Dit is een groot probleem."
"Wat heb je geleerd over Irak voordat je erheen ging?"
"Mijn militaire training heeft in totaal zes maanden geduurd: twee maanden basistraining, daarna een medische training van drie maanden en vlak voordat ik naar Irak ging nog een training van één maand ter voorbereiding.
Voordat we naar Irak gingen kregen we een briefing van een uur over Irak. De man die ons voorlichtte zei: 'Ik ben nog nooit in het Midden Oosten geweest, maar let erop dat je niet met je linkerhand iemands hand schudt en het is daar normaal dat mannen elkaars hand vasthouden.' Het was afschuwelijk… Er is zo'n groot misverstand over de Arabische cultuur. Ik wist niks van Irak! Dit leidt tot zoveel miscommunicatie en misverstanden, tot geweld en escalatie van situaties."
"Wat is jouw achtergrond, kom je uit een militaire familie?"
"Nee, mijn vader heeft wel vier jaar bij de marine gezeten, hij is Vietnam veteraan. Maar hij was de eerste die me ontmoedigde om het leger in te gaan. Op het moment dat ik naar Irak werd uitgezonden is hij heel actief geworden in de anti-oorlogsbeweging. Hij is in december 2003 met een aantal militaire families en veteranen in Bagdad geweest. Ik zat toen ook in Irak, maar hij heeft daar uit de eerste hand van de Irakezen gehoord hoe ze de bezetting ervaren.
Het is eigenlijk ironisch dat ik in het leger ben gegaan. Ik was nogal liberaal en tijdens de laatste jaren van de highschool zat ik min of meer in de punk-scene, ik was erg anti-regeringsgezind en anti-autoritair."
"Was het niet moeilijk om in het leger te gaan als je niet van autoriteit houdt?"
Ze moet lachen: "Ik was een soort quasi punk. Toen ik eenmaal mijn basistraining kreeg hield ik me op de vlakte en daardoor had ik niet zoveel problemen met autoriteit. Dat viel me heel erg mee."
"Je bent het leger ingegaan om je opleiding te kunnen betalen…"
"Het grootste percentage mensen in de VS dat het leger ingaat doet dat om hun opleiding te kunnen betalen. Dit geldt voor mensen uit de middenklasse, de lagere klasse en voor de armen. Je hebt drie keuzes: je hebt rijke ouders, je krijgt een beurs, of je gaat het leger in.
De werving van het leger is echter misleidend. We geven met Iraq Veterans Against the War veel voorlichting op scholen. Wervers voor het leger beloven mensen tot 65.000 dollar voor hun opleiding, maar de meeste mensen zien dat geld niet. Ik heb zelf nooit het geld gekregen dat ik dacht te krijgen. Ik moest leningen afsluiten en uiteindelijk heb ik zelf voor mijn studie moeten betalen, waardoor ik nu schulden heb. We vertellen de leerlingen op high schools dat wervers dingen beloven die ze niet waarmaken. Het zijn verkopers, ze verkopen het leger, ze maken dingen mooier dan ze zijn. Ze vertellen niet de waarheid."
"Er zijn nogal wat mensen die de protesten tegen de oorlog als anti-Amerikaans bestempelen. Hoe zie jij dat?"
"Wij denken dat wat we doen juist pro-Amerikaans is, pro-mensheid. We proberen het doden te stoppen, inclusief het doden van onze eigen burgers.
Er zijn steeds meer mensen in de VS die het niet eens zijn met de politiek van de Bush-regering, vooral m.b.t. de oorlog in Irak. Maar de media zijn zo bevooroordeeld, ze laten nooit de tegenstanders van de oorlog aan het woord. Dit beeld gaat naar de rest van de wereld, daarom denken veel mensen dat iedereen in de VS Bush en de oorlog steunt.
De oppositie groeit, ook vanuit leden van de Senaat en het Congres.Vorige maand hebben 24 leden van het Congres een wet getekend waarin ze oproepen tot de onmiddellijke terugtrekking van de troepen uit Irak.
Ik woon zelf in Colorado Springs, dat is één van de meest conservatieve steden in het zuiden. We hebben een legerbasis, een luchtmachtbasis, een luchtmacht academie en een commandocentrum. Er ligt veel nadruk op de familie en op de christelijke coalitie, die erg rechts is. Er zijn veel fundamentalistische, christelijke groepen in Colorado.
Maar tijdens de verkiezingen was ik betrokken bij de Kerry-campagne om Bush uit het Witte Huis te krijgen. En ik was verbaasd over de hoeveelheid mensen die actief wilden worden en die van deur tot deur wilden gaan om mensen te overtuigen om te gaan stemmen. Door deze regering en door haar buitenlandse en binnenlandse politiek spreken mensen zich meer dan ooit uit en willen ze iets doen om Bush weg te krijgen."
Kelly Dougherty was begin maart in Dublin ter ondersteuning van vijf Ploegschaaractivisten, die op 3 februari 2003 een Amerikaans oorlogsvliegtuig hadden ontwapend op vliegveld Shannon. Op 7 maart begon het proces tegen de Ploegschaaractivisten.
"Wat vind je van de betrokkenheid van Ierland bij de oorlog?"
"Ik steun de actie van de mensen die nu terecht staan. Ze hebben deelgenomen aan een daad van burgerlijke ongehoorzaamheid om een misdaad tegen de mensheid en tegen de menselijkheid te stoppen. Het is belangrijk dat mensen in Ierland zeggen, dat vliegveld Shannon niet door de VS gebruikt mag worden als tankplaats voor oorlogsvliegtuigen. Bij elke succesvolle actie waar mensen zich uitspreken, worden meer mensen aangemoedigd en groeit de beweging tegen de oorlog."
Barbara Smedema
Naar begin artikel
Naar Inhoudsopgave
Naar beginpagina
De aanzet hiertoe geven uitgerekend de Duitsers, die de oorlog in augustus begonnen waren. Borden worden omhoog gehouden, eerst door hen en dan door hun vijanden: frohe Weihnachten, merry christmas, we not fight, you not fight ... Het nieuws van de 'vrede' in Vlaanderen verspreidt zich als een lopend vuurtje door de loopgraven; soldaten leggen de wapens neer en gaan samen Kerstmis vieren. Kerstbomen worden neergezet in het niemandsland, met kaarsjes. De vijanden zingen kerstliederen, de woorden peace, Frieden en paix zijn te horen.
De volgende dag worden de doden, die al wekenlang in het niemandsland liggen, met gezamenlijk gebed naar eeuwige rustplaatsen gebracht. En men ruilt tabak, pijpen, plumpudding, sigaren, rum, vaten bier, schnaps en wijn. De mannen tonen elkaar foto's van hun familieleden, praten over heimwee, en dat de oorlog maar snel voorbij mag zijn. Er wordt zelfs gevoetbald.
De legerleiders, ver verwijderd van elk schot in hun generaalsstaven, worden echter onrustig van deze vrede. Er dreigt een vrede te groeien van onderop, tegen de wil van bovenaf. Zij dreigen daarom met strafmaatregelen en geven het bevel om weer te gaan schieten. Op de derde dag gebeurt dat dan ook aarzelend: de bloedige slachtpartij begint van voren af aan.
De Grote Oorlog van 1914 tot 1918 heette toen nog niet Eerste Wereldoorlog omdat niemand zich een tweede kon voorstellen. Het conflict zou zich nog jaren voortslepen en rond negen miljoen mensen het leven kosten.
Het boek De kleine vrede in de Grote Oorlog van Michael Jürgs beschrijft dit 'wonder in niemandsland' van Kerstmis 1914. (noot 1) Het was de eerste belangrijke uitdrukking van soldatenverzet gedurende de Eerste Wereldoorlog. Het was een voorbode van de latere muiterijen in bijvoorbeeld Frankrijk (1917) en de soldatenraden in Rusland (1917) en Duitsland (1918/19). Het zeer lezenswaardige boek van Jürgs levert een bijdrage aan het begrip van het ontstaan, het verloop en het succes (of juist het gebrek aan succes) van soldatenverzet.
Slechts enkele dagen voor het uitbreken van de oorlog werd in Londen door honderdduizenden tegen de oorlog geprotesteerd, meer dan waar ook. In Parijs en Berlijn waren slechts enkele duizenden op de been, merendeels pacifistische socialisten of sociaal-democraten. Van de machtige SPD-fractie hield alleen Karl Liebknecht de rug recht en stemde tegen de voorgestelde oorlogskredieten.
De Sociaal-Democratische Partij Duitsland bedreef voor deze oorlog wel antimilitaristische propaganda en verspreidde socialistische opvattingen onder de voor dienstplicht in aanmerking komende jeugd en de soldaten, maar ze stelde zich uitermate voorzichtig op. Desondanks kwam het regelmatig tot rechtszaken tegen socialistische agitatoren. Om die te voorkomen verwees de partijpers over het algemeen naar de leiders in het parlement, die onschendbaarheid genoten. De censuur zorgde naast een groeiende invloed van de parlementsleden voor een toenemende centralisatie van de macht en een conservatieve bureaucratische laag in de partij. Opvallend was aan de opvattingen van de sociaal-democraten over het leger, dat door de gestage groei van de arbeidersklasse en de sociaal-democratie het leger steeds 'roder' zou worden. Dat werkte een afwachtende houding in de hand. Soldatenwerk achtte de SPD minder belangrijk en het stelde dan ook niet veel voor. Toch was er wel iets blijven hangen van de antimilitaristische sentimenten.
In Duitsland werd Russische agressie als oorzaak voor de oorlog voorgesteld, omdat de Duitse bevolking, vooral de sociaal-democraten, die bij de laatste verkiezingen veruit de grootste partij waren geworden, zich tegen een Duitse aanvalsoorlog zou keren. Ook hier was het gezegde 'het eerste slachtoffer van elke oorlog is de waarheid' van toepassing.
Bovendien moesten de soldaten rekening houden met strenge strafmaatregelen. Wie tijdens de wacht in slaap viel wachtte een keihard oordeel van de militaire rechters: dood door de kogel. In december was in heel Europa reeds sprake van een miljoen doden. Het veelgehoorde 'thuis voor de Kerst' van augustus hoorde men nu nergens meer.
Het enthousiasme voor het voortzetten van de strijd begon te luwen. Op veel plaatsen schoten de soldaten begin december 1914 alleen nog maar op afgesproken tijdstippen. De aanvallen vonden voornamelijk 's nachts plaats. Af en toe spraken tegenstanders bij de voorbereidingen voor nachtelijke aanvallen met elkaar af zo hard te praten dat de andere kant op tijd gewaarschuwd zou zijn. Dat ging echter slechts goed tot ze afgelost werden. De nieuwe lichting wist immers niets van deze geheime afspraak. Ook schoot men niet tijdens het ontbijt en werd niet aangevallen bij een bezoek aan de latrines: sterven met de broek op je knieën was onmenselijk.
Tussendoor waren hier en daar gesprekken tussen soldaten van de verschillende nationaliteiten. Dat was niet moeilijk want het niemandsland was doorgaans minder dan 100 meter breed. De soldaten zongen liederen en soms ruilden ze van het thuisfront ontvangen goederen zoals Duitse sigaren tegen blikjes Engels vlees. Dit was vooral het geval als de Duitse regimenten uit Beieren of Saksen kwamen. Die soldaten waren niet zo fanatiek als de Pruisische, die bekend stonden om hun genadeloze strijdlust.
Aan beide zijden waarschuwde de militaire top dat dit soort verbroedering absoluut verboden was. Daarom ook bleef de legerleiding aandringen op korte tactische aanvallen. De aanvalsmentaliteit van de soldaten mocht niet verminderen. Dit leidde tot vele nachtelijke patrouilles door niemandsland, zonder duidelijk doel, waarvan de soldaten het nut sterk betwijfelden. Het resultaat was een verdieping van de kloof tussen soldaten en militaire staf. Dit zou het verbindende element vormen voor de verbroedering op Kerstavond 1914. Engelse Tommy en Duitse Fritz realiseerden zich meer en meer dat ze in hetzelfde schuitje zaten.
Oorlogsmoeheid en het verlangen naar vrede, versterkt door de oorspronkelijke ideeën van het Kerstfeest, brachten de soldaten dichter bij elkaar. Het eerste wat gebeurde was het begraven van de doden. Gesneuvelden bleven vaak wekenlang op het land tussen de loopgraven liggen, waar de lijken in de modder tot ontbinding overgingen. Met Kerstmis 1914 werden aanvankelijk de doden nog apart begraven. Spoedig gingen de soldaten de doden zonder onderscheid naar nationaliteit begraven, waarbij ze gemeenschappelijke herdenkingsdiensten hielden. Daarna was het tijd voor feest. Jürgs schrijft over een kerstpicknick waarbij de Duitsers in beslag genomen vaten bier leverden voor het feestmaal. Boven een kampvuur werd een heel varken gebraden.
Dergelijke ontmoetingen kwamen volgens Jürgs in de Kerstdagen van 1914 op grote schaal voor. Hij deed onderzoek in tal van archieven, zoals het Flanders Fields Museum in Ieper en het Imperial War Museum, en maakte gebruik van dagboeken, verslagen van het front, eerder verschenen studies en bandopnamen van oude veteranen. Helaas beschikt het boek niet over een notenapparaat. Jürgs getuigt in zijn boek van grote betrokkenheid. Hij schrijft in reportagestijl, waardoor de lezer zich aanwezig waant.
De soldaten wisselden met elkaar van gedachten, vaak met behulp van tolken, door middel van lichaamstaal of simpelweg door het doorgeven van kiekjes van hun vrouwen, kinderen of ouders. De grote parallellen tussen hun leven van voor de oorlog werden duidelijk. Een arbeider uit de scheepsbouw in Glasgow of Liverpool voelde meer verwantschap met een collega uit Hamburg of Kiel dan met zijn eigen officieren, wier taal hij wel sprak maar die hij niet begreep. Voor het geval dat ze de oorlog zouden overleven, wisselden mannen adressen uit.
Duitse Engelsen of Engelse Duitsers waren overal aan het front initiators van het Kerstbestand. Niet zelden hadden ze familie in het land van hun tegenstander. Beloftes werden gedaan om na de oorlog de familie weer op te zoeken.
De Franse en Belgische soldaten dachten bij het horen van kerstliederen gezongen door de Britse soldaten niet in eerste instantie aan vrede, maar aan verraad. Zij konden niet meezingen met Home, Sweet Home, hun land was grotendeels door de vijand bezet. Franse en Belgische officieren traden hard op bij gevallen van fraternité. Officieren werden van hun post ontheven, compagniescommandanten werden gedegradeerd tot gewoon soldaat. Drie dagen na Kerstmis werden alle foto's die de Franse soldaten hadden genomen geconfisqueerd om te voorkomen dat de ongewenste fraternité bekend zou worden. Ook werd de post van de soldaten doorgenomen op berichten over verbroedering.
Ondanks de aanvankelijke aarzelingen bij de Franse en de Belgische soldaten en de repressie, vond er ook tussen hen en de Duitse soldaten verbroedering plaats. Als op Eerste Kerstdag de Duitsers zonder aankondiging vooraf uit hun loopgraven klimmen en onder gezang en geroep van 'Kameraden, Kameraden' op hen af marcheren, laten ook Belgische soldaten op diverse plaatsen de wapens zakken, verlaten hun stellingen en gaan de verbroedering aan.
In de officiële regimentsjournalen van alle strijdende partijen tonen beknopte aantekeningen tussen 24 en 27 december wat er werkelijk aan het Duits-Franse front gebeurde: bijna niets. Geen gevechten, geen doden en er was geen land gewonnen of verloren gegaan. Dagboeken mochten eigenlijk niet bijgehouden worden. Privé-notities konden bij gevangenneming waardevolle informatie opleveren voor de vijand. Toch heeft Jürgs er vele kunnen inzien.
Van de verbroedering tijdens de Kerst zijn wel foto's bewaard. Verscheidene foto's zouden vanaf het front het thuisfront bereiken. In de Britse pers verschenen foto's van het kerstwonder op de voorpagina van verschillende kranten. Waarschijnlijk hadden de Britse autoriteiten hier minder moeite mee. Zoals Modris Ekstein in zijn boek The Rites of Spring uitlegt, pasten de foto's en tekeningen in het Britse beeld dat alles één gigantisch, inmiddels wel erg bloederig maar uiteindelijk toch sportief spel tussen gentlemen was. Die zichzelf, kijk aan, ook bij het doden even pauze gunden. (noot 2)
De Duitse officieren beriepen zich op het motto van Frederik de Grote: 'Niets gaat sneller verloren dan de tucht en de vaardigheden van de soldaten wanneer men hen niet van tijd tot tijd hun lesje laat opzeggen.' Soms dreigden de officieren zelfs op de soldaten te schieten, als die niet onverwijld hun wapens pakten en hun posten in de stellingen innamen. Maar als de soldaten schoten, deden ze dat over de hoofden van de vijand heen. Het was een gemeenschappelijke poging om 'de sterren van de hemel te schieten'.
Al in januari 1915 werden de eerste aanklachten wegens ongeoorloofde verbroedering bij de militaire gerechtshoven aanhangig gemaakt. Aan beide kanten. Veel rechtszaken vonden echter niet plaats, niet alleen omdat de aangeklaagde voor de aardse justitie niet meer te pakken was. Veel zaken eindigden met een verrassende uitspraak, hoewel de hoge Britse, Duitse en Franse officieren er eigenlijk allemaal hetzelfde over dachten en allemaal deel uitmaakten van de antivredesbeweging. Het liefst hadden ze een paar doodstraffen laten uitdelen om de mannen eens en voor altijd te waarschuwen dat ze niet moesten zeuren omdat het oorlog was, en geen vrede.
Het zeer uitzonderlijke Kerstbestand duurde een paar dagen, een paar weken, en in sommige sectoren zelfs bijna een jaar, tot het volgende Kerstfeest. In de stellingenoorlog om Ieper ging weliswaar zelden een nacht voorbij zonder slachtoffers aan beide zijden, maar in andere sectoren bleef het blijkens aantekeningen in de regimentsjournaals soms maandenlang rustig en hoefden geen doden te worden verantwoord. Wie bijvoorbeeld vanaf maart 1915 bij Festubert in de loopgraven gelegerd was, bleef van oorlogshandelingen praktisch gevrijwaard. Beide zijden concentreerden zich op de versteviging van de eigen loopgraven zonder die van de tegenstander aan te vallen. De soldaten die hier lagen, brachten hun tijd liever door met lezen en schrijven van brieven.
In 1915 vond nogmaals een verbroedering plaats, maar op kleinere schaal. Tien dagen voor Kerst nam de Britse generale staf maatregelen om herhaling te voorkomen. Iedere peletonsleider, compagniescommandant of regimentscommandant was verplicht de geringste aanzet tot verbroedering en 'loopgravenvriendschap' te verhinderen. Degradatie, en daarmee een einde aan de militaire carrière, was nog de lichtste straf. Andere middelen waren de krijgsraad en de doodstraf. De legerleiding beval de artillerie om vanaf zonsopgang kanonvuur te geven op alle vijandelijke loopgraven.
Dat bevel negeerden de manschappen. Er werd nauwelijks geschoten, maar er waren van de andere kant ook weinig soldaten die hun loopgraven uitkwamen om de vijand de hand te schudden. Toch namen de soldaten ook nu soms in sommige sectoren voor 24 uur een wapenstilstand in acht. Met Kerst 1916 hielden sommigen nog steeds de herinnering aan het Kerstbestand van 1914 levend.
De grote vraag blijft natuurlijk waarom het Kerstbestand van 1914 niet doorzette? Waarom zetten de soldaten deze werkonderbreking niet om in een permanente staking? Jürgs noemt verschillende redenen. De belangrijkste is de repressie door de legerleiding. Wellicht was vaak de dreiging met zware straffen inclusief de doodstraf al voldoende. Ironisch genoeg werd de doodstraf relatief gezien weinig ten uitvoer gebracht. Daarnaast deed de legerleiding ook concessies door het aflossen van de troepen.
Een andere oorzaak was het doorgaan van de oorlog. Er was geen vuurpauze meer. Het nationalistische gif was niet plotseling geheel afwezig. In andere sectoren gingen de vijandelijkheden gewoon door. Grote delen van België en Frankrijk waren nog steeds bezet. In 1915 werd voor het eerst gebruik gemaakt van gifgas. De negatieve beeldvorming over de Duitsers kreeg een impuls door het tot zinken brengen van het Engelse passagiersschip Lusitania in mei 1915 door Duitse onderzeeërs. Daarbij waren 1.400 slachtoffers gevallen en de haat tegen de Duitsers was sterker dan ooit.
Dat het niet onmogelijk is hebben de bolsjewieken aangetoond met hun al in een vroeg stadium van de oorlog ontplooide activiteiten onder soldaten en matrozen. Net als aan het westelijke front vond aan het oostelijke front tijdens Kerst op kleinere schaal verbroedering plaats, tussen Oostenrijkse en Russische soldaten. (noot 4) Een onverzoenlijke houding ten aanzien van de doelen van het conflict, gecombineerd met een juiste houding van de manschappen door de uitgave van eigen bladen, resulteerde gedurende het verloop van de oorlog in het ontstaan van soldatenraden. Juist doordat de radicale Russische socialisten onder leiding van Lenin en Trotski in staat waren de manschappen te neutraliseren of zelfs voor zich te winnen ontstond de revolutie van 1917, en de beëindiging van de Eerste Wereldoorlog aan het oostfront.
Ron Blom
Noten:
Dat er veel verzet is van de bevolking tegen de Amerikanen is dan ook geen wonder. En evenmin dat daarbij niet uitsluitend nette methoden worden gebruikt. En helaas ook niet dat de Nederlandse overheid de Amerikaanse smerigheden accepteert en het verzet daartegen afkeurt. Zoals gebruikelijk wordt voor dat verzet dan al gauw de modieuze term terrorisme van stal gehaald.
Op het ogenblik is in Rotterdam de berechting gaande van Irakezen die van terrorisme verdacht worden. De hoofdverdachte wordt er van beschuldigd betrokken te zijn bij een aanslag op Amerikaanse troepen in de Iraakse stad Fallujah. Men herinnere zich het moorddadige optreden van de Amerikanen tegen de bevolking van die stad, dat in de buurt van totale uitroeiing kwam. Dat is volgens Nederland niet misdadig en het gewelddadige verzet daartegen wel. De Nederlandse justitie spreekt daarbij van "voorbereidingshandelingen voor moord". Deze terminologie lijkt me niet onjuist, maar men moet dan wel erkennen dat het om een reactie op gepleegde massamoord gaat.
Een andere visie is geopperd door de advocaat van deze verdachte, namelijk dat het hier oorlogsgeweld tussen twee partijen betreft. En dat is in onze cultuur, afgezien van extreme overdrijvingen, wederzijds fatsoen en dus vér verheven boven het ordinaire terrein van misdaad en strafrecht.
Naar begin artikel
Naar Inhoudsopgave
Naar beginpagina
VeeDee juni 1985
Gristenen"Volgens mij hoorde ik hem iets zeggen als 'dienstweigeraars zijn jonge mensen, 18 jaar. Ze willen niet leren doden in het leger. Want dat leer je in het leger. En als de heer Luns zegt dat de mens slecht is, dan kunnen wij dat niet geloven.'Dat mij deze onthulling geopenbaard werd ligt aan de afstandsbediening van de tv. Ik raas wat zenders langsop zoek naar vertier en weet meestal feilloos wat ik uit moet gooien. Dat is normaal gesproken de EO. Programma's daarvan herken je, zonder dat je vantevoren weet dat ze uitzenden,aan de benepen verwrongen gezichten en de bedompte pisgeur die onweerstaanbaar uit de kieren van je toestel lekt. Nu was het een jongerenprogramma. Ik hield het aan omdat ik Flip ten Cate meende te herkennen. Gewaardeerde radikaal van onze klup. Maar liefst in diskussie met de broer van de broer, een Gristelijke gespreksleider die de seniele reaktionair flankeerde, links drie eenzame dienstweigeraars en rechts 50 WA-ers van Constructief Jong Nederland, schat ik zo. De regie was zodanig dat elke orale uitscheiding van Luns goed overkwam, danig ondersteund door de claque van CJN-ers. Kortom, wij dienstweigeraars stonden daar mooi voor gek. Ik begrijp wel dat iemand als Flip niet tevreden is met het zeer beperkte medium VeeDee, laatst nog een hele pagina Vervolg, hierover geen kwaad woord, en gezwicht is voor het idee van een massapubliek. Van Gristenen dan wel, normale mensen kijken nieten vader haalt alleen als Gods eigen omroep omroept de buis uit de kast. Dus wat is er gewonnen? Misschien alleen het bewijs van één van de hoekstenen van het Gristelijk geloof, namelijk dat de mens slecht is. Als ik ze zo bij elkaar zie moet ik ze helaas, geloof ik, gelijk geven." Huub Sanders
Van damesbeweging en bewegende mannen"(..) Vrouwen zijn op verschillende manieren betrokken geraakt bij de anti militaristiese en vredesstrijd. (..) De grootste organisatie op dit moment [is] Vrouwen voor Vrede. Deze organisatie bestaat uit een landelijk secretariaat en autonome groepen door het hele land, die erg divers zijn in achtergrond, visie en aktiviteiten. De aanvankelijke bedoeling was vrouwen een plek te bieden voor een soort inhaalmanoeuvre die ze moest scholen in theorie, diskussiëren, akties verzinnen en doen. Na die periode zouden ze mee kunnen draaien in de gemengde beweging. Vrouwen gingen bij Vrouwen voor Vrede om deze en vele andere redenen: de afschuw van de dreiging van zoveel vernietigingskracht, en de wil om daar iets aan te veranderen; om anderen aan te sporen in verzet te komen; vanuit het gevoel hoedster van de aarde en het leven te zijn; vanuit haar moederschap het niet kunnen en willen accepteren dat de wereld met vernietiging bedreigd wordt; mannen willen wakker schudden uit hun machts- en oorlogsdromen. Onder invloed van de feministiese beweging veranderden de inzichten en doelen van Vrouwen voor Vrede. Het besef dat opheffing van de machtsongelijkheid tussen mannen en vrouwen in de samenleving een kwestie zou zijn van het verheffen van vrouwen tot het "nivo" van mannen, verschoof naar juist erop staan dat zogenaamd vrouwelijke waarden ook in het openbare leven meer erkenning krijgen. Voor veel Vrouwen voor Vrede zijn haar groepen een plek waar emansipatie en gestalte geven aan je vredesideaal samengaan. Daarnaast ontstonden er begin jaren tachtig ook binnen de anti militaristiese beweging aparte vrouwengroepen. Deels bestonden die uit vrouwen die ook in gemengde groepen aktief waren; deels uit vrouwen die uit andere delen van de vrouwenbeweging kwamen. De eerste kozen voor vrouwengroepen omdat werken met overwegend mannen de frustraties met zich meebrengt van moeilijk aan het woord kunnen komen, op sommige punten niet serieus genomen worden, van eenzijdig aangesproken worden op ondersteunend werk, weinig aandacht voor de emotionele kanten van het werk en jezelf, en omdat ze vinden dat vrouwen op een spesifieke manier betrokken zijn bij het antimilitarisme.Vanuit deze motivatie zijn vrouwen ook gaan wonen in vrouwenvredeskampen.
(..) Marjan Kuijs
|
Kenneth Pollack is een voormalige CIA-analist die in de jaren negentig onder president Clinton een belangrijke rol speelde in de Amerikaanse Nationale Veiligheidsraad. Daar was hij verantwoordelijk voor het Iranbeleid. Dat verklaart ook de zeer praktische functie van dit boek: namelijk het beïnvloeden van Amerikaanse beleidsmakers. Dat is op dit ogenblik interessant omdat een confrontatie met Iran over haar nucleaire programma in de komende maanden niet onwaarschijnlijk is.
De eerste elf hoofdstukken bestaan uit een overzicht van de belangrijkste gebeurtenissen uit de Iraanse geschiedenis. Die beschrijving valt weer in twee hoofddelen uiteen: de periode tot de Iraanse revolutie in 1979 en die daarna tot 2004, toen de eerste stappen naar de huidige confrontatie al waren gezet. Het eerste deel gaat na een verplicht uitstapje naar de geboorte van Perzië en de interactie met de koloniale mogendheden van de negentiende eeuw, vooral over de twintigste eeuw. Daarbij staat logischerwijs vooral de relatie met de VS centraal waarvan de voorgeschiedenis dient als verklaringsgrond voor de huidige politiek. Een steeds terugkerend element in Pollacks geschiedschrijving is de relatieve onschuld van de Amerikaanse politiek en de nationalistische obsessie van de opeenvolgende Iraanse regeringen. Dat geldt ook voor een van de duidelijkste voorbeelden van interventie na de Tweede Wereldoorlog, namelijk de coup tegen de nationalistische premier Mossadeq in 1953. Deze Amerikaanse operatie had vermeden kunnen worden als Mossadeq maar een ander beleid had gevoerd, stelt Pollack. Ook in de daaropvolgende jaren wordt de steun voor de Sjah, jarenlang de heerser van Iran, omschreven in termen die Amerikaanse verantwoordelijkheid minimaliseren, of wordt zelfs door Pollack beweerd dat de VS een rem was op diens ambities. Deze beeldvorming is van groot ideologisch belang voor de beleidsconclusies van het boek. Een hoofdstuk over de achtjarige oorlog (1980-88) met het Irak van Saddam Hoessein is nuttig omdat de invloed die deze episode heeft op de huidige machthebbers nogal eens wordt onderschat in de media.
De uitgebreide beschrijving van de recente geschiedenis is gebaseerd op een groot aantal publicaties en gedetailleerde kennis van zaken. Door Pollacks eenzijdige kijk verdwijnen de Amerikaanse belangen echter grotendeels uit zicht of worden afgedaan als een soort bijkomstigheid in de gebeurtenissen. Dat maakt nogal uit in het laatste deel van het boek, dat in essentie een beleidsadvies geeft als antwoord op de vraag: hoe kan Iran het beste onder druk worden gezet?
Dat is belangrijk voor degenen die vooral de actuele gebeurtenissen rondom Iran willen begrijpen. Bij een confrontatie met Iran zal de eerste vraag zijn of we te maken hebben met een simpele herhaling van de eerdere Amerikaanse aanvalsoorlog tegen Irak, dan wel een noodzakelijke en gerechtvaardigde reactie op het agressieve beleid van Iran. Dat laatste is zeker de visie van Pollack. Een kritische visie op de Amerikaanse politiek zal de lezer tevergeefs zoeken in dit boek. Het wordt gekenmerkt door een ideologische visie die alleen binnen strak afgebakende grenzen opereert. Die grenzen houden in dat zoiets als een Amerikaans imperiaal belang niet bestaat en dus ook niet besproken hoeft te worden.
Als Pollack bijvoorbeeld schrijft over een bepaalde wending in de Iraanse politiek, dan wordt die altijd verklaart uit een ingebouwde agressiepolitiek, een radicaal jihadistische politiek die streeft naar de export van islamitische revolutie. Als dat als een gegeven wordt aanvaard voor het verklaringsmodel, dan komen andere zaken niet meer aan de orde. Dat heeft weer tot gevolg dat de Iraanse politiek wordt gereduceerd tot een beheersingsprobleem: hoe kan Iran worden gepacificeerd? Tijdens de aanloop naar de vorige oorlog tegen Irak schreef Pollack ook een boek: The Threatening Storm. Dat was gebaseerd op de aanname dat Irak kernwapens zou aanschaffen. In een voetnoot geeft Pollack ruiterlijk toe dat hij zich 'vergist ' heeft. Deze korte zin is een duidelijke indicatie van de ideologische vooringenomenheid of wellicht blindheid van P. Het is merkwaardig als Pollack achteraf, met alles wat in het voorjaar van 2004 al bekend was, de immense misleidingcampagne van de VS regering om ons te overtuigen dat er Iraakse massavernietigingswapens waren, afdoet als een vergissing.
Om die reden moet de slotargumentatie van Pollack in het laatste hoofdstuk met de nodige argwaan, maar ook zorgvuldig worden gelezen. Daar zet hij immers systematisch de mogelijkheden uiteen om Iran onder druk te zetten. Dat zijn mengelingen van sancties en strafmogelijkheden als Iran niet inbindt op het terrein van vrede in de kwestie Palestina (het VS beleid volgen), export van terrorisme (geen ondersteuning van Hezbollah in Libanon) en het ontwikkelen van een atoombom (geen kernwapens, alleen nucleaire technologie die niet kan worden gebruikt voor kernbomontwikkeling). Pollacks recepten zijn gebaseerd op zijn ervaring in de Clinton regering toen de VS te geïsoleerd handelden. Wat voor combinatie van sancties en beloningen er ook worden bedacht, ze moeten in nauwe samenwerking met andere landen worden uitgevoerd. Daarmee verwijst hij naar coalities die hij noodzakelijk acht om het Iraanse beleid te beïnvloeden, waarbij opmerkelijkerwijs de steun van China en Rusland cruciaal zijn, maar tegelijkertijd twijfelachtig, in Pollacks visie. Interessant is dat Pollack erkent dat een grondinvasie van Iran een bijzonder slechte optie zou zijn omdat ze grote weerstand zou oproepen in Iran en dat luchtaanvallen niet de gehele nucleaire infrastructuur zouden uitschakelen. Een zelfstandige Israëlische luchtaanval houdt hij op militair-technische gronden voor onmogelijk. Daarom lijkt hij een sterke voorkeur te hebben voor een containment beleid, een mengeling van sancties en diplomatie die niet alleen gericht is tegen Iran zelf, maar ook allen die handel met haar drijven of daar investeren. Dat laatste is vooral voor de bondgenoten van de VS van belang: de EU voorop. De door Pollack gewenste lijn, om samen met de bondgenoten tegen Iran op te trekken is wellicht de belangrijkste conclusie, omdat die ook het dichtst in de buurt komt van het huidige beleid.
(KaKo)
Naar begin artikel
Naar Inhoudsopgave
Naar beginpagina
Invoer | Uitvoer |
---|---|
1. China | 1. Rusland |
2. India | 2. Verenigde Staten |
3. Griekenland | 3. Frankrijk |
4. Verenigd Koninkrijk | 4. Duitsland |
5. Turkije | 5. Verenigd Koninkrijk |
6. Egypte | 6. Oekraïne |
7. Zuid-Korea | 7. Canada |
8. Verenigde Arabische Emiraten | 8. China |
9. Australië | 9. Zweden |
10. Pakistan | 10. Israël |
Een van de eerste stappen die Bush na 11 september nam was de opheffing van het Amerikaanse wapenembargo tegen Pakistan, ooit ingesteld vanwege Pakistans nucleaire programma. Met uitzicht op militaire steun kochten de Amerikanen de broodnodige militaire en politieke steun van zelfbenoemd president Musharraf. Deze legerleider weet zich inmiddels al die tijd staande te houden tussen aan de ene kant Amerikaanse druk en aan de andere kant binnenlandse anti-Amerikaanse sentimenten. Een paar bomaanslagen op zijn persoon misten steeds op een haar na hun doel.
Een paar maanden geleden werd bekend dat Pakistan alsnog nieuwe F-16s van de Amerikanen mag kopen, nadat een eerdere bestelling in 1990 nog door Bush sr. werd afgeblazen. Gold toen nog als argument dat die gevechtsvliegtuigen kernbommen konden afwerpen, anno 2005 is dat kennelijk geen punt meer, ook al krijgen de Amerikanen en de IAEA nog steeds geen toegang tot 's werelds grootste kernwapenhandelaar, tevens volksheld nummer 1: Abdul Qadeer Khan. Overigens zullen ook Nederlandse bedrijven garen spinnen bij de F-16 order. Vooral Stork maakt een groot aantal onderdelen voor de F-16.
Een andere trouwe vriend van Amerika in de strijd tegen het terrorisme is Oezbekistan. De voormalige Sovjetstaat stelt niet alleen een luchtmachtbasis beschikbaar voor vluchten naar Afghanistan, ook laten de Amerikanen verdachten in Oezbekistan martelen om bekentenissen los te krijgen. Oezbekistan zag een en ander in 2003 beloond met 8,6 miljoen dollar aan 'militaire hulp' - gratis wapenuitrusting. Daarnaast verdiende de Amerikaanse wapenindustrie in 2003 33 miljoen dollar, betaald door Oezbekistan zelf. Dat het land wordt geleid door een volkomen megalomane dictator die mensenrechten op alle mogelijke manieren aan zijn laars lapt hoeft voor niemand een geheim te zijn. De Amerikaanse regering erkent dat nu zelf ook. De militaire hulp werd in 2004 bevroren. Of en welke consequenties het recente bloedige neerslaan van enkele opstanden in Oezbekistan zal hebben moet nog blijken.
Met een erg inzichtelijke opsomming per land laten de onderzoekers van het World Policy Institute zien hoe de VS na 11 september 2001 zijn buitenlandse politiek betaalt met gratis anti-terreurtrainingen en wapenhulp aan een hele zwik landen met een uiterst bedenkelijke reputatie. Het behoeft geen betoog dat de Amerikaanse boodschap van vrijheid en democratie daarmee weinig geloofwaardig is.
Bronnen:
SIPRI Yearbook 2005; 'Global Military Spending Shoots past $1 Trillion', Jurgen Hecker/AFP, 7 juni 2005;
'UK arms sales to Africa reach £1 billion mark', Anthony Barnett, The Observer, 12 juni 2005;
'Big shopper Delhi fuels arms race', Sujan Dutta, The Telegraph (India), 9 juni 2005.
Naar begin artikel
Naar Inhoudsopgave
Naar beginpagina
In de documentaire zegt een voormalig medewerker van de Italiaanse gouverneur van Nassiriya dat van werkelijke opbouw door de militairen geen sprake is. Zij beperken zich tot het bewaken van pijpleidingen en olietransporten.
Dat was ook de indruk van de correspondent van het economische dagblad Sole 24 Ore. Onmiddellijk na de aanslag op de Italiaanse basis in Nassiriya, waarbij in november 2003 negentien Italianen de dood vonden, schreef hij dat de actie niet gericht was tegen het Italiaanse contingent maar tegen de ENI.
Bron: Algemeen Dagblad: 14.5.2005
De overeenkomst houdt in dat er een Australische militaire attaché bij het NAVO hoofdkwartier in Brussel wordt geplaatst. Die zal er voor zorgen dat de uitwisseling van inlichtingen op het gebied van contraterrorisme en proliferatie tussen Australië en de NAVO op poten wordt gezet. Tot nu toe werkte Australië op inlichtingengebied voornamelijk samen met de Verenigde Staten, onder andere in het afluisternetwerk Echelon.
Australië is nauw betrokken bij het door de VS geleide Proliferation Security Initiative (PSI) dat de wapensmokkel door landen als Noord-Korea moet tegengaan en interventie uitvoert om zwakke staten in de Stille Oceaan zoals de Solomon eilanden en Papua New Guinea overeind te houden.
Ook Israël hengelt naar een nauwere relatie met de NAVO en overweegt op langere termijn zelfs de aanvraag van het lidmaatschap. In februari was De Hoop Scheffer de eerste secretaris-generaal die een bezoek bracht aan Israël. Volgens Uzi Arad van het Israëlische Institute for Policy and Strategy is er een proces aan de gang waarbij de Israëlische regering samen met NAVO-functionarissen de mogelijkheden onderzoeken om de relatie te verdiepen. Van Israëlische kant zijn er een aantal konkrete ambitieuze voorstellen gedaan voor nauwere samenwerking. Een daartoe opgesteld gedetailleerd document bevat maatregelen op het gebied van contraterrorisme, proliferatie, militaire oefeningen, logistiek en ontwikkeling van wapensystemen. De Israëli zien het volgens Arad als een vorm van verzekeringspolitiek.
Overigens is de NAVO ook bezig kontakten te leggen met landen als Marokko, Tunesië, Algerije, Jordanië, Egypte en Mauretanië. Ook hier gaat het om gezamenlijke marineoefeningen en contraterrorisme en daarnaast om militaire hervormingen. Met sommige van deze landen zijn ook veiligheidsovereenkomsten getekend, het meest recent Marokko. De overeenkomsten maken het mogelijk dat geheime inlichtingen uitgewisseld worden. Alleen Egypte en Tunesië hebben tot nu toe geweigerd een dergelijk document te tekenen. Deze landen vertrouwen de bedoelingen van de NAVO in de regio niet.
Bronnen:
International Herald Tribune 3.3.2005
AFP 1.4.2005
"Het recht op dienstweigering op grond van gewetensbezwaren wordt erkend volgens de nationale wetten die de uitoefening van dit recht beheersen." Deze zin staat in artikel II-70, lid 2 van de Europese Grondwet, in het hoofdstuk over Grondrechten.
Maar hoe moet je dit lezen? In een maximalistische variant zou je kunnen zeggen: dienstweigeren wordt dus overal in de EU erkend en alle lidstaten mogen zelf in nationale wetten de uitoefening van het recht regelen. Nou is dat niet zo bijzonder, want alle lidstaten met militaire dienstplicht, hebben inderdaad een wettelijke regeling voor het weigeren op grond van gewetensbezwaren. Maar wat gebeurt er als een nieuw land wil toetreden tot de EU, maar geen nationale wetgeving heeft die het recht op dienstweigeren erkent? Dat is geen fictie, want het huidige Turkije is zo'n kandidaat. Kan dan de EU grondwet gebruikt worden om nationale wetgeving af te dwingen? Of geldt dan de minimalistische variant: als een lidstaat van de EU geen nationale wet heeft die het recht op dienstweigering regelt, bestaat er in die lidstaat geen recht. Ik vrees dat juristen de EU grondwet zo zullen lezen. Het doet een beetje denken aan de jarenlange situatie in Rusland, waar het recht op dienstweigeren (sinds 1993) in de grondwet stond, maar sommige rechters het recht aan dienstweigeraars niet wilden geven, omdat er geen relevante wetgeving was die het recht regelde.
Hetzelfde probleem doet zich voor in de lidstaten die geen militaire dienstplicht (meer) hebben, maar die ook geen wettelijke regeling hebben voor beroepsmilitairen die gewetensbezwaren hebben of krijgen.Dan praten we over minstens 10 lidstaten: België, Frankrijk, Hongarije, Italië, Luxemburg, Malta, Portugal, Slowakije, Spanje en Groot-Brittannië. Kunnen beroepsmilitairen in deze landen zich beroepen op de EU grondwet? Ik betwijfel het, want er bestaat in hun eigen land geen wettelijke regeling.
Als je bedenkt dat in de toekomst de vorming van een EU krijgsmacht vrijwel onvermijdelijk is (deze EU grondwet vormt daar ook de basis voor), dan roept het nog meer twijfel op. Als de EU verantwoordelijk wordt voor het inzetten van militairen, dan mag je hopen dat er uniforme Europese regels voor vrijstelling op grond van gewetensbezwaren komen, en dat het niet aan al dan niet bestaande nationale wetgeving wordt overgelaten.
Interessant is het om na het lezen van de Nederlandse tekst van de EU grondwet ook eens in andere talen te kijken wat er staat. Wat blijkt? Bij deze ene zin uit artikel II-70 zijn er opvallende verschillen. Dat is opmerkelijk, omdat de tekst waarschijnlijk integraal is overgenomen uit het al in 2000 vastgestelde Europees Handvest van grondrechten. Voor zover ik kan nagaan zijn de Duitse, Deense, Tsjechische en Nederlandse vertaling de enige die in artikel II-70, lid 2 expliciet de (militaire) dienstplicht noemen. In vele andere talen (alle Romaanse talen en het Engels) is alleen sprake van het recht op gewetensbezwaren, en niet expliciet gericht op het weigeren van de militaire dienstplicht.
Zo staat er in de Engelse versie: The right to conscientious objection is recognised, in accordance with the national laws governing the exercise of this right. Het is wel begrijpelijk, omdat in de Engelse taal conscientious objection vaak synoniem is met dienstweigering, maar in de Engelse versie staat geen verwijzing naar de militaire dienstplicht. Het zou hier dus ook om andere gewetensbezwaren kunnen gaan.Juist omdat het om een geclausuleerd recht gaat (het is erkend, volgens de nationale wetgeving) zie ik ook niet in waarom het grondrecht tot weigering van de militaire dienst beperkt zou moeten worden. In Nederland zijn nog vele andere wettelijke regelingen voor gewetensbezwaren (o.a. in het arbeidsrecht).
Overigens is om die reden de Nederlandse vertaling ook al opmerkelijk, omdat in de huidige Nederlandse wetgeving de term "dienstweigering", niet voorkomt, maar altijd gesproken wordt van "gewetensbezwaren tegen de vervulling van militaire dienst". Door deze woordkeuze zou je dus kunnen zeggen dat de Nederlandse vertaling zich niet beperkt tot militaire dienst, maar ook andere dienstweigering (bijvoorbeeld van een dienstopdracht van een werkgever) insluit.
Het roept de vraag op of er hier sprake is van toevallige interpretaties door de vertalers of van bewuste keuzes bij de vertalingen. Ik denk dat het om toevalligheden gaat. Het mooist is het verschil in te zien bij de Tsjechische en Slowaakse vertaling. De Slowaken volgen de Romaanse talen en het Engels en hebben het enkel over výhradu svedomia (gewetensbezwaren). De Tsjechen lijken zich op het Duits te baseren, want hier is toegevoegd odmítnout vykonávat vojenskou službu z duvodu svìdomí (weigering verrichting militaire dienst om reden van geweten).
Helemaal bont wordt het als je de Zweedse vertaling bekijkt: Rätten till vapenvägran skall erkännas enligt de nationella lagar som reglerar utövandet av denna rättighet.
Waar zijn de "gewetensbezwaren" gebleven? Je kan "recht op gewetensbewaren" (Engelse versie) toch onmogelijk vertalen met "recht op wapenweigeren" (Zweedse versie). Gezien de Zweedse dienstplichtwetgeving, waarin men - gewetensbezwaren of niet - gewoon voor een civiele variant van de militaire dienstplicht kan kiezen, is de Zweedse vertaalslag niet onbegrijpelijk, maar het is absoluut niet wat er in andere talen staat.
Hoewel vertaalproblemen niet een hoofdreden zijn om de hele EU grondwet in de prullenbak te gooien, blijft het toch opmerkelijk dat in dit artikel II-70, lid 2, zelfs in de drie hoofdtalen van de EU, een opvallend verschil zit. De Franse en Engelse tekst zijn identiek en reppen uitsluitend over het recht op gewetensbezwaren, maar de Duitse tekst over Das Recht auf Wehrdienstverweigerung aus Gewissensgründen is zeer expliciet: het gaat om gewetensbezwaren tegen de militaire dienstplicht. De weg naar de Europese eenwording is nog lang en de Franse slag zal nog vaak botsen met de Duitse degelijkheid.
Bart Horeman
Naar begin artikel
Naar Inhoudsopgave
Naar beginpagina
Vrouwen voor Vrede Amsterdam organiseert ook dit jaar weer samen met andere vredesorganisaties de jaarlijkse herdenking van de atoombom op Hiroshima, dit jaar 60 jaar geleden. Onder de leus 'Weg met de kernwapens - geen Amerikaanse kernwapens op Europees grondgebied' wordt speciaal aandacht besteed aan de aanwezigheid van Amerikaanse kernwapens in Europese NAVO-landen, waaronder Nederland.
Er zal een tentoonstelling en materiaal van diverse organisaties aanwezig zijn op de kraam. Daarnaast zullen er handtekeningen opgehaald worden, die op een later tijdstip aan de Nederlandse regering aangeboden zullen worden.
Er kan nog hulp gebruikt worden bij het ophalen van handtekeningen en bij bemensing van de stand. Hiervoor kan contact opgenomen worden met Tera Fopma van Vrouwen voor Vrede Amsterdam, telefoon: 020-6734535, email: terafv"at"xs4all.nl
13-16 september 2005
Protesten tegen wapenbeurs DSEi
Londen
Van 13 t/m 16 september wordt in Londen de DSEi gehouden, een van de grootste wapenbeurzen ter wereld. Wapenaankopers uit de hele wereld zijn er te gast, inclusief landen die op de Amnesty International-lijst staan van mensenrechtenschenders en anderen die erop horen te staan.
Op deze enorme wapenbeurs zullen aankopen gedaan worden door delegaties die enkele van de armste landen in Afrika en Azië vertegenwoordigen. Regeringen van rijke westerse landen en hun wapenfabrieken, zullen proberen om hen dure wapens te laten kopen in plaats het geld uit te geven aan onderwijs, ontwikkeling en medische zaken.
Bij dit tweejaarlijks evenement zullen ook diverse Nederlandse bedrijven aanwezig zijn. Bij de laatste beurs, in 2003, ging het ondermeer om Thales, EADS, Schelde, TNO en de Ministeries van Defensie en van Economische Zaken
Er worden grootscheepse protesten georganiseerd. Bij voldoende belangstelling zal de Onkruit Steungroep bus vanuit Nederland naar de protesten organiseren. Stuur voor meer informatie of voor aanmelding een mailtje naar onkruit"at"puscii.nl
Zie ook de websites www.dsei.org en www.contrast.org/onkruit
zo 10 jul 2005 t/m vr 15 jul 2005
Antimilitaristische wandeltocht 'Is Het Hier Oorlog?'
Wapserveen
Traditiegetrouw wordt er - als reactie op het hoge militaire gehalte van de Nijmeegse Vierdaagse - een antimilitaristisch initiatief georganiseerd.Per dag wordt zo'n 15 km gewandeld. Dit jaar in Drenthe, met De Hobbitstee als 'basiskamp'.. De Hobbitstee. Zelf tent meenemen, maar binnen slapen kan ook.. Org: Wandelgroep Is Het Hier Oorlog?. Info: 038-4653319. E-mail: a.ja"at"planet.nl.
Website: www.leefgemeenschapdehobbitstee.nl.
26 juli - 9 augustus 2005
Alle kernwapens de wereld uit! - 60 jaar Hiroshima
Voettocht van Ieper via Brussel naar Kleine Brogel
Deze zomer organiseert Voor Moeder Aarde een internationale voettocht waar honderden stappers worden verwacht in het kader van de 60ste verjaardag van het atoombombardement van Hiroshima en Nagasaki. Voor Moeder Aarde vraagt dat de kernmachten en de NAVO lidstaten werk maken van een verdrag voor een wereldwijd verbod op kernwapens zoals vastgelegd in het Non-Proliferatie verdrag.
We vertrekken op dinsdag 26 juli in de vredesstad Ieper en stappen via het NAVO hoofdkwartier in Brussel naar de geheime NAVO kernwapenbasis van Kleine Brogel. Langs de route zullen de stappers de burgemeesters om hun actieve steun vragen voor de internationale noodoproep van de Mayors for Peace. Met de Hiroshima herdenking op 6 augustus start een vredeskamp tot 9 augustus, de dag waarop het Nagasaki atoombombardement wordt herdacht.
Ieper wordt soms het Hiroshima van de Eerste Wereldoorlog genoemd. Op 22 april 1915 - 90 jaar geleden - werd in Ieper voor het eerst massaal gifgas ingezet toen 5700 flessen chloorgas werden opengedraaid. Ook daarna werd nog op grote schaal gifgas ingezet. Vandaag zijn chemische wapens bij verdrag verboden.
We plannen enkele geweldloze directe acties om de druk op te voeren voor ontwapening van kernwapens. Een actie gaat door op maandag 1 augustus aan het hoofdkwartier van de NAVO in Brussel. In Kleine Brogel (6 tot 9 augustus) is er een vredeskamp waar groepen burgerwapeninspecties kunnen uitvoeren, informatiefolders geven aan de werknemers die de basis binnengaan, enz....
Je bent welkom om aan deze acties deel te nemen, zelfs als je niet de hele voettocht meestapt. Gedurende de rustdag op 31 juli en tijdens het vredeskamp in Kleine Brogel zijn er briefings en is er de mogelijkheid een training te volgen. Er zijn eveneens acties aan de NAVO en in Kleine Brogel voor mensen die geen arrestatie willen riskeren.
Praktisch
Je bagage hoef je niet te dragen, we zorgen voor een busje. Het gerenommeerde Federatie Kollektief Rampenplan uit Nederland zorgt voor uitstekende vegetarische en veganistische maaltijden. We kamperen, dus best jouw tent meebrengen. Voor drie biologische maaltijden, overnachting en deelname betaal je 10 euro per dag. Een zachte en democratische prijs. Alcohol en druggebruik wordt ontraden, terwijl huisdieren ook best thuisblijven. We stappen gemiddeld 25 km per dag. Schrijf je zo snel mogelijk in zodat de organisatoren een duidelijk beeld krijgen welke afspraken ze best maken i.v.m. kampeerplaatsen, voedselinkopen, afspraken met gemeentebesturen, enz.
Inschrijving op: www.motherearth.org/walk/
Naar begin artikel
Naar Inhoudsopgave
Naar beginpagina