VredesMagazine 2e kwartaal 2009
Uitgave van de vereniging VredesMedia waarin samenwerken:
Haags Vredesplatform (HVP), Humanistisch Vredesberaad (HVB), Vereniging Pais, Samenwerkingsverband Stop de Wapenwedloop, Antimilitaristies Onderzoekskollektief VD AMOK, Women’s International League for Peace and Freedom (WILPF) afdeling Nederland.
In Vredesmagazine zijn de tijdschriften Kernwapens Weg!, VD AMOK en de dikke nummers van Vredeskoerier ’t Kan Anders opgegaan. De dunne nummers van Vredeskoerier ’t Kan Anders blijven 4x per jaar verschijnen.
Redactie
Jan Bervoets, Hans Feddema, Kees Kalkman, Klaas Meijer, Jan Schaake, Guido Schokker, Barbara Smedema, Egbert Wever
Redactieadres
Obrechtstraat 43 3572 EC Utrecht tel. 06-14127779
e-post info@vredesmagazine.nl
Kopijsluiting volgend nummer: 25 mei 2009
Aan dit nummer werkten naast de auteurs mee
Han Deggeler, David-Jan Donner, Frank Slijper, Wendela de Vries
De auteur is verantwoordelijk voor de inhoud van een geplaatst stuk. De tekst van artikelen mag worden overgenomen op voorwaarde van bronvermelding. Copyrights van foto’s en tekeningen berusten bij de desbetreffende fotograaf /illustrator.
Fotoredactie
Hans Bouton, Anne Vaillant
Medewerkende fotografen en illustratoren
Cees Baars/De Stentor, Jan Bervoets, Joop Blom, Ben van Duin/Collectie AVDD, Tjabring van Egten, Kadir van Lohuizen/NOOR, Len Munnik, Boyd Noorda, Peleia, Miko Sloper
Vormgeving
René Oudshoorn
Drukker
Drukkerij Mezclado, Tilburg
Abonnementen
Interesse of aanmelding voor een abonnement op Vredesmagazine kan kenbaar gemaakt worden bij de redactie van Vredesmagazine of bij een deelnemende organisatie.
Een jaarabonnement op VredesMagazine (4 nummers) kost 10 euro. U kunt een abonnement nemen via info@vredesmedia.nl of 015 7850137
Giften
Bedragen die abonnees overmaken boven het verschuldigde abonnementsgeld worden beschouwd als gift voor het werk van de in VredesMagazine samenwerkende organisaties.
Contact VredesMedia
Vlamingstraat 82, 2611 LA Delft, 015 7850137
info@vredesmedia.nl, www.vredemedia.nl
ISSN 1876-0724
In het januarinummer van Foreign Affairs van dit jaar schreef de vorige en tegelijkertijd toekomstige minister van defensie van de Verenigde Staten, Robert Gates, een artikel met daarin een aantal opmerkelijke passages. De titel van het artikel luidde: "Een uitgebalanceerde strategie". Dat sloeg op de drievoudige balans die volgens Gates te vinden was in de nieuwe National Defense Strategy van de VS, een document dat in juni vorig jaar werd vastgesteld, nog onder de regering Bush dus. Het ging om de balans tussen het winnen van de huidige oorlogen en de voorbereiding op de komende, de balans tussen het opvoeren van de capaciteit voor contraguerrilla en militaire hulp aan het buitenland en het handhaven van het bestaande Amerikaanse conventionele en "strategische" (lees: nucleaire) overwicht op "andere strijdkrachten" (lees: Rusland en China) en tenslotte de balans tussen wat Gates noemt de "culturele trekken die de strijdkrachten van de VS succesvol hebben gemaakt" (volgens hem onder meer geduld en organisatiekracht) en de eigenschappen die juist belemmerend werken (overmoed).
Maar het idee van een uitgebalanceerde strategie zou ook heel goed kunnen slaan op de nieuwe aanpak van president Obama voor het militaire beleid van de VS, die hij nu met steun van Gates, Hillary Clinton en een zwerm speciale gevolmachtigden aan het uitvoeren is. Het gaat er daarbij niet zozeer om dat radicaal nieuwe wegen worden ingeslagen, maar wel dat de bestaande militaire prioriteiten (Afghanistan, Irak, Iran, de kernbewapening, de relatie met Rusland en China) niet meer op de "onevenwichtige" manier van de regering Bush worden nagestreefd.
Gates zei in zijn artikel verder twee belangrijke dingen. Ten eerste gaf hij aan "dat het onwaarschijnlijk is dat de Verenigde Staten in de naaste toekomst een aanpak zoals in Irak of Afghanistan opnieuw zal volgen - dat wil zeggen een gedwongen verandering van regime, gevolgd door wederopbouw van een natie onder vuur." Je kunt daar zeker niet uit concluderen dat er onder Obama geen oorlog zal worden gevoerd, maar uit het vervolg van het verhaal is duidelijk dat Gates - althans voorlopig - een aanpak voorstaat waarbij de regionale bondgenoten worden opgetuigd om vooral hen het vuile werk te laten doen.
De tweede belangrijke passage gaat over Irak en Afghanistan. Gates zegt: "Om het botweg te zeggen, een mislukking (of een schijnbare mislukking) in Irak of Afghanistan zou een rampzalige slag betekenen voor de geloofwaardigheid van de VS, zowel onder vrienden en bondgenoten als onder potentiële tegenstanders." Let op het subtiele onderscheid tussen schijn en werkelijkheid, de VS moeten in elk geval gewonnen lijken te hebben. Dit scenario zien we zich nu voltrekken in Irak. De betrekkelijke en schijnbare rust (maar hoe lang nog en ten koste waarvan?) is de voorwaarde voor een succesvolle exit van de VS. Let ook op de inzet: het prestige en de macht van de imperiaal opererende Verenigde Staten zijn in het geding, het is erop of eronder voor de laatste supermacht.
In Afghanistan zijn we nog lang niet zover. Daar moet president Obama de keus nog maken tussen escalatie en exit of een combinatie daarvan. Voorlopig escaleert de VS met de helft van de aangekondigde troepenversterking en gaan de riskante beschietingen van Pakistan met onbemande vliegtuigjes gewoon door. De andere helft van de troepen blijft nog in reserve, omdat de generaals niet in staat waren Obama uit te leggen wat de extra militairen ter plekke zouden moeten gaan doen. Pakistan lijkt te wankelen.
In dit dossier proberen we op diverse manieren en terreinen te schetsen welke kant het opgaat. De balans helt vooralsnog meer over naar continuïteit met de laatste periode van Bush dan naar verandering. Daar zal Obama het niet mee redden.
Kees Kalkman
Het Iraanse Engelstalige TV-station Press TV hield op 28 januari, kort nadat Barack Obama was ingehuldigd als de nieuwe president van de VS, een interview met de bekende taalwetenschapper en politieke activist Noam Chomsky over zijn verwachtingen. Press TV is een poging van de Iraanse regering om tot een meer ‘evenwichtige’ berichtgeving van het wereldnieuws te komen. Bij de oprichting van de zender werd door het plaatsvervangend hoofd, Mohammad Sarafraz, niet alleen kritiek uitgeoefend op de Westerse massamedia, maar ook op de Arabische zender al-Jazeera, waarvan de Iraniërs vinden dat deze teveel de oren laat hangen naar al-Qaida en de Taliban. Het interview met Chomsky werd snel overgenomen door progressieve websites in de VS, zoals Counterpunch.
Press TV: Laten we beginnen bij Pakistan, professor Chomsky. Het Witte Huis zwijgt over de slachtoffers van de aanvallen op Pakistan, die vanuit Afghanistan met drones de grens overschrijden. Richard Holbrooke, over wie u in de Joegoslavische context geschreven heeft, is door president Obama aangewezen om de situatie op te lossen.
Chomsky: Het lag voor de hand dat Obama de Bush-doctrine zou overnemen dat de Verenigde Staten Pakistan zonder problemen kunnen bombarderen en er hebben al diverse zeer ernstige incidenten plaatsgevonden. In de provincie Bajaur bijvoorbeeld, die aan Afghanistan grenst, is het chaotisch en wordt veel gevochten. Dat komt volgens plaatselijke stamhoofden door het bombardement op een madrassa (religieuze school) waarbij 80 tot 95 mensen gedood werden. Een actie die in de Verenigde Staten geloof ik niet eens de kranten heeft gehaald, maar die in de Pakistaanse pers natuurlijk wel vermeld is.
De schrijver van het artikel dat over deze actie verslag deed, Pervez Hoodhoy, een bekende kernfysicus, wees erop dat dit soort slachtpartijen natuurlijk tot angst en reacties zullen leiden, die zelfs Pakistan als staat kunnen bedreigen. En dat is gebeurd, zoals we inmiddels kunnen zien.
Toen de Amerikaanse generaal Petraeus het commando in dit gebied overnam, was de eerste boodschap van de Pakistaanse regering aan hem, dat zij niet gediend is van nieuwe bombardementen in Pakistan. De eerste boodschap van de Afghaanse president Karzai aan de regering Obama was trouwens dezelfde, dat hij geen bombardementen meer wil. Hij zei daarbij ook dat hij een tijdschema wil voor het terugtrekken van de buitenlandse troepen uit Afghanistan, zowel Amerikaanse als andere. Maar dat werd natuurlijk genegeerd.
Press TV: Sommige mensen zijn optimistisch over de benoeming van George Mitchell als afgezant voor het Midden-Oosten. En verder hebben we dus Holbrooke. We hebben hier met de voormalige Bosnische minister van buitenlandse zaken gesproken, die leek te suggereren dat Holbrooke zelfs een rol had gespeeld bij de instemming met de massamoord in Srebrenica. En dan is er nog Dennis Ross, die genoemd wordt als afgezant voor Iran.
Chomsky: Holbrooke heeft een tamelijk afschuwelijke staat van dienst, niet zozeer in Joegoslavië, maar in eerdere functies. Hij had bijvoorbeeld de dienst ten tijde van de Indonesische wandaden in Oost-Timor. Van de mensen die tot nu toe benoemd zijn, is George Mitchell de meest fatsoenlijke. Hij heeft een vrij goede staat van dienst. In Noord-Ierland heeft hij resultaat geboekt, maar daar was dan ook een duidelijke doelstelling.
Het doel was dat de Britten een eind zouden maken aan het gebruik van geweld als enige reactie op de terreur van de IRA en aandacht zouden gaan schenken aan de gerechtvaardigde klachten die de voedingsbodem waren voor de terreur. Hij kreeg voor elkaar dat Engeland aandacht besteedde aan die klachten en de terreur stopte - dat was dus een succes. Maar zo'n resultaat is voor het Midden-Oosten, en voor het Israëlisch-Palestijnse probleem in het bijzonder, zeker niet gegeven. Ik bedoel, er is wel een oplossing, een directe oplossing die veel op de Britse lijkt. Israël zou kunnen stoppen met zijn - door de VS gesteunde - misdaden in de bezette gebieden, dan zou waarschijnlijk ook de reactie daarop stoppen. Maar dat staat niet op de agenda.
President Obama gaf net een persconferentie die in dit opzicht heel interessant was. Hij prees het goed vergelijkbare Saoedische vredesinitiatief, gesteund door de Arabische Liga, en zei dat het constructieve elementen bevatte. Dit initiatief roept op tot normalisering van de relatie met Israël en Obama riep de Arabische staten op voort te bouwen op dat "constructieve element" - de normalisering van de relaties. Maar dat is een volstrekte verdraaiing van het initiatief van de Arabische Liga. Dat initiatief dringt namelijk aan op de aanvaarding van de twee-staten-oplossing binnen internationale grenzen, waarover al vele jaren een internationale consensus bestaat, en spreekt uit dat als die oplossing gerealiseerd wordt de Arabische staten de relatie met Israël zullen normaliseren. Obama sloeg dat eerste deel, het cruciale deel over - het hart van de resolutie - omdat het een verplichting voor de Verenigde Staten betekent. De Verenigde Staten blokkeren als enige deze internationale consensus al meer dan dertig jaar. Dat heeft geleid tot een volledig geïsoleerde positie van Israël en de VS op dit punt.
Europa en veel andere landen hebben het inmiddels geaccepteerd. Hamas heeft het al jaren geaccepteerd, de Palestijnse Autoriteit natuurlijk ook; de Arabische Liga heeft het nu al jaren omarmd. Maar de VS en Israël blijven het blokkeren, niet alleen met woorden maar voortdurend ook met daden. Dat gebeurt dagelijks in de bezette gebieden, en ook nu weer met de inval in Gaza en de andere misdaden. Dus als Obama dat overslaat, is dat met opzet. Dat betekent dat de Verenigde Staten niet samen met de rest van de wereld proberen een diplomatieke oplossing te bereiken, en als dat zo is, dan is de missie van Mitchell vruchteloos.
Press TV: Obama heeft wel gezegd dat de grenzen open moeten. Is dat geen beleidswijziging?
Chomsky: Dat is waar, maar hij heeft niet gezegd, dat dit in de context staat van een heleboel andere eisen. En Israël zal ook zeggen, natuurlijk moeten de grenzen open. Maar Obama weigert nog steeds met de gekozen regering (zijnde Hamas) te praten, heel anders dan Mitchell in Noord-Ierland. Dat betekent dat de Palestijnen gestraft zullen worden omdat ze in vrije verkiezingen niet gekozen hebben zoals de VS wilden. En Obama steunt de overeenkomst gesteund van Condoleezza Rice en Tzipi Livni over het sluiten van de grens tussen Gaza en Egypte, een daad van koloniale arrogantie. Ten eerste is het hun grens niet en bovendien had Egypte er grote bezwaren tegen. Maar Obama gaat nog verder. Hij zegt dat wij ervoor moeten zorgen dat er geen wapens naar Gaza gesmokkeld worden door de tunnels. Maar hij zegt niets over de omvangrijke leveringen van veel dodelijker wapens aan Israël. Midden in de oorlog in Gaza, op 31 december, kondigde het Pentagon aan een Duits schip met 3.000 ton oorlogsmaterieel naar Israël te sturen. Die opzet mislukte omdat de Griekse regering het tegenhield, het zou door Griekenland gaan, maar kon ook ergens anders langs. En dat was midden in de oorlog in Gaza!
Er werd maar weinig over bericht, er waren nauwelijks vragen. Het Pentagon reageerde interessant. Ze zeiden dat dit materieel niet voor de aanval op Gaza gebruikt zou worden. Ze wisten dat Israël de oorlog voor de inauguratie van Obama zou beëindigen, zodat die er niets over zou hoeven zeggen. Het Pentagon meldde dat dit materieel bedoeld was als reserve voor de Amerikaanse troepen. Met andere woorden, dit speelt al een hele tijd, maar het betekent de uitbreiding en versterking van de rol van Israël als Amerikaanse militaire basis, vlak in de buurt van de belangrijkste olieproducerende gebieden ter wereld. Als er ooit gevraagd wordt waarom ze dat doen, zullen ze zeggen voor zelfverdediging en stabiliteit, maar het is gewoon een basis voor verdere agressie.
Press TV: Defensieminister Robert Gates en admiraal Mike Mullen hebben gezegd dat de termijn van zestien maanden voor de terugtrekking uit Irak maar een van de opties is, een beetje anders dan wat Obama in zijn verkiezingscampagne gezegd heeft. En Hilary Clinton heeft ooit opzien gebaard met de uitspraak dat zij bereid was heel Iran te verwoesten en zeventig miljoen burgers te doden. Wat voor veranderingen ziet u met betrekking tot Irak en Iran?
Chomsky: Wat in Irak is gebeurd is heel interessant en belangrijk. De weinige correspondenten met echte ervaring en enige kennis van zaken hebben het begrepen: Patrick Cockburn, Jonathan Steele en een of twee anderen. Er heeft in Irak een opmerkelijke campagne van geweldloos verzet plaatsgevonden die de Verenigde Staten heeft gedwongen zijn doelen en programma's stap voor stap op te geven. Daarmee is de Amerikaanse bezettingsmacht gedwongen verkiezingen toe te laten die de VS niet wenst en op alle mogelijke manieren heeft geprobeerd te vermijden. Daarna gingen ze verder en dwongen de VS in ieder geval formeel een overeenkomst over de status van de troepen te accepteren die, als de regering Obama hem nakomt, de meeste doelen van de Amerikaanse interventie opgeeft. De overeenkomst zal een einde maken aan de grote permanente bases die de VS in Irak heeft gebouwd. En het betekent dat de VS niet langer controleert hoe de oliereserves worden geëxploiteerd en ingezet. Daarmee is feitelijk ieder oorlogsdoel verdwenen.
Natuurlijk is de vraag of de Verenigde Staten de overeenkomst zal naleven en uw berichtgeving is een ernstige aanwijzing dat ze proberen er onderuit te komen. Maar wat daar gebeurd is, is echt van belang, en moet op het conto worden geschreven van het Iraakse volk, dat enorm heeft geleden. Ik bedoel, het land is volledig verwoest, maar ze zijn erin geslaagd de Verenigde Staten formeel volledig van zijn belangrijkste oorlogsdoelen te laten afzien.
Over Iran heeft Obama zich weliswaar minder opruiend uitgelaten dan Clinton, maar zijn opmerkingen komen goeddeels op hetzelfde neer. Hij zei dat alle opties open waren. Maar wat betekent "alle opties"? Wellicht ook een kernoorlog, weet je, want dat is een optie. Er zijn geen aanwijzingen dat hij de stappen wil zetten die het Amerikaanse volk wil. Een overweldigende meerderheid van de Amerikaanse bevolking vindt al jaren wat ook de Niet Gebonden Landen willen, namelijk dat Iran als ondertekenaar van het Non Proliferatie Verdrag het recht moet krijgen om kernenergie te ontwikkelen. Het moet niet het recht hebben om kernwapens te ontwikkelen. En nog interessanter, ongeveer hetzelfde percentage, 75 - 80 procent, pleit voor een atoomwapenvrije zone in de regio, die Iran, Israël en de in de regio actieve Amerikaanse troepen zou moeten omvatten, met alle mogelijkheden van dien voor verificatie.
Daarmee zou wellicht een van de belangrijkste bronnen van het conflict uit de wereld zijn. Er zijn geen aanwijzingen dat de regering Obama erover denkt hier iets aan te doen.
Press TV: Tenslotte, professor Chomsky, de Amerikaanse economie domineert het nieuws en de levens van alle Amerikanen, en vermoedelijk ook van alle andere mensen op de wereld. Er ligt een programma van 825 miljard US dollar. Hoe denkt u dat Obama’s team dit gaat aanpakken?
Chomsky: Dat weet niemand echt. Het is onduidelijk wat er precies met de economie aan de hand is. Het fundamentele probleem wordt gevormd door uitzonderlijk duistere financiële manipulaties, die heel lastig te doorgronden zijn. In algemene zin wordt het proces wel begrepen, maar of het stimuleringspakket van 800 miljard US dollar - en wellicht meer - zal helpen om deze crisis te boven te komen is onbekend.
De eerste 350 miljard dollar is al uitgegeven - dat is de gedeeltelijke uitkoopsom die in de zakken van de banken is verdwenen. Die werden verondersteld daarmee vrijelijk leningen te verstrekken, maar hebben gewoon besloten dat niet te doen. Ze verrijken zichzelf liever, herstellen hun vermogenspositie en nemen andere banken over - fusies en overnames en zo. Of de volgende impuls wel effect heeft zal ervan afhangen hoe die wordt uitgevoerd, of er voldoende controle is, of hij voor constructieve doeleinden wordt aangewend. Dat hangt ook af van factoren die (nog) onbekend zijn, zoals hoe diep de crisis wordt.
Dit is een mondiale crisis en een zeer hevige. Het valt op dat de manier waarop het Westen deze crisis benadert volledig tegenovergesteld is aan het model dat het de Derde Wereld oplegt als daar een crisis is. Als er in Indonesië bijvoorbeeld een crisis is, of in Argentinië, of waar dan ook, dan moeten die landen de rente torenhoog laten oplopen, de economie privatiseren en bezuinigen op de overheidsuitgaven, dat soort maatregelen. In het Westen gebeurt precies het tegenovergestelde: laat de rente dalen tot bijna nul, nationaliseer zo nodig bedrijven, pomp geld in de economie en maak grote schulden. Dat staat lijnrecht tegenover de manier waarop de Derde Wereld verondersteld wordt zijn schulden te betalen. Dat daarop nauwelijks kritiek lijkt te komen is opmerkelijk.
Vertaling: Tjark Reininga
Zal er onder president Obama een beleid van nucleaire ontwapening worden ingezet? Sommige delen van de vredesbeweging lijken dit als vanzelfsprekend te beschouwen. Ten slotte heeft een aantal belangrijke Amerikaanse politici gepleit voor een dergelijk beleid. Maar de stappen die tot nog toe zijn genomen illustreren weer eens de problematische verhouding tussen einddoelen en praktische beleidsstappen. Niet het minste probleem is dat van het ‘na u’ principe, dat erop neerkomt dat iedereen voor nucleaire ontwapening is, mits de ander als eerste de stappen onderneemt.
Van belang is ook de praktische stand van zaken: momenteel heeft de VS de beschikking over 2.700 direct inzetbare kernkoppen, waarvan 2.500 strategisch. Van de 500 tactische kernbommen, bedoeld voor gebruik op korte afstand, liggen er 200 in Europa in het kader van het NAVO nucleaire beleid (zie tabel). In Nederland liggen tussen de tien en twintig kernbommen.
Soort kernwapen | Aantal | |
---|---|---|
Operationele, opgestelde strategische wapens Totaal operationele, opgestelde kernwapens Reserve (actief en inactief) |
2.200 2.700 2.500 | |
Totaal arsenaal kernwapens Teruggetrokken (in afwachting van ontmanteling) |
5.200 4.200 | |
Totaal bestand aan kernwapens | 9.400 | |
Bron: Hans Kristensen - FAS Strategic Security Blog, 9 februari 2009 www.fas.org/blog/ssp/ |
Rusland zou 2.700 inzetbare strategische kernkoppen bezitten. De reservevoorraden zoals beschreven in de tabel bestaan ook aan Russische kant. Het gaat om kernkoppen die geen draagsysteem hebben of bedoeld zijn voor ontmanteling. Die aantallen zijn veel kleiner dan de totale kernwapenvoorraden op het hoogtepunt van de Koude Oorlog: een slordige 45.000 voor Rusland in de jaren tachtig en zo’n 32.000 voor de VS in de jaren zestig.
Deze kolossale vermindering is zeker vooruitgang, maar de grote vraag is waarnaartoe? De bestaande kernwapenmacht is nog steeds ruim voldoende om de wereld vele malen te vernietigen. Het maakt helaas niet zo vreselijk veel uit of men dat duizend maal of honderd maal kan doen. Een kernwapenoorlog betekent nog altijd het einde van de beschaving. Alleen vermindering naar het nulpunt, zoals geëist door de anti-kernwapenbeweging, is eigenlijk acceptabel indien de veiligheid van de mensheid voorop staat.
De algemene verklaringen zijn belangrijk, zoals die door vele politici, inclusief minister Verhagen vorig jaar, zijn afgegeven ten gunste van nucleaire ontwapening. Maar doorslaggevend zijn de daadwerkelijke stappen.
Vlak voor de Amerikaanse presidentsverkiezingen vorig jaar gaf de Republikeinse minister Gates, toen en nu de Amerikaanse minister van defensie, een inkijk in de Amerikaanse interpretatie van ‘nucleaire ontwapening’. In een uitvoerige toespraak bij de Carnegie Endowment for International Peace (Washington, 28 oktober 2008) werden de kernpunten van het komende beleid uiteengezet. Daar valt de handhaving van de strategische triade onder, die bestaat uit drie elementen: ten eerste de nucleaire en conventionele aanvalskracht; ten tweede de defensieve systemen zoals het raketschild, ten derde de infrastructuur om de eerste twee te ondersteunen. Er zou onderhandeld worden met Rusland over reducties in de aantallen strategische kernwapens, maar niet over nucleaire ontwapening. Het nucleaire beleid van de NAVO, in het Pentagon omschreven als extended deterrence (uitgebreide afschrikking) wordt gehandhaafd en er wordt een nieuw kernwapen ontwikkeld, de Reliable Replacement Warhead (RRW). Dit is bedoeld als vervanging van verouderde kernbommen zonder te hoeven testen, en daarom kan het nucleaire teststop verdrag door de VS worden geratificeerd. Momenteel kan het verdrag niet in werking treden, omdat een aantal landen, waaronder de VS, het niet hebben geratificeerd. Gates presenteerde aanvaarding van de RRW als een noodzakelijke voorwaarde voor een teststopverdrag. Het Europees raketschild beschreef Gates als noodzakelijk.
Na de verkiezingen zijn door de regering Obama een aantal stappen gezet die tot nog toe niet afwijken van de boven geschetste plannen van minister Gates. Er gaat serieus onderhandeld worden met Rusland voor een nieuw verdrag om de aantallen kernwapens verder te verminderen. De VS heeft in feite al het niveau bereikt, dat was afgesproken in de overeenkomst van Moskou (2002): 2.200 strategische kernkoppen. Men wil nu de oude START-overeenkomst, die dit jaar afloopt, verlengen en nieuwe limieten vastleggen. Volgens dat verdrag mogen VS en Rusland 6.000 strategische kernkoppen operationeel houden. Tijdens een ontmoeting van de Russische en Amerikaanse ministers van buitenlandse zaken Lavrov en Clinton, begin maart in Genève, werd dit expliciet bevestigd. Het doel is om te komen tot een verifieerbare kernwapenmacht van 1.000 kernkoppen aan beide zijden, voor het eind van 2009. De gedachte daarbij is dat de grootste kernmachten moeten aantonen dat ze serieus zijn over nucleaire ontwapening, willen ze een geloofwaardige positie innemen tijdens de evaluatieconferentie van het Non Proliferatie Verdrag die in 2010 zal plaatsvinden. Die bijeenkomst wordt alom gezien als een laatste kans om via internationale afspraken de verdere verspreiding van kernwapens te verhinderen.
Maar de Amerikaanse regering handhaaft tegelijkertijd een beleid, dat wijst op de handhaving van een weliswaar kleiner, maar robuust nucleair arsenaal. De door Gates voorgestane ontwikkeling van een speciale nieuwe kernkop, de RRW, is niet ingetrokken. De bouw van een fabriek waarin nucleaire kernen (de ‘pits’) voor een kernwapen kunnen worden geproduceerd, het $ 2,6 miljard CMRR project, wordt voortgezet. Over het raketschild werd eerder door Obama gezegd dat dit moet doorgaan als het werkt. De recente onthulling in de New York Times, dat er sprake zou zijn van een overeenkomst waarbij de VS zou afzien van het Europese raketschild en Rusland medewerking zou verlenen aan het Amerikaanse beleid tegen het Iraanse nucleaire programma, werd later expliciet ontkend door Obama. Hij herhaalde dat het raketschild tegen Iran en niet tegen Rusland was gericht. De Russische reactie liet niet lang op zich wachten: bij aanleg van het schild, verklaarde minister Lavrov, zou Rusland tegenmaatregelen nemen. Al eerder verklaarde de Russische generaal Popovkin hetzelfde en ook dat meer dan $10 miljard zou worden uitgegeven aan het moderniseren van de strategische Russische kernwapenmacht.
Deze ontwikkelingen zijn te duiden als onderhandelingsstappen op weg naar een nieuwe strategische balans met minder kernraketten, maar met een gemoderniseerde nucleaire slagkracht aan beide kanten.
Dit alles heeft vanzelfsprekend zeer weinig te maken met de eisen van bijvoorbeeld de Burgemeesters voor Vrede en de bredere vredesbeweging dat er serieuze stappen naar nucleaire ontwapening moeten worden genomen, waarbij een nucleair ontwapeningsverdrag dat de partijen vastlegt op het nulpunt, essentieel is. Het lijkt verstandig voor antikernwapen-activisten om niet te vertrouwen op uitvoering van een nucleaire ontwapeningsagenda door Obama. Als ze dat wel doen - en daar zijn helaas veel tekenen van -zullen ze bitter worden teleurgesteld.
Karel Koster
Onderzoeker Wetenschappelijk Bureau SP
De berichtgeving over het Iraanse nucleaire programma heeft de afgelopen jaren een bijklank gekregen die veel lijkt op die over Irak in de aanloop naar de invasie van dat land. ‘Nucleair programma’ wordt zo langzamerhand in de beeldvorming voor het grote publiek gelijkgesteld aan ‘kernwapenprogramma’.
De presentatie van de feiten hierover is vrijwel steeds hetzelfde. Bijvoorbeeld naar aanleiding van een resolutie in de Veiligheidsraad of het verschijnen van een rapport van het Internationaal Atoomenergie Agentschap (IAEA) over het Iraanse nucleaire programma. Het laatste rapport verscheen 19 februari jl. Zulke rapporten zijn verslagen van de bevindingen van het technisch personeel van de IAEA voor de bestuursraad, gepresenteerd door de directeur. De raad is een politiek orgaan met vertegenwoordigers van 35 landen die deels op grond van hun nucleaire status voor twee jaar worden gekozen. Die raad beslist of er naar aanleiding van een rapport verdere stappen ondernomen worden of verduidelijkingen worden geëist van het land waarover het rapport gaat.
In het geval van Iran zijn er sinds 2003 vele rapporten geweest die steeds vragen opwierpen over het nucleaire programma van dat land. Naar aanleiding van een dergelijk rapport is in februari 2006 door de IAEA-bestuursraad besloten om het dossier naar de Veiligheidsraad over te hevelen. Volgens de statuten mocht dat alleen als er bewijzen waren van het omleiden van nucleair materiaal van civiel naar militair gebruik. De rapporten op zich gaven niet afdoende aanleiding voor dat besluit. Het ging dus om een politieke interpretatie van de opgeworpen twijfels. De betekenis van die overheveling was verreikend: in plaats van een technische kwestie (afdoende beantwoording van de vragen van de IAEA-deskundigen) is het dossier Iran veranderd in een ‘bedreiging voor de internationale veiligheid’ met alle gevolgen van dien voor de beeldvorming. Sindsdien is er dan ook sprake van constant getouwtrek tussen de IAEA, vertegenwoordigd door zijn directeur de heer El-Baradei, en de vijf permanente leden van de Veiligheidsraad plus Duitsland (namens de EU) die via Veiligheidsraad-resoluties steeds verdergaande sancties tegen Iran invoeren.
Voor de volledigheid is het belangrijk om op te merken dat er naast deze sancties een groot aantal unilaterale maatregelen zijn genomen door de VS om investeringen in en handel met Iran te verhinderen dan wel te belemmeren. Ook Amerikaanse bondgenoten zijn onder druk gezet om soortgelijke stappen te ondernemen. De EU is daar, met instemming van de Nederlandse regering, deels ook toe overgegaan, met als laatste hoogtepunt de unieke maatregel om Iraanse studenten uit te sluiten van bepaalde nucleair gerelateerde studieonderdelen.
Met het aantreden van president Obama zal er misschien verandering komen in het Amerikaanse beleid. Er is in ieder geval een zekere bereidheid om te onderhandelen. Daarbij blijft de kernvraag: wordt van tevoren geëist dat Iran haar civiele en door de IAEA gecontroleerde verrijkingsprogramma stopzet of wordt er een open onderhandelingsproces op gang gebracht? De andere cruciale vraag is of Israël in staat is om de VS over te halen de zaak te laten escaleren. Het is zeker Israëlisch beleid om dat te doen. Maar omdat Israël geen grootscheeps luchtoffensief kan ondernemen tegen Iran, nog afgezien van de politieke instemming die het van de VS nodig heeft, blijft de Amerikaanse positie doorslaggevend.
(KaKo)
In dit artikel wil ik proberen een inschatting te maken van de gevolgen die de verkiezing van Barack Obama tot president zal hebben voor de militaire bestedingen van de Verenigde Staten. Gedurende de afgelopen halve eeuw hebben de Verenigde Staten bijna continu gebruik gemaakt van economisch beleid, dat door kritische economen bestempeld wordt als 'militair keynesianisme'. Deze term verwijst naar de neiging van een regering om de vraag naar goederen in de maatschappij te stimuleren via aankopen voor het leger. Zulk macro-economisch beleid kan ertoe leiden dat militaire bestedingen als de belangrijkste hefboom functioneren voor het aanzwengelen van de economie, maar het kan evengoed aanvullend zijn bedoeld: ter aanvulling van de stimulerende rol die door een marktsector wordt vervuld, bijvoorbeeld de sector waar informatica worden geproduceerd; of als aanvulling op civiele investeringsmaatregelen die een regering zelf neemt. Juist omdat er over het begrip militair keynesianisme veel verwarring bestaat, is het goed de betekenis van het begrip ter inleiding van dit artikel over de VS onder Obama kort te duiden. Daarmee is hopelijk meteen duidelijk gemaakt dat er meerdere opties bestaan die als militair keynesianisme kunnen worden bestempeld.
In de internationale pers, en ook in Nederlandse kranten, is er de afgelopen weken uitvoerig geschreven over de maatregelen die de huidige VS regering wil nemen om de Amerikaanse economie uit het slop te trekken. Daarbij valt op dat er eigenlijk alleen over civiele reddingsmaatregelen en civiele publieke investeringen wordt gerept. Hoewel de bankensector zoals bekend primair verantwoordelijk is voor het feit dat de VS- en de wereldeconomie sinds het laatste kwartaal van 2008 in een diepe recessie zijn beland, worden er massale hoeveelheden geld beschikbaar gesteld om financiële instellingen te redden. Zo wil de regering Obama een aparte bank oprichten, waarin banken leningen kunnen wegzetten die zij naar verwachting niet zullen kunnen terug innen, en er worden al even duizelingwekkend grote bedragen gereserveerd om de vraag naar consumptiegoederen te stimuleren. Daarnaast wordt ook stevig geïnvesteerd in verbetering van de Amerikaanse infrastructuur, en in computers en opknapbeurten voor scholen. Bovendien gaat de nieuwe regering ook een aanzienlijk bedrag steken in onderzoek naar en productie van middelen voor opwekking van alternatieve energie, zoals windmolens en zonnepanelen. Veel van deze stimuleringsmaatregelen worden terecht als vormen van civiel keynesianisme aangemerkt.
In eerste instantie lijkt er dus sprake van een breuk met het verleden, een breuk met het economisch beleid dat onder de Republikeinse president Bush is gevoerd. Hoewel Bush aan het eind van zijn ambtstermijn vorig jaar plotsklaps een voorstel bij het Congres op tafel legde om de dreiging van een crisis via civiele bestedingen af te wentelen, lag het accent gedurende zijn hele ambtstermijn op militaire overheidsbestedingen. Die uitgaven omvatten niet alleen de reguliere ‘defensie’-begroting, een begroting die werd verdubbeld tot bijna 600 miljard dollar. Daarnaast zijn er de lopende oorlogsuitgaven (Irak en Afghanistan), die opliepen tot zo’n 150 miljard dollar. En ten slotte zijn er nog uitgaven die door de meeste thinktanks en economen in de VS over het hoofd worden gezien, zoals een fonds voor nazorg van veteranen, van soldaten die in oorlogen gewond zijn geraakt, een speciaal pensioenfonds voor militairen en ook een post voor rente-uitgaven, de rente die betaald moet worden voor leningen die in het verleden zijn gesloten om tekorten ontstaan door de hoge ‘defensie’-uitgaven te dekken. Volgens de econoom Chalmers Johnson werden de totale uitgaven voor het Amerikaanse leger in 2008 op meer dan een biljoen (1.000 miljard) Amerikaanse dollars beraamd. Men kan gerust stellen, dat de militaire uitgaven onder Bush jr. de motor van de Amerikaanse economie waren.
In hoeverre zal er onder Obama het mes worden gezet in die extreem hoge militaire uitgaven? In de internationale pers wordt het nieuwe stimuleringsbeleid van de VS onder Obama, en ook dat van andere grootmachten, getypeerd als een Green New Deal. Deze aantrekkelijke term verwijst naar de bereidheid van de regering van de VS en andere regeringen om investeringsmaatregelen in het pakket op te nemen die erop zijn gericht om de uitstoot van broeikasgassen terug te brengen, en om het gebruik van niet-fossiele brandstoffen te bevorderen. Maar de term verwijst ook naar de New Deal van de Amerikaanse president Roosevelt die regeerde tijdens de lange depressie van de jaren dertig. Net als nu moest de overheid destijds stevig ingrijpen om de gevolgen van het instorten van de beurs, tijdens de beruchte krach van 1929, tegen te gaan. Net als nu werden er in de eerste helft van de jaren dertig heel veel financiële middelen ingezet om het stelsel van banken te redden (zo’n tweederde van het totaal). En net als nu zag de regering zich gedwongen om de werkeloosheid tegen te gaan en om sociaal zwakke groepen te helpen. Daartoe werd ondermeer een wet aangenomen die de regering in staat stelde gaarkeukens te openen, en er werd ook een wet goedgekeurd ten gunste van sociale zekerheid voor ouderen en gehandicapten.
Toch is het erg verhullend om het beleid van Obama af te schilderen als een verbeterde, een groene versie van dat van Roosevelt. Het klopt weliswaar dat de huidige regering tot op zekere hoogte lering lijkt te trekken uit de ervaringen van de jaren dertig. Immers, een van de beperkingen van de New Deal van Roosevelt was volgens zowel keynesiaanse als marxistische economen, dat de hoeveelheid geld die voor werkgelegenheid en andere sociale projecten werd ingezet veel te beperkt was. Obama daarentegen aarzelt niet om grote bedragen in te zetten ter bevordering van de werkgelegenheid. Maar het meest kenmerkende van de New Deal periode was toch wel dat de militaire uitgaven op een relatief laag peil bleven steken. Ze werden wel verdubbeld gedurende de tien jaar die liepen van 1929 tot 1939, maar bedroegen in het laatstgenoemde jaar slechts 1,4 % van het Amerikaanse Bruto Binnenlands Product (BBP). En dat terwijl de civiele overheidsuitgaven een veelvoud van de militaire uitgaven bedroegen. Het allerbelangrijkste kenmerk van de New Deal tijdens die periode van voor de Tweede Wereldoorlog was juist dat het regeringsbeleid niet of nauwelijks stoelde op militair keynesianisme. De regering geloofde dat ze het zonder deze vorm van verkwisting kon doen!
Maar wellicht gaat president Obama in de toekomst toch tornen aan de Amerikaanse militaire bestedingen? Dat valt inderdaad niet uit te sluiten, maar het lijkt er toch wel op dat eventuele aanpassingen hooguit van cosmetische aard zullen zijn. Tijdens zijn verkiezingscampagne heeft Obama de keuzes die hij samen met zijn running mate, de huidige vice-president Joe Biden wil maken, keurig op een rijtje gezet. Zo vond het tweetal dat de bezem moet worden gehaald door het aankoopbeleid van het Pentagon, zodat meer wapenbedrijven mee kunnen dingen naar opdrachten, en ook dat er beter toezicht moet komen op de uitgaven die gedaan worden onder de speciale oorlogsbegroting (!). Maar tegelijkertijd zetten zij ook in op uitbreiding van het Amerikaanse leger, liefst met 92.000 mensen (ter versterking van infanterie en marine). Bovendien heeft Obama de Republikeinse minister van ‘defensie’ Gates, die juist zekerstelling van het niveau van de officiële militaire begroting heeft bepleit (op 4,5 % van het BBP), opgenomen in zijn kabinet. En de sterkste aanduiding dat het oorlogszuchtige en militair keynesiaanse beleid van Bush jr. wordt voortgezet is wel het besluit van de nieuwe president een extra troepenmacht naar Afghanistan te sturen, van 17.000 soldaten - om te beginnen. Als het aan de militaire commandant van de VS in Afghanistan, David McKiernan ligt, komen daar nog minstens 25.000 Amerikaanse soldaten bovenop…
De conclusie lijkt daarom gerechtvaardigd, dat het beleid van militair keynesianisme onder Obama steevast wordt voortgezet, en dat de VS beslist niet zal terugkeren naar de New Deal-periode van president Roosevelt. Het is mogelijk dat de Democratische President in de toekomst meer zal leunen op het beleid dat door zijn voorganger Bill Clinton werd gevoerd. In de jaren negentig vertrouwde de VS regering primair op de informaticasector als motor van de economie, en liet militaire uitgaven de tweede viool spelen. Er was sprake van militair keynesianisme, maar eerder in secundaire zin. En om dat economisch beleid te ondersteunen, zette Clinton in op uitbreiding van de wapenexporten, onder meer via het smeden van transatlantische samenwerkingverbanden tussen monopoliebedrijven in de Amerikaanse en de Europese militaire sectoren. Ook dat beleid vormde een bedreiging voor de wereld, en hield massale verspilling van financiële middelen in, zij het op een iets beperktere schaal dan het beleid van Bush jr. Op dit moment ontbreken er echter aanwijzingen dat Obama serieus gaat snoeien in de militaire begroting van de VS. Hoewel de euforie over zijn verkiezing na 8 verstikkende jaren Bush erg begrijpelijk is, blijft keynesiaanse verspilling voorlopig aan de orde van de dag.
Peter Custers
auteur van Questioning Globalized Militarism. Nuclear and Military Production and Critical Economic Theory (Merlin Press, Londen, UK, 2007)
Welke mensen maken deel uit van Obama’s inlichtingen, defensie en buitenlandse zaken team? Al snel werd duidelijk dat de personele veranderingen kleiner zouden zijn dan gehoopt. Het team dat de overdracht regelde stond onder leiding van John Podesta - eerder de chefstaf in Clinton’s Witte Huis - en zat vol bekende ex-ministers o.a.: Madeleine Albright (BuZa), Robert Rubin (Fin), William Perry (Def). Als ik zeven termen mocht geven om de mensen die ik tegenkwam onder te scharen, dan zouden die zijn: Bill Clinton, energiepolitiek, kredietcrisis, Fanny Mae (de hypotheekbank die met leningen aan te arme Amerikanen de aanzet gaf tot de kredietcrisis), Iran, Afghanistan en mannen.
Hillary Rodham Clinton, werd tijdens haar campagne meer dan alle andere kandidaten gesponsord door de wapenindustrie. In een plan uit maart 2008 stelt ze een prioriteit van Afghanistan te willen maken en dat de “Afghanen luchttransport ontvangen en moderne wapens – geen Koude Oorlogsafdankertjes – om de oorlog te winnen.” Zo win je inderdaad de steun van de wapenfabrikanten.
James B Steinberg, onderminister voor buitenlandse zaken, heeft een enorme staat van dienst: Brookings Institution, International Institute for Strategic Studies (IISS), nationaal veiligheidsadviseur onder Clinton etc.
Steinberg over preventieve oorlogvoering: “Maar er zullen zonder twijfel in de toekomst omstandigheden zijn dat politici de mogelijheid willen kunnen gebruiken om de strijdkrachten preventief in te zetten – om terroristen te doden, om wapen proliferatie te voorkomen, genocide te stoppen, de verspreiding van dodelijke ziektes te stoppen, of om om te gaan met andere gevaren.” Kortom, wanneer niet? In 2005 vroeg hij, samen met een groot aantal rechtse analisten, aan het Congress de defensieuitgaven te verhogen en meer troepen naar Irak te sturen.
Jacob J. Lew, onderminister voor buitenlandse zaken, was directeur van de Office of Management and Budget in het Witte Huis onder Clinton. Lew is oprichter van de Center for Middle East Research en advocaat gespecialiseerd in energiezaken.
William Perry, de minister van defensie onder Clinton, was al afgezant en gesprekspartner van hoge personen in Iran. De gesprekken gingen over nucleaire wapens, het vredesproces in het Midden-Oosten en kwesties rond de Perzische Golf.
Richard Holbrooke is Obama’s afgezant voor Afghanistan en Pakistan. Hij begon zijn carriere in de Buitenlandse Dienst al in de jaren zestig, ook in Azië. Hij was, naast andere nog minder fraaie activiteiten, betrokken bij de beruchte pacificatie campagne in de Mekong Delta in Zuid-Vietnam. Scott Ritter, de bekende medewerker van de VN ontwapeningsmissie in Irak (UNSCOM) noemt hem iemand die "niet alleen heeft laten zien dat hij geen samenhangende visie heeft als het neer komt op complexe zaken zoals in Afghanistan (laat staan Pakistan), maar ook bekend staat om de militaire oplossing te verkiezen boven de diplomatieke.”
Dennis Ross adviseur voor de Golfregio, inclusief Iran en het Midden-Oosten. Ross is co-auteur van Obama’s eerste belangrijke Midden-Oosten speech, in de zomer van 2008. Hij werkte in de jaren zeventig onder Paul Wolfowitz in het Pentagon. Later was hij als medewerker van Bill Clinton betrokken bij onderhandelingen tussen Israël en de Arabische landen. Hij werd in die functie de advocaat van Israël genoemd. Ross staat bekend om zijn harde standpunt met betrekking tot Iran. Net als Holbrook was Ross lid van een adviesraad van havikken verenigd onder de naam United Against Nuclear Iran.
Ivo Daalder wordt ambassadeur bij de NAVO. Daalder is Amerikaans staatsburger, maar heeft een Nederlandse achtergrond. Hij wordt beschouwd als een havik. Hij is auteur van verschillende boeken, waaronder Getting to Dayton.
Rober Gates de minister van defensie is het meest opvallende overblijfsel van de regering Bush. Zijn optreden tijdens het Iran Contra schandaal wordt regelmatig genoemd. Howard Teicher, medewerker van de National Security Council, beweerde dat Gates betrokken was bij geheime wapenleveranties aan Saddam Hoessein. Natuurlijk is alles beter dan Rumsfeld, maar onder Obama verwachtte ik meer. Richard Danzig (noot 1) staat mogelijk klaar om Gates op te volgen. Niet alleen Gates, maar ook veel van zijn vrienden zijn blijven zitten, zoals de adviseur op inlichtingengebied voormalig luitenant-generaal van de luchtmacht James Clapper en medewerker speciale operaties Michael G. Vickers.
Opvallend is ook Michèle Flournoy, onderminister voor defensiebeleid en tot nu toe de hoogste vrouwelijke ambtenaar in de geschiedenis van het Pentagon. Ook zij behoort tot de invloedrijke Defensietop. Flournuy stond aan de basis van de Center for the New American Security (CNAS) en komt uit de Clinton entourage.
William J. Lynn III heeft zijn baantje bij Raytheon – de op vijf na grootste wapenfabrikant in de wereld – er voor op moeten geven, maar hij heeft de post van onderminister van defensie. Lynn was bij Raytheon belast met de strategische planning en de relaties met de regering. Een lobbyist voor de wapenindustrie die direct daarna een hoge positie in het Pentagon heeft. Een smet op de uitstraling die de regering Obama wil hebben.
Ashton B. Carter wordt hoofd wapeninkoop gaat de materieel- en onderzoeksbudgetten van het Pentagon reorganiseren en de uitgaven rationaliseren. Het gaat om een begroting van meer dan 200 miljard dollar per jaar, vol wildgroei en onoverzichtelijk. Carter is expert op het gebied van wapenbeheersing en de eerste man op deze post zonder directe banden met de wapenindustrie of overheidsaankoopbeleid. Hij bekritiseerde als professor het Pentagon regelmatig voor het kopen van wapens die het niet nodig heeft, gebrek aan discipline en aan het bewustzijn dat die wapens en militaire diensten steeds duurder worden. De bedoeling is om door reorganisaties de dollars beter te besteden, niet om er minder uit te geven, zodat uiteindelijk een beter bewapend leger op de been gebracht kan worden.
Jim Jones, nationaal veiligheidsadviseur, is een pleitbezorger voor hogere defensieuitgaven. Na zijn pensionering zat hij onder andere in de directie van Chevron (Condoleeza Rice bekleedde die positie ook) en adviseerde het Instituut voor Energie in de 21ste eeuw van de Amerikaanse Kamer van Koophandel. De Kamer riep de Amerikaanse regering op de NAVO actiever te maken op het gebied van energievraagstukken en er bij lidstaten op aan te dringen het mandaat te verbreden, zodat ook energieveiligheid hieronder zou vallen. Jones was tegen de terugtrekking uit Irak, omdat die tegen Amerikaanse belangen zou zijn. Hij ondersteunt de oorlog in Afghanistan, omdat het "symbolisch meer het epicentrum van het terrorisme is dan Irak."
Thomas E. Donilon is plaatsvervangend nationaal veiligheidsadviseur. Tijdens de regering Clinton was hij hoofd van de staf van buitenlandse zaken. In zijn functie van onderdirecteur bij Fannie Mae was hij tegen scherper toezicht en verdiende daar miljoenen mee. Donilon is medewerker geweest van de eerste minister van buitenlandse zaken van Clinton, Warren Christopher.
Voormalig admiraal Dennis Blair is de directeur nationale inlichtingen. Zijn eerste grote werkstuk, de jaarlijkse dreigingsanalyse, verscheen begin februari 2008. Hierin werd een verschuiving van terrorisme naar economische crisis als grootste bedreiging voor de belangen van de VS gezien. Blair was van februari 1999 tot mei 2002 hoofd van het Commando voor de Stille Oceaan, in de tijd dat Oost-Timor zich los maakte van Indonesië. Hij spande zich in om de Indonesische kant te steunen. Zijn voordracht leidde tot felle protesten van de Amerikaanse solidariteitsgroep voor Oost-Timor die werden gesteund door een aantal VK-bloggers.
Leon E. Panetta (noot 2), de nieuwe CIA directeur is voormalig hoofd van de staf van het Witte Huis onder Bill Clinton. Hij was lid van de Baker Commission die een advies schreef over Irak. Panetta zegt de volgende vragen te willen beantwoorden: waar zit Osama bin Laden en waar zal al-Qaida de volgende keer aanvallen in de VS. Verder wil hij betere analyses over problemen in Rusland, China, Afrika en Latijns-Amerika en de economische crisis. Nummer twee, Stephen R. Kappes, voormalig officier der mariniers en CIA-veteraan zal onder Panetta mogen blijven. Zo wordt de kool en de geit gespaard; Panetta is niet belast met inlichtingenschandalen uit het verleden en tegelijkertijd compenseert Kappes Panetta’s onervarenheid op inlichtingengebied. Het kan nog leuk worden daar.
Charles 'Chas' Freeman is beoogd voorzitter van de National Intelligence Council (NIC). Hij is de voormalige ambassadeur van de VS in Saoedi Arabië, medewerker van het Pentagon gedurende de Reagan-periode en voorzitter van de Middle East Policy Council. Freeman ondervindt tegenstand van neocons en de Israëllobby, onder andere vanwege zijn visies op Israël, Iran en Afghanistan. In verband met dit laatste land: "Onze opzet was (…) wereldwijd opererende terroristen het gebruik van Afghaans grondgebied onmogelijk te maken. Dat was en is een bereikbaar doel. Het is een beperkt doel dat kan worden bereikt tegen redelijke kosten. We moeten terugkeren naar een sterke focus op dit doel." Hij trok zich half maart als gevolg van deze druk terug.
Samenstelling: Martin Broek
Een versie van dit overzicht verscheen op 25 maart 2009 op zijn weblog: wekelijks.volkskrantblog.nl/
Noten:
Een slechtere indruk maken dan de kleine Bush was bijna onmogelijk en dus stak Obama met zijn mooie woorden en zijn boodschap buitengewoon goed af tegen dit presidentiële gedrocht. En natuurlijk, we kunnen er niet omheen, hij is de eerste gekleurde president, maar wat gekleurd betreft steekt hij wat schraal af tegen Martin Luther King die met geweldloze acties een verandering op gang bracht, en tegen de radicale strijdbaarheid van de Black Panthers.
Obama is geen revolutionair en is niet iemand die het roer om gaat gooien, zeker niet op het gebied van de buitenlandse politiek. Hij is vooral een man van mooie woorden en een bezielend spreker, maar echte verandering is niet waar hij op uit is. Hij gaat andere accenten leggen: meer Afghanistan en minder Irak, Guantanamo Bay op termijn dicht maar de CIA wel de vrije hand geven verdachten van terrorisme te laten verhoren in landen waar martelen de normaalste zaak van de wereld is. Ook zal hij zeer waarschijnlijk niet alle inbreuken op de burgerrechten terugdraaien, waarvan een groot aantal na 11 September zijn ingevoerd.
Sinds de VS de grootse koloniale mogendheid ter wereld werd, heeft het geen enkele president gehad, die zich het bevorderen van vrede ten doel stelde. Zelfs de altijd zo bewierookte John F. was een ordinaire warlord die de wereld bijna de afgrond induwde met de Varkensbaaicrisis en de oorlog in Vietnam opvoerde.
De bruidsdagen zijn voorbij en alle opgeklopte retoriek. Met de aan hysterie grenzende Obamania moet het nu maar eens afgelopen zijn. Maarten van Rossem die in november nog een traantje wegpinkte, wat had ik dat moment graag willen missen, is weer bij zinnen. Nu de rest van de wereld nog.
"Ja, we kunnen de wereld veranderen, maar dat zullen we niet doen omdat dat niet in ons belang is. We zullen de wereld net als altijd op basis van opportunistische arrogantie de wet voorschrijven. Mensenrechten tellen slechts wanneer het ons uitkomt etc. etc." Deze boodschap bekt niet zo lekker en moest om reclame- en imagotechnische redenen wijken voor het doeltreffende: Yes we can!
En Nederland zal net als altijd braaf achter de grote broer aanhobbelen, opzitten en pootjes geven. "Ja meneer Obama, nee meneer Obama." Business as usual, alleen niet in de business maar dat is weer een heel ander verhaal.
Artikel Barack Obama: en.wikipedia.org/wiki/Barack_Obama
Van hieruit kan onder meer worden doorgeklikt naar:
- Political positions of Barack Obama
- Foreign policy of the Barack Obama administration
- First 100 days of Barack Obama’s presidency
- Timeline of the Presidency of Barack Obama
Barack Obama, Renewing American Leadership - Common Security for our Common Humanity Foreign Affairs, juli/augustus 2007
Jonathan Steele, Now he must declare that the war on terror is over The Guardian, 6 november 2008
Philip Stephens, The choice for Obama lies on the road to Jerusalem Financial Times, 13 november 13, 2008
Rory Stewart, The ‘Good War’ Isn’t Worth Fighting New York Times, 23 november 2008
Katrina Vanden Heuvel, Obama must get Afghanistan right The Nation, January 9, 2009
Joanne Mariner, Benchmarking Obama - How to Evaluate the New Administration's Counter-Terrorism Policies. Counterpunch, 17 februari 2009
Charlie Savage, Obama’s War on Terror May Resemble Bush’s in Some Areas New York Times, 17 februari 2009
Anthony DiMaggio, From Bush to Obama - Seven Years of Wartime Propaganda Counterpunch, 27 februari, 2009
Veel media hebben speciale Obamapagina’s op hun website:
BBC News Special Report - Obama’s First 100 days
The Guardian - Obama administration: The First 100 days
The Huffington Post - Obama’s First 100 days
The Independent - White House
On the Issues verzamelt citaten van allerlei politici, waaronder ook Obama,over actuele onderwerpen
Fair (Fairness & Accuracy in Reporting) en hun tijdschrift Extra! besteden regelmatig aandacht aan de nieuwe president. Hun artikelen staan deels online
Foreign Policy in Focus heeft de rubriek Strategic Focus on Empire met aandacht voor de kosten van het imperium, wapensystemen en overzeese militaire bases.
De Mclaughlingroup is een wekelijks journalistenpanel over de Amerikaanse politiek
The Nation (de Groene Amsterdammer van de VS) - heeft verschillende relevante blogs, zoals State of Change en The Dreyfuss Report (over de buitenlandse en veiligheidspolitiek van de VS)
OpenDemocracy - de wekelijkse column van Paul Rogers is de beste en meest tijdsbesparende manier om de Amerikaanse militaire politiek te volgen. Op deze site verschijnen af en toe ook artikelen van Fred Halliday en Mary Kaldor.
War in context besteedt veel aandacht aan de actuele politiek van de VS ten aanzien van de economische wereldcrisis en het Midden-Oosten.