Aangepast zoeken

VD AMOK
archief VredesMagazines

Onderzoeksdossier VD AMOK
Iran - regime van sancties en oorlogsdreiging

verschenen in het tijdschrift VredesMagazine
nummer 2, jaargang 6, 2013



Inhoudsopgave

Dit dossier is een product van VD AMOK
Redactie: Kees Kalkman, Wendela de Vries



Colofon

VredesMagazine 2e kwartaal 2013
Uitgave van de vereniging VredesMedia waarin samenwerken:
Haags Vredesplatform (HVP), Humanistisch Vredesberaad (HVB), Vereniging Pais, Samenwerkingsverband Stop de Wapenwedloop, Antimilitaristies Onderzoekskollektief VD AMOK, Women’s International League for Peace and Freedom (WILPF) afdeling Nederland.
In Vredesmagazine zijn de tijdschriften Kernwapens Weg!, VD AMOK en de dikke nummers van Vredeskoerier ’t Kan Anders opgegaan.

Redactie
Jan Bervoets, Boudewijn Chorus, Hans Feddema, Benno Houweling, Kees Kalkman, Klaas Meijer, Anke Polak, Jan Schaake, Guido Schokker, Barbara Smedema, Egbert Wever

Aan dit nummer werkten naast de auteurs mee
Daan van der Burgh, David-Jan Donner, Chris Geerse, Georges Spriet, Wendela de Vries

De auteur is verantwoordelijk voor de inhoud van een geplaatst stuk. De tekst van artikelen mag worden overgenomen op voorwaarde van bronvermelding. Copyrights van foto’s en tekeningen berusten bij de desbetreffende fotograaf /illustrator.

Fotoredactie
Hanneke Suijs, Anne Vaillant

Fotografen en illustratoren
Farhad, Joseph Ferris, Kristina, Latuff, Bijan Moshaver, Len Munnik, Boyd Noorda , Anne Paq, Jan Schaake, Aftab Uzzaman, Sylvia Wilbrink

Vormgeving
Jimmy Slothouwer

Drukker
Drukkerij Mezclado, Tilburg

Abonnementen
Interesse of aanmelding voor een abonnement op Vredesmagazine kan kenbaar gemaakt worden bij de redactie van Vredesmagazine of bij een deelnemende organisatie.
Een jaarabonnement op VredesMagazine (4 nummers) kost 10 euro. U kunt een abonnement nemen via info@vredesmagazine.nl of 015 7850137

Giften
Bedragen die abonnees overmaken boven het verschuldigde abonnementsgeld worden beschouwd als gift voor het werk van de in VredesMagazine samenwerkende organisaties.

Contact VredesMedia
Vlamingstraat 82, 2611 LA Delft, 015 7850137
info@vredesmedia.nl, www.vredemedia.nl

Redactieadres
Obrechtstraat 43 3572 EC Utrecht tel. 06-14127779
e-post info@vredesmagazine.nl
Kopijsluiting volgend nummer: 20 mei
Verschijningsdatum volgend nummer: 25 juni

ISSN 1876-0724


Naar Inhoudsopgave
Naar beginpagina

Het Iraanse regime kijkt in een onvermijdelijke afgrond

2012 was geen goed jaar voor de Iraanse conservatieve machthebbers. De opeenstapeling van problemen ten gevolge van het economische en politieke wanbeleid heeft het land zwakker en kwetsbaarder gemaakt. Het uitblijven van een tastbaar resultaat in de nucleaire onderhandelingen met het Westen en de hierdoor toenemende internationale sancties; de devaluatie van de Iraanse munteenheid; toenemende binnenlandse politieke conflicten tussen verschillende conservatieve fracties; regionale en internationale isolatie door bemoeienis van Iran inzake de Syrische en Bahreinse crisis (gebaseerd op ideologische gronden) en steun aan Hezbollah en Hamas; en ten slotte de internationale veroordeling van het mensenrechtenbeleid van Iran en de gevolgen ervan voor het landsprestige op mondiaal niveau zijn belangrijke voorbeelden hiervan. Daarom is het Iraanse regime uiteindelijk zwakker en kwetsbaarder geworden. De bevolking van Iran weet dat het in 2013 niet veel beter zal gaan door de economische sancties, harde repressie en een toenemende binnenlandse politieke onrust. Iran gaat een donkere en onzekere periode tegemoet. Is er hoop voor de toekomst?

Verkiezingen en interne machtsstrijd:

De Islamitische republiek bereidt zich voor op de presidentsverkiezingen in juni 2013. Deze verkiezingen worden door het regime doorgaans strak geregisseerd en de kandidaten moeten vooraf door de Raad van de Hoeders worden goedgekeurd. Nadat Mahmood Ahmadinejad de presidentsverkiezingen in 2009 won, kwamen miljoenen boze supporters van de hervormingsgezinde kandidaten Mir Hossein Mousavi en Mehdi Karroubi de straat op om te protesteren. De harde aanpak van deze ‘groene beweging’ door de veiligheidstroepen leidde tot geweld. Huizen werden bestormd om activisten, politici en journalisten te arresteren en gevangen te nemen.

Omdat president Ahmadinejad zich niet meer voor de derde achtereenvolgende ambtstermijn herkiesbaar kan stellen, gaat de strijd bij de aanstaande presidentsverkiezingen tussen zijn aanhangers en de conservatieve geldschieters van de opperste leider Ayatollah Ali Khamenei. Het lijkt er op dat de populistische president Ahmadinejad een Poetin/Medvedev-achtige machtsbasis in gedachten heeft. Uitspraken van Ahmadinejad ter ondersteuning van zijn bondgenoot Rahim Mashaei duiden hierop. Daarom woedt er een hevige strijd tussen Ahmadinejad en zijn conservatieve tegenstanders. Ooit maakte Ahmadinejad zelf deel uit van de conservatieven, maar hij viel uit de gunst van Khamenei toen hij zijn eigen machtsbasis ging formeren. De broers Ali Larijani, voorzitter van het parlement, en Sadegh Larijani, hoofd van de rechterlijke macht, zijn nu de favorieten van Khamenei. Met beschuldigingen van corruptie probeert Ahmadinejad hun kandidaatstelling voor het presidentschap tegen te houden. Ahmedinejad staat sterk. Khamenei heeft Ahmadinejad na de frauduleuze presidentsverkiezingen van 2009 gesteund en daarvoor een hoge prijs betaald. Als hij hem op dit moment afzet zal hem dit nog meer gaan kosten. Een splitsing binnen het Iraanse politieke establishment komt eraan. De Iraanse Raad van Hoeders heeft door het parlement voorgestelde wijzigingen in de kieswet goedgekeurd, die in belangrijke mate het gezag van de regering m.b.t. de verkiezingen verminderen. Deze veranderingen lijken bedoeld om te voorkomen dat Ahmadinejad en zijn team de stemming te gaan manipuleren.

De verschillen tussen de hoofden van de Iraanse wetgevende en uitvoerende macht waren nooit zo hectisch als nu, vooral in de aanloop naar de presidentsverkiezingen. De arrestatie van Saeed Mortazavi, een medewerker van Ahmadinejad (voormalig rechter en Teheran procureur-generaal) is het meest recente teken van de toenemende spanningen tussen beide kampen.

Op zijn beurt lanceerde Ahmadinejad ook een aanval op de geestelijke leider door voor een direct gesprek met de VS te pleiten. Hij verwees ook naar de wijziging van de kieswet en zei dat niemand mag denken dat hij in plaats van de bevolking kan beslissen en voor hen kan bepalen. De herverkiezing van Ahmadinejad in 2009 is betwist door miljoenen Iraniërs. Merkwaardig genoeg verklaarde hij nu in zijn toespraak dat dezelfde verkiezingen in juni 2013 gemanipuleerd kunnen worden, in tegenstelling tot de bewering van Khamenei die vorige maand dezelfde verkiezingen de meest vrije van de wereld had genoemd.

De openlijk uitgespeelde diepe kloven tussen de vooraanstaande politici in Iran roepen de vraag op of het conflict in een alles omvattende oorlog tussen de verschillende politieke stromingen zal escaleren. Khamenei leek krachtig genoeg om ruzie te voorkomen, maar zijn stilte over de recente uitspraken van Ahmadinejad heeft veel vragen opgeroepen. De stilte van Khamenei kan een paar redenen hebben: Hij vreest dat Ahmadinejad meer weet van de corruptie van hoge ambtenaren (waaronder Khamenei’s kinderen). Ook kan Ahmadinejad zelfs over de details van de electorale manipulaties rondom de presidentsverkiezingen in 2009 gaan praten. Ten slotte, de angst van het moeten toegeven dat hij (Khamenei) in zijn volwaardige steun van Ahmadinejad tijdens de verkiezingen van 2009 verkeerd heeft gehandeld.

Mensenrechtensituatie:

Volgens het CPJ (Committee to Protect Journalists) is Iran één van de ergste onderdrukkers van journalisten wereldwijd. Censuur van het internet en andere telecommunicatiemiddelen is het hart van de controlestrategie van het regime. Het regime heeft sterk in technologie en personeel geïnvesteerd om webtoegang van Iraniërs te beperken. Bijvoorbeeld: frequente vertragingen in internet service; regelmatige blokkering van Twitter; onderschepping van Gmail-berichten en controle van de vaste lijnen of mobiele telefoons. De hervormers mogen niet in het openbaar samenkomen. Vanaf 2010 waren de weinige hervormingsgezinde demonstraties in de vorm van stille protesten. Want elke vorm van protest of leuzen op straat wordt met een aanval van de staatsmilitie Basij en leden van de Revolutionaire Garde gewapend met stokken en wapens op motorfietsen hardhandig aangepakt.

Meer dan twee jaar geleden heeft de Iraanse regering twee oude pijlers van het systeem - ex-premier Mir Hossein Mousavi en voormalig parlementsvoorzitter Mehdi Karroubi - van hun bewegingsvrijheid beroofd. Na de verkiezingen in 2009 blijven de twee leiders van de groene beweging in juridische onzekerheid verkeren - want zij zijn niet officieel in staat van beschuldiging gesteld - maar toch geïsoleerd van de samenleving door een regime dat onder toenemende binnenlandse en buitenlandse druk staat. Recent hebben de autoriteiten dochters van Mousavi en een zoon van Karroubi's aangehouden, vanwege een brief van de kinderen waarin zij aan de Iraniërs vragen om aandacht voor hun ouders en hun vrijlating.

Door de problemen met het Westen zijn de Iraanse machthebbers bang en daardoor is er een hardhandige repressie. Deze onderdrukking treft ook de media. Aanhoudingen van journalisten, het sluiten van kranten, intimidatie van journalisten en verstikkende internetsurveillance zijn een paar voorbeelden. Met ernstig verzwakte hervormingsgezinde media en met veel journalisten in angst voor rechtbanken en gevangenissen, lijkt een herhaling van 2009 onwaarschijnlijk.

Informatie over Radio Zamaneh

Radio Zamaneh is een Perzischtalige radiozender en multimediaorganisatie, gevestigd in Amsterdam, en zendt sinds 2006 uit via korte golf, satelliet en internet. De programma’s omvatten nieuwsuitzendingen en politieke, sociale, filosofische, literaire en op kunst gerichte reportages. Daarnaast biedt de radio een platform aan bloggers en burgerjournalistiek. Radio Zamaneh is afhankelijk van donorsteun voor haar financiën en heeft geen binding met enige politieke, etnische of sociale groep binnen of buiten Iran. De website van de radio is in Perzisch en Engels.

Radio Zamaneh

Rol van hervormers in de komende presidentsverkiezingen

Nu de presidentsverkiezingen naderen, bespreken de Iraanse hervormers wat zij kunnen doen binnen de beperkte mogelijkheden. Dit jaar lijken de hervormers echter meer ambivalent, vooral gezien het huisarrest van hun presidentskandidaten in 2009, Mousavi en Karrubi, en de gevangenneming van andere belangrijke hervormingsgezinde leiders. Hun vrijlating - evenals die van de andere politieke gevangenen - is topprioriteit voor veel hervormers, en zelfs voorwaarde voor hun deelname aan de verkiezingen. Anderen, zoals Gholamhossein Karbaschi (voormalig burgemeester van Teheran), menen dat als al vóór de verkiezingen alle politieke gevangenen vrijgelaten worden en de economische, culturele en politieke situatie en binnenlands en buitenlands beleid verbeterd, er geen reden meer is waarom de hervormers nog zouden moeten winnen.

Terwijl sommige hervormers de verkiezingen willen boycotten, denken anderen dat deze een nieuwe kans bieden voor politieke organisaties, ongeacht of de Raad van Hoeders hun zal toestaan om de bekende politieke leiders te volgen. Nog anderen zeggen dat er veel afhangt van de concurrentie tussen hun conservatieve tegenstanders in de komende maanden. Aangezien geen enkele conservatieve kandidaat zich al officieel verkiesbaar heeft gesteld, vinden ze het nog te vroeg om positie in te nemen. Het politieke klimaat kan op onverwachte momenten vóór de verkiezingen nog veranderen. Mousavi Khoeiniha, een geestelijke hervormer, stelde recent de volgende vraag : "Wat voor politieke logica heeft het om tegen elke prijs aan de verkiezingen deel te nemen, terwijl het regime de deelname van hervormers gebruikt als middel om haar legitimiteit te verbeteren en de nationale eenheid tegen de Westerse druk te demonstreren." Deelname kan politieke zelfmoord zijn.

Iraans nucleaire programma en de sancties:

De Iraanse regering geeft miljarden euro’s uit aan het nucleaire project, naar ze zegt om de energiebronnen te diversifiëren. Op zijn minst is dit verdacht, want Iran beschikt over enorme gas- en olievoorraden. Er zijn ook veel goedkopere en milieuvriendelijke alternatieven om in Iran energie op te wekken zoals zonne- en windenergie.

Maar Iran is omsingeld door Amerikaanse troepen in omliggende landen en voelt de hete adem van het Westen in haar nek. Daarom is het niet gek dat het Iraanse regime probeert over een kernbom te beschikken om haar regionale positie en macht verder te versterken, en om zichzelf, net als Noord Korea, voor een eventuele militaire aanval van het Westen immuun te maken.

Het regime heeft bewust van het kernenergieprogramma een nationale prestigezaak tegen het Westen gemaakt. Want de Iraanse machthebbers weten dat de Iraanse bevolking een trots volk is met sterk nationalistische gevoelens, daarom proberen zij op die manier de schuld voor de sancties bij het Westen te leggen om de publieke opinie in Iran voor zich te winnen. Maar uit alle berichten uit Iran blijkt dat ten minste een grote groep in de Iraanse middenklasse, de belangrijkste bron van politieke oppositie tegen het regime in de afgelopen jaren, met argwaan naar dit project kijkt. Tegelijkertijd wordt het regime door vele bevolkingsgroepen zwaar bekritiseert over de aanpak van de economische situatie.

De opgelegde (smart) sancties door het Westen tegen de individuen, instanties en organisaties die de mensenrechten in Iran schenden, worden gezien als een acceptabel middel door Iraniërs die al jaren onder de hevige schendingen van mensenrechten lijden. Maar ook veel gewone Iraniërs lijden onder de gevolgen van de sancties, vooral het tekort aan de voedsel en medicijnen is dringend. Terwijl voedsel en medicijnen niet binnen de sancties vallen kan men zichzelf afvragen waarom is er dan een tekort? Is de bron van het probleem de devaluatie van de Iraanse munt, het wanbeleid en de corruptie in het regime? Of komt het door de opgelegde Westerse sancties?

In Iran is het onmogelijk om een objectief onderzoek over de invloed van de sancties en de oorzaken van het tekort te houden omdat het regime dit simpelweg niet toestaat. Uit alle informatie en feiten die naar buiten komen lijkt het erop dat de oorzaak hiervan grotendeels bij het regime in Iran ligt:

  1. De olie-inkomsten van het regime zijn door de economische sancties dramatisch gedaald. Daardoor is er minder geld beschikbaar voor import van voedsel en medicijnen. Marzieh Vahid Dastjerdi, de voormalige minister van de Volksgezondheid van Iran en de enige vrouw in het kabinet van Ahmadinejad heeft in december 2012 geklaagd en gezegd dat er in plaats van een normaal budget van 2,5 miljard dollar ten behoeve van medicijnen import er maar 600 miljoen dollar beschikbaar is gesteld. Daarop werd zij prompt door president Ahmadinejad ontslagen. noot 1

    Volgens Mohammad Reza Hadjzadeh Rezaei-Koochi, een lid van de commissie volksgezondheid in het Iraanse parlement, had het Ministerie van Volksgezondheid een tekort van 27 triljoen Toman (meer dan 22 miljard dollar) in 2012, en deze trend zal zich waarschijnlijk voortzetten. noot 2

  2. Door de devaluatie van de Iraanse munt ten gevolge van een rampzalig economisch beleid is de inflatie fors toegenomen en alle producten waaronder voedsel en medicijnen zijn flink in prijs gestegen en zijn bijna onbetaalbaar voor de gewone bevolking.

  3. De enorme corruptie binnen het regime en het economische wanbeleid leiden tot een tekort aan voedsel en medicijnen in Iran. Hosseinali Shariari, voorzitter van commissie volksgezondheid in het Iraanse parlement heeft recentelijk aangekondigd dat 11 miljard dollar van olie inkomsten zijn verdwenen en niemand weet waar het geld gebleven is. Verder wordt het geld dat bestemd is voor invoer van medicijnen aan import van luxe artikelen besteed noot 3, omdat de winsten ervan veel lucratiever zijn. Hierdoor creëren zij een medicijnencrisis welke leidt tot een enorme winst voor de zwarte handel want zelfde medicijnen zijn wel op de zwarte markt beschikbaar. De overheidsfunctionarissen wijten het huidige tekort aan medicijnen aan de problemen omtrent bancaire transacties in de buitenlandse handel. Maar de toenmalige minister van volksgezondheid, Marzieh Vahid Dastjerdi, gaf in een interview aan dat zelfs "als wij accepteren dat er sommige problemen m.b.t. bancaire transacties bestaan, dan het is te kort door de bocht om de verantwoordelijke overheidsfunctionarissen hierover vrij te pleiten." noot 4

  4. Iran is nu uit de Society for Worldwide Interbank Financial Telecommunications (SWIFT) gezet. De Europese banken willen voorkomen dat het vermoeden bestaat dat zij zaken doen met Iran, dus zijn zij bang voor elke vorm van financiële transacties met Iran en derhalve weigeren zij ook de overdracht van betalingen voor medische en gezondheid gerelateerde items en grondstoffen, nodig voor de productie van binnenlandse farmaceutische geneesmiddelen. Daarom is het belangrijk dat de Amerikaanse en Europese regeringen die de sancties tegen Iran opleggen, snel de financiële transacties en kredietbrieven die voor de aankoop van medicijnen bestemd zijn vergemakkelijken om de volledige verantwoordelijkheid van het medicijn tekort bij de machthebbers in Iran te leggen.

De oplossing voor de huidige impasse:

De bevolking eist van de Iraanse machthebbers om met een oplossing voor de enorme inflatie en economische crisis te komen. Maar alles wijst erop dat het regime niet in staat is om de problemen, die zij zelf door wanbeleid en corruptie veroorzaakt heeft, op korte termijn op te lossen. Daarom geeft zij de binnenlandse oppositie en de buitenlandse vijand hiervan de schuld. Maar als de Iraniërs geen eten en medicijnen krijgen zullen zij in opstand komen. Dus de enige mogelijkheid voor het regime op de korte termijn om de ontstane crisis op te kunnen lossen is een wijziging in haar nucleaire en buitenlands beleid zodat de sancties versoepeld kunnen worden. Maar tegelijkertijd hebben zij zich in een moeilijke positie gemanoeuvreerd door van het nucleaire programma een nationale prestigezaak te maken. Daarom kan de Iraanse regering zich geen concessies over de nationale rechten permitteren, anders leidt zij enorm gezichtsverlies. Het is dus duidelijk dat Iran geen deal kan maken als die niet te verkopen is aan de Iraanse bevolking.

Eind februari 2013 zijn de belangrijke gesprekken tussen Iran en de zes wereldmachten (vijf permanente VN-veiligheidsraadsleden en Duitsland) begonnen. De Westerse erkenning dat de publieke steun voor de Iraanse nucleaire activiteiten de handen van de Islamitische republiek in de onderhandelingen bindt is van cruciaal belang voor een juiste onderhandelingsstrategie. Het is belangrijk om via dialoog naar een oplossing te zoeken om gezichtsverlies te besparen. Want een militaire ingreep, zelfs een beperkte doelgerichte luchtaanval, kan alleen hooguit het nucleaire project een paar jaar vertragen maar niet stoppen en is derhalve geen echte oplossing voor het probleem. Bovendien zou zo’n aanval alleen het regime in de kaart spelen door de nationale solidariteit en eenheid tussen de verschillende politieke groeperingen in Iran tot stand te brengen. Ook is het belangrijk om te weten dat het voornaamste slachtoffer van de Westerse sancties, de belangrijkste bron van politieke oppositie, de Iraanse middenklasse is. Dus het voortzetten van de sancties zal uiteindelijk ook de democratische beweging in Iran verder verzwakken en de kans op een exit van Iran uit het non-proliferatieverdrag vergroten met alle consequenties voor de vrede, veiligheid en de democratisering in de regio. Als de druk van de internationale gemeenschap stap voor stap opgeheven wordt, kan de controle van het Internationaal Atoomenergieagentschap (IAEA) op de nucleaire activiteiten van Iran gehandhaafd blijven en kan er tevens meer ruimte ontstaan voor de hervormingsgezinde beweging.

Dr. Bijan Moshaver is medisch onderzoeker en voorzitter van stichting Radio Zamaneh (een Iraans radiostation dat vanuit Amsterdam dagelijks naar Iran uitzendt).

Noten:
  1. Dappere vrouwelijke minister Iran ontslagen, poliziek.info, 28 december 2012.
    Terug naar tekst
  2. Iranian Health Ministry Faces 2700 bln Toman Deficit, Radio Farda.
    Terug naar tekst
  3. Fars News Agency
    Terug naar tekst
  4. iran-emrooz.net, 12-11-2012
    Terug naar tekst

Naar begin artikel
Naar Inhoudsopgave
Naar beginpagina

Gaan de sancties tegen Iran een eigen leven leiden?

De sancties die zijn opgelegd aan Iran, omdat het land bezig zou zijn een nucleair wapen te ontwikkelen, lijken niet langer het doel te hebben aan dat streven een eind te maken. Het sanctieregime dateert van 2006, toen de VN-veiligheidsraad de eerste resolutie aannam. Daar volgden nog drie resoluties op, de laatste in 2010 (de commissie die op een en ander moet toezien, is in 2011 and 2012 gecontinueerd, maar er zijn door de VN geen nieuwe sancties ingesteld). Deze resoluties betroffen een embargo op materialen die voor een nucleair wapenprogramma kunnen worden gebruikt, alsmede een exportverbod voor conventionele wapens. Daarnaast zijn financiële tegoeden van bepaalde personen en instellingen bevroren.

Overigens stemden Brazilië en Turkije tegen de resolutie van 2010 omdat zij een akkoord met Iran hadden gesloten om nucleaire brandstof uit te wisselen. Dit om de spiraal van wantrouwen te doorbreken. Maar de VS wezen dit plan na eerdere goedkeuring in tweede instantie alsnog af; een aanwijzing dat hier andere overwegingen in het geding zijn. De Amerikaanse sancties tegen Iran dateren van 1979, toen Iraanse studenten de Amerikaanse ambassade in Teheran bezetten uit protest tegen het toelaten van de voortvluchtige Sjah van Iran in de VS. De huidige sancties zijn gericht op het lamleggen van de Iraanse buitenlandse economische betrekkingen, in het bijzonder de energie-export (olie en gas) om zo het regime op de knieën te krijgen. De Europese Unie heeft daarnaast Iran afgekoppeld van het SWIFT-netwerk, waarmee internationale betalingen worden verricht. Voorts wordt scheepvaart naar Iran niet langer verzekerd (de verzekeringsmaatschappijen die dat doen, zijn in Londen gevestigd). Zowel de VS als de EU hebben inmiddels alle tegoeden van de Iraanse staat, inclusief de centrale bank, alsmede van Iraanse financiële instellingen en bedrijven bevroren.

Begin februari werden door de VS nieuwe eenzijdige sancties opgelegd. Deze maken de export van Iraanse olieproducten en de aankoop van goederen uit landen aan wie olie geleverd wordt illegaal. Voor India betekent dit bijvoorbeeld dat een regeling die het getroffen had met een Turkse bank om Iraanse olie-importen af te rekenen, komt te vervallen. Volgens een artikel van Kaveh Afrasiabi in de Asia Times (online editie, 15 februari 2013) komt daarmee de Irakisering van Iran steeds dichterbij.

Voorbeeld Irak

Zowel de sancties tegen Irak voorafgaand aan de oorlog van 2003 als de huidige sancties tegen Iran zijn in strijd met de Vierde Conventie van Genève. Die bepaalt in artikel 33 dat "geen algemene straf, geldelijk of anderszins, aan een bevolking mag worden opgelegd vanwege handelingen van individuen, waarvoor zij niet gezamenlijk of afzonderlijk verantwoordelijk gesteld kunnen worden." In Irak stierven naar schatting 1,5 miljoen mensen, waaronder honderdduizenden kinderen, aan de gevolgen van sancties die door de VN-gezant in Bagdad, Dennis Halliday, als 'genocide' werden aangeduid. Het was toen duidelijk dat de sancties wel werkten om de bevolking te treffen, maar niet om Saddam Hoessein ten val te brengen. Het 'olie voor voedsel'-programma dat de VN instelde om de moorddadige gevolgen van het embargo enigszins te temperen, leidde zelfs tot een versterking van het centrale staatsgezag in Irak, omdat het voedsel verdeeld werd door de regering. Iran is groter en de grenzen van het land zijn moeilijker te controleren, maar in één opzicht is de situatie die door de sancties is gecreëerd vergelijkbaar: de bevolking wordt getroffen, maar de staat wordt sterker en het nucleaire programma zal niet worden gestaakt.

De druk van Israël om ten oorlog te trekken tegen Iran zal daarom toenemen en het is de vraag of president Obama de wil of zelfs de intentie heeft, daar weerstand aan te bieden. De niet-aflatende mediacampagne in de VS over de 'dreiging' van Iran heeft ertoe geleid dat bij een Gallup-poll die op 20 februari naar buiten werd gebracht, 99 % van de ondervraagden het Iraanse atoomprogramma als grootste bedreiging voor de VS noemden. Daar hoeven de Amerikaanse wapenexporteurs die in 2011 volgens de New York Times (26 augustus 2012) alle records braken door voor meer dan 66 miljard dollar wapens te verkopen aan Saoedi-Arabië, Oman en andere Golfstaten, dus geen geld meer aan te besteden. Het Iraanse standpunt is overigens dat het land als ondertekenaar van het Non-proliferatieverdrag gerechtigd is tot uraniumverrijking onder toezicht van het Internationaal Atoomenergieagentschap (IAEA). Maar de kans dat van Iraanse zijde argumenten kunnen worden aangeleverd wordt kleiner, naarmate meer satellietmaatschappijen ertoe overgaan, Iraanse uitzendingen niet langer door te geven.

Inmiddels worden Iraniërs die lijden aan ziektes waarvoor medicijnen uit het buitenland worden geïmporteerd of waarvoor grondstoffen van buitenaf nodig zijn om ze zelf te maken, door de sancties in gevaar gebracht. Een jonge hemofiliepatiënt overleed in oktober doordat er geen anti-stollingsmedicijnen meer zijn, en operaties kunnen in veel gevallen überhaupt niet meer worden uitgevoerd. Als de getallen voor Irak worden omgezet voor Iran, zullen op termijn honderdduizenden sterven. De sussende woorden van de Nederlandse minister van Buitenlandse Zaken Frans Timmermans in antwoord op vragen van de SP, dat medicijnen niet onder het sanctieprogramma vallen, illustreren alleen maar wat een hypocrisie hier bedreven wordt. Want als er niet betaald kan worden, wie zal die medicijnen dan leveren?

De oppositie in Iran heeft nimmer om sancties gevraagd, aangezien die de bevolking treffen. Bij de laatste presidentsverkiezingen kwamen oppositiekandidaten nog sterk uit de bus, al was dat niet voldoende om de overwinning te onthouden aan Ahmedinejad, die behalve kiezers nog andere middelen had om de uitslag te beïnvloeden. In juni a.s. zijn er opnieuw presidentsverkiezingen in Iran, maar verzoeningsgezinde kandidaten hebben dankzij de sancties en de niet-aflatende Amerikaans-Israëlische dreigementen geen poot om op te staan. De traditioneel pro-Westerse jeugd van Iran heeft zich onder invloed van de sancties, maar ook door de brutale moordaanslagen die op Iraanse kerngeleerden zijn gepleegd, langzaam maar zeker van het Westen afgekeerd. Studenten Amerikanistiek aan de Universiteit van Teheran, aangehaald in een bericht in The Guardian van november 2012, zeggen dat hun medestudenten verbitterd zijn over de Westerse politiek, die het dagelijks leven, de medische infrastructuur, en de industrie verlamt. De sancties werken ook in dit opzicht dus volstrekt contraproductief.

Nobelprijzen 'voor de vrede', nu nog die voor economie

De les die de Iraniërs geleerd hebben is dat het toegeven aan Westerse druk niets oplevert. Het voorbeeld van Ghaddafi, die zijn bescheiden nucleaire programma op verzoek van het Westen beëindigde, en de dood vond toen de NAVO het begin van een opstand in Libië aangreep om het regime ten val te brengen, is voldoende om de Iraniërs daarvan te overtuigen. Daarom gaan ze door met het verrijken van uranium, zij het niet om atoomwapens te maken, want die zijn door geestelijk leider Khamenei 'on-Islamitisch' verklaard. In plaats daarvan doet Iran verwoede pogingen om onderhandelingen op gang te brengen die tot een atoomvrij Midden-Oosten moeten leiden. Deze zijn echter door de Verenigde Staten van de hand gewezen als 'inopportuun.' Het enige land met atoomwapens in het Midden-Oosten is Israël, dat volgens sommige schattingen 200 atoombommen bezit. Maar als de dreiging van een militaire interventie groter wordt, zal Iran ook zijn bezwaren opzij moeten zetten en zich voorzien van de enige noodrem, die naar het voorbeeld van Noord-Korea leert, zo’n aanval kan voorkomen. Zeker omdat de sancties geen enkel positief element hebben. Op geen enkele wijze wordt aangegeven welke sancties worden opgeheven, als Iran voldoet aan eisen die door het IAEA worden gesteld. De stroming binnen de Iraanse staat die tot onderhandelingen bereid is, staat dan ook met lege handen.

Obama kreeg de Nobelprijs voor de Vrede nog voor hij een jaar in zijn ambt was, en afgelopen jaar kreeg de Europese Unie dezelfde onderscheiding. Niettemin maken zowel de VS als de EU, dus ook Nederland, zich schuldig aan schending van het oorlogsrecht door de bevolking van Iran in gijzeling te nemen wegens een geschil over de vermeende atoomwapenpolitiek van Iran. Voor de VS is dit pure machtspolitiek, grotendeels geïnspireerd door Israël en de krachten in Amerika die Israël door dik en dun steunen. Het boek van Mearsheimer en Walt uit 2007, waarin de macht van de Israëllobby in de VS wordt beschreven, heeft een apart hoofdstuk over Iran.

Voor de EU en dus ook voor Nederland, is met de embargopolitiek veel meer in het geding. Iran was ook na de Islamitische revolutie een belangrijke handelspartner en olieleverancier, en landen als Griekenland, Spanje en Italië zijn door de sancties gedwongen hun energie-import te herstructureren. Dat zijn de landen die verweten wordt, hun inkomsten en uitgaven niet op orde te hebben en vanwege de eurocrisis steun behoeven!

Het soort schade dat de Europese economie lijdt, kan geïllustreerd worden aan de hand van PSA Peugeot-Citroën. Een maand nadat de EU-ministers van buitenlandse zaken besloten om de tegoeden van de Iraanse centrale bank te bevriezen (januari 2012), schortte PSA noodgedwongen alle handel met Iran op. Daardoor moest het bedrijf om te beginnen de productie in haar vestiging in Vesoul in het noordoosten van Frankrijk stil leggen, omdat daar onderdelen werden gebruikt die afkomstig waren uit Iran. In maart 2012 nam General Motors een aandeel van zeven procent in PSA. Dit bracht de Amerikaanse pressiegroep, United Against Nuclear Iran (UANI) in het geweer. UANI deed een oproep aan het Amerikaanse Congres om na te gaan of General Motors de sancties tegen Iran niet had overtreden via zijn deelname in PSA.

UANI is volgens zijn eigen website in 2008 opgericht door wijlen Richard Holbrooke, Wall Street bankier en in de jaren negentig als onderminister van Clinton de architect van de NAVO-interventie tegen Joegoslavië; ex-CIA directeur Jim Woolsey; Dennis Ross, een Midden-Oostenexpert die zoals in het boek van Mearsheimer en Walt kan worden nagelezen, een van de belangrijkste insiders in Washington is die voor Israël opkomen; en Mark Wallace, ambassadeur en directeur van Tigris Financial Group. Wallace leidde de campagne om een reeks grote bedrijven onder druk te zetten om geen zaken meer te doen met Iran. UANI speelde volgens eigen zeggen een hoofdrol in het bewerkstelligen dat Iran werd afgekoppeld van het SWIFT-netwerk. General Motors en PSA hoorden samen met Nissan, Fiat en Hyundai bij de auto-ondernemingen die door UANI werden benaderd. Daarnaast voerde UANI campagne in New York om hotels zo ver te krijgen president Ahmedinejad logies te weigeren bij zijn jaarlijkse bezoek aan de Verenigde Naties.

In april 2012 maakte de linkse vakbond CGT bekend dat de leverantie door PSA van assemblagepakketten aan Iran was stopgezet. Iran is met 13 procent van de buitenlandse leveranties in 2011 in volume de tweede exportmarkt van PSA, dus het kon niet anders, zeker nu UANI en General Motors er een oogje op hielden, of dit ging gevolgen krijgen voor het moederbedrijf. Inderdaad kondigde PSA in juli aan dat er 8.000 mensen in haar Franse vestigingen zouden worden ontslagen. Wie weet dat in de eerste zes maanden van 2012 de omzet van personenauto's van het bedrijf daalde met precies dertien procent, mag zelf bedenken wat daarvan de oorzaak kan zijn. Toen de nieuwe president Hollande werd gevraagd wat hij aan dit massaontslag ging doen, was zijn antwoord dat PSA een privébedrijf is waar de overheid geen zeggenschap heeft, alsof het niet de sancties tegen Iran zijn die in dit geval de directe oorzaak van de verliezen en de ontslagen zijn!

Bij de leugenachtigheid van de politici steekt de politiek van veel bedrijven overigens gunstig af. Zo rapporteerde Reuters in oktober vorig jaar dat Shell een verzoek had ingediend bij de regeringen in Washington, Londen en Den Haag om een uitstaande schuld bij de National Iranian Oil Company (NIOC) van 1,4 miljard dollar te voldoen via een graanleverantie door Cargill, de Amerikaanse gigant in de graanhandel. Volgens een woordvoerder wil het bedrijf geen misbruik van de sancties maken door de schuld niet te voldoen. Bovendien wil het goede betrekkingen met NIOC houden voor het moment dat de sancties worden opgeheven, aldus een woordvoerder. De vraag is alleen of die dag vóór of na een oorlog zal komen.

Kees van der Pijl
Oorlog is geen Oplossing NL

Oorlog Is Geen Oplossing Nederland

Op 11 februari 2013 werd in het gebouw van de Tweede Kamer in Den Haag ‘Oorlog Is Geen Oplossing Nederland’ opgericht. De groep die zich hierin verenigd heeft, kwam voor het eerst samen bij een picketline bij het Ministerie van Defensie tegen de uitzending van Nederlandse Patriot-raketten naar Turkije. De inzet van de nieuwe groep is dat Nederland zich losmaakt uit de internationale geweldsspiraal rond interventies zoals in Afghanistan, Syrië, Mali en binnenkort wellicht zelfs Iran. Uit de beginselverklaring: “Geen sancties maar dialoog; geen oorlog maar economische samenwerking en verdieping van contacten tussen de verschillende samenlevingen”.

Meer informatie op Oorlog is geen Oplossing NL

Naar begin artikel
Naar Inhoudsopgave
Naar beginpagina

De superbom die paraat stond in de krant

Benjamin Netanyahu kwam op stoom tijdens de zitting van het Amerikaanse Congres: “Als dit regime (Iran) kernwapens zou krijgen, kan dat een voorteken zijn van catastrofale ontwikkelingen, niet alleen voor mijn land, en niet alleen voor het Midden-Oosten, maar voor de hele mensheid.” De deadline om dit te verhinderen kwam in de ogen van de Israëlische premier “extreem dichtbij”. Er is echter een probleem met dit citaat. Het dateert van 10 juli 1996, bijna zeventien jaar geleden. En dat was niet de eerste keer dat hij alarm sloeg. In 1992 dacht hij dat Iran “binnen drie tot vijf jaar autonoom in staat zal zijn om een kernbom te ontwikkelen en te produceren.”

Paniek

Wat is er aan de hand? We worden al meer dan twintig jaar - en zeker niet alleen vanuit Israël - onthaald op paniek over een acute kernwapencrisis rond Iran, terwijl dat gezien het tijdsverloop onmogelijk waar kan zijn. Het lijkt wel of er een seizoen voor is, zo’n beetje tegen het eind van de winter. Laatst was het weer zover in de Volkskrant (18 februari 2013). “Zwaarste bom ter wereld staat paraat”, schreeuwde de kop. Onze verslaggever Steven Ramdharie bericht….. vanuit Amsterdam. Uit het artikel blijkt dat de verslaggever de Amerikaanse pers en de website van het Defense Threat Reduction Agency (DTRA) van het Pentagon heeft gelezen. Het gaat om de 14.000 kilo zware Massive Ordnance Penetrator (MOP). De bunker-buster moest in allerijl worden aangepast, omdat het Pentagon bang was dat hij niet zwaar genoeg was om de Iraanse ondergrondse uraniumfabriek in Fordo uit te schakelen. De bom werd voor 61 miljoen verspijkerd en is nu operationeel geworden. Het tuig is zo zwaar, dat het alleen vervoerd kan worden met de B-2 stealthbommenwerper die eerder is ingezet in Kosovo en Irak.

De verslaggever van de Volkskrant had er ook nog een telefoontje aan gewaagd met een ‘defensiedeskundige’ in New York, Austin Long. “De slechtste optie is niets doen”, verklaarde deze. “De op een na beste is een Israëlische actie. De beste optie is dat de VS de klus klaren.”

Contraproductief

Conclusie van de Volkskrant: “Teheran is gewaarschuwd: de B-2’s kunnen in ruim 28 uur Fordo bereiken, de MOP lanceren en terugkeren.” Als je dit zo opschrijft, zonder relativerende analyse of zonder een deskundige met een ander verhaal er tegenover te zetten, ben je dan bezig met het bedrijven van oorlogspropaganda? Het lijkt me eigenlijk wel.

Intussen zijn er tal van uitspraken van gepensioneerde chefs van de Mossad en analyses van de Amerikaanse inlichtingendiensten die er steeds op neerkomen dat Iran nog ver verwijderd is van de bom, zelfs de beslissing niet heeft genomen om een kernwapen te vervaardigen en dat een militaire aanval op Iran volkomen contraproductief zou zijn. Op een of andere manier wil het maar niet doorkomen. Het wantrouwen is te groot, het vijandbeeld te zwart. Aan de Iraanse kant speelt overigens een vergelijkbaar probleem, zij het dat Iran op grond van de geschiedenis wel wat meer reden heeft om de Amerikanen te wantrouwen. In tegenstelling tot Clinton en Bush is Iran geen aanvalsoorlogen begonnen.

Er wordt nu gepraat in Almaty. De eerste gesprekken zijn niet negatief verlopen. Technisch is een compromis over civiele nucleaire activiteiten van Iran zeker mogelijk. Maar als de VS de loodzware financiële en oliesancties niet willen opheffen, dreigt een lijdensweg voor het Iraanse volk, met aan het eind toch nog oorlog.

Kees Kalkman


Naar begin artikel
Naar Inhoudsopgave
Naar beginpagina

De schimmige handel met Iraanse wapens

Iran heeft niet alleen een - al dan niet civiel - atoomprogramma, maar net als andere staten een leger met schepen, vliegtuigen, geweren, geschut, helikopters, kogels en granaten. Door de sancties heeft Teheran wel moeite om aan de benodigde technologie te komen. Met man en macht probeert het daarom zelf wapens te produceren. Daarnaast zijn wapenleveranties aan bevriende mogendheden en organisaties een deel van de machtspolitiek van Iran in de regio en zelfs een heel klein beetje daarbuiten.

De Iraanse luchtvloot bestaat ten dele uit Amerikaanse en West-Europese vliegtuigen, zoals de F-14 Tomcat, de F-4 Phantom (nog uit de tijd van de Sjah) en de Franse Mirage. Die laatste verkreeg Iran toen Iraakse gevechtspiloten begin 1991 met vliegtuig en al overliepen naar Iran. Drie jaar geleden was de schatting dat hooguit zestig procent van de Westerse vliegtuigen nog de lucht in zou kunnen. Zonder reserveonderdelen wordt dat ieder jaar een beetje minder.

Israël

Voor de aanvoer van wapens en wapenonderdelen naar Iran denk je niet snel aan Israël, maar een land in het nauw maakt rare sprongen. Nog lang nadat de Sjah in 1979 moest verdwijnen, heeft Israël wapens geleverd aan Iran. Vaak gebeurde dat in de vorm van toegestane smokkel. Berucht zijn Eli Cohen en Avihai Weinstein. Cohen is drie maal opgepakt wegens wapenleveranties aan Teheran. De eerste keer, in 1992, gebruikte hij Rotterdam om onderdelen van M-113 pantservoertuigen tijdelijk op te slaan. In 2000 ging het om de levering van pantservoertuigen via Zuidoost Azië. Hierbij vormde ook de Nederlandse dumphandel Commerce Nieuwendiep een schakel in de operatie. Het bedrijf werd door de rechter veroordeeld. In 2004 ging het om technologie voor straaljagers en raketbatterijen.

Deze wapenhandel van Israël naar Iran laat de schimmige relatie tussen wapens en inlichtingendiensten zien. "Door Israëls nauwe banden met de Iraanse krijgsmacht en technici aldaar werd het een waardevolle inlichtingenbron voor de Amerikanen," schreef de Jeruzalem Post.

Het bekendste voorbeeld is natuurlijk de handel tijdens de Iran-Contragate-affaire, waarbij naast Israël ook de VS betrokken waren. Onder de hoede van de Amerikaanse kolonel Oliver North leverden Israëlische wapenhandelaars Iran meer dan 1.000 lichte antitankwapens en delen van Hawk-luchtafweergeschut ter waarde van 100 miljoen dollar. De baten werden doorgesluisd naar de contra's in Nicaragua.

Eigen industrie

De defensie-industrie van Iran was na de revolutie van 1979 ingestort. De oorlog met Irak van 1981-1987 was aanleiding hem weer op te bouwen onder de paraplu van de zogenaamde Defense Industry Organization (DIO). In 1986 produceerden Iraanse wapenbedrijven onder meer aanvalsgeweren, mortieren en klein kaliber munitie. Een jaar later kwamen daar raketten bij.

Het gaat om nagemaakte aanvalsgeweren uit Rusland en China en om een in licentie (uit de tijd van de Sjah) vervaardigd type van Heckler & Koch (G3A6). Verder is er sprake van verschillende typen granaatwerpers en munitie. De meeste komen oorspronkelijk uit Rusland, maar ook hier weer een Duits ontwerp (NADER) dat aan de Sjah werd geleverd en nu nog steeds wordt gemaakt door de Iraanse defensie-industrie. Dit soort producten is ook bedoeld voor export. Inmiddels is Iran in staat om eenvoudige jachtvliegtuigen en raketten voor de middellange afstand (Shahab-3/4) te maken. (Voor een overzicht van in Iran geproduceerde wapens zie wikipedia: List of military equipment manufactured in Iran). Ieder jaar wordt de Dag van de Wapenindustrie in Iran gevierd om nieuwe producten in het zonnetje te zetten. Afgelopen jaar werd breed uitgemeten dat het land luchtafweerraketten (Fatah-110) kan produceren. Maar niemand weet wat zo'n opmerking waard is, want technische details ontbreken volledig. Testen met de Shahab 3/4 raket liepen nogal eens op een mislukking uit. Voor dit soort hoogwaardige technologie heeft Iran het Westen nodig.

Smokkel vanuit het Westen en van elders

Regelmatig verschijnen bij Amerikaanse opsporingsdiensten berichten over illegale wapenleveringen aan Iran. In Nederland is de bekendste zaak die tegen vader en zoon Kraaipoel. Hun luchtvaarttechnologie bedrijf uit Heerhugowaard leverde in de periode 2005-2007 - met vervalste vrachtpapieren en eindbestemmingen - vliegtuigonderdelen, parachutes en chemicaliën aan Teheran. Vader Kraaipoel vond het bespottelijk dat de VS hem konden vervolgen: "Die Amerikanen denken gewoon dat hun recht boven het Nederlandse recht gaat. Wij leveren overeenkomstig de Nederlandse en Europese wetgeving." Iran was zijn belangrijkste klant. Volgens Economische Zaken was Kraaipoel gewaarschuwd voor de ernstige consequenties die het leveren van - oorspronkelijk Amerikaanse onderdelen - voor zijn bedrijf zou kunnen hebben. De zaak werd in 2010 geschikt met een boete van 750.000 dollar (pdf - op deze site vind je veel van de strafzaken terug). Deze schikking is goedkoop vergeleken met de boete die door de Amerikanen aan de Nederlandse bank ING is opgelegd voor het zakendoen met Cuba, Birma, Soedan en Iran. ING kreeg in juni 2012 een boete van 616 miljoen dollar aan zijn broek.

De laatste keer dat Nederland genoemd werd in verband met transacties met Iran was eind februari 2013. Toen werden reders, oliebedrijven, schepen en stuwadoors onder de Amerikaanse loep genomen. Onder andere de in Rotterdam gevestigde afdeling van de National Iranian Tanker Company (NITC) werd genoemd als (dekmantel)bedrijf waar niet mee gehandeld mag worden.

Wapeninkopen

De wapenverkopen naar Iran zijn sinds 2007 fors afgenomen, maar grootmachten als Rusland en China gaan door met leveren. De afgelopen tien jaar kocht Iran geschut, raketten, tanks , pantservoertuigen, kleine marineschepen en lichte- en gevechtsvliegtuigen en onderdelen voor alle typen wapens (voor een overzicht zie: Transfers of major conventional weapons: sorted by supplier, SIPRI Arms Transfers Database.) Opvallend is dat Duitsland door SIPRI in de hele gemeten periode van 2001-2011 ieder jaar genoemd wordt, omdat het voor een miljoen dollar militaire onderdelen aan Iran levert. Het betreft motoronderdelen voor pantservoertuigen (WZ-501/Boraq). Een Iraanse bron meldt dat helikopteronderdelen ook - tegen hoge kosten en onder regelmatig niet nageleefde contracten - in Azië worden ingekocht.

De omvang van de Iraanse wapenimport moet niet overdreven worden. Wapenverkopen naar Iran bedragen minder dan 100 miljoen euro per jaar. Ter vergelijking: Het Nederlandse leger investeerde in 2012 1,2 miljard euro in nieuw materieel, waarvan minimaal een derde uit het buitenland werd betrokken. De Iraanse aankopen zijn hiervan nog geen kwart.

Exporten

Het VN-embargo op wapenexporten vanuit Iran, ingesteld in maart 2007, wordt regelmatig geschonden. Mei vorig jaar kwamen in een geheim rapport van de Verenigde Naties leveringen aan Syrië aan de orde en een levering van raketten aan de Taliban in Afghanistan, zo meldt persbureau Reuters. In oktober 2012 rezen vermoedens dat een door de Israëli’s gebombardeerde wapenfabriek in Soedan met Iraanse kennis was opgebouwd. In dezelfde maand werd een container vol wapens - vermoedelijk ook uit Iran - gevonden in de haven van Lagos, Nigeria. Iran levert raketten aan Hezbollah en Hamas in Gaza.

C.J. Chivers, wapenonderzoeker van de New York Times, beschrijft in januari 2013 een speurtocht naar munitie van onbekende herkomst die her en der in Afrika gevonden werd. Het spoor zou uiteindelijk leiden naar de Ammunition and Metallurgy Industries Group, een onderdeel van de Iraanse Defence Industries Organization (DIO). De munitie dook onder andere op in Zuid-Soedan, in Darfoer, Ivoorkust, en de Democratische Republiek Congo. Ook werd het gevonden in een container in Nigeria. Daarbij is het volgens de in het artikel opgevoerde analisten niet duidelijk of geleverd wordt door de Iraanse overheid of het leger, door een onderneming van de militairen of overheid of door een buitenlands dekmantelbedrijf. Interessant is dat onder het artikel van Chivers op internet veel geïrriteerde reacties staan met de strekking dat ook veel anderen wapens leveren en dat hij van een muis een olifant maakt om Iran in een kwaad daglicht te stellen. Dat is wellicht waar, maar het pleit Iran niet vrij. Je kunt hooguit stellen dat het volstrekt willekeurig is om hier een casus belli van te maken.

De laatste grote kwestie betreft de levering van raketwerpers, munitie, militaire kijkers en explosieven aan Jemen. Eind januari hield Jemen met behulp van een patrouillevaartuig uit Oman en op grond van Amerikaanse inlichtingen een dhow(traditionele boot) aan die tot de nok gevuld was met wapens. De vingers wezen meteen naar Iran. Bewijzen ontbreken, maar onwaarschijnlijk dat Teheran erachter zit is het niet. Het zou passen in de opportunistische politiek van Teheran om bondgenoten te zoeken in groepen en landen die zich tegen het Westen en hun bondgenoten keren. Speciale afdelingen van de Revolutionaire Garde zijn met die taak belast. Hoe dan ook, de veiligheid in delen van Afrika, het Midden- en Nabije Oosten wordt via Iraanse wapenleveranties onderdeel van de strijd tussen het Westen en Ahmedinejad en zijn bewind in Teheran.

Martin Broek
Een versie met links staat op broekstukken.blogspot.com


Naar begin artikel
Naar Inhoudsopgave
Naar beginpagina