En toen werden trams en hotels in de fik gestoken
De iconen van de jaren 80
Het is niet moeilijk om hier beelden op te roepen uit de jaren tachtig die diepe indruk hebben gemaakt. Hoog op de lijst staan de in brand gestoken tram na de ontruiming van de Lucky Luyk in 1982 én het in brand gestoken hotel in Kedichem in 1986. Bij menigeen staan ze op het netvlies gebrand. Maar kloppen deze beelden ook? Ik denk het niet. Het is ook anders dan ik heb meegemaakt en ik hoop dat u als lezer de moeite neemt om mijn verhaal – opa vertelt – aan te horen. Ook als ik vertel dat ik bij deze beladen gebeurtenissen aanwezig ben geweest als fotograaf van het dagblad de Waarheid.
Allereerst dan de brandende tram in de Van Baerlestraat op de kruising Willemsparkweg/Paulus Potterstraat. Wat heb ik op de plaats delict op 12 oktober 1982 gezien?
Trams rijden al een tijd niet meer. Het vervoerbedrijf heeft het tramverkeer stilgelegd, waarschijnlijk op gezag van burgemeester Polak. Ook ander verkeer is er niet of nauwelijks op een enkele fietser na. Dit is niet zo verwonderlijk want de Van Baerlestraat is wegens werkzaamheden afgesloten, verschillende delen liggen open. Losse stenen en ander materiaal liggen ruim voor het grijpen. Er bevinden zich niet uitzonderlijk veel mensen op straat, ze bevinden zich voornamelijk op de hoek van de Paulus Potterstraat aan de kant van het Rijkspostkantoor. Alles bij elkaar ongeveer 100 mensen. Voor een deel zijn het jonge nieuwsgierigen, voorts een groot aantal fotografen waaronder de bekende brommerfotografen met helm. Helm is hoofdzaak zullen ze gedacht hebben. De rest van de groep zou je kunnen omschrijven als kraker waarvan enkele met helm. Ik schat ongeveer 50 mensen. Dit zou dan de kraakbeweging moeten voorstellen.
Steeds minder mensen komen af op centrale oproepen. Ze hebben genoeg van de militaire manier van organiseren en doelen stellen van generaals die zich posteren op de veilige achtergrond. Ze weigeren om als kanonnenvoer te dienen. Het moreel van de mensen dat toch is komen opdagen is dan ook niet bijzonder hoog. Niettemin doen ze een poging – de trams zijn gestopt met rijden – om een barricade op te werpen. Het wordt een barricade van niks. Niet meer dan enkele stenen hoog en dan voornamelijk nog maar aan één kant van de weg. Veel animo om verder te gaan is er niet. Ze gaan achter de barricade staan of op de containers in de Paulus Potterstraat en wachten gelaten af.
Toch komt er in de verte op de Willemsparkweg recht tegenover de containers een tram aan rijden. Het is niet 1 of 2, maar lijn 10 zonder passagiers afkomstig van de remise Havenstraat, die nog een heel eind moet rijden naar de van Hallstraat in de Staatsliedenbuurt aan de andere kant van de stad voordat hij aan zijn eigenlijke rit met passagiers kan beginnen. Kennelijk heeft de bestuurder de instructies niet ontvangen of gedacht ik ben geen lijn 1 of 2, dus ik mag rijden. Een kruising eerder mindert hij vaart om vervolgens tot aan het zebrapad van de Van Baerlestraat op te rijden. Hij kan er niet door, want in de bocht naar het Vondelpark ligt barricademateriaal op de rails, al is het maar weinig. De bestuurder pakt zijn stroomhendel loopt daarmee naar achteren en probeert naar achteren te rijden. Dat gebeurt een klein stukje. Dan hij lijkt zich te bedenken, loopt weer naar voren en stapt uit. Tussen de bestuurder en enkele krakers ontstaat een gesprek dat gauw tien minuten duurt. Het gaat er rustig aan toe, wat er precies gezegd wordt kan ik niet horen.
Ondertussen hebben een aantal krakers een oud tankwagentje dat op de hoek van het kruispunt staat in het vizier gekregen. Ze slepen het karretje naar het zwakke deel van de barricade en beginnen het wagentje om te duwen. Voor de barricade komt het op z’n kant te liggen, op ongeveer 7 meter van de tram. Maar de wet van de communicerende vaten begint in werking te treden. Uit de slang stroomt langzaam vloeistof. Waarschijnlijk dieselolie. Langzaam loopt de vloeistof over het asfalt. Niet richting de tram, maar richting barricade en de rails in de Van Baerlestraat.
Iemand pakt een aansteker uit zijn zak, bukt en steekt de vloeistof aan. Wie is moeilijk te zeggen. Het kan iedereen zijn, zelfs iemand van de politie. Al in 1980 kon je na afloop van rellen 'kraker'-agenten met bivakmutsen op bij bosjes het hoofdbureau binnen zien lopen. Heel langzaam verschijnen kleine vlammetjes, niet meer dan enkele centimeters hoog. Eerst nog in een klein gebied, maar vervolgens op meer plaatsen. Ze gaan achter de olie aan in het midden van de Van Baerlestraat dat zich inmiddels ook via de tramrails begint te verspreiden. Ik en ook anderen gaan bij de vlammetjes vandaan. Ik kan niet inschatten hoe veilig het is met het tankwagentje in de buurt.
Of de trambestuurder de vlammetjes heeft gezien weet ik niet, hij kijkt naar de rommel op de rails en stapt in de tram. Hij begint niet naar achteren te rijden, maar langzaam naar voren. Blijkbaar wil hij niet stil blijven staan of een stuk naar achteren. Naar voren is het slechts een tramlengte rijden om uit de rommel te komen, maar naar achteren is het ongeveer 2 kilometer voordat hij zijn weg kan vervolgen. Eerst de hele Willemsparkweg af en dan de Koninginneweg tot aan de Amstelveenseweg. Als ten minste de doorgang niet ergens geblokkeerd is.
Met zijn schuif voorop drukt hij de rommel langzaam weg, maar dan beginnen de wielen te slippen. Krakers die het mis zien gaan springen voor de tram en proberen de bestuurder op andere gedachten te brengen. Maar in al die weerstand ziet hij kennelijk alleen maar aanleiding om de stroom nog verder op te voeren. Langzaam loopt de tram met slippende wielen uit de rails, baant zich een weg door het asfalt en komt muurvast te zitten op ongeveer een tramlengte afstand van het oorspronkelijke startpunt. De vlammetjes zitten nu onder de tram en beginnen aan de onderkant van de tram aan de rubberen onderdelen te knagen, laaien op en zetten de tram verder in brand.
Van de kant van het Concertgebouw komt de ME in linie opzetten. Achter de linie bevinden zich doorgaans de schrijvende journalisten, wat zich precies voor de linie afspeelt kunnen ze vaak niet met eigen ogen zien. Of er zich dit keer achter de linie ook schrijvende journalisten bevinden weet ik niet, ik ben dan al vertrokken. Om later weer in de Van Baerlestraat terug te keren. Polak heeft de noodtoestand afgekondigd. Hiervan wordt gebruik gemaakt om nog twee andere panden te ontruimen. Bezoekers van het Stedelijk Museum wordt gevraagd in verband met de ontruimingen naar huis te gaan. Buiten worden ze door de ME in elkaar geslagen. Als hooligans gaan de ME’ers te keer.
Samen met een collega-fotograaf en een verslaggever werk ik op de redactie aan het verslag. Goed gaat dit niet. Er is echter te weinig coördinatie en communicatie. Er is te weinig ruimte en de deadline is in zicht. Terwijl nieuwe informatie blijft binnenrollen. De noodtoestand in de stad duurt voort en de kritiek op de CPN, onderhandelingspartner bij de Luyk, zwelt aan. Het lukt me niet goed om de krant te lezen wanneer de eerste gedrukte exemplaren op de redactie verschijnen. Het doet pijn aan mijn ogen.
Nog erger zijn de andere kranten, vooral als het gaat om de brandende tram. Ze hebben kennelijk het journalistieke vak verlaten en een stok gevonden om de hond te slaan. "De tram is door de kraakbeweging in de brand gestoken", klinkt het overal. Sommige kranten weten er nog meer bij te verzinnen. Een krant, die vastgesteld heeft dat de tram uit de rails is gelopen en daar een verklaring voor moet vinden, roept: "De actievoerders lieten de tram uit de rails lopen". Een andere krant schreeuwt: "Enkele tientallen passagiers en een zeer geschrokken bestuurder konden de tram op tijd verlaten". Bij een foto van de bestuurder staat: "De geschrokken trambestuurder, met in zijn hand de veiliggestelde geldtrommel van de tram". Maar verder geen letter uit de mond van de bestuurder of één van de passagiers.
Het krakersblad Bluf!, gelezen door veel redacties, komt met een ooggetuigenverslag van drie mensen die gezien hebben dat de tram een brandende barricade is binnengereden, ontspoord is en dat er pogingen zijn gedaan om de tram tegen te houden. Daarnaast schrijft Bluf! pagina’s vol over de zorgwekkende radicalisering rondom de Lucky Luyk. Zowel van de kant van het gemeentebestuur als vanuit eigen kring. Het mag niet baten, er komt geen vervolg.
Iedere keer wanneer het over de kraakbeweging gaat komt de brandende tram weer aan bod. Dit gebeurt met name in de Volkskrant, maar ook in Trouw als het ultieme bewijs van de verwording van de kraakbeweging. Wat de laatste krant betreft het meest spectaculair door ex-kraker en kraakdeskundige Kees Broer in 2003 in Letter&Geest. Ex-kraker wat wil je nog meer.
Maar ook historici gaan zweven, zoals kraakhistoricus Geert Mak. Mak vat zijn observaties onlangs in Vrij Nederland allemaal nog eens bondig samen. ‘Het ging definitief mis bij de ontruiming van de Lucky Luyk, toen een tram in de fik ging terwijl sommige krakers eromheen dansten. Dat moet je in Amsterdam nooit doen. Wat je ook uithaalt, kom niet aan de tram!’ Dansen, tram? In Trouw had hoogleraar eigentijdse geschiedenis Doeke Bosscher het niet over een in brand gestoken tram, maar over trams. Een mooi plaatje voor in de geschiedenisboeken!
Het is een kleine stap van in brand gestoken trams naar het in brand gestoken hotel in Kedichem op zaterdag 29 maart 1986.
Drie dagen van te voren belt iemand van de meldkamer van het antifascistisch front Amsterdam (affra) me thuis op. De meldkamer heeft eerst naar De Waarheid gebeld. Daar hebben ze mijn nummer gegeven. Van de beller verneem ik dat zaterdag ergens op een nog onbekende plek in het land de Centrumpartij gaat vergaderen. Op deze vergadering zou een poging gedaan worden om Centrumpartij en Centrumdemocraten te laten fuseren. Een opkomst van ongeveer 200 mensen is hiervoor vereist. Vanuit Amsterdam en andere plaatsen willen ze daar actie tegen ondernemen volgens het scenario Boekel. Dat is: ongemerkt een bekend lid volgen met een auto, locatie vergaderruimte doorgeven, omsingelen, met een megafoon iedereen sommeren weg te gaan. En wanneer ze vertrekken documenten afpakken en een vrije doortocht laten. Maar als ze niet vertrekken met rookbommen gaan gooien. Niet met traangas zoals in Boekel, dat was fout.
De vraag van de beller is nu of ik in de verkenningsauto zou willen plaatsnemen. Vertrek vanuit de Staatsliedenbuurt. Ik zeg tegen de beller dat ik alleen meega als ze ook alle pers benaderen en ze bij de Waarheid een verslaggever weten te regelen. Ik laat weten dat ik geen zin heb om ergens alleen als persvertegenwoordiger te staan bij een actie die uit de hand kan lopen.
Zaterdagochtend meld ik me in de Staatsliedenbuurt. De verslaggever van de Waarheid die zou komen is er niet. Er is nog een andere verandering. Naast de verkenningsauto rijdt vooraan in zijn eigen auto een fotograaf van de Telegraaf mee. Ik krijg een plaats in een van de volgauto’s. Een wijziging van de generaals op de achtergrond? Een kraakpand in Utrecht is het volgende verzamelpunt. Ik zie actievoerders uit het hele land en verschillende journalisten, totaal ongeveer 250 mensen.
Onduidelijk voor velen is wat voor soort actie er gevoerd gaat worden. Discussie over mogelijkheden en onmogelijkheden komt niet van de grond. Het enige wat duidelijk lijkt is dat men op een volgende plek weer bij elkaar komt. Dat wordt het station in Leerdam. De toch al kleine groep slinkt verder, een aantal mensen houdt het voor gezien. In Leerdam weer dezelfde onduidelijkheid, wél is nu de plaats van de vergadering bekend: hotel Cosmopoliet in Kedichem. Maar de verkenningsauto die vooruit is gegaan wil maar niet terugkeren.
Dan beginnen plotseling enkele auto’s te rijden, waarschijnlijk van Amsterdammers. De rest besluit te volgen. In een langgerekte colonne gaat het over een smalle dijk naar Kedichem.
Op ongeveer 75 meter van het hotel weten de chauffeurs van de kop van de colonne de auto’s aan de kant te zetten. De inzittenden stappen uit en lopen direct door naar het hotel. Ik bevind me nog op ongeveer 250 meter van het hotel wanneer ik witte rook zie verschijnen die overgaat in zwarte rook.
Ik kan niet zien wat daar gebeurt. Maar gelukkig bevindt zich voor het hotel een verslaggever van het NRC-Handelsblad. "Negentiende van de stoet heeft Cosmopoliet nog niet bereikt als witte rook van een rookbom uit de stuk gegooide ramen van het pand komt. Aan de achterdeur van het hotel staat een groepje mensen dat het pand is ontvlucht. Er vliegen stenen door de lucht. Mannen met knuppels en stokken lopen over de dijk. Wie bij welke partij hoort, valt niet te onderscheiden. Ook omwonenden hebben zich met stoelpoten bewapend. Ineens wordt de witte rook zwart en slaan vlammen naar buiten."
Ook Bluf!, dat een dag later uitkomt, heeft het over rookbommen. Waarschijnlijk is een rookbom in de gordijnen beland en heeft het gordijn vlamgevat, stelt het blad. In 2006 bevestigt Michel Bos van de Nederlandse Volksunie, die volgens eigen zeggen dichtbij Janmaat stond, in een interview met Wij Europa deze lezing. "Het was inderdaad een rookbom. (…) Die rookbom belandde in de pluche gordijnen en die vatte vlam."
Inzicht over het verdere verloop geeft het Vrije Volk dat enkele minuten na de brand een interview heeft met het Kamerlid Janmaat. In dit interview zegt hij dat hij direct met zijn secretaresse C. Schuurman en een aantal anderen naar boven is gevlucht en dat alles binnen drie minuten in brand stond, ook de trap. Verder dat ze lakens aan elkaar hebben geknoopt en via het achterraam naar buiten zijn gegaan en het laatste stuk hebben moeten springen omdat de lakens te kort waren. Schuurman is daarbij door een grote ruit geslingerd. Ook Bos heeft hierover een gelijkluidend verhaal. Hij voegt nog enige details toe aan de ontsnapping via het achterraam. "Schuurman was redelijk paniekerig en begon met haar benen te spartelen. Uiteindelijk scheurde het laken en viel ze met één been in het raam en werd dus zwaar gewond. Vreeswijk kwam dacht ik als laatste en viel met zijn hoofd op de reling." Terug naar mij eigen waarnemingen.
Ik ben ondertussen uitgestapt en op weg naar het hotel. Actievoerders die ook uitgestapt zijn, staan stil of maken rechtsomkeer. "Hier wil ik niets mee te maken hebben", hoor ik in verschillende variaties om mij heen. Ik loop door richting pand, maak enkele foto’s en kijk of ik wat kan doen. Maar dat is zinloos, de voorkant van het pand lijkt op een brandende oven zonder klep en er liggen geen gewonden op straat.
Ik keer terug naar de auto. Over de dijk rijden we terug richting Leerdam. Voor me zie ik verschillende auto’s linksaf een nog smallere polderweg ingaan. Het zijn de auto’s die dichter bij het hotel stonden maar eerder gekeerd zijn. Ik wil de chauffeur een hint geven om er achteraan te gaan maar besluit dat niet te doen. Ik merk dat hij rechtdoor wil en met zoveel auto’s op een smalle dijkweg is het rijden niet zonder risico.
Ik kijk op mijn horloge. Ik verwacht dat we nog vóór Leerdam op de smalle dijkweg tot staan gebracht worden. En ja hoor, nog iets eerder dan vier maanden terug het geval was, verschijnt voor ons een helikopter en een colonne busjes. Toen betrof het een actie van Onkruit bij een geheime radiobunker, 15 km verderop. We worden tot staan gebracht. Ik stap uit, loop naar voren en begin de aanhoudingen te fotograferen. Totdat ik weer terug ben bij onze auto. De aanhoudingen gaan vlot, de arrestanten verzetten zich niet en er zijn genoeg busjes voorhanden. Alsof ze klaar hebben gestaan.
Maar dit keer zit ik niet ik bij andere journalisten in de auto. De politie houdt mij, de chauffeur en andere inzittenden aan ondanks dat ik me bekend maak en een politieperskaart om mijn nek heb hangen. Andere pers houden ze niet aan. De chauffeur en andere inzittenden verdwijnen in een busje. Ik in een gewone politieauto. In de auto hoor ik waarom ik ben aangehouden. Iemand op de politieradio vertelt dat ik ‘op speciaal verzoek’ ben aangehouden. Waarom denk ik. Is mijn telefoon afgeluisterd en is men er van uitgegaan dat ik in de voorste auto zou zitten?
Bij de officier van justitie moet ik in de rij staan. U wordt verdacht van openlijke geweldpleging en brandstichting zegt de officier van justitie nadat hij mijn politieperskaart heeft bekeken. Geef uw fototas maar hier en opschieten, volgende. In totaal verdenkt de officier 72 mensen van hetzelfde delict, dus ook van brandstichting.
Een politieagent vertrekt met mijn fototas. In het proces verbaal van deze agent lees ik later dat men direct begonnen is met ontwikkelen. Het gaat dus om mijn films en niet of er brandbommen of ijzeren staven in mijn tas zitten. In de verhoren die volgen krijg ik ook geen enkele vraag over de aanklacht, wel andere. Ik ben zonder dat daar een rechter aan te pas gekomen is gegijzeld als getuige en mijn spullen zijn onrechtmatig in beslag genomen. Het doel heiligt de middelen. Meer dan een jaar later komt de rechter impliciet ook tot dit oordeel. Ik ben ten onrechte aangehouden. Voor de meeste andere verdachten geldt hetzelfde. Ik was terecht gekomen in een klein Guantànomo Bay.
Pas drie dagen na mijn aanhouding wordt mijn advocaat toegelaten. Dit is na het paasweekend. Bij zich heeft hij de Volkskrant. Hierin een verklaring van minister Korthals Altes van justitie al zaterdag gedaan. "Het gaat om een zeer ernstig misdrijf met brandstichting en ernstige gewonden." Klaarblijkelijk is de minister op de stoel van de rechter gaan zitten, voor hem staat vast dat er brand is gesticht.
Kranten zoals De Telegraaf brullen vervolgens: ’het is een feit dat er brand is gesticht’. De Volkskrant gaat zelfs nog verder. De verslaggever weet zelfs aan te geven hoeveel actievoerders rook- en brandbommen hebben gegooid, ongeveer 200. Verder meent deze krant dat het bij het hotel vervolgens tot een harde confrontatie kwam met de tachtig aanwezigen en dat de politie er toen een eind aan heeft gemaakt. "Zestig agenten, afkomstig van zes korpsen uit andere gemeenten, kwamen er uiteindelijk aan te pas om de orde te herstellen. In het tumult dat ontstond raakten mensen van beide partijen gewond." Waar zou de verslaggever hebben gestaan?
Met enige regelmaat keren de 200 vechtenden van Kedichem terug in de Volkskrant. Hoogleraar Meindert Fennema neemt dit gegeven over. "Met bivakmutsen op sloegen zij er met ijzeren staven op los", zegt hij in 2008 tegen de Volkskrant. Verder legt hij in 1998 in een essay een direct verband tussen het geweld en het verloren been van Schuurman.
Direct na de brand kondigt justitie aan onderzoek te gaan doen naar de brandbommen. Maar vervolgens horen we niets meer. Ook niet toen later bij het proces tegen vijf overgebleven Kedichemverdachten bleek dat geen enkel bewijs voor brandstichting aangevoerd kon worden. Evenmin voor het slaan met stokken of ijzeren staven.
En wat misschien nog erger is: noch justitie, noch kranten stellen andere noodzakelijke vragen. Waar is de brand ontstaan? Hoe kan het dat gordijnen direct in de brand vliegen? Hoe kunnen interieur en trap direct in de brand vliegen? Is er met vlamdovend materiaal gewerkt en voldeed de trap wel aan de eisen? Waarom konden degenen die naar boven gingen geen tweede uitgang vinden? Was er wel een tweede uitgang met trap zoals de bouwverordening uitdrukkelijk voorschrijft? Op foto’s die gepubliceerd zijn, zijn ze in ieder geval aan de buitenkant niet te zien. Verder: hoe kan het dat de burgemeester van Leerdam na de brand direct opdracht heeft gegeven om het hotel te slopen?
In de nieuwjaarsnacht van 2000 op 2001 vliegt café De Hemel in Volendam in brand. Aanleiding is het aansteken van een bos sterretjes onder een niet vlamdovende kerstversiering. Veertien jonge mensen komen om en 180 raken gewond, waarvan velen ernstig. Mede omdat er onvoldoende vluchtwegen zijn.
Joop Blom
14 april 2009
Naar boven
Naar beginpagina