Afghanistan: De beeldvorming van de oorlog
Momenteel circuleren er twee versies van de oorlog in Afghanistan. De ene is die goedgekeurd door de Nederlandse overheid, verspreid door journalisten embedded met Nederlandse soldaten (of ad hoc verslaggevers zoals de heer Boekestijn in Trouw/Letter en Geest een paar weken geleden).
De boodschap is ongeveer als volgt: de Taliban zijn in Afghanistan een deels buitenlands (Al Qaeda/Pakistan) fenomeen dat beperkt van omvang is en militair verslagen kan worden. De huidige opleving van gevechten vindt plaats omdat de grootscheepse door de Amerikanen en Britse geleide zoek operaties (search and destroy) op het platteland een gevaar zijn voor de schaarse aantallen Taliban strijders die gedwongen worden zich te verdedigen omdat ze uit hun schuilplaatsen worden verjaagd. Ze proberen zich te verbergen onder de bevolking die met geweld wordt gedwongen om de Taliban te helpen. Het is dus een kwestie van volhouden om die kleine groepen te verslaan, om aldus stabiliteit te creëren op het platteland.
De bevolking is in principe loyaal aan de pro-westerse president Karzai. Dit is ruwweg het verhaal van het ministerie van defensie. De inzet van de NAVO troepen zal leiden naar veiligheid en stabiliteit. In Nederland komt daar nog een propaganda draai bij: namelijk als zouden de Nederlandse militaire operaties ter bevordering van stabiliteit in essentie anders zijn dan de Amerikaanse contraguerrilla operaties.
Er bestaat echter een tweede beeld van de werkelijkheid dat aanzienlijk minder positief is voor de NAVO operatie. Deze is de afgelopen weken geschetst in de Britse pers mn de Sunday Times, waar veteraan verslaggeefster Christine Lamb meeging met een Britse patrouille en een beeld beschrijft dat haaks staat op dat wat in de Nederlandse media wordt verspreid. (zie verder ook Pressure increases on coalition as Afghans return to Taliban, Wahidullah Amani, 25 juni 2006, Sunday Herald en A bad attack of Beau Geste syndrome at our expense Simon Jenkins, 5 juli 2006, The Guardian)
De belangrijkste punten:
- Een deel van de bevolking is zonder meer conservatief en pro-Taliban. Deze houding heeft een stevige basis in de geschiedenis (vanaf de 19e eeuw) die voor de Afghanen nog steeds leeft.
De kern is dat als het punt wordt bereikt dat vreemdelingen eenmaal door een meerderheid van de bevolking als vijand worden gezien, ze bijzonder hard bestreden worden; op zijn beurt betekent dit, gezien de immense vuurkracht die ook ter beschikking staat van de Nederlandse troepen, dat er veel Afghaanse burgers zullen sterven. Het zal bijzonder moeilijk worden om een onderscheid te trekken tussen de plaatselijke burgers die grotendeels bewapend zijn, en de semi-geregelde Taliban eenheden. In feite gebeurt dit escalatieproces al door het grote aantal luchtaanvallen, die nauwelijks onderscheid maken tussen burgers en strijders. - In delen van het zuiden is er een vorm van Taliban bestuur weer ingevoerd. Dat is van bijzonder groot belang: het is het equivalent van de situatie destijds in Vietnam van door de Viet Cong beheerste gebieden, toen bijvoorbeeld tussen de Cambodjaanse grens en Saigon. De strijd om hearts and minds is in zulke gebieden al gestreden.
- De economische hulp die cruciaal is voor het verbeteren van de levensomstandigheden van de bevolking komt niet aan. Veel gaat naar corrupte ambtenaren en hoogbetaalde buitenlandse consultants- een substantieel deel van de bevolking wil geen verandering in de rol van de religie in de samenleving, inclusief de positie van de vrouw, onderwijs aan meisjes en de vrijheid van religie. Die positie is sinds de Sovjet bezetting voor een belangrijk deel van de bevolking niet veranderd. De mening van die mensen kan niet gewijzigd worden met ontwikkelingshulp of dwang door bezetting: dat is een formule die vanzelf meer weerstand oproept.
- De meeste inkomsten in Afghanistan komen uit de papaverteelt, die dus van cruciaal belang is voor een groot deel van de bevolking. De Taliban hebben afspraken gemaakt over deze inkomsten met de plaatselijke krijgsheren. De Senlis Foundation heeft hier in haar rapporten uitgebreide aandacht aan besteed. Alles wat die inkomsten van de mensen (niet alleen de krijgsheren) aantast en niet compenseert, veroorzaakt meer weerstand.
- Het zijn juist de uitgebreidere militaire operaties geleid door de VS, die de steun en dus de rekrutering voor de Taliban en vermoedelijk andere oppositie doen toenemen. Daarbij is het onderscheid tussen VS, Britten en andere NAVO troepen betekenisloos
- Het feit dat de operaties van de Taliban een steeds groter gebied bestrijken en ook in de buurt van Kabul plaatsvinden wijst ook op geografisch toenemende steun onder de bevolking
De vragen die door Simon Jenkins in zijn kolom in The Guardian van 5 juli zijn gesteld kunnen met evenveel recht aan de Nederlandse regering worden gesteld. In de verkiezingscampagne in Nederland zouden vanzelfsprekend de boven opgesomde punten en anderen aan de orde moeten komen. In essentie ontstaat straks de beleidskeuze tussen een veelvoudige inzet van nog veel meer troepen op zoek naar een denkbeeldige stabiliteit (het licht aan het eind van de tunnel in het Vietnam van generaal Westmoreland), of een versnelde bijzonder gewelddadige terugtocht.
Karel Koster
Naar boven
Naar beginpagina