Dit VD AMOK onderzoeksdossier is een gezamenlijke uitgave van VredesMagazine en de coalitie Stop de NAVO. Dit NAVO dossier wordt los verspreid en als katern van VredesMagazine.
De coalitie Stop de NAVO roept iedereen op om ter gelegenheid van de zestigste verjaardag van de NAVO in april 2009 naar Straatsburg en Kehl te komen om te protesteren tegen de agressieve militaire en nucleaire politiek van de NAVO en kracht bij te zetten aan onze visie voor een rechtvaardige wereld zonder oorlog.
VredesMagazine. een kwartaalblad, heeft tot doel lezers te informeren op het gebied van oorlog en vrede. Er wordt aandacht besteed aan mondiale machtspolitiek en veiligheidspolitiek, maar ook aan alternatieven en het opbouwen van een (wereldwijde) vredescultuur. Vredesmagazine informeert, analyseert, stemt tot nadenken en schudt mensen wakker. Het laat ook alternatieven en positieve ontwikkelingen zien.
Stop de NAVO
Obrechtstraat 43
3572 EC Utrecht
tel.: 030-2714376
stopdeNAVO@hotmail.com
VredesMagazine
Obrechtstraat 43
3572 EC Utrecht
tel.: 06-14127779
info@vredesmagazine.nl
Wat was de essentie van de NAVO tijdens de Koude Oorlog? Het was de militaire organisatie van de Europese slagorde onder hegemonie van de VS, met de bedoeling te voorkomen dat een rivaliserende grootmacht (hetzij Duitsland of de Sovjet-Unie) zich meester zou kunnen maken van het hele Europese continent. De NAVO heeft daarnaast altijd een interne rol gehad, stabilisatie van de Europese zuidflank (Spanje, Portugal, Italië, Griekenland, Turkije), waar deels autoritaire dictaturen uit de periode voor de Tweede wereldoorlog overleefden, de verschillen tussen rijk en arm extreem waren en het onvermijdelijke kapitalistische moderniseringsproces leidde tot sociale onrust.
NAVO-plannen zijn in Turkije en Griekenland gebruikt om staatsgrepen te plegen en in Spanje werd het NAVO-lidmaatschap aangeboden om de generaals te paaien met modernisering van het leger en ze zo te behoeden voor de verleiding de dictatuur met militaire middelen te handhaven.
In Portugal werd NAVO-materieel met atlantische goedkeuring zelfs gebruikt om koloniale oorlogen te voeren, niet omdat de VS enthousiast waren over koloniale oorlogen (zelf hanteerden ze een ander model om de wereld te overheersen), maar omdat men bang was dat het Portugese regime het niet zou redden als die oorlogen verloren gingen (een terechte angst, zoals in 1974 tijdens de Anjerrevolutie bleek). NAVO-infrastruktuur zoals vliegvelden en computercentra, vooral in Duitsland, heeft verder in de periode van de koude Oorlog en daarna een belangrijke rol gespeeld bij de ondersteuning van Amerikaanse oorlogen in het Midden-Oosten en Zuid-Oost-Azië (Vietnam).
Het zal duidelijk zijn dat, met uitzondering van het laatste punt, de rol van de NAVO na de val van de Berlijnse Muur verregaand was uitgehold. De oude Sovjetvijand was verdwenen, de stabiliserende rol in Zuid-Europa overgenomen door de Europese Unie die hiervoor vooral financiële en economische middelen inzette. Opheffing van de NAVO had wellicht voor de hand gelegen. Historisch gesproken is militaire samenwerking tussen de Westerse grootmachten namelijk niet vanzelfsprekend. Als de bedreiging door een gezamenlijke vijand wegvalt, dreigen tegenstrijdige economische en geopolitieke tegenstellingen de overhand te krijgen.
Toch bleef de NAVO in de jaren negentig bestaan. Behalve bureaucratische inertie spelen hier twee factoren een rol. Ten eerste is voor de Amerikanen het militaire terrein, veel meer dan het economische, bij uitstek het speelveld waarop zij hun dominantie in het Westerse kamp kunnen laten gelden. De NAVO blijft het instrument om te voorkomen dat de Europeanen zelfstandig gaan optreden en hun eigen geopolitieke agenda volgen. Aan Europese kant speelden vooral onzekerheid in de nieuwe situatie en verdeeldheid een rol. Dat heeft met de positie van de belangrijkste militaire spelers aan Europese kant, Duitsland, Engeland en Frankrijk te maken. Deze hebben door hun geografische ligging verschillende geopolitieke belangen. Zo is voor Frankrijk het gebied rond de Middellandse Zee belangrijker, voor Duitsland Oost-Europa en ligt Engeland meer excentrisch ten opzichte van ‘het continent’. Daarnaast is er door de verschillende geschiedenis van de landen ook onderscheid in politieke en militaire strategie.
Twee projecten stonden garant voor het overleven van de NAVO in de jaren negentig. Ten eerste de uitbreiding naar het oosten, in eerste instantie naar Midden-Europa en de Baltische staten, een onderneming die te vergelijken is met de rol van de NAVO naar Zuid-Europa in de jaren zestig tot en met tachtig. Het doel was die landen te stabiliseren en permanent te binden in het atlantische kamp. Daarnaast de militaire interventie in de Balkan (1995 Bosnië, 1999 Kosovo) om een einde te maken aan de burgeroorlog die ontstond, nadat het westen opgehouden was de Joegoslavische staat te ondersteunen. Hoewel die interventie laat op gang kwam heeft ze het leven van de NAVO verlengd, omdat de Europese mogendheden tot de conclusie kwamen dat ze dit avontuur niet zonder de militaire macht van de VS konden aangaan. Voor de VS had de interventie het bijkomende voordeel dat ze in Kosovo een enorme militaire basis konden inrichten, gunstig gesitueerd voor operaties in de richting van het Midden-Oosten. In 1999, samenvallend met de Kosovo-oorlog, nam de NAVO een nieuw strategisch concept aan dat militaire operaties buiten het NAVO-gebied mogelijk maakte.
Na 2001 veranderde de situatie opnieuw ingrijpend. Hoewel de NAVO het beruchte artikel V van het NAVO-verdrag (bondgenootschappelijke hulp bij een vijandelijke aanval) in werking stelde, reageerden de VS hier niet op en sloegen in de oorlog tegen terrorisme en schurkenstaten een unilaterale, hegemonistische weg in van de ‘coalitions of the willing’. De NAVO werd in de woorden van Peter van de Ham (Instituut Clingendael) een soort saloon waar de sheriff zijn helpers verzamelt om de klopjacht op de schurken te organiseren. Daarmee dreigde de NAVO opnieuw weg te zakken in betekenisloosheid. De onderlinge meningsverschillen, onder meer over de relatie met de inmiddels minimaal op poten gezette Europese defensiepolitiek liepen op. In de VS gingen de ideeën in de richting van een rolverdeling: coalitions of the willing om je in te vechten bij een schurkenstaat of een mislukte staat en vervolgens een bezettingsmacht van de NAVO (eufemistisch stabilisatiemacht geheten) om te consolideren terwijl de VS en consorten de volgende schurkenstaat aanpakken. Maar in Irak liep het al mis. Frankrijk en Duitsland zagen (naar later bleek om goede redenen) helemaal niets in dit avontuur en omdat de oorlog vastliep kwam het al helemaal niet tot een NAVO-bezetting, de rol van de NAVO in Irak is er wel, maar blijft uiterst beperkt tot officiersopleidingen voor het Iraakse leger.
Daarnaast ging de uitbreiding van de NAVO richting oosten steeds verder. De opname van de oostelijke Balkanlanden had een logica die vooral de VS in de kaart speelde. Daar in te richten bases (zoals in Bulgarije) hebben een veel gunstiger ligging ten opzichte van strijdtonelen in het Midden-Oosten, dan de tot dan toe gebruikte Duitse infrastruktuur. Maar met de ambitie (van de kant van VS) om ook landen als Georgië en de Oekraïne, later wellicht zelfs Centraal-Aziatische landen, op te nemen in de NAVO veranderde het uitbreidingsprojekt van karakter en ging het onderdeel uitmaken van de omsingeling van Rusland die sinds 2001 steeds verder zijn beslag kreeg. Dat Rusland - aangesterkt door hoge energieprijzen - zat te zinnen op een tegenzet, kon je zeker na de Kosovaarse onafhankelijkheid zien aankomen en er is ook voor gewaarschuwd. De korte zomeroorlog van Georgië gaf Poetin en Medwedew de kans om de NAVO een flinke bloedneus te bezorgen. De uitbreiding van de NAVO begon nu juist een destabiliserende rol te spelen.
Verder diende Afghanistan zich aan voor de NAVO. Op het eerste gezicht leek het een ideale situatie voor het spel van de verdeelde rollen. Met Operation Enduring Freedom hadden de VS de Taliban uit het zadel gelicht, met mandaat van de VN was er een stabilisatiemacht (ISAF) ingericht en de NAVO kon die nu overnemen. Maar toen de NAVO eenmaal in Kaboel zat ontwikkelde de situatie zich heel anders. De Taliban waren helemaal niet uitgeschakeld, maar met hun wapens ondergedoken en reorganiseerden zich in de woeste landen over de Pakistaanse grens, de bevolking bleek wars van vreemde overheersing, zeker toen die geen duidelijke economische resultaten opleverde en het gewapend verzet nam razendsnel in omvang toe. Voordat ze het wist was de NAVO in het zuiden en in toenemende mate in de rest van het land in een brute oorlog verwikkeld.
De verdeeldheid binnen de NAVO groeit nu opnieuw, een aantal NAVO-landen vecht in het zuiden tegen de bierkaai van de Taliban, anderen (zoals Duitsland) beperken hun gevechtsinzet, omdat ze vinden dat ze hiervoor niet zijn ingehuurd en daarvoor ook geen basis hebben in de eigen bevolking.
De uitkomst van de Afghaanse oorlog van de NAVO zal vrijwel zeker grote gevolgen hebben voor de NAVO. Als ze er niet in slaagt deze bevredigend af te wikkelen (een overwinning lijkt buiten bereik) is de toekomst zeer onzeker.
In deze situatie viert de NAVO in en rond Straatsburg volgende jaar zijn 60e verjaardag. Wat staat er op de agenda?
Kees Kalkman
Deze tekst is uitgesproken op een openbare avond van de Internationale Socialisten in Amsterdam op 1 november 2008
Komend voorjaar bestaat de NAVO 60 jaar. Dat zal begin april 2009 gevierd worden met een NAVO-top in Straatsburg en Kehl, waar onder andere een nieuwe NAVO-strategie zal worden vastgesteld. Begin oktober kwamen in Stuttgart vredesactivisten uit heel Europa, 100 afgevaardigden uit 16 landen, vooral uit Frankrijk en Duitsland, bij elkaar om protesten tegen deze NAVO-top voor te bereiden. Aanwezig waren o.a. vertegenwoordigers van VD-AMOK en de War Resisters International (waarbij Pais is aangesloten). Er werd een verklaring opgesteld waarvan de tekst onderstaand volgt.
Ter gelegenheid van de zestigste verjaardag van de NAVO roepen wij iedereen op om in april 2009 naar Straatsburg en Kehl te komen om te protesteren tegen de agressieve militaire en nucleaire politiek van de NAVO en kracht bij te zetten aan onze visie voor een rechtvaardige wereld zonder oorlog.
De NAVO wordt steeds meer een obstakel op de weg naar wereldvrede. Sinds het einde van de Koude Oorlog heeft de NAVO zich in een nieuw jasje gestoken als instrument voor militair optreden van de 'internationale gemeenschap', inclusief het promoten van de zogenaamde 'oorlog tegen het terrorisme'. In werkelijkheid is de NAVO een vehikel voor door de VS geleide machtspolitiek, met militaire bases in alle werelddelen, met voorbijgaan van de Verenigde Naties en het internationaal rechtsstelsel, waarbij de militarisering steeds verder wordt opgevoerd en de uitgaven voor bewapening volkomen uit de hand lopen - de militaire uitgaven van de NAVO-landen bedragen nu 75% van de militaire uitgaven van de hele wereld. Bij deze expansionistische agenda die sinds 1991 uitgevoerd wordt en bedoeld is om strategische belangen en de jacht op grondstoffen te dienen, heeft de NAVO onder het mom van de zogenaamde 'humanitaire oorlogsvoering' oorlog gevoerd in de Balkan en voert zij al zeven jaar lang een wrede oorlog in Afghanistan, waar de situatie op tragische wijze steeds verder escaleert en de oorlog zich nu uitbreidt naar Pakistan.
In Europa zorgt de NAVO voor het oplopen van de spanning en voedt de bewapeningswedloop door het opstellen van een zogenaamde 'raketverdediging', een enorm kernwapenarsenaal en een politiek om als eerste kernwapens in te zetten. Daarbij is de politiek van de EU steeds meer verbonden met de NAVO. De voortdurende en potentieel nog verdergaande uitbreiding van de NAVO naar Oost-Europa en daarbuiten, en de operaties 'buiten het NAVO-gebied' maken de wereld steeds gevaarlijker. Het conflict in de Kaukasus is een duidelijke aanwijzing voor de toenemende risico´s.
Elk verder opschuiven van de grens van het NAVO-gebied betekent een toename van de kans op oorlog, met inbegrip van het gebruik van kernwapens.
Om onze visie voor een vreedzame wereld te verwezenlijken, verwerpen we militaire antwoorden op wereldwijde en regionale crises - een militaire aanpak is onderdeel van het probleem en niet van de oplossing. We weigeren te leven onder dreiging van de terreur van kernwapens en verwerpen een nieuwe wapenwedloop. We moeten de militaire uitgaven verminderen en in plaats daarvan meer middelen inzetten voor menselijke behoeften. We moeten alle buitenlandse militaire bases sluiten. We verzetten ons tegen alle militaire structuren die worden gebruikt voor militaire interventie. We moeten de betrekkingen tussen de volkeren democratiseren, demilitariseren en nieuwe vormen van vreedzame samenwerking tot stand brengen om te bouwen aan een veiliger en rechtvaardiger wereld.
We roepen iedereen op om dit appèl te verspreiden in eigen kring en in de bewegingen, om naar Straatsburg en Kehl te komen en deze visie tot werkelijkheid te maken. Een vreedzame wereld is mogelijk!
Stop de oorlog! Stop de NAVO!
In het kader van het anti-NAVO protest zullen de volgende activiteiten plaatsvinden: een demonstratie op zaterdag 4 april, een internationale conferentie van donderdag 2 april tot zondag 5 april, directe actie en burgerlijke ongehoorzaamheid, en een internationaal verzetskamp van woensdag 1 april tot zondag 5 april.
Voor bijzonderheden zie: stopdenavo.blogspot.com
In strijd met alle afspraken die in 1989-‘90 werden gemaakt is de NAVO de afgelopen twee decennia fors opgerukt in oostelijke richting. Minister van Buitenlandse Zaken James Baker beloofde president Gorbatsjov in februari 1990 dat als de VS in een herenigd Duitsland present zou blijven in het kader van de NAVO, er "geen uitbreiding van de jurisdictie van de NAVO naar het oosten zou plaatsvinden" ("not one inch"). In het Weekend Magazine van de Financial Times van 11 oktober jl. werden drie Amerikaanse bronnen en een hele reeks Sovjetdiplomaten aangehaald die deze toezegging bevestigden.
Wie vandaag de dag kritiek heeft op de Russische politiek (en daar is zeker reden voor), doet er goed aan dit in gedachten te houden. Terwijl de Sovjet-Unie uiteen viel, begon de NAVO aan een opmars die de organisatie tot aan de grenzen van het eigenlijke Rusland heeft gebracht, van de Oostzee tot de Zwarte Zee. In Afghanistan is de organisatie bezig een oorlog te verliezen en de regio verder te ontwrichten. Daarnaast willen de VS en Groot-Brittannië ook Oekraïne en Georgië binnen de NAVO halen. Dit heeft zowel te maken met energiepolitiek als met zorg over het voortbestaan van de organisatie (en daarmee de Amerikaanse presentie in Europa); ook de binnenlandse politiek in de VS speelde een rol. Al in de aanloop naar de Congresverkiezingen van 1994 besloot Clinton om niet langer op Jeltsin en Rusland te wedden, maar de voormalige Sovjetrepublieken aan de Russische zuidgrens te gaan steunen.
De Congresverkiezingen liepen op een reusachtige nederlaag voor de Democraten uit, maar Clinton’s eigen kansen op herverkiezing verbeterden snel, doordat niet alleen de oliemaatschappijen zijn kant kozen, maar ook de defensiesector. De oliemaatschappijen reageerden zo positief op de koerswijziging vanwege de Bakoe-Tbilisi-Ceyhan pijplijn, die olie uit de Kaspische Zee naar de Turkse Middellandse-Zee-kust moest voeren (inmiddels in gebruik genomen). Het alternatief, de pijplijn via Tsjetsjenië, was minder aantrekkelijk, maar gaf Rusland tevens een (nu ongewenst geachte) machtspositie.
De defensie- en daarvan vooral de vliegtuigindustrie was na het einde van de Koude Oorlog gedwongen tot onderlinge fusies. Wallstreet speelde daarbij de rol van makelaar. De nieuwe combinaties hielden daar grote schulden aan over en keken uit naar nieuwe markten, vooral in het voormalige Sovjetblok (de voorzitter van het Amerikaanse comité voor NAVO-uitbreiding was een topman van Lockheed-Martin). Een belangrijke troef hierbij was dat een van de bankiers in de regering Clinton, Richard Holbrooke, belast was met de Joegoslavië-portefeuille op het State Department. De NAVO-bombardementen op Servisch-Bosnische posities in 1995 en de luchtoorlog tegen Servië over Kosovo moeten in dit licht worden bezien. Op het jubileumcongres van de NAVO in Washington in april 1999 werd een nieuwe interventiestrategie afgesproken en de stootrichting daarvan was duidelijk. Naast de nieuwe NAVO-lidstaten uit het voormalige Warschaupact waren in Washington ook Georgië, Oekraïne, Azerbeidzjan en Moldavië aanwezig als leden van het NAVO-filiaal GUAM, waarvan ook korte tijd Oezbekistan deel uitmaakte (nog een U), maar dit land is er inmiddels weer uit.
De ploeg die in Clintons tweede termijn de buitenlandse politiek bestierde had ook een sterk Oost-Europees accent. Minister van Buitenlandse Zaken Madeleine Albright is in Tsjechië geboren (haar mentor, Zbigniew Brzezinski, is van Poolse origine); Sandy Berger, de nieuwe nationale veiligheidsadviseur, was als advocaat adviseur van Solidarnosc in Polen. Dit team had ook de leiding over de export van democratie. Steun aan jongerenorganisaties zoals Kmara (‘genoeg geweest’) in Georgië en Pora (‘het is zover’) in Oekraïne hielp deze groepen bij het organiseren van feestelijke bezettingen van pleinen in de hoofdsteden, teneinde pro-westerse regeringen aan de macht te helpen. Albanië en Servië hadden al eerder een dergelijke popconcert-coup meegemaakt. In Belarus werd er een stokje voor gestoken door tijdig de Amerikaanse ambassadeur uit te wijzen. Poetin heeft in Rusland de jeugdbeweging Nasj (‘van ons’) opgezet om voor het geval het pro-westerse democratiecircus zijn tenten op het Rode Plein zou opslaan te helpen bij het afbreken.
De luchtoorlog tegen Servië moest dat land dwingen Kosovo op te geven maar dat mislukte. Uiteindelijk werd Fins-Russische bemiddeling geaccepteerd om een eind aan de vijandelijkheden tot stand te brengen. Daarom was het voor Rusland extra pijnlijk toen in februari van dit jaar een meerderheid van NAVO-landen alsnog de onfhankelijkheid van Kosovo erkende. Dit is niet zomaar een belediging. Rusland is nog altijd een multinationale staat en net als zoveel andere niet-westerse landen moet het op zijn hoede zijn voor de mogelijkheid dat lokale elites met buitenlandse steun een afscheidingsbeweging creëren. De VS zelf kennen het probleem van zulke afscheidingen niet; de oorspronkelijke bevolking is praktisch uitgeroeid en alle generaties immigranten leven door elkaar heen. Het verband tussen nationaliteit en grondgebied is hier daarom opgeheven, maar in de rest van de wereld zijn er mogelijkheden te over om een staat te ondermijnen door afvallige provincies te steunen, ook al sluit het internationaal recht dit uit.
Ook Georgië en Oekraïne zijn multinationale staten (zoals alle voormalige Sovjetrepublieken), maar hun ‘nationale minderheden’ (de Russen in Oekraïne, of de Ossetiërs in Georgië) zijn natuurlijk zelf ook weer grensoverschrijdend. Dus iedere poging om ‘pure’ natiestaten te creëren kan een kettingreactie in gang zetten. Het uiteenvallen van Joegoslavië is daarvan het meest recente voorbeeld. Toen president Saakashvili op 8 augustus jl., de openingsdag van de Olympische Spelen, zijn kans schoon zag om Zuid-Ossetië met geweld weer onder Georgisch gezag te brengen, kwam hem dat dan ook op een enorme dreun van de kant van de Russen te staan. Die klap heeft aan alle Georgische NAVO-aspiraties een eind gemaakt, en ook aan het vooruitzicht van het Oekraïense lidmaatschap.
In Oekraïne is nooit een meerderheid voor de NAVO geweest. De pro-westerse president Joesjenko is voorstander, ‘zijn’ premier Julia Timosjenko is tegen (overigens is er geen contact meer tussen die twee). Veel etnische Oekraïeners hebben moeite met de Russische politiek, maar het is wel de politiek van een grote broer. De politiek van het Westen, vooral die van de VS en Engeland, is er openlijk op gericht het land om te bouwen tot een Oekraïense ‘natiestaat’ waarin alle andere nationaliteiten (behalve de grote Russische bevolking, nog eens 136 kleinere groepen!) minderheden zijn. Die politiek heeft bijzonder veel kwaad bloed gezet. Ook bij Oekraïens-sprekende intellectuelen, voor wie Russisch de taal van wetenschap en cultuur is gebleven maar die vooral onder Amerikaanse druk gehinderd worden in hun contacten met Russen. Nu de financiële crisis in het Westen de betovering van een verondersteld superieur economisch systeem heeft verbroken, is er sprake van een ongekende desillusie in de Amerikaanse adviezen. Oekraïne heeft dankzij de neoliberale politiek 25 miljardairs en op drie na de armste bevolking van Europa (na Albanië en Moldova).
Toen ik een maand geleden voor een congres in Kiev was, is me wel duidelijk geworden dat secretaris-generaal van de NAVO De Hoop Scheffer dan wel mag zeggen dat Oekraïne ‘het volste recht heeft lid van de NAVO te worden’, maar dat hiervoor niet de minste animo bestaat. Zelfs over Georgië bestaan in dit opzicht twijfels; de vele duizenden Georgiërs die in Rusland werken, zijn niet in NAVO-avonturen geïnteresseerd. Ze worden echter niet meegenomen in opinieonderzoeken (wat die ook waard mogen zijn onder een regering die buiten de hoofdstad Tbilisi weinig gezag heeft).
Er is door de Russische reactie op de Georgische operatie van 8 augustus nóg een streep getrokken, en dat betreft de voorbereidingen voor een aanval op Iran. Israël speelde daarbij de rol van pion voor de VS. De Israëli’s begonnen al in 2001 met wapenverkopen aan Georgië, voor rekening van de regering Bush. Daarnaast werden bases in het zuiden van Georgië aangelegd van waaruit onbemande spionagevliegtuigen verkenningen uitvoerden boven Russisch en Iraans grondgebied. Zoals gerapporteerd door Arnaud de Borchgrave in de Middle East Times online editie van 2 september jl., hebben Russische commando-eenheden tijdens operaties diep in Georgië deze bases vernietigd en de Israëlische drones meegenomen. Saakashvili en zijn regering (de minister van defensie Kezerashvili heeft een Israëlisch paspoort) hebben dus niet alleen hun eigen glazen ingegooid met hun avontuur in Zuid-Ossetië, maar ook de voorbereidingen voor de agressie tegen Iran onderuit gehaald.
Al met al is de NAVO-uitbreiding tot staan gebracht, en is eveneens een halt toegeroepen aan de Israëlische rol bij verdere destabilisatie van het Midden-Oosten. Nu de financiële crisis de speelruimte voor westerse avonturen verder verkleint, is dat, bij alle verdere gevaren die de nieuwe situatie heeft opgeleverd, in ieder geval één gelukkige bijkomstigheid van de Georgische inval.
Kees van der Pijl
Hoogleraar internationale betrekkingen
Universiteit van Sussex
Recente publicaties:
Global Rivalries from the Cold War to Iraq (London 2006)
Nomads, Empires, States (London 2007)
Vrijdag 6 februari 2009, 20.00 uur Lezing van Kees van der Pijl De Regenvalk Weimarstraat 69 Den Haag Organisatie: Haags Vredes Platform (HVP) |
Boyd Noorda koos al jong voor het fotografenvak en maakte ook audiovisuals. In 1980 startte hij Socia Media en verbreedde z'n werkterrein tot de maatschappelijke en culturele toepassing van media en mediatechnologie, strevend naar een evenwicht tussen betaald en 'hoogstnodig' werk (zoals de Vredessite). Boyd is nog steeds te vinden bij allerlei evenementen waar andere fotografen 'geen brood' in zien.
De in het onderzoeksdossier '60 jaar NAVO' verschenen fotopagina's zijn te vinden op pag. 18 en 19 in VredesMagazine nummer 1, jaargang 2 (pdf 1,47 MB)
Het is evident dat de wereld zich in een immense economische crisis bevindt, die samenhangt met de roofbouw op de eigen economie door het neoconservatieve oorlogsavontuur van de afgelopen acht jaar. Dat de crisis doorzet bedreigt ook de bestaande machtsstructuren. De VS worden zwakker en zijn niet meer in staat om hun nationale belangen overal door te drijven. Ze zijn gedwongen om nieuwe samenwerkingsverbanden aan te gaan en te aanvaarden dat de bestaande worden gereorganiseerd. Dat betekent een herschikking van de transatlantische relatie, de NAVO. Binnen die relatie hebben altijd spanningen bestaan, vanwege de uiteenlopende belangen van de grote mogendheden. De grootste tegenstellingen waren het gevolg van de unieke vijftig jaar durende Amerikaanse machtspositie die onder de elites in de grootste West-Europese landen weerstand opriep. De huidige crisis heeft in de VS tot bezinning geleid. De samenwerking met de staten van de EU zal substantiëler moeten dan via de coalitions of the willing.
De regering van president Obama is geschikt om dit project in te zetten, vanwege de geslaagde propagandaoperatie waarbij de nieuwe president is afgeschilderd als symbool van change. De voordracht van de belangrijkste bewindvoerders voor buitenlandse en defensiepolitiek maakt echter duidelijk dat deze verandering zeer betrekkelijk zal zijn. De continuïteit van het agressieve buitenlandse beleid is gewaarborgd door het aanblijven van de heer Gates als minister van defensie, de komst van mevrouw Clinton als Minister van Buitenlandse Zaken en voormalig NAVO-opperbevelhebber Jones als nationale veiligheidsadviseur. Daarmee wordt duidelijk dat het fundamentele uitgangspunt van de VS - bepalen wat er in de wereld gebeurt - niet is veranderd. De wijziging zit in de bereidheid om tot afspraken te komen met het nieuwe machtsblok, de EU. Men gaat er niet meer op los slaan en het vervolgens uitleggen. In plaats daarvan gaat men de EU betrekken bij de plannen om er op los te slaan, om zo een bredere legitimiteit en het noodzakelijke soortelijke gewicht in internationaal verband voor zulke operaties te bereiken.
Of dat plan zal lukken, hangt af van de reactie van de belangrijkste lidstaten van de EU op nieuwe crises en de omvang van de oppositie tegen nieuwe avonturen. Intussen zijn er wel een aantal meetpunten voor de cohesie van de NAVO.
De relatie met Rusland vormt de belangrijkste toetssteen. De energiecrisis heeft het belang van Rusland als gasleverancier aan Europa doen toenemen. Dat belang heeft zich vertaald als een beleid van non-confrontatie. Dat komt tot uiting in de reactie op de plannen voor uitbreiding van de NAVO via het lidmaatschap van Georgië en de Oekraïne. Deze zijn voorlopig een halt toegeroepen door Europese oppositie, maar intussen worden er wel talrijke economische en militaire relaties aangeknoopt. Als dat proces doorgaat, dan wordt de formele toetreding slechts het sluitstuk van een beleid dat de confrontatie met Rusland niet schuwt.
In Afghanistan zal de verhouding tussen de EU en de VS ook duidelijker worden, omdat momenteel door de VS wordt gestreefd naar een reorganisatie van de bevelsstructuur om de oorlog intensiever te voeren en alle leden van de NAVO daarbij te betrekken. De mate waarin de Europese lidstaten van NAVO daarin meegaan (en dus afstevenen op een rampzalige nederlaag zoals de Russen eerder ondervonden), is ook een indicatie van hun ondergeschiktheid aan de VS. De realiteit is dat de NAVO-operatie steeds afhankelijker wordt van Rusland, omdat via dit land een deel van de logistieke aanvoer plaatsvindt.
Dat gegeven is ook relevant voor een andere kwestie: het raketschild (zie het stuk van Georges Spriet elders in dit dossier) dat door Rusland als een directe dreiging wordt gezien en tevens past in een nieuwe wapenwedloop in Centraal-Europa. De verklaring van de Franse president Sarkozy eind november dat dit schild geen bijdrage leverde aan de veiligheid van Europa gaf een duidelijk afwijzend antwoord op het Amerikaanse plan om militaire voorposten in Oost-Europa verder uit te bouwen. Toch zijn de Europese lidstaten op de NAVO-ministerraad van december weer akkoord gegaan met het plan, dat bovendien gekoppeld moet worden aan een reeks andere raketschildplannen, mogelijkerwijs een boven Israël. Daarover zal in april duidelijkheid komen op de NAVO-top in Straatsburg.
Een andere toetssteen voor de cohesie is het nucleaire beleid: de NAVO heeft een militaire nucleaire doctrine, waarbij gebruik wordt gemaakt van Amerikaanse kernbommen die moeten worden afgeworpen door de vliegtuigen Europese lidstaten, waaronder Nederland en België. De omvang van die nucleaire slagkracht is aanzienlijk afgenomen, maar wordt in minimale vorm gehandhaafd. Anders gezegd, de NAVO staat haar nucleaire paraplu niet af en eist daarmee een uitzonderingspositie op voor zichzelf ten opzichte van de rest van de wereld. Het meest waarschijnlijke scenario, het in stilte terugtrekken van de laatste Amerikaanse kernbommen van Europees grondgebied, terwijl tegelijk de nucleaire doctrine wordt gehandhaafd (gegarandeerd door andere kernwapens) zou een goede illustratie zijn van de nieuwe verhoudingen binnen de NAVO.
Een andere kant van dit nucleaire beleid is dat van de non-proliferatie: de stappen die door de Atlantische landen worden ondernomen om de nucleaire brandstofcyclus te controleren via een multilateraal mechanisme waar ze doorslaggevende invloed op uitoefenen. Een dergelijk beleid biedt immers de kans om aan landen die geen lid zijn van de NAVO een aanbod te doen (levering van nucleaire brandstof) in ruil voor een tegemoetkomende houding ten aanzien van de beleidsdoelen van het Atlantische blok. Speciale privileges worden dan verleend aan bevriende landen elders in de wereld, de potentieel concurrerende machtspolen van de nieuwe wereldorde. Het met India afgesloten verdrag is daar een voorbeeld van. Tegelijkertijd worden er afspraken gemaakt om landen die een nucleaire infrastructuur in eigen beheer willen houden, te straffen - zie Iran. Dat is de achterliggende gedachte bij de pleidooien om de positie van het internationaal atoomagentschap IAEA te versterken. Dit aan de VN verwante orgaan heeft al als taak om te controleren dat nucleair materiaal niet omgeleid wordt voor militaire doeleinden.
Ten slotte is het beleid ten aanzien van de VN zelf van belang. Als de Europese lidstaten meegaan in het unilaterale optreden van de NAVO zonder tussenkomst van de Veiligheidsraad, zoals in het bombarderen van Kosovo in 1999, en het erkennen van Kosovo als onafhankelijke staat in 2008, dan ligt een optreden samen met de VS in ander crises voor de hand. De implicatie daarvan is dat de moeizaam ontwikkelde EU defensiepoot slechts een tak zal vormen van een transatlantisch verbond dat haar gezamenlijke belangen in de komende crises, verenigd wil behartigen. Daar wordt vanzelfsprekend de VN ondergeschikt aan gemaakt.
Een gesprek tussen de secretaris generaal van de NAVO de Hoop Scheffer met die van de VN Ban Ki-Moon, afgelopen september, was een veeg teken aan de wand. Er werd een overeenkomst tussen NAVO en VN ondertekend, waarin de wereldorganisatie die volgens haar uitgangspunten moet streven naar ontwapening, een belangrijke rol toekende aan de NAVO in dit proces. Er werden afspraken gemaakt voor verdergaande samenwerking, ondanks protesten van de Russische Minister van Buitenlandse Zaken Lavrov. Zo een samenwerkingsverband creëert een gevaarlijk raamwerk voor de toekomst. Interventieoorlogen kunnen dan worden afgeschilderd als vredesoperaties. Het belang ervan voor de NAVO is propagandistisch: door zichzelf te positioneren als ‘regionale’ veiligheidsorganisatie en uitvoerder van VN beleid, wint ze een valse soort legitimatie. Als daarbij de twee poten van het bondgenootschap ook volledig verenigd zijn in hun buitenland beleid, dan worden confrontaties met de rest van de wereld onvermijdelijk.
Karel Koster
Naast het Amerikaanse rakettenschild tegen ballistische raketten bestaat er ook een NAVO-project voor een raketschild. In maart 2005 startte de NAVO het Active Layered Theatre Ballistic Missile Defence (ALTBMD) programma. ALTBMD wil verschillende lokale (theatre) ruimteschildsystemen tot een coherent netwerk uitbouwen ter bescherming van troepenoperaties tijdens militaire interventies.
Er zijn bij diverse NAVO-legers al projecten op dit vlak. Er is het SAMP-T (Sol-Air Moyenne Portée Terrestre) programma van Frankrijk en Italië, er zijn Patriot-programma's met Duitsland, Nederland en de VS; en er is MEADS (Medium Extended Air Defence System) met Duitsland, Italië en de VS. Binnen al deze projecten wordt gewerkt aan defensiesystemen tegen korteafstandsraketten.
Tijdens een bijeenkomst van de defensieministers van de NAVO-lidstaten in juni 2006 werd een haalbaarheidsstudie gepresenteerd over een algemener ruimteschild dat niet alleen troepen moet beschermen, maar ook grondgebied. Een van de vragen is hoe deze ALTBMD kan samengaan met de VS-plannen om delen van hun rakettenschild (een radar voor snelle detectie, en een lanceerstation voor interceptieraketten) in Europa te plaatsen. Eigenlijk gaat het hier ook om een fijn staaltje slappe-koord-dansen voor twee oude vijanden, Washington en Moskou.
Maar de discussie leeft uiteraard ook binnen het bondgenootschap. Sommige landen menen een anti-rakettenschild in Europa een exclusief gemeenschappelijk beheer moet hebben, en dus direct onder NAVO-auspiciën moet vallen. Zij menen dat bilaterale afspraken tussen NAVO-partners de zaak bemoeilijkt. De VS zijn zeker niet tegen, maar wellicht dachten sommige landen vlugger op te kunnen schieten indien de zaak bilateraal zou worden gespeeld. Juni 2007 hebben de defensieministers van de NAVO een studie besteld om een aanbouw-rakettenschild te realiseren dat het zuidoosten van het bondgenootschappelijk grondgebied in Europa zou beschermen dat niet door de VS interceptieraketten zou worden gedekt. Washington heeft wellicht gelijk als ze dit beschouwt als een impliciete goedkeuring van het rakettenschild in Europa van de kant van de andere NAVO-leden.
De NAVO-top in Boekarest van begin april 2008 bevestigt dat het bondgenootschap de proliferatie van ballistische raketten als een groeiende bedreiging beschouwt. Er wordt hier in de eerste plaats verwezen naar Iran en Noord-Korea. De eindverklaring stelt ook dat missile-defence deel is van een groter 'antwoord' en dat het voorgestelde Amerikaanse systeem een substantiële bijdrage betekent voor de bescherming van het bondgenootschap. De VS installaties zouden het best gecombineerd worden met bestaande NAVO-inspanningen en opgenomen in een toekomstig rakettenafweersysteem. Er werd ook afgesproken dat men tegen de volgende top van 2009 de opties klaar zou hebben wat betreft de anti-rakettendefensie van de 'onbeschermde' delen van het NAVO-grondgebied. Bovendien moeten de gesprekken van de NAVO met Rusland over samenwerking bij een rakettenschild voortgezet worden, waarbij zelfs ten gepaste tijde de anti-rakettensystemen van de VS, NAVO en Rusland met elkaar zouden verbonden worden.
Het Amerikaanse Congres (reeds onder Democratisch meerderheid sedert eind 2006) is kennelijk nog niet echt overtuigd van de absolute noodzaak om delen van het raketschild in Europa te plaatsen. Dat blijkt uit de eerdere weigering om het project volledig te financieren. In de budgetaanvraag voor het werkjaar 2008-2009 had het Pentagon 310,4 miljoen dollar gevraagd om de bouw van de basissen in Polen en Tsjechië te starten. De gezamenlijke commissie van Huis en de Senaat schrapte al de fondsen voor constructievoorbereiding van de sites. Voor het werkjaar 2009-2010 wordt in totaal meer dan 1 miljard dollar gevraagd voor de bouw en de operationele werkzaamheden. Tot en met het werkjaar 2013 worden voor de Europese sites totale kosten verwacht van zowat 5,8 miljard dollar.
Het Congres stelt zich ook vragen bij de gevolgen die de voorgestelde systemen zullen hebben op een eventueel NAVO-rakettenschild. De Democratische vertegenwoordigster van Californië, Ellen Tauscher, zei aan de pers dat ze hoopte om het voorgestelde VS-rakettenschild te kunnen 'NAVO-iseren'. Zoals reeds gezegd, is de NAVO vandaag al bezig te onderzoeken om de raketsystemen van de verschillende lidstaten te harmoniseren als onderdeel van het Active Layered Theater Ballistic Missile Defense (ALTBMD). Tauscher zag hierin de mogelijkheid om heel het Europees grondgebied te dekken met een dergelijk afweerschild. Een van de centrale problemen is van politiek-militaire aard. Hoe zullen de verschillende NAVO-lidstaten akkoord geraken om te bepalen wat nu eigenlijk een dreiging uitmaakt. Bovendien praat men in de NAVO-Ruslandraad over de voorwaarden voor samenwerking rond Theatre Missile Defence. De VS plannen met Polen en Tsjechië dreigen deze inspanningen te dwarsbomen. Een niet eenvoudige evenwichtsoefening.
Voor- en tegenstanders van het schild hebben elk hun argumenten. De regeringen lijken beslist te hebben, maar in politieke en sociale kringen blijft er discussie. Velen twijfelen aan de technische haalbaarheid van het ruimteschild want de resultaten van de testen zijn alles behalve overtuigend. Anderen twijfelen aan de Iraanse dreiging zelf, of zijn bang van het kostenplaatje.
De voorstanders argumenteren dat een NAVO ruimteschild op zich een serieuze afschrikking zou uitmaken, zodat niemand durft aan te vallen. Maar een goed ruimteschild zou de bondgenoten ook manoeuvreerruimte bieden voor meer dan de louter militaire preventieve aanval: een andere langetermijnstrategie zou meer kans kunnen maken en ook kunnen volgehouden worden.
Zelfs als de regeringen het eens zijn met het principe blijft er verder nog heel wat stof tot discussie. Als daar zijn: bevel- en beheersstructuren, wie krijgt wat, groeiende afhankelijkheid van VS technologie, wat te doen met de brokstukken en de nucleaire lading van een onderschepte aanvalsraket, technologietransfers, kosten, bedreigingsanalyse, en niet in het minst de reacties van Rusland.
Structuren voor bevel en beheer moeten vooraf duidelijk worden vastgelegd. In de praktijk zou het wellicht de huidige militaire leiding zijn, the Supreme Allied Commander Europe (Saceur), die de eindverantwoordelijkheid krijgt.
Allerlei vragen moeten dan nog behandeld worden. Enkele voorbeelden. Welke NAVO-landen of steden zouden het eerst of het best worden beschermd, de actiefste landen eerst? Wat met de neutrale Europese landen? Welke interceptieraketten dienen in de eerste plaats de Amerikaanse defensie? Enz.
De kwestie van neervallende brokstukken en nucleaire lading is een andere problematiek die moet aangepakt worden. Wat als het een en ander neervalt op een land tegen wie er eigenlijk geen aanval werd uitgetekend? Wat als dat land geen NAVO-lid is? Anderzijds zullen de brokstukken wellicht volledig verbranden bij intrede in de atmosfeer. Zelfs een vijandige kernwapenkop die speciaal ontworpen is om te ontploffen bij de interceptie (een staaltje van vernuftige technologie) en een elektromagnetische schok zou veroorzaken, zou minder schade veroorzaken dat een nucleaire inslag op aarde. Aldus de voorstanders.
Het feit dat een goed rakettenschild de vijand zou doen kiezen voor andere aanvalstechnieken, is op zich geen argument tegen Missile Defence, zeggen de NAVO voorstanders. Het is ook daarom dat de NAVO beschermingstechnologie zoekt tegen kruisraketten, bemande of onbemande vliegtuigen. Het is daarom dat de controle in havens moet versterkt worden. Enkel de korte-afstand interceptoren kunnen iets tegen een kruisraket doen. Vandaar dat het van essentieel belang is dat de NAVO leden in de verschillende aspecten van raketdefensie zouden blijven investeren.
Na de VS-Rusland top van begin april 2008 over de geplande installering van een rakettenschild in Europa tussen Poetin en Bush, blijft de controverse. Maar beide presidenten lieten inderdaad de mogelijkheid open dat hun opvolgers hier verder zouden kunnen over onderhandelen. Er werd gedacht aan een gemeenschappelijk programma of minstens om de plannen rekening te doen houden met de Russische bezorgdheden. Poetin bleef echter bijzonder afstandelijk. In Washington wil men anders elke kans grijpen om vooruitgang met Tsjechië en Polen te concretiseren, zeker nu de NAVO op haar top in Boekarest haar steun uitsprak voor de plannen. Zoals al even aangestipt heeft de regering Bush intussen akkoorden kunnen sluiten met de regeringen van Tsjechië en Polen, maar de parlementen in deze landen moeten de zaak nog goedkeuren. Dat is reeds gebeurd door de Tsjechische Senaat, maar de Kamer moet er zich nog over buigen. De Russische reactie: "dan plaatsen we SS-26 raketten in Kaliningrad".
Barack Obama, de president-elect van de VS, is voorstander van een werkzaam rakettenschild tegen een reële bedreiging op basis van een akkoord met de bondgenoten. Dat laat heel wat ruimte voor interpretatie: werkt de technologie, is er een bedreiging, wat zeggen de bondgenoten echt? Zullen de parlementen van Tsjechië en Polen hun regering volgen? Obama verwijt G.W. Bush de NAVO-bondgenoten niet goed te hebben geconsulteerd over de Europese poot van het VS-rakettenschild dat "belangrijke gevolgen zal hebben voor elk van hen".
Victoria Samson, een Amerikaanse onderzoekster van het Center for Defense Information, meent dat dit VS-rakettenschild in Europa een puur politieke zaak is. Het is een symbool van Amerikaanse militaire macht in Oost-Europa, een signaal tegenover Moskou. Dat kan de relaties tussen beide alleen maar verslechten. "En dat alles in de naam van wapens die niet functioneren tegenover een dreiging die niet bestaat."
Georges Spriet
Georges Spriet is redacteur van ons Belgische zusterblad Vrede
Dit artikel is ook verschenen in Uitpers nummer 105, Webzine voor Internationale Politiek
Bronnen:
www.nato.int
www.fr.rian.ru
www.occar-ea.org
www.cnduk.org
www.cdi.org
Congressional Research Service USA
David S. Yost: Missile Defense in NATO
Vredescahier 4/2007: Een Amerikaans Ruimteschild in Europa (uitgave Vrede vzw)
Victoria Samson, Missile Defense in Poland a Frivolous Move, www.cdi.org
In het gedenkboek van het communisme in Nederland "Tot de strijd ons geschaard" staat te lezen: "Op 2 april 1949, aan de vooravond van de ondertekening van het atlantisch pact, staat de Noordermarkt in Amsterdam vol mensen om te protesteren tegen de oprichting van de NAVO. De communisten zijn de enigen die zich in de Kamer tegen de Nederlandse aansluiting keren." Voor het affiche van het Parijse Wereldvredescongres in april 1949 tekende Picasso de vredesduif, die hij als klein kind al als een symbool van verlangen zag en die later het symbool van de vredesbeweging geworden is.
In november 1969 - op het hoogtepunt van de studentenbeweging in Nederland - organiseerde de Nederlandse Studentenraad (NSR) in het Amsterdamse RAI-Congresgebouw ter gelegenheid van het twintigjarig bestaan van de NAVO een groot landelijk anti-NAVO congres met internationale deelname. Een en ander ging gepaard met een grote demonstratie door de stad waarbij nieuwe uit het buitenland overgewaaide technieken - zoals de rendemonstratie en het vendelzwaaien met Vietcongvlaggen - voor het eerst in Nederland werden geïntroduceerd dor maoïsten met lange baarden en leren jassen.
De geschiedschrijver van de radicale Bond voor Dienstweigeraars (BVD), Henk Spaan, schrijft hierover: "Het was een groot succes, want het aantal van duizend bezoekers overtrof alle verwachtingen. Op het congres slaagde de BVD erin een groepje mensen bij elkaar te krijgen die in het voorjaar van 1970 in dienst moesten." Hiermee zette de BVD een belangrijke stap. In het kader van de protestdienst werd er nu ook binnen het leger antimilitaristische actie gevoerd.
De toenmalige minister van defensie, Den Toom, keek er wat anders tegenaan. In een brief aan de secretaris buitenland van de NSR, Piet Ordeman, schreef hij dat enige kazernecommandanten hem benaderd hadden naar aanleiding van de door de NSR uitgegeven brochure "Wat is er mis met de NAVO". De minister vond de brochure "op tal van punten ver bezijden de waarheid", hoewel "voor de kritische Nederlandse militair (..) niet schadelijk." Vandaar dat de minister verordonneerde dat "iedere militair die dit wenst mag, op grond van artikel 2 van mijn beschikking van 21 december 1967, nr. 243.270/R., betreffende verspreiding van geschriften, binnen een militaire inrichting maximaal één exemplaar van deze brochure onder zich hebben." Maar omdat "mij is gebleken, dat de verspreiding van deze brochure binnen Nederlandse militaire inrichtingen zou geschieden in het kader van een anti-navo-actie binnen de krijgsmacht" verbood de minister verspreiding van de brochure op de kazernes.
In november 1974 organiseerde de BVD, inmiddels omgedoopt tot Bond voor Dienstplichtigen, zelf een internationaal soldatencongres in de Utrechtse Jaarbeurs onder de naam "anti-NATO-’74". Er waren 28 soldatenorganisaties uit 11 landen vertegenwoordigd, waaronder Vietnamveteranen, soldaten uit Frankrijk en Portugal, waar een beweging van progressieve officieren dat jaar een einde had gemaakt aan de fascistische dictatuur, en uit Engeland de Troops Out Movement, die zich verzette tegen de operatie van het Britse leger in Noord-Ierland. Op het congres sprak ook een Indonesiëdeserteur uit de tijd van de politionele acties. In een speciaal nummer van Poorter, het blad van de Amsterdamse studentenorganisatie ASVA, die zelf ook een NAVO-congres organiseerde (net als overigens de PSP) ging Ben Dankbaar in op de NAVO en de soldatenbeweging: "Het is nu mogelijk geworden om de NATO vanuit de soldatenbeweging te bekijken. De NATO vormt een belemmering voor de konkrete belangen van de soldaten. Dat blijkt alleen al daardoor, dat mensen uit de NATO en buitenlandse legerleidingen het gewoon idioot vinden wat er in Nederland gebeurt. Het gaat opvallen wat een rare troep het hier is, met nota bene een soldatenvakbond en al die jongens met dat lange haar."
In augustus en september waren door de radicale vredesbeweging grootscheeps actie aangekondigd tegen de jaarlijkse NAVO-oefening Reforger (Return of Forces to Germany) waarbij Amerikaanse en Britse troepen massaal door Nederland trokken. Het jaar daarvoor waren nog onverwacht duizenden demonstranten in Amsterdam opgekomen om te protesteren tegen het vlootbezoek van de NAVO-oefening Northern Wedding. Maar ondanks het feit dat de beweging zijn volledige infrastructuur had gemobiliseerd bleef de opkomst beperkt. Slechts honderden demonstranten in Dordrecht, Capelle aan de IJssel en bij Schiphol. Commentaar van Guido van Leemput in AMOK: "Een van de algemene redenen van deze geringe opkomst lijkt de idee van de nieuwe ontspanning tussen de VS en de Sovjet-Unie te zijn. (..) Het lijkt wel of de wet van de remmende voorsprong in werking is getreden. De Hollanditis is in Nederland zowat uitgewerkt, maar het virus heerst in verschillenden andere Westeuropese landen nog volop."
De acteurs van een Nederlands voorlichtingsfilmpje over vuurwerk hebben vorige maand voor grote paniek gezorgd bij de NAVO in Brussel. In het filmpje gaan Talibanachtige figuren met kalasjnikovs op weg om vuurwerk te kopen in België. De acteurs in een open terreinwagen vol nepgeweren kregen in Brussel autopech, precies voor het zwaarbewaakte hoofdkwartier van de NAVO. Campagneleider Cees Meijer in de Gazet van Antwerpen: De hele crew heeft een dag in een Brusselse cel gezeten. De veiligheidsdiensten van de NAVO vertrouwden het zaakje niet."
Bronnen:
Tot de strijd ons geschaard, Beeldverhaal over het communisme in Nederland. Pegasus Amsterdam 1979.
Henk Spaan, Actie of Overleg - Soldatenprotest 1966-1984. Uitgave in eigen beheer 1990.
De brief van Den Toom staat afgedrukt in de Nationale en Soldatenkrant van januari 1970.
Poorter van 25 november 1974
AMOK 1987 nr. 4
Metro 11 december 2008 (ANP)
De rapporten zijn beschikbaar op de website van de Federation of American Scientists (FAS) onder ‘Foreign Policy and Regional Affairs’
Instituut Clingendael maakt regelmatig literatuurlijsten met als onderwerp ‘NATO’. De laatste dateert van 29 juli 2008. Kijk op de website onder ‘Reading lists’