VD AMOK
tijdschrift voor antimilitarisme en dienstweigeren
jaargang 13, nummer 1, 2004
Vaste rubrieken:
VD AMOK
Tijdschrift voor antimilitarisme en dienstweigeren
Jaargang 13, nummer 1, 2004.
VD AMOK
Verschijnt minstens 4 maal per jaar en wordt uitgegeven door Stichting VD AMOK.
Voor de inhoud van met naam ondertekende stukken zijn de auteurs verantwoordelijk.
Copyright
Overname van artikelen uit het lopende nummer is uitsluitend toegestaan na toestemming van de redactie. Overname van artikelen uit eerder verschenen nummers is toegestaan onder bronvermelding en toezending van een bewijsexemplaar aan de redactie.
Adres redactie en abonnementenadministratie
VD AMOK, Obrechtstraat 43, 3572 EC Utrecht, tel. 06-14127779, email vdamok@antenna.nl
Redactie
Hans Christian Bouton (fotoredactie), Kees Kalkman, Karel Koster, Guido van Leemput, Tjark Reininga, Egbert Wever
Fotografen en illustratoren
Hans Bouton, Hassan Dawasse, Karin van Haasteren (cartoon voorpagina), Boyd Noorda / Sociomedia, Ricardo Venturi (HH), Teun Voeten (HH), Koen Wessing (HH).
Vormgeving
René Oudshoorn
Drukker
Drukkerij De Dageraad, Den Haag
Verder werkten aan dit nummer mee
Mustapha Bah, Wim de Boer, Martin Broek, David Jan Donner, José Höhne-Sparborth, Floris Methorst, Bijan Moshaver, Bart Nooy, Jan Schaake, Fred van der Spek, Frank Slijper
Abonnementen
Een abonnement is minimaal € 14,- per jaar.
Een steunabonnement is minimaal € 18,-.
Over te maken op giro 5567607 t.n.v. VD AMOK, Utrecht.
Nieuwe abonnementen schriftelijk aanmelden. Wacht met betaling op toezending acceptgiro.
Opzegging uitsluitend schriftelijk vóór aanvang van het kalenderjaar.
Losse nummers kosten € 4,50 (€ 6,- inclusief porto).
Advertenties
Tarieven en opgave bij de redactie.
Sluitingsdatum volgend nummer
15 mei 2004
Naar Inhoudsopgave
Naar beginpagina
De definitieve intrede van het interventietijdperk heeft tot twee vraagstukken geleid. Hoe betalen we alle soorten operaties, die de Nederlandse krijgsmacht uitvoert; en hoe winnen we het vertrouwen van de achterdochtige of openlijk wantrouwende bevolking van de regio waar we vredesoperaties uitvoeren? Het gecombineerde antwoord op beide vragen, bezuinigen op defensie en het winnen van vertrouwen onder de vreemde bevolking, heeft ertoe geleid dat Ontwikkelingssamenwerking in toenemende mate de grijze kas van defensie wordt.
Want defensie is ondanks de voorgenomen afschaffing van enkele onderdelen echt niet van plan zich van interventies te onthouden. Integendeel, de plannen van minister Kamp om te bezuinigen op enkele onderdelen, moeten nadrukkelijk gelezen worden in het streven mee te blijven doen aan de "hogere delen van het geweldsspectrum," zoals de minister het uitdrukt. Dat wil zeggen dat het Nederlandse leger iets kleiner, maar potentieel veel gewelddadiger wordt (zie vorige VD AMOK). Dat betekent ook dat het geld voor dat geweld ergens anders gevonden moet worden. Ontwikkelingssamenwerking biedt daarvoor een uitkomst.
Het 'potje van Pronk' ter waarde van 1 miljoen gulden waaruit Nederlandse mariniers in Cambodja begin jaren '90 schooltjes mochten bouwen, was het eerste voorbeeld van ontwikkelingsgelden te besteden door onze jongens. Inmiddels is dit verschijnsel uitgegroeid tot de Orwelliaanse stelling dat interventiepolitiek ontwikkelingssamenwerking is. Deze tendens wordt overigens ook volledig gedeeld door sommigen in de wereld van ontwikkelingsorganisaties en andere NGO's. De verwijzing van menige politicus naar 'falende' staten rechtvaardigt in het geheel niet de neokoloniale opvatting dat een politierol van Nederlandse militairen in die landen een blijvend heilzame werking zou hebben. Nederland zou volgens die redenering zelfs veel meer falende staten van verdere mislukking moeten behoeden en deelnemen aan riskant politiewerk in tal van landen. Er zijn zeer vele staten onmiddellijk kandidaat te stellen om Nederlandse ordebewaarders aan het werk te zetten. De consequentie ervan zou bovendien zijn dat geheel moet worden afgezien van de huidige ambities naar een 'hoger deel van het geweldsspectrum'. Daar gebeurt iets heel anders dan rampenbestrijding, het ondersteunen van andere hulporganisaties of ontwikkelingssamenwerking.
Overigens is het niet alleen defensie dat van Ontwikkelingssamenwerking wil profiteren. Ook het Nederlandse bedrijfsleven probeert een graantje mee te pikken van de civiel-militaire samenwerking (CIMIC). In Bosnië is onlangs een eerste experiment met het zogeheten CIMIC-proefproject "Economische wederopbouw in Bosnië-Herzegovina" afgesloten. Vanaf maart 2001 werd dit project in samenwerking met het Platform Defensie Bedrijfsleven opgezet. In samenspraak met NGO's had defensie vastgesteld dat uitzending van Nederlandse deskundigen een waardevolle aanvulling zou zijn op de beschikbare deskundigheid. Het experiment is defensie niet goed bevallen, want het heeft te weinig samenwerking en te weinig orders opgeleverd. Verder onderzoek naar versterking van bestuurlijke organisatie, het politieapparaat, de justitiële organisatie is nodig; gelet "op de betrokkenheid van het Ministerie van Buitenlandse Zaken op de meeste van de genoemde terreinen, dient de wenselijkheid van dergelijke projecten in overleg met dit Ministerie te worden bezien. De Interdepartementale overlegstructuur voor CIMIC-aangelegenheden is hiervoor het aangewezen orgaan," schrijft de minister van defensie.
Toch is er wel degelijk een positieve rol voor de Nederlandse defensiepolitiek, in eigen land en ten opzichte van de Derde Wereld mogelijk. Dat is in de eerste plaats door het JSF-project af te zeggen, en verder vooral af te zien van die interventies die in het hogere deel van het geweldsspectrum zullen plaatsvinden. Om te beginnen bespaart dat honderden miljoenen en daarmee kan Ontwikkelingssamenwerking gespaard worden van grijpgrage vingers. Dat betekent dat defensie prioriteit moet geven aan stabilisatiemachten boven interventiemachten en het betekent vooral dat de functie van Ontwikkelingssamenwerking als begunstiger van economische ontwikkeling voorop moet staan en niet als hulpkas van defensie mag fungeren.
De redactie
Naar begin artikel
Naar Inhoudsopgave
Naar beginpagina
Ontspanning en het wegvallen van onderdrukking leidden niet automatisch tot vrede en veiligheid. Het brede veiligheidsbegrip dat uitging van sociaal-economische en duurzame ontwikkeling en van de primaire rol voor de Verenigde Naties en haar instellingen, kreeg dus al heel snel ook een militaire component. In 1992 presenteerde Boutros Boutros Ghali An Agenda for Peace - Preventive diplomacy, peacemaking and peace-keeping. Militair optreden staat in deze titel nog heel nadrukkelijk als laatste middel genoteerd, de inhoud spreekt dan echter al andere taal. De Secretaris-Generaal roept de lidstaten op om een permanente troepenmacht onder het gezag van de Veiligheidsraad te brengen, die in staat is om peace-enforcement-operaties uit te voeren, zoals het afdwingen van een wapenstilstand tussen twee strijdende partijen. Dit is een nieuw type operatie in het VN-systeem en ook de permanente beschikbaarheid van een eigen troepenmacht is nieuw. Maar volgens de Secretaris-Generaal worden beide noviteiten mogelijk gemaakt door de gewijzigde politieke omstandigheden van na de Val van de Muur.
In aansluiting op deze eigen, geweldloze activiteiten, vindt door het aanhoudend geweld in met name het uit elkaar vallende Joegoslavië ook een geleidelijke acceptatie van inzet van militaire troepen plaats zolang deze maar valt onder de definitie van peacekeepers of 'blauwhelmen'. In hun optreden dringt zich de vergelijking met politiemachten op. Vanaf het ontstaan van het hedendaagse pacifisme, in de tweede helft van de 19de eeuw, bevond zich hierbinnen een brede stroming die, onder bepaalde randvoorwaarden, het bestaan van politie accepteerde. Zij zou corrigerend op kunnen treden in niet te voorkomen geweldssituaties tussen burgers onderling. Onder invloed van deze stroming worden de zogenaamde blauwhelmen door vredesactivisten in principe wel acceptabel bevonden. Wel werd een aantal criteria geformuleerd, aan de hand waarvan aangegeven kan worden waaraan voldaan moet worden om die vredesoperaties op politiewerk te laten lijken en ze van oorlogshandelingen te kunnen onderscheiden. Om de belangrijkste maar eens te noemen:
De acceptatie van het verschijnsel 'blauwhelmoperaties' binnen de vredesbeweging leidde tot een ietwat onwennige interesse, toen defensie met het aanbod kwam om civiel en militair samen te gaan werken in conflictgebieden. Wederopbouwprojecten van ontwikkelingsorganisaties, de veiligheidsgaranties die de militairen konden leveren en het verzoeningswerk van vredesorganisaties zouden elkaar immers over en weer kunnen versterken. Op z'n minst zou je in het betreffende gebied regelmatig met elkaar moeten overleggen om elkaars activiteiten niet negatief te beïnvloeden. De afgelopen vijf jaar hebben verschillende conferenties over CIMIC (CIvil-MIlitary Cooperation) plaatsgevonden, waar militairen, hulpverleners en vredesactivisten onwennig aan elkaar snuffelden, kennis namen van elkaars activiteiten en in kaart brachten waar de duidelijke verschilpunten lagen en op welke gebieden samenwerking mogelijk, wenselijk of nodig was. Een 'prikkel' daarbij was dat de door de vredesbeweging ontwikkelde alternatieven, zoals burgervredesteams, alleen politieke steun kregen, wanneer ze in dit CIMIC-kader werden ingepast.
Allesbepalend voor dit keerpunt is het ook nu nog ontbrekende VN-mandaat voor de operatie in Irak. Dat leidt in de eerste plaats tot een juridisch probleem waar het Openbaar Ministerie en de rechterlijke macht tegenaan zijn gelopen bij de beoordeling van het zogenoemde schietincident van december en van de in slaap gesukkelde bewakers. Met terugwerkende kracht is de juridische grondslag van vredesmissies daarmee aan de orde gesteld: moet je de handelwijze van je militairen nu beoordelen in het licht van een oorlogssituatie of was het nu juist de vrede die gehandhaafd werd? En moeten militairen net als politie aan het eerder genoemde verantwoordingscriterium voldoen? In de discussie rond het schietincident lijkt het Openbaar Ministerie zich aan deze verantwoordingsplicht te willen houden, terwijl de politiek zich heel klassiek om 'onze jongens' bekommert.
Het ontbreken van het VN-mandaat heeft nog andere gevolgen. In combinatie met een duidelijke onvrede over de oorlog tegen Irak, is het voor een aantal NAVO-bondgenoten reden om geen troepen naar Irak te sturen. Daardoor wordt de vervanging van de er thans gelegerde militairen een probleem. Dat maakt de discussie hoelang het NAVO-bondgenootschap nog in staat is om na elke Amerikaanse aanvalsoorlog tot in lengte van jaren in het betreffende land een vredesmacht te stationeren actueel. SFOR zit al 8 jaar in Bosnië, KFOR 5 jaar in Kosovo, ISAF 2 jaar in Afghanistan en voor geen van deze operaties is er zicht op een spoedige volledige terugtrekking. Dat doet de vraag rijzen wat er in deze post-conflict-operaties nu eigenlijk aan wederopbouw, stabilisatie en normalisering van de fysieke en maatschappelijke infrastructuur wordt gedaan. Legermachten hebben nu eenmaal de neiging om, zelfs met de beste bedoelingen, de boel gewoon over te nemen. Het doet de vraag rijzen of terugtrekking en soevereiniteitsoverdracht überhaupt wel het doel van deze operaties is. De bevolking van Irak lijkt al heel snel tot de conclusie gekomen te zijn dat hiervan inderdaad geen sprake is. Dat signaal dringt echter nog niet echt tot de Nederlandse publieke opinie door.
Een derde gevolg van het ontbreken van het VN-mandaat is dat internationale organisaties niet kunnen werken aan de fysieke en maatschappelijke wederopbouw in Irak. De voorzichtige toenadering van militaire en niet-militaire organisaties in conflictgebieden is in Irak tot een voorlopig einde gekomen en CIMIC is verworden tot een reeks sociale projecten die door militairen worden uitgevoerd om hun aanwezigheid meer geaccepteerd te krijgen bij de burgerbevolking. Deze ontwikkeling zal een ernstige wissel trekken op de toenadering van krijgsmacht en civiele organisaties die de afgelopen jaren plaatsvond.
Het financieren van zogenaamde vredesoperaties uit het ontwikkelingsbudget in plaats van de defensiepot spant het paard achter de wagen en mag absoluut niet doorgaan. Tegelijkertijd biedt deze verandering wel de mogelijkheid om andere opties te overwegen dan de uitzending van militairen die toch al op de departementale loonlijst staan. In plaats van aan te kloppen bij het ministerie van defensie, zou de Minister van Ontwikkelingssamenwerking aan kunnen kloppen bij de collega van Binnenlandse Zaken en kunnen kiezen voor politiemensen. Als het werk bij vredesoperaties immers vooral vergelijkbaar zou zijn met politiewerk, dan ligt dit veel meer voor de hand. Bovendien zijn politiemensen gewend om te werken onder verantwoordelijkheid van het lokale gezag en samen te werken met andere dienstverlenende organisaties, terwijl militairen toch vooral werken binnen de eigen bevelstructuur en gewend zijn om alles zelf te doen.
In oktober 2000 bracht de Nederlandse regering een notitie uit over "de inzet van Nederlands politie en Koninklijke Marechaussee bij internationale civiele politie-operaties". Daarin wordt globaal een onderscheid gemaakt tussen taken van de marechaussee, die zelf bepaalde patrouille- en crowd control taken in conflictgebieden kunnen uitvoeren, en die van uit te zenden politiemensen die vooral ingezet kunnen worden bij de opleiding, opbouw en ondersteuning van de lokale politiemacht in het conflictgebied of bij heel specialistische (recherche)taken. De afgelopen jaren hebben de Nederlandse politie en marechaussee dergelijke taken uitgevoerd in Zuid-Afrika, op de Balkan en op Cyprus.
De wens om de inzet van politie bij vredesoperaties te vergroten komt voort uit in 1998 en 1999 gemaakte afspraken in het kader van het Europees Buitenlands- en Veiligheidsbeleid. Naast een snel beschikbare militaire macht wilde men ook beschikken over een snel beschikbare en enigszins substantiële politiemacht om naar een conflictgebied uit te zenden. Helaas vormt de Europese ondersteuning, qua staf en qua budget, van politiemachten in conflictgebieden slechts een fractie van die van de Europese militaire macht. Maar misschien vormt de ontwikkeling als zodanig, en dan versterkt met de eis dat er een verschuiving in personeel en financiën van de militaire inzet naar de politie inzet, een punt waar ook de pacifistische vredesbeweging zich de komende tijd sterk voor zou kunnen maken. Het zou in ieder geval een einde kunnen maken aan de wat ambivalente houding die velen van ons voelen ten aanzien van militairen die als echte 'blauwhelmen' uitgezonden worden. Blauwhelmen zouden 'politie-blauw' moeten en kunnen zijn.
Jan Schaake
Naar begin artikel
Naar Inhoudsopgave
Naar beginpagina
In 2003 werd diverse keren door Kamerleden gevraagd naar de Nederlandse militaire betrokkenheid bij de, ook bij de Nederlandse regering als corrupt bekend staande, Indonesische krijgsmacht. Zeker vier series vragen van SP en PvdA gaan in op diverse aspecten van de Nederlands-Indonesische militaire samenwerking. In één geval gaat het om door het Nederlandse bedrijf Thales geleverde radar- en vuurgeleidingsapparatuur aan het schip Todak. Op een foto in NRC Handelsblad is de Todak in volle actie te zien tijdens de landing op de kust van Atjeh.
In augustus 2003 doet De Schelde in stilte een proefaanvraag bij de regering; een sondage in het jargon. Deze wordt gehonoreerd. Een sondage geldt niet als officiële exportvergunning, maar heeft daar wel veel van weg. Als de omstandigheden niet veranderen ten opzichte van die ten tijde van de proefaanvraag dan kan De Schelde op een vergunning rekenen. In september schrijft de Nederlandse vice-admiraal Klaver een brief aan zijn Indonesische collega Sondakh om de schepen van De Schelde warm aan te bevelen. Deze brief lekt uit en het tv-programma NOVA wijdt een uitzending aan de op stapel staande levering. Vlak voor de uitzending vindt op 20 november het jaarlijkse Algemeen Overleg wapenexportbeleid plaats in de Tweede Kamer. Het is duidelijk dat op zijn minst twee Kamerleden lucht van de aard van de order hebben. CDA-kamerlid Kortenhorst doet bijna openlijk een oproep aan de regering de levering door te zetten. Hij pleit voor "het stimuleren van bouw en afzet van kleine, flexibele kustbewakingsschepen voor onder meer taken op het gebied van terrorismebestrijding." SP-kamerlid Van Velzen, het andere Kamerlid dat een spoor ruikt, vist vooral naar informatie die voor oppositie tegen de levering van belang is. De Minister van Buitenlandse Zaken, dan nog Jaap de Hoop Scheffer, zegt dat er ten aanzien van de verschillende Indonesische krijgsmachtonderdelen "gedifferentieerd beleid" wordt toegepast en dat land- en luchtmacht geen wapensystemen van Nederland meer krijgen. Aanvullende reden is ook dat deze onderdelen troepen vervoeren of deelnemen aan gevechtssituaties. Echter de belangrijkste klant van de Nederlandse defensie-industrie, de marine, blijft buiten schot. Desgevraagd verklaart de minister zich bereid tot een zogeheten preventieve actualisering van de positie van de Indonesische marine.
Het meest opvallende is het incident waarbij drie schepen betrokken zijn, de KRI Leuser, de Kri Lemadang en de Kri Todak. De drie worden volgens Atjeese mensenrechtengroeperingen ingezet bij bombardementen op Pulau (eiland) Nasi. Bij deze bombardementen komen zowel burgers als GAM-strijders om het leven. De organisatie SIRA meldt in NOVA zelfs dat ze een massagraf hebben gevonden. De regering doet nadat de feiten zijn voorgelegd navraag en antwoordt dat er op 21 en 22 mei 2003 inderdaad incidenten zijn geweest, waarbij de Todak, de Leuser en de Lemandang betrokken waren, en dat de Todak "enige malen (heeft) teruggeschoten richting kust".
Dit alles is moeilijk anders uit te leggen dan deelname aan een offensieve operatie - die tot dan toe ontkend is - en bovendien is er niet één, maar zijn er twee schepen met Nederlandse technologie betrokken. De Lemadang is een zusje van de Todak en beide hebben voor ongeveer € 10 miljoen Nederlandse wapensystemen aan boord. De Todak-klasse beschikt over 57 mm geschut van Bofors uit Zweden. Dit kanon schiet 220 2,4 kg zware granaten over een afstand van 14 kilometer. Het is dan ook niet verwonderlijk dat de mensenrechtengroeperingen over een bombardement spreken, waar de regering de nadruk legt op het beschermen van de Indonesische troepen. Mogelijk is ook ander geschut gebruikt; de Todak beschikt ook over 40mm geschut (Bofors) en 20mm geschut (Rheinmetall). In ieder geval is sprake van deelname aan een offensieve militaire actie. Een preciezer antwoord is wenselijk om te weten wat er werkelijk is gebeurd. Hoeveel slachtoffers zijn er bij de beschietingen gevallen, welke wapens werden ingezet, bijvoorbeeld.
Voordat sprake is van een 'duidelijk risico' moet aangetoond zijn dat soortgelijke wapens zijn ingezet bij ernstige mensenrechtenschendingen. Het heeft geen zin te wijzen op de gangbare praktijk, waarbij de marine een volledig geïntegreerd onderdeel van de gevechtstroepen uitmaakt en dat dit binnen de Indonesische krijgsmacht al jarenlang gebeurt. De vraag is aan de orde hoever je mee moet gaan met de in de gedragscode vastgelegde criteria en alle uitwegen die deze biedt. Voor oppositie op grond van deze code moet je bijna over een militaire inlichtingendienst beschikken en wapendeskundige zijn. Zeker waar het maritieme wapens betreft, die per definitie ver van pers en oplettende burgers worden gebruikt.
De regering kan een batterij aan verdedigingslinies opstellen, die allemaal geslecht moeten worden. De schepen die Nederland gaat leveren zijn bedoeld voor kustwachtoperaties. Dat betekent dat ze op moeten treden tegen terroristen, piraten, smokkelaars, illegale vissers e.d. Het argument dat schepen uitgerust met luchtdoelraketten, torpedo's en 76mm geschut bedoeld zijn voor inzet tegen smokkelaars en terroristen is zo lachwekkend dat het verbaast hoe vaak het de afgelopen maanden is genoemd. Piraten in de Indonesische kustwateren overvallen een schip. Ze doen dat vanaf kleine snelle schepen en zijn daarbij doorgaans bewapend met messen en heel soms met handvuurwapens. (Noot 3) Onderzeeërs worden daarbij niet gebruikt. Terroristen in Indonesië verplaatsen zich niet met straaljagers van eiland tot eiland, maar werken met eigen kleine schepen of gebruiken het openbaar vervoer. Een schot met 76mm geschut is dan als het schieten met een kanon op een vlieg. Van de vlieg is naderhand niet veel meer terug te vinden en dit lijkt verder onderzoek vrijwel onmogelijk te maken.
De Indonesische marine is zelf een notoire smokkelaar. Dat is verklaarbaar, maar dat maakt het schermen met kustwachttaken wel bizar. De krijgsmacht in Indonesië en voorheen in Nederlands-Indië heeft de afgelopen 130 jaar zelf moeten voorzien in zijn inkomsten en dat is nog steeds zo. Daardoor is een zeer corrupte krijgsmacht ontstaan. De Indonesische krijgsmacht haalt zijn financiële middelen nog steeds grotendeels uit een combinatie van legale en illegale praktijken. Zo stelt de Sidney Morning Herald (02/11/02) dat hier 6,4 miljard Amerikaanse dollars mee verdiend worden, terwijl het hele defensiebudget 3,2 miljard bedraagt. Mensenrechten advocaat/activist Johnson Panjaitan stelt in Trouw van 11 februari jl.: "Juist de marine is betrokken bij het smokkelen van auto's, het vervoer van illegaal gekapt hout en het stelen van vis." De marine is daartoe dan ook goed uitgerust door haar organisatie en logistiek. De marine wordt dus in staat gesteld zichzelf te bestrijden of de concurrentie die zich ook met illegale praktijken bezighoudt.
De 76mm kanonnen op de schepen zijn niet bruikbaar tegen bewegende gepantserde doelen en militaire versterkingen, zoals bunkers. Het is niet een kanon waar de voorkeur van de militairen naar uitgaat als het gaat om wal- of kustbombardementen, maar is daarvoor wel bruikbaar. (Noot 4) Het Nederlandse marineschip, de Philips van Almonde, uitgerust met hetzelfde type geschut beoefent walbombardementen in het Caribische gebied. (Noot 5) De Nederlandse marine is momenteel op zoek naar een verbeterd kanon, maar de Oto Melara 76mm voldoet kennelijk nog wel. Dat is ook niet zo gek. De eerste taak van de kannonen is luchtafweer op de korte afstand. De loop wordt daarbij naar boven gericht en 120 granaten per minuut, met een gewicht van 6 kg kunnen een afstand van 12 km overbruggen. Een tweede taak van het kanon is het beschieten van oppervlaktedoelen, de loop wordt in min-of-meer horizontale stand gezet en - een middelbare scholier met natuurkunde in zijn pakket kan de was doen - de granaten vliegen zelfs nog 4 km verder, nl. 16 kilometer. Oto Melara, waarschijnlijk de leverancier van de kanonnen voor de korvetten, verklaart: "Het kanon (…) geeft de beste resultaten bij inzet tegen vliegtuigen, raketten en oppervlakte doelen, kortom het heeft unieke veelzijdige mogelijkheden." (Noot 6) Samenvattend betekent dit dat in een vrij brede kuststrook doelen van de GAM kunnen worden bestookt. Want dat vergeten Van Baalen en Herben, de GAM zit niet in gepantserde bunkers en beweegt zich ook niet voort in tanks en pantservoertuigen. Met een schoolgebouw zijn ze heel tevreden. Helaas zijn de scheepskanonnen nog niet zo precies. Burgerslachtoffers zijn dan ook niet uit te sluiten.
De KRI Hajar Dewantara, een fregat met alle toeters en bellen, zoals Exocet raketten, geleide torpedo's en een lading apparatuur van Thales in Nederland, wordt gebruikt voor opleiding en troepentransport. In oorlogstijd betekent dit het escorteren van andere schepen en onderzeebootbestrijding, maar ook troepentransport. De KRI Hajar is vergelijkbaar met de schepen die Nederland nu wil leveren. Overigens betekent dit niet dat er voor alle mariniers en soldaten een warme kooi gereed staat. Ze moeten hun veldbedje neerzetten aan dek of in de verblijven van de opvarenden. Dat is niet luxe, maar wel mogelijk.
Als Indonesië in de jaren tachtig de fregatten van de Van Speyk-klasse van Nederland overneemt, zegt de commandant van de Oostelijke vloot, dat die schepen prima geschikt zijn voor troepentransport. Dat is nu eenmaal belangrijker in een archipel met 17.000 eilanden en een leger dat zich vooral richt op binnenlandse onderdrukking dan de onderzeebootbestrijding en luchtverdedigingstaken waarvoor de schepen bedoeld zijn. Begin jaren tachtig vaar ik zelf op drie van de Van Speyk-klasse fregatten. Ook de Nederlandse marine gebruikt ze dan om troepen aan land te brengen en te vervoeren. Ik herinner me nog de +/- 150 Antilliaanse mariniers die we van Curaçao naar Martinique brachten, daar hebben ze samen met Franse troepen een oefening in jungleoorlog. Overigens wijst de SP in haar Kamervragen ook nog op het feit dat drie marineschepen 500 gezinnen van een eiland nabij Atjeh halen. Dit zijn geen troepen, maar in dit verband maakt het niet uit of het om mensen gaat die gedwongen worden verplaatst, of om mensen in uniform.
Het meest walgelijke argument om aan te tonen dat marineschepen ook voor andere dan bedoelde taken ingezet kunnen worden is dat Indonesië in 1998 - vlak na de val van Soeharto - marineschepen inzette om Papua's af te voeren naar zee. Aan boord wordt van mannen de penis afgesneden en van vrouwen de borsten. Veel vrouwen worden bovendien verkracht. Tenslotte worden ze geboeid in zee gegooid en sterven de verdrinkingsdood. Een zaak die doet denken aan wat de Argentijnse generaals met politieke tegenstanders deden, die gedrogeerd en geboeid uit Fokker vliegtuigen in de Rio del Plato werden gegooid. (Noot 7)
Gezien het gebrekkige inzicht waarvan de regering blijk heeft gegeven ten tijde van de afgifte van een positief advies bij de sondage, is er inmiddels sprake van gewijzigde inzichten over de rol van de Indonesische marine. Deze neemt wel deel aan offensieve militaire operaties. De regering bleek dit niet te weten tijdens de positieve beoordeling van een levering in augustus 2003. De Minister van Ontwikkelingssamenwerking zei vorig jaar: "Hoe kan het zijn dat je nog steeds wapens levert aan landen die in conflict zijn? Ook westerse landen doen daar aan mee. Nederland doet er echter niet aan mee, want Nederland heeft een prima wapenexportbeleid; ik kan daar mijn hand voor in vuur steken." Nederland lijkt voorlopig geen haar beter. Na levering wordt de inzet van de schepen niet gevolgd, zo zegt Minister Bot in een brief aan de Tweede Kamer. Voorlopig lijkt het motto: lever en vergeet je verantwoordelijkheid.
Martin Broek
Campagne tegen Wapenhandel
Indonesian ships with Dutch equipment
Type | Class Name | Hull no. | Weapon technology | Other |
---|---|---|---|---|
Submarines | Cakra Class 1 Cakra 2 Naggala | 401 402 | Weapon control: Sinbad | Installed late nineties |
Frigates | Ahmad Yani class 3 Ahmad Yani 4 Slamet Riyadi 5 Yos Sudarso 6 Oswald Siahaan Abdul 7 Halim Perdanakusuma 8 Karel Satsuitubun |
351 352 353 354 355 356 |
Combat data system: SEWACO V Weapon control: LIOD Radars: LW03 en DA05 Fire control radar: Signaal M 45 Sonar: CWE 610 |
Surplus Dutch navy Werkspoor engines |
Ki Hadjar Dewantara class 9 Ki Hadjar Dewantara | 364 |
Combat data system: SEWACO-Ri Fire control radar: WM-28 Sonars: PHS-32 |
Rm: comparable in seize to Dutch corvettes on offer and used for troop transport. Weapons and electronics fitted in the Netherlands and Indonesia. | |
Fatahillah class 10 Fatahillah 11 Malahayati 12 Nala |
361 362 363 |
Combat data system: SEWACO-Ri Weapon control: LIROD Radars: DA05 Fire control radar: WM28 Sonar: PHS-32 |
Builder: Wilton Feyenoord Design: NEVESBU Schaffts of abcLIPS Nala has Wasp aboard (Dutch deliverance early eighties, three are still used.) | |
FAC | Dagger class 13 Mandau 14 Rencong 15 Badik 16 Keris |
621 624 625 626 |
Fire control radar: WM28 | |
Singa class I 17 Singa 18 Ajak |
651 653 |
Weapon control: WM22 72 Ri WCS Fire control radar: WM22 Sonar: PMS 32 | ||
Singa class II 19 Pandrong 20 Sura |
801 802 |
Weapon control: WM22 73 Ri Radar: Scout | ||
Big patrol | Todak class 21 Todak 22 Hui 23 Layang 24 Lemadang |
803 804 805 806 |
Combat data system: TACTICOS Weapon control: LIOD 73 Ri Radar: Scout Fire control radar: LIROD Mk 2 | |
Mine hunters | Pulau Rengat class 25 Pulau Rengat 26 Pulau Rupat |
711 712 |
Combat data system: SEWACO-Ri | Builder: Van der Giessen de Noord Shaft abcLIPS |
Naar begin artikel
Naar Inhoudsopgave
Naar beginpagina
Niet alle sprekers zijn even fascinerend. De ogen prikken. Maar de mededeling dat het vliegveld de rest van de dag dicht gaat omdat de Aziatische regeringsleiders die meegedaan hebben aan de SAARC-conferentie veilig moeten kunnen vertrekken naar hun onderscheiden residenties doet wonderen. Ik stel wakker vast, dat in dit deel van de wereld brave politici uit Nederland een veiligheidsrisico vormen.
De organisatie moet gelijk in de hoogste versnelling. Er wordt een hotel gezocht waar we die middag in kunnen. De heer Kurpershoek en mevrouw Udink zijn buitengewoon gastvrij. Een half uur later sta ik onder hare majesteits ambassadeur's private douche.
Na de informatie van de ambassade gaan we ons oor te luisteren leggen bij een NGO: Church World Service (CWS) Pakistan/Afghanistan. Is al meer dan vijftig jaar actief in deze regio.
Volgens de UNHCR zijn er 1,2 miljoen Afghaanse vluchtelingen in Pakistan. Volgens de Pakistaanse regering 3 tot 3,5 miljoen. Er is een afspraak gemaakt voor betere registratie om consensus te krijgen over hoeveel het er nu echt zijn. Het aantal is in elk geval beduidend (35%) lager dan een paar jaar geleden. Er is ook veel 'grensverkeer' tussen de grote vluchtelingenkampen en Afghanistan. Vaak gaan mannen 'even' terug om poolshoogte te nemen om daarna te besluiten voorlopig maar in de vluchtelingenkampen bij de grote steden te blijven. Sommige van die kampen bestaan al twintig jaar en zijn feitelijk grote dorpen. Daar zijn ze wat voeding, gezondheidszorg (en soms zelfs een beetje werk) betreft beter af dan op het platteland thuis.
Grootste belemmering voor terugkeer is de onveilige situatie in grote delen van Afghanistan Buiten door ISAF gecontroleerde gebieden (in hoofdzaak Kaboel en omgeving) heerst goeddeels anarchie. De centrale regering heeft daar geen enkel gezag noch de middelen om daar iets aan te doen. Warlords en drugsbaronnen (vaak dezelfde mannen) doen en laten wat ze willen. Mensenrechten worden op grote schaal geschonden. Met geld of geweld wordt horigheid gekocht of afgedwongen.
Als er dan ook geen voedsel, geen gerespecteerde landrechten, geen huis en geen werk op je wacht is er geen enkele aanleiding om je armzalige maar tamelijk veilige situatie in Pakistan te verruilen voor dat perspectief. Zonder veiligheid, kans op voldoende eten, een eenvoudig dak boven je hoofd en hoop op wat werk en een beetje democratie gaan mensen niet terug. Of je moet ze naar huis slààn.
Het na veel geruzie in de Loya Jirga aannemen van een grondwet is een groot succes voor president Karzai. Veel van onze zegslieden vinden de door VS en Karzai gewenste verkiezingen in de komende zomer te vroeg. De kiezersregistratie (er is geen bevolkingsadministratie en het overgrote deel van de plattelandsbevolking kan lezen noch schrijven) is een hell of a job. Komt nooit op tijd klaar. Laat staan dat er binnen een half jaar een betrouwbare verkiezingsorganisatie staat. En hoe wil je vrije verkiezingen houden in plaatsen en regio's waar warlords of plaatselijke gewapende potentaatjes de dienst uitmaken. In Kaboel en enkele andere steden zal het misschien nog wel gaan. Daarbuiten heeft de president zonder macht (leger) niets te vertellen.
Woensdagmiddag kunnen we weg. Uurtje vliegen naar Kaboel. Na de ontvangst door de ambassadestaf krijgen we direct een briefing over veiligheid. Parlementariërs worden vervoerd in gepantserde auto's. Persoonlijke bewegingsvrijheid nihil. Alleen met bewaking ergens naar toe. Via veiligheidsmedewerkers blijven auto's continu in contact met centrale post. De geplande bezoeken aan plaatsen buiten Kaboel zijn gecancelled. Na recente aanslagen zit de schrik er goed in. Het terrorisme heeft zijn aandacht verplaatst naar gemakkelijker doelen zoals NGO's. Een groepje Nederlandse parlementariërs wordt kennelijk ook als zo'n soort soft target beschouwd. We hebben wel begrip voor de gespannen voorzichtigheid van de autoriteiten. Ook politici hebben een grens bij het willen halen van de krant. Jammer is het wel. Op enkele uitzonderingen na zien we het meeste van Kaboel door de autoruitjes.
De Deense hulporganisatie DACAAR organiseert voor ons een ronde tafelbijeenkomst met zeker 12 NGO's. Iedereen houdt een praatje over wat ze doen. Een jonge, vrouwelijke arts maakt veel indruk op mij. 1.65 hoog, met hoofddoek. Betrokken en indringend praat ze over de programma's voor vrouwen en gezondheidsopvoeding. Dat meisjes naar school moeten. Dat er een wereld te winnen is. Alles wat ik gehoord en gezien heb over wat vrouwen en meisjes te verduren hebben geeft mij een gevoel van een schier onmogelijke klus.
Zij gelooft dat het kan en in elk geval dat het moet. Tegen alle burka's en haat van mannen in. In deze feodale en voor een deel religieus fanate wereld dit durven doen vraagt veel moed. Door haar ontwapenend doorzetten is ze bedreigend en daardoor vanzelfsprekend ook bedreigd.
We voeren een indringende discussie over de toenemende onveiligheid voor de veldwerkers van deze NGO's. De aanslagen nemen toe. Regelmatig moeten mensen die zich inzetten voor de verbetering van de leefsituatie van de bevolking en daarbinnen vooral van vrouwen en kinderen, deze inzet met hun eigen lijf of zelfs leven betalen.
De bevolking voelde zich ten tijde van de Taliban weliswaar onderdrukt, maar veiliger dan nu. We horen dringende pleidooien voor uitbreiding van ISAF naar alle grote steden.
Uitsluitend concentratie op Kaboel en omgeving, zoals nu gebeurt, helpt het land niet verder. Er zijn zeker 30.000 tot 40.000 militairen nodig om Afghanistan te stabiliseren.
Die inzet moet gekoppeld worden aan het opleiden en uitrusten van een eigen Afghaanse politiemacht, die het centraal gezag mee kan vestigen. Eerst in Kaboel, maar daarna ook snel in de provinciecentra.
Woensdagavond ontmoeten we de minister van financiën Hij ontvangt ons in zijn huis.
Zijn vrouw laat ons een eenvoudig maar heerlijk maal serveren. De minister blijkt een buitengewoon innemende, erudiete en intelligente man te zijn, die zijn baan als wetenschapper in Oxford opgaf om terug te keren naar zijn land, omdat Karzai hem nodig had. Zijn aftrap is een statement. Afghanistan is wel een natie maar zeker geen staat: geen geweldsmonopolie bij regering, geen financiële basis, geen rechtsorde, ontbreken van een behoorlijke politieke en maatschappelijke infrastructuur en volledig aan hun lot overlaten van de armen. Twintig minuten lang zet hij in het donkerbruine gedempt verlichte vertrek glashelder neer waar dit land staat, van hoever het moet komen en waar het naar toe moet. Een mooie oudere man met een zachte stem en een milde uitstraling.
Hij weet precies wat hij wil. Na alles wat ik nu al gehoord en gezien heb is mijn overheersende gevoel dat het vrijwel onbegonnen werk is. Hij gelooft er in. Long term is een woord dat veel valt. En commitment. Europa is daarin cruciaal. Wij moeten blijven.
Afghanistan verdwijnt al van de agenda's. Dat mogen we niet laten gebeuren, zegt hij zacht. "Long-term commitment is vital". Denk maar rustig aan tien jaar of langer. Dertig jaar geleden was Afghanistan het reisdoel van een de burgerlijke boeien verbrekende jongere generatie uit West-Europa. Daarna heeft de wereld dit land laten vallen als een baksteen tot de Twin Towers aanleiding gaven tot een oorlog tegen de Taliban.
Afghanistan als land kent nu twee verloren generaties. Het is vooral Europa's verantwoordelijkheid dit land en volk niet volledig verloren te laten gaan.
We slapen in een beveiligd guesthouse op de Turkse compound. Peinzend naar bed.
We gaan ook nog op bezoek bij de Hollandse tent op het ISAF hoofdkwartier. Als je goeie koffie ruikt en gezellige lampjes ziet branden, ben je bij de Hollanders. En het klopt.
Ook die grote mannen exporteren knussigheid. Geen ander detachement heeft zo'n opgetuigde even-bij-elkaar-zitten-bar. We praten met de laatste groep (10 tot 15) van de Nederlandse ISAF detachering. De rest is al weg. Zij gaan volgende week naar huis. Ook bij hen proef ik betrokkenheid en deernis over Afghanen en de lange moeizame weg die ze te gaan hebben.
De avond brengen we door op de post Kaboel (een dependance van de ambassade in Islamabad). In een groot oud huis omgeven door een ommuurde tuin wonen en werken daar vier medewerkers van BZ en een Nederlands team van vier professionele beveiligers.
Ze gaan doorgaans de deur uit met beveiliging in gepantserde auto's. De diplomatieke dienst kent ook zware posten.
Vanavond is er een borrel en buffet georganiseerd voor de 'Nederlandse kolonie' en anderen waar we deze dagen contact mee hebben. Sommigen (uit andere plaatsen) hebben het er voor over om uren te rijden (niet risicoloos) om dit feestje mee te maken.
Doet mij denken aan missies waar ik mee ben geweest naar Rwanda en Oost-Timor.
Ik heb groot respect voor de inzet en deskundigheid van deze meest jonge mensen (doorgaans tussen de 25 en 40). Op allerlei plekken in de wereld waar het niet goed gaat kom je ze tegen. Zeker, het is avontuurlijker en spannender dan een ambtenarenbaan in Leiden. Maar ook niet zonder risico. En ze leveren er veel voor in aan persoonlijk leven, relaties thuis, carrièreperspectieven, financiële zekerheid. Op de een of andere manier heb ik elke keer heel snel affiniteit en contact. Goed volk. Betrokken, deskundig, direct, zonder kapsones, weinig lange tenen en - ondanks alle ellende waar ze dagelijks in verkeren - vaak onverwoestbaar vrolijk.
Ik mag een toespraakje houden. Spits dat toe op profiel en ziel van de NGO-er in het veld.
Onderzoek daarin waar mijn gevoel van respect en affiniteit in zit, terwijl ik zelf nooit de behoefte heb of heb gehad om hun keuze te maken. Misschien wel dat je door dit te doen en het goed te doen sneller en dieper je levensweg vindt naar wijsheid en satisfactie.
Het ergste raken mij de kinderen. De waterput is hun domein. Met tientallen verdringen ze zich met hun cans en emmers om de put. In mijn telelens vang ik hun gezichten. Prachtige meisjes, mooie jongetjes. Maar hun huid is al aan het verruwen. Leem, stof en zelden wassen eisen al hun tol. Als ze twintig zijn is van die mooie lijven en gezichten meestal weinig meer over. Ik vang in mijn lens een meisje van tegen de twaalf. Ze zeult de heuvel op met een emmer water. Blijft af en toe staan om uit te rusten. De emmer is zwaar. Ze heeft de mouw van haar trui om het ijzeren hengsel gedraaid. Het schrijnt.
Zoals alles schrijnt in dit land. Nog even en ze moet definitief naar binnen. In de burka of achter de sluier. Tot ze een man toegewezen krijgt voor wie ze moet zorgen en kinderen baren. Even later krijg ik een vrolijk meiske van drie jaar in mijn zoeker. Onbezorgd huppelt ze tussen de grotere kinderen bij de pomp. Ik realiseer mij het schokkende verschil tussen het leven dat zij tegemoet gaat in vergelijking met onze kleindochter van dezelfde leeftijd. Ik maak de foto niet.
Hoeveel kinderen heeft u, vraag ik de stamvader. Vier zegt hij. Even later wordt duidelijk dat het er negen zijn. De meisjes tellen niet mee.
Wim de Boer
Naar begin artikel
Naar Inhoudsopgave
Naar beginpagina
Vertaling: Max Hirsch
Voor bestellingen en informatie:
Het artikel 'Dienstweigeren populairder dan ooit' verscheen in het blad 'De Brug' (maart 2004), een uitgave van het 'Steuncomité Israëlische Vredesgroepen en Mensenrechtenorganisaties'(SIVMO). In hun kwartaalblad publiceren zij over het werk van de Israëlische vredesbeweging en roepen zij hun lezers op deze groepen (financieel) te steunen.
Ook gaven zij in samenwerking met 'Een Ander Joods Geluid' (EAJG) de brochure 'De Moed om te Weigeren' uit (zie VD AMOK jaargang 11 nr. 3). Dit interessante boekje is volledig gewijd aan de dienstweigerende reservisten.
Stichting SIVMO
Postbus 15823
1001 NH Amsterdam
Tel/fax: 020 67 58 925
sivmo"at"xs4all.nl
www.sivmo.nl/
Wat is 'Moed om te Weigeren?
David Zonshein: Moed om te Weigeren is een beweging die gegroeid is uit wat in de media bekend staat als 'De Brief der Strijders' - een brief die voor het eerst in januari 2002 verscheen en sindsdien ondertekend is door honderden reservisten. De ondertekenaars verklaren dat ze geen deel zullen nemen aan enige activiteit waarvan het doel het bestendigen van de bezetting is, en om die reden weigeren zij dienst te doen buiten de grenzen van 1967. Meer dan 280 ondertekenaars hebben vanwege hun weigering gevangenisstraffen uitgezeten.
Waarom weiger je?
Moshe Ingel: Omdat de activiteiten die we uit moeten voeren immoreel zijn en niets te maken hebben met Israëls veiligheid. Integendeel - ze ondermijnen Israëls veiligheid en vormen een bedreiging voor het naakte bestaan van het land. Hun enige doel is de versterking van de nederzettingen. Al jarenlang steunt een grote en stabiele meerderheid evacuatie van de nederzettingen. De prijs die Israël betaalt voor de bezetting van de gebieden en de bescherming van de nederzettingen is veel groter dan de voordelen die het oplevert. Tegenwoordig begrijpt iedereen dat de nederzettingen ooit zullen moeten worden ontruimd, en dat iedere dag dat we daar langer blijven meer levens eist aan beide kanten, de economie verder beschadigt, de morele corruptie vergroot en het democratische karakter van Israël verder doet eroderen.
Dienstweigering is illegaal. Hoe kun je het rechtvaardigen?
Arik Diamant: De situatie zelf in de bezette gebieden is op dit moment illegaal. Israël definieert zichzelf als een democratisch land - en onthoudt desalniettemin 3,5 miljoen mensen, een derde deel van z'n bevolking, de meest elementaire burgerrechten. De bezette gebieden zijn geplaveid met nieuwe wegen die uitsluitend toegankelijk zijn voor Joden. Wegversperringen, de vernietiging van huizen en andere vormen van collectieve straf worden uitsluitend op Arabieren toegepast, zoals ook het jarenlang opsluiten van mensen zonder vorm van proces, het straffen van familieleden van daders, het beperken van de bewegingsvrijheid, buitenrechtelijke executies, en de lijst is nog veel langer. Wij weigeren in de naam van democratie, want democratie is meer dan louter regeren bij meerderheid. Het democratische systeem is een volledige reeks van waarden, en deze waarden sluiten de activiteiten die hierboven zijn opgesomd uit. Wij weigeren om 'in de naam van democratie' te worden uitgezonden om dingen te implementeren die overduidelijk ondemocratisch zijn.
En wat zou er gebeuren als iedereen zou weigeren om in de bezette gebieden te dienen?
Ori Rot-Levi: Dan zou de bezetting beëindigd worden. De bezetting is niet De Wil van God, maar wordt in stand gehouden door een paar duizend mensen tegen de wil van miljoenen. We moeten nogmaals benadrukken dat we alle reservesoldaten in actieve dienst zijn. We weigeren niet om te vechten, en we pleiten er niet voor om de veiligheid van Israël te veronachtzamen.
Maar ondertussen blazen terroristen zichzelf op in de straten van Israël - hoe pakken jullie dat dan aan?
Youval Tamari: Palestijns terrorisme is wreed en onmenselijk. Maar als er iets is dat de huidige Intifada ons geleerd heeft dan is het dat terrorisme niet met geweld verslagen kan worden. Op dit moment zitten Israëli's en Palestijnen gevangen in een cyclus van geweld, waarin terreurdaden en moordaanslagen elkaar opvolgen in een onophoudelijke stroom van bloed. Het zou buitengewoon onverantwoordelijk zijn om die patstelling, die al een immense tol - duizenden doden en tienduizenden gewonden - heeft geëist, te handhaven. De eerste stap om de cyclus te doorbreken is de frictie te minimaliseren en het bieden van enige hoop aan beide kanten. De intense haat en de minachting voor menselijk leven kan alleen maar ontstaan in een klimaat van totale hopeloosheid. Wij claimen niet dat door uit de gebieden terug te trekken het conflict op magische wijze beëindigd zou worden, maar terugtrekking is te verkiezen boven blijven, omdat onze aanwezigheid daar de haat voedt - en met de haat, de terreur. Er is geen volk ter wereld dat bereid zou zijn onder bezetting te leven. Wij zouden veel beter in staat in zijn onszelf te verdedigen vanuit duidelijke grenzen, niet alleen geografisch, maar ook moreel, op dezelfde manier waarop onze evacuatie uit de 'Veiligheidszone' in Zuid-Libanon onze veiligheidssituatie alleen maar verbeterd heeft.
Zouden jullie het billijken als soldaten zouden weigeren nederzettingen te ontruimen?
Dror Lutzati: Niet alle weigeringen zijn gelijk. Wij zijn niet voor een algemeen recht voor iedereen om ieder bevel waarmee men problemen heeft te weigeren. Elk geval moet op haar eigen merites bekeken worden. Onze weigering is erop gericht om waarden hoog te houden die aan de basis liggen van de staat Israël. Israël definieert zichzelf als een democratische staat. Een weigering om nederzettingen te evacueren is gebaseerd op waarden die geen deel vormen van de democratische agenda - de heiliging van land bijvoorbeeld. Wij zijn dus tegen dit soort weigering; hoewel dat niet noodzakelijkerwijze betekent dat we geloven dat zulke refuseniks tegen hun geweten in zouden moeten handelen.
Terwijl jullie weigeren, dienen jullie vrienden en kameraden verder. Hoe voelen jullie je daarbij?
Rami Kaplan: Heel slecht. Omdat we ook niet willen dat zij in de gebieden dienst doen. Dat is waar we voor vechten. Maar we kunnen geen dingen doen die tegen ons geweten in gaan, en waar miljoenen mensen door geschaad worden, alleen omdat onze vrienden het wel doen.
Waarom dienen jullie niet in de bezette gebieden, en weigeren gewoon om illegale bevelen uit te voeren, als jullie die krijgen?
Youval Andorn: Omdat de illegaliteit in de situatie is ingebouwd. Vanaf het moment dat wij als soldaten en commandanten de grenzen van 1967 overschreden, hadden we geen andere keuze dan om iedereen daar als vijand te behandelen. We ontkomen er doodeenvoudig niet aan om te discrimineren tussen Joden en Arabieren. We moeten wel aan de bezetting meedoen, die per definitie illegaal is.
Vertaling: Max Hirsch
"Geachte heer Sharon,
Wij, burgers van Israël, die onze plicht als reservesoldaten, strijders en officieren vervullen, veteranen van Sayeret Matkal, hebben er voor gekozen om ons in het voorste gelid op te stellen, zoals ons geleerd is. Uit bezorgdheid over de toekomst van Israël als een Joodse, Zionistische, Democratische staat, en uit vrees voor het morele karakter van die staat, verklaren wij dat:
Wij zijn bezorgd over het lot van de kinderen van dit land die voortdurend onderworpen worden aan een kwaad dat onnodig is, een kwaad waaraan wij hebben deelgenomen. Wij hebben lang geleden de lijn overschreden van hen die voor hun eigen bescherming vechten; wij staan nu vlakbij de grens van degenen die vechten om een ander volk te veroveren.
Wij zullen die grens niet overschrijden!
Wij benadrukken dat wij Israël en haar burgers zullen blijven beschermen."
Na de 'Brief van de Strijders' en de 'Brief van de Piloten', is ook de 'Brief der Commando's' een verder bewijs dat de bezetting een bedreiging vormt voor het leger en de staat Israël. Als de besten onder onze jongeren weigeren om te dienen, en bereid zijn het risico te lopen om zwaar gestraft te worden om hun wanhoopskreet te laten horen, dan wordt het tijd dat onze leiders eindelijk begrijpen dat de bezetting beëindigd moet worden.
Vertaling: Max Hirsch
De Israëlische en Palestijnse ouders die kinderen verloren in terroristische aanslagen en operaties van het leger, uitten hun steun aan de 'Moed om te Weigeren', en onderstreepten het belang van de beslissing om te weigeren. 'Wij hebben de prijs van politiek gemarchandeer met het bloed van onze kinderen betaald,' zei Rami Elhanan, die zijn dochter verloor bij een aanslag in Jeruzalem. 'Jullie zijn de echte helden,' was zijn reactie toen de refuseniks hem bedankten voor z'n deelname aan de demonstratie.
Robbie Demlin, wiens zoon David om het leven kwam tijdens zijn dienst als reservist in de bezette gebieden, sprak over de onacceptabele prijs die we betalen om de bezette gebieden te behouden.
Yona Bargur, die zijn zoon Ziv verloor, vatte het aldus samen: 'Ik weet niet of mijn zoon het eens zou zijn geweest met de refuseniks, maar hij zou graag geleefd hebben. Daarom ben ik hier.'
De demonstratie markeerde het begin van een nieuwe campagne van 'Moed om te Weigeren', met als slogan: 'Er zal geen einde aan komen als we niet weigeren.' Van de demonstratie werd uitgebreid verslag gedaan in het journaal, en op diverse websites, onder andere die van het dagblad Ha'aretz.
Uit de recente berekeningen blijkt dat een democratie creëren de Amerikanen jaarlijks 80 miljard dollar zal kosten. Maar misschien is het belangrijker dat er een onbekend aantal doden onder de coalitie troepen door het verzet in Irak zal vallen. Als dit het geval zal zijn, dan betalen de Amerikanen een hoge prijs voor de democratie in Irak. Maar natuurlijk is de hamvraag: wat bedoelen de Amerikanen met democratie? Is het goed voor de VS? Kan dat bereikt worden door de bezetting? Is er een andere oplossing met een lagere prijs?
Met democratie bedoelen wij niet een staat die de Amerikaanse belangen dient. Maar een staat met persvrijheid, vrijheid van spreken en een gezond meer-partijen systeem. Zolang het doel van de Amerikaanse politiek in Irak het vestigen van een pro-Amerikaans regime is, is de kans dat het Amerikaanse Nation Building experiment in Irak zal mislukken vrij groot.
Dus hoe langer de VS in Irak blijven en de bezetting in zijn huidige vorm voortzetten, hoe meer redenen zij aan de Irakezen geven om de bezetting en de VS te haten. Dit zal de vorming van een democratisch regime, dat niet tegen de Amerikanen is, onmogelijk maken. Als de VS Irak verlaten, nadat zij een pro-Amerikaans marionettenregime (net als dat van Karzai in Afghanistan) aan de macht hebben gebracht, zal Irak ook zeer onstabiel worden. Het is duidelijk dat zo'n regime net als in Afghanistan de bescherming van de Amerikanen nodig heeft, dus dit zal een lang verblijf van de VS in Irak betekenen, met alle gevolgen van dien voor Irak en de regio. Daarom is het noodzakelijk dat naar een oplossing voor de huidige situatie gezocht wordt. Hieronder wordt een derde scenario uiteen gezet.
Door een slimme verdeling van de VN troepen kan het vertrouwen van de bevolkingsgroepen gewonnen worden. Gezien de contacten tussen de Iraanse regering en de leiders van de Koerdische bewegingen in Irak zou een legering van Iraanse troepen in Iraaks Koerdistan mogelijk moeten zijn, terwijl Turkse troepen de veiligheid in het sji'itische zuiden zouden kunnen handhaven. Troepen van de Arabische Liga zouden het soennitische midden van Irak voor hun rekening kunnen nemen. Irak zou op deze manier ook kunnen leiden tot de oprichting van de zo gewenste regionale veiligheidsorganisatie in het Midden-Oosten. Zo kan de nodige rust voor vrije verkiezingen en een nieuwe grondwet gecreëerd worden en het lange proces van democratisering in Irak gestart worden.
Tot die tijd moet de interim regeringsraad als voorlopige vertegenwoordiging van de Iraakse bevolking bij het samenstellen van de VN-vredesmacht en de uitvoering van dit plan betrokken worden. Deze VN-vredesmacht kan niet alleen het verkiezingsproces begeleiden, maar ook een Iraakse politie en vredesmacht opleiden voor een langdurige stabiliteits- en veiligheidshandhaving. Daarna kan een democratisch gekozen Iraakse regering, die de belangen van alle bevolkingsgroepen behartigt, de Iraakse politie in de Iraakse straten laten patrouilleren en het Iraakse leger de steden en de grens laten beschermen. Hierdoor zal het gewapende verzet snel verdwijnen, want dan is er niets om zich tegen te verzetten. Als deze democratisch gekozen regering aan de macht is en de situatie onder controle heeft, zal de VN-vredesmacht volgens een vooraf vastgesteld schema Irak verlaten.
Saddam Hoessein is gearresteerd. Een verademing voor de Iraakse bevolking, die mogelijk eindelijk weer een toekomst heeft. Deze Exit en Entrance strategie kan als een serieus alternatief voor de huidige impasse in Irak dienen en uiteindelijk de Irakezen zeggenschap geven over hun samenleving en de olie. Dit plan kan de lange weg tot democratisering in Irak inleiden en de stabiliteit in het Midden Oosten helpen bevorderen.
Bijan Moshaver
Bijan Moshaver is lid van de Partijraad en de werkgroep Midden-Oosten van GroenLinks
Naar begin artikel
Naar Inhoudsopgave
Naar beginpagina
In de discussies valt op, dat partijen zich profileren met hun idee van democratie. Dus pleiten voor vrije verkiezingen. Maar dat is een pleidooi bezijden de realiteit. In Irak kan de situatie elk moment geheel ontploffen, en dan slaat gemakkelijk de vlam in de pan voor de hele regio. De VS en Blair hebben met hun 'preventieve' oorlog een situatie over Irak en het Iraakse volk afgeroepen, die bijzonder gevaarlijk is. Binnen die situatie is het zoeken naar een weg uit de ellende een keuze tussen vele kwaden. Elke oplossing is riskant. Gevaarlijk lijken alle oplossingen die ingegeven worden uit enige vorm van ideologie of belang van bepaalde groepen. Politieke partijen die zichzelf willen profileren als 'democraten' en dus pleiten voor vrije verkiezingen, hebben meer oog voor hun eigen winst dan voor de realiteit in Irak. De diverse groeperingen binnen Irak hebben goed door, dat in de gegeven situatie samenwerking het allerbelangrijkste is, hoe moeilijk ook. Ook als Bush er nu een eigen belang bij lijkt te hebben om tegen verkiezingen te zijn, blijft het gevaarlijk om om díe reden vóór verkiezingen te pleiten. De situatie in Irak eist méér fantasie en souplesse.
In ieder geval moet een vorm gekozen worden, waarin de Irakezen werkelijk de toekomst in eigen handen krijgen. Onderlinge verdeeldheid kan nooit een alibi zijn om hen te blijven koloniseren. In elk 'democratisch land' is de onderlinge verdeeldheid nou net het merkteken van democratie tenslotte. En er lijkt grote noodzaak de Amerikaanse aanwezigheid zo snel mogelijk drastisch te verminderen en een andere vorm van veiligheidsbeleid te zoeken. De meeste kans op een verandering zonder de zaak te laten exploderen lijkt een getrapte verandering: snel contingenten Amerikanen vervangen door contingenten VN-soldaten die voornamelijk uit de zuidelijke landen zouden moeten komen; en vrij kort daarna te starten met de vorming van een uitgebreide Iraakse politiemacht die de VN-soldaten kan bijstaan en stap voor stap het veiligheidsbeleid kan overnemen. Dit laatste zou dan gepaard moeten gaan met de overgang van een militair naar een politiek veiligheidsbeleid.
En wat betreft een regering die voor Irakezen acceptabel is: het is bezijden de realiteit te menen dat de regeringsraad per definitie onacceptabel zou zijn voor de Irakezen. Dat is ook niet zo. Wat hen steekt, is dat de regeringsraad niets te vertellen heeft, maar Bremer feitelijk alle beslissingen neemt. Een regeringsraad die kan beslissen en die in staat zou zijn langzaamaan meer veiligheid te brengen en de dagelijkse behoeften zou garanderen, zou de meest acceptabele regering zijn. Dáár leggen de Irakezen nu hun criterium, want dát is de noodzaak in hun dagelijks leven. En dat gaat dan ook om beveiliging tegen martelingen en willekeurige arrestaties door zoiets als bezettingsmachten.
Yosé Höhne-Sparborth
De brochure Dochters van de oorlog is te bestellen bij Kerk en Vrede door €3,- over te maken op giro 532044, t.n.v. stichting Kerk en Vrede.
Naar aanleiding van haar eerdere reizen werden ook brochures samengesteld: Ik heb familie in Irak (december 2002) en Er zal geen schaduw zijn (augustus 2003). Beide brochures zijn eveneens voor €3,- te bestellen bij Kerk en Vrede.
Naar begin artikel
Naar Inhoudsopgave
Naar beginpagina
Toen ik jong was - zo'n 5 à 6 jaar oud - vielen 300 meter van mijn ouderlijk huis twee verdwaalde bommen (zogenaamde V2's) in een korenveld. De krater èn de drukgolf waren zo groot, dat in één klap alle ramen van ons huis werden ingedrukt. Overal door het huis lag het glas in splinters. De volgende dagen werd met alle macht hout, kranten en karton aangesleept om alles weer dicht te krijgen.
Als ik me mijn jeugd van vóór m'n zevende levensjaar probeer te herinneren, zijn dàt de beelden die bovenkomen, naast een levenslange "onverklaarbare" grondige hekel aan glassplinters:
"WIJ, DE VOLKEREN VAN DE VERENIGDE NATIES, VASTBESLOTEN
Komende geslachten te behoeden voor de gesel van de oorlog, die tweemaal in ons leven onnoemelijk leed over de mensheid heeft gebracht,
En opnieuw ons vertrouwen te bevestigen in de fundamentele rechten van de mens, in de waardigheid en de waarde van de menselijke persoon, in gelijke rechten voor mannen en vrouwen, alsmede voor grote en kleine naties, en
Omstandigheden te scheppen waaronder gerechtigheid, alsmede eerbied voor de uit verdragen en andere bronnen van internationaal recht voortvloeiende verplichtingen kunnen worden gehandhaafd, en
Sociale vooruitgang en hogere levensstandaarden in grotere vrijheid te bevorderen;
EN TE DIEN EINDE
Verdraagzaamheid te betrachten en in vrede met elkander te leven als goede naburen, en onze krachten te bundelen ter handhaving van de internationale vrede en veiligheid en door het aanvaarden van beginselen en het invoeren van methodes te verzekeren, dat wapengeweld niet zal worden gebruikt behalve in het algemeen belang en
Gebruik te maken van internationale instellingen voor de bevordering van de economische en sociale vooruitgang van alle volken, (vanaf hier een eigen vertaling; F.M.) daarom hebben wij, vertegenwoordigers van onze regeringen, te gast in de stad San Francisco, overeenstemming bereikt. Wij richten hierbij een internationale organisatie op, die de naam "Verenigde Naties" zal dragen."
Floris Methorst
Deze tekst werd op 9 april 2003 door Floris Methorst uitgesproken ter gelegenheid van zijn verjaardag/lezing in EMMA. De kerngedachten van de lezing zijn uitvoeriger uitgewerkt voor radio Baarn en op cassette (50 minuten) verkrijgbaar.
Naar begin artikel
Naar Inhoudsopgave
Naar beginpagina
Een doorslaggevende reden is natuurlijk dat Nederland zich verbonden voelt met het Amerika van Bush en niet met de tegenstanders van het Spanje van Aznar. Maar het verschil tussen een terroristische gewelddaad en het officiële militaire geweld speelt zeker ook een rol. Oorlogvoeren wordt in beginsel als een keurige, beschaafde zaak gezien, dodelijk geweld door groepen zonder officiële legitimatie als een misdaad.
Dit is feitelijk een bizarre vorm van het meten met twee maten. Ook het militaire apparaat van een staat onttrekt zich immers van elke democratische controle van betekenis. Uitgerekend Spanje demonstreerde dit door aan het militaire optreden tegen Irak mee te doen terwijl 90% van de Spaanse bevolking niets daarvan moest hebben. De aard van het militaire apparaat brengt zeer vèrgaande geheimheid en geheimzinnigheid met zich mee.
Nieuwe ontwikkelingen binnen de Nederlandse MIVD (Militaire Inlichtingen- en Veiligheidsdienst) onderstrepen dit. De aanslagen van 11 september 2001 in de VS leidden hier tot de oprichting van de Nationale Sigint Organisatie. Sigint staat voor signals intelligence, inlichtingen op het gebied van verbindingen. Deze NSO gaat niet alleen communicatiesatellieten 'afluisteren', maar ook kortegolf-radiozenders, telefoons, politieradio's, internetverkeer en faxverkeer. Het verzet tegen deze vèrgaande vormen van spionage (ook die tegen burgers en ook economische spionage) is sterk verzwakt na de aanslagen van 11 september 2001.
Nederland gaat dus de halve wereld bespioneren. Deze uitzonderlijke reikwijdte heeft ook te maken met het feit dat de militaire inlichtingendiensten van onderling nauw verbonden landen hun eigen ontdekkingen nauwelijks aan de zusterorganisaties willen doorgeven!
Niet alleen de MIVD, ook de Algemene Inlichtingen- en Veiligheidsdienst (de opvolger van de BVD) heeft veel meer bevoegdheden gekregen. Repressie viert hoogtij, terwijl er nauwelijks aandacht wordt besteed aan de oorzaken van aanslagen door individuele terroristen.
Naar begin artikel
Naar Inhoudsopgave
Naar beginpagina
"Ondanks de miljoenenaanhang, ondanks de demonstraties is het de
beweging nog steeds niet gelukt, om politiek gezien, een faktor van betekenis
te worden. Er is een hooguit marginale invloed op de oorlogspolitiek van regering en parlement."
"Gaandeweg blijkt nu dat [het Kommittee Kruisraketten Nee - KKN] de
centrale
koördinatierol (..) heeft overgenomen. Dit betekent dat de koers van de
beweging sterk beïnvloed wordt door klubs als de PvdA, het FNV en zelfs D'66."
"Vanuit organisaties als met name de PvdA en het FNV is wel te begrijpen
dat ze meer willen dan alleen maar een ondersteunende rol. Zij denken, zelf
een beetje in de verdrukking zittend, garen te spinnen door aansluitíng te
vinden bij een brede, populaire en 'strijdbare' beweging."
VeeDee
februari 1984
"VD en de BVD zijn nauw verwant met elkaar, althans ze komen uit hetzelfde nest van
aktieve dienstweigeraars uit de jaren zestig. Allen anti-militaristisch, maar een
scheuring ontstond over de te voeren strategie. Blijf je roepend aan de zijlijn staan
of hol je het leger van binnenuit uit. Dat verzet binnen het leger hebben ze nu
moeten opgeven. Helaas."
"Propaganda voor dienstweigeren is meer nodig dan ooit. (..) Met de economische
malaise is er een steeds vaker voorkomend type dienstplichtige: de economische
dienstplichtige. Hij hoopt dat het leger hem meer kans geeft op een baantje.
(..)
Bestrijding [van het werkgelegenheidsargument] vereist een lange en krachtige adem.
Tussen Noord- en Zuid-Korea ligt het meest wezenloze gebied ter wereld; de zogenaamde gedemilitariseerde zone (DMZ). Het omringende gebied ademt aan alle kanten oorlog. Militaire versterkingen, tankwallen en -greppels, anti-tank-paaltjes, kazernes, een rivier tussen hekwerk en aan beide zijden soldaten op gehoorsafstand. De komende oorlog ligt vast in het landschap.
Aan de ene kant van de grens ligt een van de rijkste landen ter wereld aan de andere kant een land dat het hoofd niet boven water kan houden. De energievoorziening functioneert niet meer, de voedselvoorziening gebrekkig (in de jaren 1995-2002 kwamen tussen de 300.000 en 3.500.000 inwoners om van de honger). Nog niet zo lang geleden - in de jaren tachtig - exporteerde Noord-Korea graan. Nu leidt 21% van de kinderen aan ondergewicht (in 1998 op het hoogtepunt van de hongersnood was dit nog 61%). Nu wordt er geen graan meer geëxporteerd en is rakettechnologie het belangrijkste exportproduct. Het boek Noord-Korea, een ander land, staat vol met dergelijke gegevens op tal van terreinen, economisch, sociaal, maar ook ideologisch. Het is geschreven door Bruce Cumings, een van de meest gerenommeerde deskundigen op het gebied van Zuid-Korea. Het boek is een antwoord op de ondeskundige en gekleurde berichtgeving rond Noord-Korea en zijn politieke leiding.
Het boek gaat uitgebreid in op de geschiedenis van het land en de omzwervingen van de voormalige 'Grote Leider' Kim Il Sung. Opgejaagd door de Japanse kolonisator, uitgesloten als vluchteling in Mansjoerije, bespot en bedreigd door Russische en Chinese kameraden en tenslotte geconfronteerd met een regering van collaborateurs met de Japanners in het Zuiden, geholpen door de Verenigde Staten die het Noorden een aantal malen hebben bedreigd met kernaanvallen, en met napalm dood en verderf hebben gezaaid. Het meest waanzinnige plan - in december 1950 - was om de grens tussen Noord-Korea en Mansjoerije onbegaanbaar te maken door hem te bombarderen met tussen de 30 en 50 kernwapens. Tevens moest als onderdeel van dit plan een gordel met radioactief kobalt aangelegd worden over de gehele breedte van het schiereiland. Het waren de plannen van generaal MacArthur, bevelhebber van het Amerikaanse leger ter plekke. Het nucleaire wapen is nooit ingezet, maar Cumings beschrijft een groot aantal pleidooien om dit wel te doen, door belangrijke militairen en politici. Zo was Congreslid Gore, de vader van Al Gore (presidentskandidaat bij de laatste verkiezingen) voor het aanleggen van een kobaltgordel om Korea in tweeën te splitsen.
Het Noordkoreaanse regime wordt vanuit die geschiedenis van uitsluiting en militaire belegering verklaard. Dat betekent echter geenszins dat Cumings daarmee de situatie in de garnizoensstaat goedpraat. Sterker nog. Hij laat er geen enkel misverstand over bestaan dat deze niet op zijn steun kan rekenen.
Cumings wijt de Noordkoreaanse pogingen om een kernwapen te bemachtigen aan de constante druk waar het land onder staat, de militaire zwakte, en de politieke onwil bij de huidige Amerikaanse administratie om de problemen op te lossen. Voor een oplossing ligt er volgens Cumings een plan klaar. Het plan dat de regering Clinton na schade en schande volgde om de rakettencrisis (1998) op te lossen. Erken Noord-Korea als staat, leg vast dat de Verenigde Staten Noord-Korea niet aan zal vallen met nucleaire wapens en compenseer ze in de vorm van hulp en investeringen. Je krijgt immers niets voor niets. Overigens denkt Cumings dat een dergelijke oplossing onder de Bush regering niet mogelijk is.
Het belangwekkende van het boek is echter dat Cumings niet uitsluitend kijkt naar het Noordkoreaanse regime, maar naar de veiligheidssituatie in de regio en die tussen Noord en Zuid-Korea/VS in het bijzonder. Bovendien komt de relatie met China aan de orde. Voor Peking is Noord-Korea een buffer tussen de 37.000 VS troepen in Zuid-Korea en de eigen grens. Opmerkelijk is de conclusie dat het voor Noord-Korea van belang is dat die Amerikaanse troepen er blijven, omdat het anders een prooi voor Seoel wordt. De beschrijving van het machtspolitieke krachtenspel wordt afgewisseld met die van de menselijke verhoudingen. In mijn oren klinken nog de woorden van leden van Women Making Peace in Zuid-Korea tijdens een bezoek naar Noord-Korea. Zij stelden: "We moeten de Noord-Koreanen zien als Koreanen, de dialoog aangaan en geen Ossie-Wessie situatie in Korea krijgen." Eind 2002 laten de Zuid-Koreanen tijdens de verkiezingen zien dat de meerderheid kiest voor deze zonnige benadering. Dit boek levert een bijdrage aan meer begrip voor en kennis over een land en zijn mensen in de as-van-het-kwaad. Het boek is dan ook uitdrukkelijk geschreven voor hen die meer willen leren over de eeuwige vijand van de Verenigde Staten.
Misschien dat het een bijdrage levert aan het voorkomen van documentaires van journalisten die uitsluitend een gemakzuchtig wrang en exotisch beeld laten zien. Het boek is vooral gericht op een Amerikaans publiek die de Amerikaanse bemoeienis met Korea vergeten lijkt te zijn, maar ook menigeen in Nederland zal vergeten zijn dat er Nederlandse soldaten actief waren in Korea. Europa ontbreekt in het boek, zowel in heden als verleden, terwijl de Europese Unie een actieve Noord-Korea politiek heeft die zich richt op dialoog en investeringen en de Amerikaanse confrontatiepolitiek afwijst.
(MB)
Noot: Deskundige tijdens DoD News Briefing 13/09/02; Persbericht VS-krijgsmacht 13/09/02 en Rumsfeld tijdens DoD Newsbriefing 16/09/02. Terug naar tekst
Naar begin artikel
Naar Inhoudsopgave
Naar beginpagina
Bron: www.philips.com, Volkskrant, 23 maart 2004
Midden jaren tachtig hadden we hier het schandaal rond het Arnhemse bedrijf Melchemie, dat illegaal geld probeerde te verdienen met de handel in chemicaliën waarvan het had moeten weten waarvoor ze gebruikt zouden gaan worden: Saddam's gifgasprogramma. Melchemie leverde tussen 1984 en 1985 20.000 kilo fosforoxychloride, een onmisbare grondstof voor de aanmaak van zenuwgas, aan Irak. De gifmengers uit Arnhem kregen er indertijd een boete van 45 duizend euro voor.
Veel meer kost de handel van Melchemie de Nederlandse staat, die via de NCM garant staat voor exporteurs die de kans op niet-betaling laten verzekeren. Samen met veertig andere bedrijven maken ze aanspraak op dat overheidsgeld, wanneer Saddam in de jaren negentig niet langer zijn schuldeisers betaalt. De overheid op zijn beurt doet er alles aan dat geld alsnog uit Irak overgemaakt te krijgen. En daarbij wordt uiteraard geen onderscheid gemaakt naar afkomst van de claim. Zo staat in het lijvige rapport een sub-claim voor een niet-betaalde Melchemie order ter waarde van 957 duizend US dollar genoemd. Of het hierbij om gifgasgrondstoffen gaat of niet maakt eigenlijk niet uit. Uit piëteit met de slachtoffers van gifgasaanvallen in Halabja en elders zou Den Haag Irak op zijn minst de Melchemie schulden moeten kwijtschelden. Melchemie zelf beweert overigens tegenwoordig alleen nog tomaten- en komkommerzaden aan Irak te verkopen.
Bronnen:
www.unog.ch/uncc/reports/r02-18.pdf
www.cnn.com/2003/LAW/01/17/iraq.chemical.suit/
Bron: Jane's Defence Weekly, 11 februari 2004
Bronnen:
Dagblad van het Noorden, 23 januari 2004
wwww.hiab.nl
Naar begin artikel
Naar Inhoudsopgave
Naar beginpagina
Het blijkt nu dat slechts een klein deel van de daar gestationeerde VS-militairen naar Groot-Brittannië zal gaan. Het merendeel blijft in Duitsland en verhuist tussen april en juni naar Darmstadt. Daar wordt sinds december 2003 onder de naam Dagger Complex op het voormalige militaire vliegveld Darmstadt-Griesheim een ondergronds controlecentrum voor afluistersatellieten gebouwd - overigens midden in een natuurgebied. Boven de grond komen er in totaal vijf grote witte koepels waaronder paraboolantennes verborgen gaan. Vier daarvan zouden passieve antennes zijn, één een actieve antenne. Officieel wordt de installatie omschreven als een communication relay facility, maar dit is een bekende schuilnaam voor een afluisterpost.
Het Amerikaanse onderdeel heet 105th Military Intelligence Batalion, 66th MI Group. In totaal zouden er in Darmstadt binnen twee jaar meer dan 300 nieuwe militaire spionnen bijkomen.
De VS hebben tot en met 2012 toestemming tot het gebruik van deze installaties op grond van NAVO-overeenkomsten. De burgerij van Griesheim maakt zich ondertussen zorgen over een mogelijk hoog stralingsniveau van de installaties. Men is in verzet gegaan tegen het bouwbesluit en er is al een nulmeting gedaan van de straling voordat de bouw begon. Men wil de ontwikkelingen nauwkeurig gaan monitoren. Een beroepsprocedure wordt overigens weinig kansrijk geacht omdat voor dit soort militaire objecten uitzonderingsprocedures gelden.
De verhuizing van onderdelen van de inlichtingendienst van de Amerikaanse landmacht INSCOM naar Darmstadt is al sinds 1995 gaande. In 1999 was er al 18 miljoen dollar in het deels uit de jaren dertig stammende complex geïnvesteerd.
Bronnen:
www.futurezone.orf.at
INSCOM Journal voorjaar 2003
Intelligence Nr. 95 22.3.1999
Darmstädter Echo
Taiwan ziet dit natuurlijk anders. Volgens hun president probeert Frankrijk wapens aan China te verkopen. Frankrijk heeft binnen de EU ook het initiatief genomen om het wapenembargo tegen China op te heffen.
Een en ander belooft weinig goeds voor het toekomstige wapenexportbeleid dat op poten moet worden gezet door het nieuwe Europese wapenagentschap.
Bron: Libération 17.3.2004
Woordvoerder Jon Myatt van de nationale garde van Florida heeft verklaard dat Mejia beschouwd wordt als deserteur, omdat hij meer dan dertig dagen afwezig was op zijn onderdeel. Mejia dreigde te worden gearresteerd als hij zich niet zou melden bij zijn onderdeel wanneer dit moet vertrekken naar Irak. De maximumstraf voor desertie is vijf jaar gevangenisstraf.
De nationale garde van Florida is aangewezen als onderdeel van reservisten dat naar de Golf wordt uitgestuurd.
Mejia heeft vorig jaar vijf maanden in Irak gediend. Hij heeft journalisten verteld dat hij verontrust is door een voorval waarbij zijn onderdeel in een hinderlaag viel en waarbij onschuldige burgers geraakt werden tijdens kruisvuur. Inmiddels heeft Mejia zich samen met zijn moeder en een strijdmakker uit Irak gemeld bij een kazerne in Florida. Het is nog onduidelijk of er strafvervolging tegen hem wordt ingesteld.
Bron: BBC News 17.3.2004 en 18.3.2004
Dit was de eerste officiële reactie van Koeweit nadat voorzitter Abdoel Hamid van de regeringsraad verklaard had dat Bagdad in de toekomst territoriale aanspraken op Jordanië en Koeweit overweegt. Hamid: "Wij hebben onze Arabische broeders nu nodig. Wij kunnen deze zaak nu helemaal niet met hen bespreken, maar in de toekomst zullen we zien." Dit als antwoord op een vraag van een raadslid uit Bagdad naar de status van gebieden in Jordanië en Koeweit, die vroeger bij Irak hoorden.
De aanspraken van Irak op (een deel van) Koeweit en de exploitatie door Koeweit van een olieveld dat zich onder het grensgebied met Irak bevindt was de aanleiding voor Saddam Hoessein om in 1990 Koeweit binnen te vallen en het te annexeren. Saddam was gesuggereerd dat de Amerikanen in zo'n geval neutraal zouden blijven. Dit was de grond voor de Golfoorlog van 1991 waarbij Irak uit Koeweit werd verjaagd door een door de VS geleid bondgenootschap.
Bronnen:
www.Khaleejtimes.com
AFP 22.2.2004
In een verklaring die naar buiten kwam via zijn broer Meir, stelt Vanunu vermetel dat hij na al die tijd gewonnen heeft. "Uiteindelijk gaat het slot van de deur. Ze hebben me niet kunnen breken of gek maken in al die jaren van isolatie." Hij wil nu verhuizen naar de VS.
Inmiddels wil premier Sharon beperkende maatregelen treffen om te voorkomen dat Vanunu "na zijn vrijlating opnieuw misdrijven tegen de [nationale] veiligheid begaat." Overwogen wordt een verbod om het land te verlaten, toezicht op zijn telefoonverkeer en controle op bezoekers en de inhoud van zijn gesprekken.
Vanunu: "Ze beweren dat ik nog meer geheimen ken. Maar dat is een leugen, een excuus, een cover-up. Alles wat ik wist is gepubliceerd. Alles wat ik kan vertellen zijn herhalingen." Hij eist echter wel het recht op om zijn anti-kernwapen mening te verkondigen in Israël of in het buitenland. Dit verontrust de regering. Ze weten heel goed dat zijn kennis over de Dimona kernreactor waar hij negen jaar als technicus werkte en waarover destijds zijn onthullingen gingen, gedateerd is. Maar de ministers zijn bang dat een door hem geïnspireerde campagne de traditionele dubbelzinnige public relations op het gebied van kernwapens ondermijnt.
Volgens Dan Yakir, advocaat van de Vereniging voor Burgerrechten in Israël kondigde aan elke beperking aan te zullen vechten. "Als hij zijn hele straf heeft uitgezeten is hij een burger met de grondrechten die iedereen heeft. Als hij de wet overtreedt kunnen ze hem aanklagen."
Vanunu, die zijn onthullingen deed in de Britse Sunday Times werd destijds door een Mosssad-agente naar Rome gelokt waar hij door de geheime dienst werd ontvoerd en naar Israël gesmokkeld. Daar werd hij tot 18 jaar veroordeeld wegens hoogverraad. Volgens zijn broer maakt hij het nu naar omstandigheden goed.
Schattingen over het aantal kernwapens dat Israël nu heeft, lopen uiteen van 100 tot 400. De Jericho II draagraket heeft een bereik van rond de 1500 kilometer en kan een bom van 1000 kg dragen.
Bron: The Independent 27.2.2004 (Eric Silver)
De Britse regering wil rond 2010 10% groene stroom produceren, maar in feite hebben de militairen hierover hun veto uitgesproken. Zo blokkeert defensie drie windmolenparken in Schotland omdat ze met hun trillingen een seismologisch station van de militairen in Eskdalemuir in Dumfriesshire dreigen te storen.
Denemarken, Nederland, Zweden en Noorwegen kennen geen beperkingen voor windmolens door militaire radarstations.
Bron: The Independent 1.3.2004 (Paul Waugh)
Bron: TAZ 16.1.2004 (DPA)
598 TTG beheerst militaire havenoperaties in Europa, Zuid-West-Azië, Afrika en de Azoren. Het is een onderdeel van de logistieke organisatie van het Amerikaanse leger dat jaarlijks in totaal voor zo'n drie miljard dollar aan transportcontracten te vergeven heeft. Met havenbedrijven wordt samengewerkt op basis van meerjarige contracten die op grond van een biedingsprocedure tot stand komen. Zo wordt in Rotterdam momenteel samengewerkt met Steinweg Handelsveem. Vroeger was dat Quick Dispatch (later opgegaan in ECT) en Kühne & Nagel. Als reders treden op grond van de Amerikaanse wetgeving voornamelijk Amerikaanse bedrijven op. Zo worden containers getransporteerd door Maersk Sealand (Sealand is oorspronkelijk een Amerikaans bedrijf maar overgenomen door Maersk groep uit Denemarken).
598 TTG bestaat uit een aantal transportbataljons. Eén daarvan, het 838ste, is in Capelle in hetzelfde gebouw als 598 TTG ondergebracht en heeft subafdelingen in Bremerhaven, Ipswich en Mannheim (Rhine River Detachment).
In andere havens bestaan plannen of raamcontracten waarop een beroep gedaan kan worden als de situatie dat nodig maakt. Zo gebruiken de Amerikanen momenteel de Eemshaven voor tijdelijke opslag van goederen uit de zogenaamde pre-positioned schepen (die permanent dicht bij een oorlogsgebied liggen met voorraden). Die goederen zijn daar in onderhoud.
Bij de recente oorlog tegen Irak was in eerste instantie Antwerpen uitgekozen als verschepingshaven, voornamelijk omdat daar een heel groot haventerrein beschikbaar was. Later kwam er nog meer lading bij en werd ook Steinweg Handelsveem in de Botlek ingeschakeld. Toen bekend werd dat de hele 1st Armoured Division uit Duitsland met zwaar materieel zoals tanks zou worden verscheept, is ECT in Rotterdam erbij gehaald.
Bron: Maritiem Nederland, augustus 2003
Naar begin artikel
Naar Inhoudsopgave
Naar beginpagina
Het NVMP, vereniging voor gezondheidszorg en vredesvraagstukken, organiseert op zaterdag 5 juni van 11.00 tot 16.00 uur een symposium over het nieuwe gevaar van kernwapens.
Sprekers: dr. Jan Gevers Leuven (NVMP): 'De medische gevolgen van een atoomexplosie'
Drs. Karel Koster (PENN): 'Waarom een nieuwe generatie kernwapens?'
Met workshops en paneldiscussie.
Graag vooraf opgeven bij: NVMP-bureau, telefoon: 030-2722940, e-mail: office"at"nvmp.org (aan deelname zijn geen kosten verbonden).
Een voorbeeldbrief is te vinden op de website van VD Amok: www.vdamok.nl/Teksten/FilippijnseBoeren.
De boerenorganisatie UNORKA zou graag een kopie van iedere protestbrief ontvangen.
Meer informatie over de Filippijnen:
Filippijnengroep Nederland,
telefoon: 030-2319323,
e-mail: fgn.nl"at"planet.nl,
www.philsol.nl/nl/FGN-profile-eng.htm
XminY heeft een brochure uitgegeven over de financiële, monetaire, maar bovenal macro-economische motieven achter de gevoerde oorlog, geschreven door dr. Peter Custers, campagnemedewerker XminY en theoreticus rond wapenproductie en wapenexporten.
De brochure kan besteld worden door storting van € 3, - (+ € 0,98 verzendkosten) op postbankrekening 609060 t.n.v. XminY, o.v.v. 'brochure Oorlog Irak' of per e-mail: xminy"at"xminy.nl (XminY stuurt dan een acceptgirokaart mee).
Naar begin artikel
Naar Inhoudsopgave
Naar beginpagina