Niet militair interveniëren in Libië
Persbericht van Kerk en Vrede
Op 17 maart heeft de VN veiligheidsraad een resolutie aangenomen waarin het de lidstaten van de VN wordt toegestaan om "alle noodzakelijk maatregelen te treffen" (VN jargon voor: "met militaire middelen in te grijpen") om burgers en grondgebied in Libië te beschermen tegen een dreigende aanval door de regeringstroepen die Kadhafi trouw zijn gebleven. Naar verluid zullen een aantal NAVO-lidstaten binnenkort van deze toestemming gebruik maken en daadwerkelijk ingrijpen.
Vanuit Kerk en Vrede zouden we ook graag zien dat al het mogelijke gedaan zou worden om de in opstand gekomen burgerbevolking te beschermen tegen het geweld dat de Libische gevechtstroepen reeds tegen hen hebben ingezet en zullen gaan inzetten. We realiseren ons echter ook dat een militaire interventie om dit te verhinderen ook slachtoffers maakt waarbij eerdere ervaringen ons leren dat slachtoffers onder de burgerbevolking en een verdere escalatie van het geweld bepaald niet uitgesloten kunnen worden.
Aldoende zien we ons voor het duivelse dilemma geplaatst welhaast te moeten kiezen tussen doden aan de ene kant of doden aan de andere kant, waarbij de kanten in de praktijk minder scherp afgebakend zullen zijn dan een simpele tweedeling tussen opstandelingen en gevechtstroepen doen vermoeden. Het is evenwel een illusie te denken dat een militaire interventie zoals die thans wordt voorgestaan het geweld in Libië onmiddellijk zal stoppen. De kans is zelfs heel wel aanwezig dat de strijd zich zal verhevigen en ook zal verlengen.
Bovendien is de beslissing om nu militair te interveniëren het resultaat van politiek falen van de internationale gemeenschap die zich de afgelopen weken weinig eenduidig en doortastend heeft opgesteld als het gaat om andere, politieke en economische drukmiddelen. Illustratief in dit verband is dat in dezelfde VN resolutie waarin het militair ingrijpen wordt toegestaan nog een aantal economische sancties worden afgekondigd zodat het militair ingrijpen bepaald nog niet het laatste middel was.
Het momentum van deze resolutie lijkt ons met name ingegeven door het feit dat Kadhafi de afgelopen dagen de ontwikkeling van de strijd heeft weten om te draaien en inmiddels aan de winnende hand leek te zijn. Door juist nu in te grijpen laadt het Westen de verdenking op zich om toch vooral uit eigenbelang te interveniëren en niet vanuit het belang van de Libische bevolking. Met name Europa zit niet te wachten op een hernieuwde relatie met Kadhafi over olie- en gastoevoer en het tegenhouden van vluchtelingen.
Het optreden tegen Libië staat eveneens in schril contrast tot het nauwelijks waarneembare protest tegen de militaire interventie van Saoedi-Arabië en andere Golfstaten om de opstand in Bahrein de kop in te helpen drukken. Onze wapenleveranties aan die landen gaan vooralsnog ook gewoon door.
Te vrezen valt dat deze nieuwe stap in de militarisering van de opstanden in de Arabische wereld, waarbij het Westen zich bovendien aan de zijde van de opstandelingen schaart die er hierdoor gemakkelijker van beticht kunnen en ook zullen worden partijgangers van het Westen te zijn, de nekslag van de Arabische Lente zal vormen.
De beoogde positieve gevolgen van een militaire interventie op de korte termijn, zullen, naar wij inschatten, op de lange termijn vooral negatief uitpakken.
Daarom roepen wij het Westen op geen gebruik te maken van het gisteren verkregen VN-mandaat en zich te beperken tot politieke en economische middelen om Kadhafi ervan te weerhouden nog meer geweld tegen zijn eigen bevolking in te zetten.
Jan Schaake, Kerk en Vrede
Naar boven
Naar beginpagina