30 september 2010

Irak, einde van de vechtmissie?

De Amerikaanse regering vierde op 31 augustus 2010 - opnieuw - het einde van de oorlog in Irak. Ditmaal een heel stuk bescheidener dan toen President George W. Bush op 1 mei 2003 voor het eerst mission accomplished uitriep. President Barack Obama kondigde vanuit het Oval Office in het Witte Huis ingetogen het einde van de Amerikaanse 'vechtmissie' in Irak aan. De achtergebleven Amerikaanse soldaten, nog zo’n vijftig duizend, hebben voortaan als voornaamste taak het Irakese leger te "adviseren en te ondersteunen". De resterende soldaten zouden uiteindelijk, zoals afgesproken, eind 2011 Irak verlaten moeten hebben. Obama presenteerde de gebeurtenis als de inlossing van een verkiezingsbelofte.

Obama nam in zijn speech erg veel ruimte om de inspanningen van zijn Amerikaanse soldaten te prijzen en legde daarnaast een verband tussen de oorlog in Irak en de economisch harde tijden in de Verenigde Staten en de moeizame oorlog in Afghanistan. Over het lijden van het Irakese volk werd vrijwel niets gezegd. Obama concludeerde dat "de Amerikaanse vechtmissie in Irak is beëindigd. Operatie Iraqi Freedom is voorbij en het Irakese volk heeft nu hoofdverantwoordelijkheid voor de veiligheid van het eigen land". De huidige Amerikaanse missie in Irak heet sindsdien operatie New Dawn (Nieuwe Dageraad).

Geen reden voor een feestje

Wie kritisch de ‘beëindiging’ van de Amerikaanse vechtmissie analyseert en wat statistieken over de huidige situatie in Irak naast elkaar legt, vraagt zich echter af waarom, hoe ingetogen ook, dit moment gevierd moet worden. Een luid en duidelijk en schuldbewust sorry lijkt veel meer voor de hand te liggen. Ook is nogal onduidelijk in hoeverre er überhaupt een einde is gekomen aan de oorlog in Irak. Er lijkt veel meer sprake te zijn van een aangepaste, maar voortgaande bezetting.

Zeven jaar na de oorlog ontbreekt het Irak namelijk nog altijd aan zo’n beetje alles. Nog altijd zijn de olieopbrengsten, de levensader van het land, niet terug op het vooroorlogse peil. De infrastructuur van Irak is op vele plaatsen aan gort gebombardeerd en (nog) niet gerepareerd. Ongeveer de helft van de inwoners van het land heeft gebrek aan schoon drinkwater en elektriciteit en zo’n tachtig procent van de bevolking heeft geen toegang tot basale sanitaire voorzieningen. Sloppenwijken zijn enorm in omvang gegroeid sinds 2003. Meer dan de helft van de stedelingen woont inmiddels in dergelijke buurten.

Verder kent Irak ruim vier miljoen vluchtelingen, twee miljoen in het buitenland en meer dan twee miljoen intern. Zij kunnen vaak niet terug naar hun huizen omdat sinds de Amerikaanse invasie grote steden, met name Bagdad, etnisch gezuiverd zijn. Bagdad, ooit een bloeiende en gemixte stad, is nu overwegend sji’itisch. Door de oorlog is er verder een omvangrijke werkloosheid, mogelijk – het is in het door oorlog verscheurde Irak vaak moeilijk om harde cijfers te vinden – vijftig procent. De gelukkigen die werk hebben staan vaak op de loonlijst van het leger of een of andere (etnische) militie. Door de oorlog en de dagelijkse aanslagen zijn veel jongeren al jaren niet in staat om naar school te gaan, waardoor het analfabetisme flink toeneemt.

Daarnaast wordt Irak lokaal geteisterd door een enorme toename van kankerpatiënten. Dat hangt samen met grootschalige Amerikaanse bombardementen met verarmd uranium, bijvoorbeeld in Fallujah. Volgens artsen is het stralingspercentage er hoger dan die in Hiroshima en Nagasaki in 1945 was. Ook is er een epidemie van geesteszieken, voor wie de terreur en de angst die het land in zijn greep houden, ondraaglijk zijn. Dit wordt nog verergerd door het feit dat sinds 2003 veel artsen het land uit zijn gevlucht. Er zijn inmiddels weliswaar ongeveer twee duizend artsen teruggekeerd naar Irak, maar evenveel zijn er alweer vermoord.

Bovendien hebben de Amerikaanse bezetting en de sindsdien en deels daardoor ontstane en elkaar bestrijdende Irakese milities vele doden tot gevolg. Er zijn meerdere onderzoeken die concluderen dat er naar schatting meer dan een half miljoen tot een miljoen doden zijn sinds de Amerikaanse invasie. De onderzoeken zijn van 2006 en 2007, wat suggereert dat er nu nog een stuk meer doden zullen zijn. Veel families zijn als gevolg daarvan voor het leven getekend. Irak heeft daarom zo’n drie miljoen wezen en een miljoen weduwen.

Ook zitten ongeveer dertig duizend Irakezen zonder enige vorm van proces vast in smerige gevangenissen, waar ze zijn blootgesteld aan martelingen. Contact met hun familie hebben ze nauwelijks. Ten slotte is Irak ook cultureel enorm verarmd. Slechts zeven duizend stukken van de vijftien duizend geroofde kunstschatten van het nationale museum zijn pas weer terug op hun plek. De geschiedenis van de bakermat van de beschaving is daarom, ruim zeven jaar na dato, nog steeds voor de helft zoek.

Obama benadrukte in zijn speech de grote daden van de Amerikaanse soldaten: "Door onze soldaten en burgers – en vanwege de veerkracht van het Irakese volk – heeft Irak de mogelijkheid een nieuw lot te omarmen, ook al blijven veel uitdagingen bestaan". Met het oog op de hierboven geschetste uiterst precaire situatie in Irak, die veelal onlosmakelijk verbonden is met de illegale Amerikaanse invasie, komt deze opmerking onwerkelijk over.

Onder andere door de enorm hoge corruptie – Irak staat op nummer 176 van de 180 op de corruptieranglijst van Transparency International – lukt het Irak niet om een grondige heropbouw te organiseren. De cynische conclusie van veel Irakezen is dan ook dat, ondanks de lichte verbeteringen in Irak sinds 2007, het leven onder Saddam Hoessein op veel punten een stuk beter was. Een nieuwe dageraad is allerminst aangebroken in Irak. Geen reden voor een feestje dus.

Geen einde van de vechtmissie

Daarnaast is het zeer de vraag in hoeverre er überhaupt gesproken kan worden over het einde van de Amerikaanse vechtmissie in Irak. Veel journalisten wijzen erop dat er in de praktijk vrijwel niets veranderd is.

Onderzoeksjournalist Gareth Porter gaat nog een stap verder. In een artikel voor de Inter Press Service schrijft hij dat Obama zich eigenlijk helemaal niet gehouden heeft aan zijn verkiezingsbelofte. Hij zou namelijk alle gevechtstroepen terugtrekken uit Irak. Dat beweerde de president nog in februari 2009. Obama heeft inmiddels naar eigen zeggen een einde gemaakt aan de vechtmissie, maar dat is wat anders. De vijftig duizend soldaten in Irak zijn nog steeds gevechtstroepen (zie hieronder). De internationale media lijkt dit onderscheid grotendeels over het hoofd gezien te hebben, waardoor Obama het als de inlossing van een verkiezingsbelofte kan afschilderen, meent Porter.

De vijftig duizend Amerikaanse soldaten die in Irak achterblijven, zijn precies dezelfde soldaten als die er sinds 2003 zijn. Het zijn in de verste verte geen diplomatieke specialisten, maar gewoon gevechtstroepen. Hun rules of engagement zijn evenmin veranderd. Obama zei in zijn speech dat de soldaten zich nu vooral zouden gaan richten op adviseren en ondersteunen, maar ze blijven ook de taken contraterrorisme en het verdedigen van Amerikanen uitvoeren. Logisch gevolg is dat ze veelvuldig naar de wapens zullen moeten grijpen.

Dat is ook wat sinds Obama’s speech is gebeurd. Nir Rosen, onafhankelijk journalist en een van de weinige journalisten die geregeld Irak bezoekt, concludeert dat na 31 augustus Amerikaanse soldaten in Irak alleen op patrouille zijn gegaan, zonder Irakese soldaten, en hebben gevochten met Irakese milities, met dodelijk gevolg. Dit heeft uiteraard niks te maken met het adviseren van het Irakese leger.

Daarnaast zijn er in Irak ook nog ongeveer 4.500 Amerikaanse commando’s (special forces) actief. Hun belangrijkste taak is het ‘vangen of doden’ van terreurverdachten, zogenaamde targeted assasinations. Obama zei in zijn speech niets over deze troepen. In de praktijk gaan zij gewoon door met het afwerken van hun terroristenlijst, waar de te vangen of te doden verdachten op staan. Zonder enige vorm van proces en vrijwel buiten de controle van de Irakese regering blijven zij Irakezen doden, vaak (ook) onschuldige burgers.

Een andere kanttekening bij Obama’s terugtrekking uit Irak is dat deze weliswaar plaatsvindt – inmiddels zijn meer dan negentig duizend soldaten onder Obama’s presidentschap reeds teruggetrokken (en vaak naar Afghanistan gestuurd) – maar dat er ook een tegengestelde ontwikkeling gaande is. Tegelijkertijd komen er namelijk steeds meer huursoldaten, zogenaamde private contractors, naar Irak. Zij vullen het vacuüm dat de Amerikaanse soldaten achterlaten. Jeremy Scahill, auteur van Blackwater, The rise of the world’s most powerful mercenary army, merkt in dit verband op dat Hillary Clintons ministerie van Buitenlandse Zaken het Pentagon heeft verzocht om levering van duizenden huursoldaten. Momenteel zijn er al vele tienduizenden huursoldaten actief in Irak.

Tenslotte is het de vraag of de tussen de Verenigde Staten en Irak afgesproken deadline om eind 2011 de resterende vijftig duizend soldaten terug te trekken gehaald gaat worden. Er zijn aanwijzingen dat de Amerikaanse militaire aanwezigheid in Irak van langere duur zal zijn. Hoge Amerikaanse en Irakese diplomaten laten anoniem doorschemeren dat ze geloven dat de deadline uitgesteld gaat worden en de opperbevelhebber van het Irakese leger, een Koerd, heeft openlijk aangegeven nog zeker tien jaar niet in staat te zijn zonder de Amerikanen te kunnen werken. De Iraakse minister van Defensie, een soenniet, noemt in dit verband het jaar 2016. Hierbij dient wel opgemerkt te worden dat beide groepen, Koerden en soennieten, baat hebben bij de huidige status quo in Irak.

Ook heeft generaal Odierno, eind 2008 toen hij nog de baas was over de troepen in Irak, laten weten te verwachten in 2014/2015 nog meer dan dertig duizend soldaten in Irak te hebben. Daar bovenop blijven de Verenigde Staten gewoon doorbouwen aan enkele grote militaire bases, waardoor de indruk versterkt wordt dat ze niet van plan zijn zomaar weg te gaan eind 2011. Deze bases worden enduring presence posts (plaatsen van blijvende aanwezigheid) genoemd. Dat laat weinig aan de verbeelding over.

Hier staat tegenover dat interne en regionale ontwikkelingen alsnog zouden kunnen zorgen voor een vertrek van de Amerikaanse soldaten eind 2011. Intern is vooral de positie van Muqtada al-Sadr van belang. Hij is fel anti-Amerikaans en heeft een sterke militie achter zich. Deze heeft voorlopig de wapens neergelegd, maar dat kan veranderen. Regionaal is vooral de positie van Iran van belang. Mocht het conflict tussen de Verenigde Staten en Iran (verder) escaleren, dan zou Iran wel eens een proactievere rol in het buurland kunnen opeisen. Beide mogelijkheden zouden de Verenigde Staten kunnen dwingen Irak helemaal te verlaten.

Orwelliaans

Veel journalisten concluderen op basis van bovenstaande dat het door Barack Obama aangekondigde einde van de vechtmissie eigenlijk beter omschreven kan worden als een nonevent, dan wel een rebranding van de bezetting van Irak. De president wordt er door anderen van beschuldigd gebruik te maken van Orwelliaanse terminologie. Aangezien er in de praktijk, op de grond in Irak, vrijwel niets is veranderd sinds Obama het einde van de vechtmissie in Irak aankondigde, rijst de vraag waarom de Amerikaanse president er zo de nadruk op legde. Het was pas de tweede keer sinds zijn ambtsaanvaarding dat hij vanuit het Oval Office het Amerikaanse volk toesprak.

Met het oog op het politiek zware weer waarin Obama’s Democratische Partij verkeert, lijkt de cynische conclusie van een Irakese diplomaat de spijker op zijn kop te slaan: "dit gaat over de Amerikaanse midterm verkiezingen".

Jip van Dort
jip-van- dort.blogspot.com


Naar boven
Naar beginpagina