6 januari 2011

Pleidooi voor de terugtocht uit Afghanistan

Boekbespreking

Na een gecompliceerde hartoperatie overleed op maandag 13 december j.l. Richard Holbrooke, Obama’s topambtenaar voor de oorlog in Afghanistan en Pakistan. Volgens familieleden maakte Holbrooke net voor hij de operatiekamer inging tegenover de chirurgen zijn laatste opmerking over de kwestie: "Jullie moeten deze oorlog in Afghanistan stoppen." (noot 1)

Ruim een week hiervoor, op 5 december, kwam via WikiLeaks een document boven water waarin EU-president Herman van Rompuy een boekje open doet over de oorlog. Hij liet in 2009 de Amerikaanse ambassadeur in België weten dat Europa vecht in Afghanistan "uit respect voor de Verenigde Staten, niet uit respect voor Afghanistan" en voegde daar aan toe dat in Europa "niemand (nog) gelooft in Afghanistan". (noot 2)

Als beide opmerkingen een paar maanden eerder waren geuit waren het uitermate geschikte citaten geweest om het boek The case for withdrawal from Afghanistan mee te openen. Deze bundel, onder redactie van auteur en journalist Nick Turse, bevat een selectie van meer dan twintig artikelen van gerenommeerde auteurs zoals Juan Cole, Chalmers Johnson, Tariq Ali en Andrew J. Bacevich. Ze hebben een ding gemeen: impliciet of expliciet onderschrijven ze allemaal het belang om de Westerse troepen uit het door vele en langdurige oorlogen verscheurde Afghanistan terug te trekken.

Hulp

In de introductie op de bundel plaatst Turse, die verbonden is aan de kritische website TomDispatch.com, meteen een stevige kanttekening bij de huidige Amerikaanse strategie, de counterinsurgency. Doel hiervan is om de hearts and minds van de Afghanen te winnen door zich vooral te concentreren op de bescherming van de bevolking en wederopbouw. Kortom, nation building. Zo moet de opstand in Afghanistan bedwongen worden.

Maar er is geen enkel bewijs dat dit werkt, aldus Turse, die verwijst naar een studie van Afghanistandeskundige Andrew Wilder. In een onderzoek naar het verband tussen Amerikaanse hulp en verzet in Afghanistan van 1979 tot heden concludeert Wilder immers dat "er weinig bewijs is dat armoede of gebrek aan wederopbouw belangrijke oorzaken van de opstand in Afghanistan zijn, dus is het ook allerminst duidelijk hoe wederopbouwprojecten effectief kunnen zijn bij het bestrijden van de opstand…" Er gaat zelfs eerder een averechtse werking van uit: "internationale pogingen om de Afghaanse samenleving snel te ontwikkelen neigen ernaar politieke instabiliteit te voeden in plaats van stabiliteit."

Dit deed me denken aan de Nederlandse missie in Uruzgan. Ook hier wilden de Nederlandse soldaten stabiliteit en veiligheid creëren door wederopbouwprojecten te starten. Het belangrijkste project is de in aanleg zijnde weg van Tarin Kowt naar Chora, maar het voorlopige resultaat hiervan is dubieus en lijkt zelfs contraproductief. Dit beeld ontstaat althans uit het onlangs verschenen boek van Joeri Boom, Als een nacht met duizend sterren, over zijn meerdere reizen naar Afghanistan.

Boom, die journalist is voor de Groene Amsterdammer, beschrijft de gevolgen van de aanleg van de weg. Kort samengevat komt het erop neer dat lokale milities sindsdien in een strijd verwikkeld zijn geraakt wie de baas mag zijn over (delen van) de weg om de veiligheid te garanderen en daar een flinke duit aan over te houden. Bermbommen en vuurgevechten zijn het gevolg. De toenmalige gouverneur van Uruzgan, Assadullah Hamdam, noemt de weg daarom "een vloek voor de provincie". Provinciaal politiechef Juma Gul noemt het "het grootste probleem voor de veiligheid in Uruzgan". Boom zelf concludeert dat "de parel in de kroon van de Nederlandse missie een speelbal geworden (is) van lokale potentaten en hun gewapende volgelingen." (noot 3)

Dit wederopbouwproject, dat met Nederlands belastinggeld wordt aangelegd, heeft een oplaaiende stammenstrijd tot gevolg. Gezien deze Nederlandse ervaring en de inzichten van de studie van Wilder is het merkwaardig dat in de publieke discussie de aanname van de counterinsurgency-strategie, namelijk het idee dat wederopbouw tot meer veiligheid zal leiden, blijft bestaan.

Vrouwen

Voorstanders van een nieuwe missie wijzen vaak op de positie van vrouwen in Afghanistan om hun standpunt te onderbouwen. De Taliban opnieuw aan de macht is werkelijk een schrikbeeld voor hen, betogen zij terecht. Ook al lijkt dit op het eerste gezicht een argument om troepen in Afghanistan te handhaven, het boek oordeelt daar volledig anders over. De drie artikelen hierover concluderen dat het tijd is dat de Westerse troepen zich uit het land terugtrekken. De auteurs van deze stukken, alle drie vrouw, beoordelen de situatie niet anders omdat zij het Talibanbewind verschillend interpreteren – verre van dat – maar omdat zij de huidige machthebbers op het gebied van vrouwenrechten allerminst beter vinden presteren.

Met name het artikel van Ann Jones, die in Afghanistan heeft gewerkt voor NGO’s en veel heeft geschreven over vrouwenemancipatie, is overtuigend. Zij moet vooral niks hebben van de zogenaamde warlords die sinds de val van de Taliban aan de macht gekomen zijn en vaak even conservatieve denkbeelden als de voormalige machthebbers huldigen. Jones concludeert hierover dan ook dat "de (…) warlords van de regering-Karzai en de onderdrukkende Taliban onderhuids broeders zijn." Zij voegt daar aan toe dat "vanuit het gezichtspunt van vrouwen vandaag de dag Amerika’s vrienden en Amerika’s vijanden in Afghanistan dezelfde soort jongens (zijn)." (noot 4)

Dit is een harde conclusie, maar Jones onderbouwt die goed. Ze geeft toe dat in theorie, op papier, vrouwen nu gelijke rechten hebben, maar in werkelijkheid is dat volgens haar "illusoir." Jones wijst in dit verband op een in 2009 aangenomen wet die geldt voor de sjiietische minderheid in Afghanistan. Daarin is ondermeer vastgelegd dat vrouwen het huis niet zonder toestemming mogen verlaten, dat gedwongen huwelijk legaal is evenals huwelijk met en verkrachting van minderjarigen. Bovendien mogen mannen hun echtgenotes voedsel onthouden als zij weigeren seksuele diensten te leveren. Jones, en andere critici van de wet, hebben deze daarom omgedoopt tot de ‘huwelijk verkrachtingswet.’

Dergelijke wetgeving verbaast de Westerse wereld doorgaans alom. Toch zou dat niet zo moeten zijn. Afghanistan is nu eenmaal een erg conservatief land. Dat geldt niet alleen voor de Taliban. Het eerste hoofd van justitie van het Afghaanse Hooggerechtshof, aldus Jones, liet zich bijvoorbeeld ontvallen dat "mannen het recht hebben om te werken, terwijl vrouwen het recht hebben om hun mannen te gehoorzamen." Die man moet nota bene toezien op een correcte naleving van de wetten in het land. Hij hoort niet bij de Taliban, maar vertegenwoordigt de regering-Karzai.

Op de dag dat de wet aangenomen werd, stonden tweehonderd vrouwen buiten het parlementsgebouw ertegen te demonstreren. Hoewel het op zich veelbetekenend is dat er überhaupt tweehonderd vrouwen tegen de wet demonstreerden, is even veelzeggend dat woedende mannen de vrouwen bespuugden en stenen naar hen slingerden en dat even verderop driehonderd vrouwen juist demonstreerden vóór de wet. (noot 5)

Het belangrijkste argument in de drie artikelen tegen de Westerse troepen in Afghanistan is echter een andere, namelijk dat hun aanwezigheid tot meer onveiligheid leidt en dat vrouwen buitenproportioneel slachtoffer zijn van die onveiligheid. Als geen ander hebben vrouwen in Afghanistan behoefte aan stabiliteit en de overduidelijke conclusie is dat na ruim negen jaar vechten de Westerse troepen dit niet kunnen leveren. Integendeel, de veiligheid holt achteruit en de positie van vrouwen verslechtert evenzeer, aldus Jones. Zoya, van de Revolutionary Association of the Women of Afghanistan en Malalai Joya, parlementslid in Afghanistan, van wie ook artikelen in de bundel zijn opgenomen, onderschrijven grofweg dezelfde conclusie. De drie vrouwen pleiten daarom voor terugtrekking van de Westerse troepen.

Graveyard of empires

In de bundel staan nog veel meer artikelen met nog veel meer argumenten waarom de Amerikanen zich uit Afghanistan moeten terugtrekken. Wanneer je een blik werpt op de moderne geschiedenis van Afghanistan, wordt meteen duidelijk dat grootmachten in het verleden, net als de Verenigde Staten nu, hebben gefaald in het bezetten en pacificeren van Afghanistan. In de negentiende eeuw flopte Groot-Brittannië in haar herhaalde pogingen Afghanistan onder controle te krijgen en de Sovjet-Unie overkwam honderd jaar later hetzelfde. Na een uiterst bloedige oorlog, met meer dan een miljoen doden, moest ook de Sovjet-Unie, met de staart tussen de benen, zich terugtrekken. Niets voor niets staat Afghanistan dan ook bekend als the graveyard of empires. Alleen al gezien dit recente verleden zou de Verenigde Staten er goed aan doen zich terug te trekken, zo benadrukken meerdere auteurs.

Anderen stellen dat de bezetting van Afghanistan alleen maar tot meer verzet en aanslagen leidt. Dat is deels een haast natuurlijke reactie op een buitenlandse bezetting, maar wordt nog eens verergerd doordat de Amerikanen de Taliban indirect zelf financieren. De Amerikanen moeten veel wapens en ander oorlogsmaterieel over land vervoeren en daarom moeten gewapende milities, waaronder de Taliban, afgekocht worden zodat zij de transporten niet aanvallen. Er wordt geschat dat de Taliban zo honderden miljoenen dollars binnenhalen. Voor hen is dat een goudmijn. De Taliban worden sterker, terwijl ze er vrijwel niets voor hoeven doen.

Weer anderen wijzen er op, met bovenstaande in het achterhoofd, dat de Taliban en Al-Qaida in Afghanistan voor de Verenigde Staten helemaal geen grote bedreiging vormen. De Taliban hebben namelijk slechts tot doel om de buitenlanders uit hun geboorteland te verjagen en al-Qaida is zo goed als verslagen in Afghanistan. In zekere zin hebben de Amerikanen allang hun doel bereikt en hebben ze in Afghanistan weinig meer te zoeken.

Bovendien is niet alleen de counterinsurgency, zoals boven beschreven, waarschijnlijk tot mislukken gedoemd, dat geldt eveneens voor het andere onderdeel van de Amerikaanse strategie, namelijk het ‘Afghaniseren’ van de oorlog. President Obama wil de Afghanen snel opleiden om zelf verantwoordelijk te kunnen zijn voor de veiligheid in het land. Probleem is echter dat dit uitermate moeizaam verloopt. De hierboven geïntroduceerde Jones concludeert in een artikel over het Afghaanse nationale leger, dat de aantallen soldaten waarschijnlijk zwaar overdreven worden en dat er waarschijnlijk helemaal geen serieus Afghaans leger bestaat. Niemand heeft het ten slotte ooit ergens op grote schaal in actie gezien. Sietse Bosgra en ik schreven al eerder artikelen voor VD AMOK over de moeizame opbouw van de Afghaanse veiligheidsdiensten, vooral over de politieopleiding. (noot 6)

Ook al mist The case for withdrawal from Afghanistan soms wat samenhang, zijn sommige artikelen enigszins gedateerd en staan er voor wie het nieuws goed volgt bovendien weinig nieuwe feiten en inzichten in, dit neemt niet weg dat het een interessante bundel is die veel en uiteenlopende zaken belicht. Boven alles vormen de artikelen tezamen een overtuigend pleidooi voor terugtrekking van de Westerse troepen.

Jip van Dort
www.jip-van-dort.blogspot.com

Boekgegevens
Nick Turse, The case for withdrawal from Afghanistan, Verso 2010, 185 p., Euro 15,80, ISBN: 9781844674510.

Noten:
  1. Lucy Madison, Holbrooke’s last words: "You’ve got to stop this war in Afghanistan", CBS News, 14 december 2010.
    Terug naar tekst
  2. Marlou Visser, Van Rompuy: Europa heeft Afghanistan al opgegeven, Elsevier, 5 december 2010.
    Terug naar tekst
  3. Joeri Boom, Als een nacht met duizend sterren, Oorlogsjournalistiek in Uruzgan, Podium / BKB, 2010, blz 286 t/m 289.
    Terug naar tekst
  4. Van Ann Jones verscheen in 2006 het boek Kabul in Winter: Life Without Peace in Afghanistan (Macmillan).
    Terug naar tekst
  5. Tom Coghlan, Women protesters against ‘marital rape’ law spat on and stoned in Kabul, The Times, 16 april 2009
    Terug naar tekst
  6. Sietse Bosgra, Geen Nederlandse politie-trainers naar Afghanistan, VD AMOK, mei 2010 en Jip van Dort, Politiemissie naar Afghanistan: inefficiënt, ineffectief en contraproductief, VD AMOK, 26 oktober 2010.
    Terug naar tekst

Naar boven
Naar beginpagina