17 december 2008

Korte Berichten week 51
Samenstelling: Kees Kalkman

Inhoud:
Hoe Duitse agenten de weg vrijmaakten voor de inval in Irak
CIA hielp 15 vliegtuigen neer te schieten in de ‘oorlog tegen drugs’ – vaak zonder waarschuwing
Geheime reisbewegingen van de atoombom


Hoe Duitse agenten de weg vrijmaakten voor de inval in Irak

De Duitse regering heeft lange tijd ontkend dat haar spionnen in Bagdad voor en tijdens de inval van de VS in Irak enige hulp van betekenis hebben verleend. VS-militairen vertellen nu aan Der Spiegel een heel ander verhaal.

Toch wordt generaal James Marks niet opgeroepen door de Duitse parlementscommissie die onderzoek doet naar de Bundesnachrichtendienst, de buitenlandse inlichtingendienst van Duitsland.

Marks zou veel kunnen vertellen over het voorjaar van 2003, toen hij als hoofd militaire inlichtingen in Kamp Doha in de woestijn van Koeweit zat en de rapporten van twee BND-agenten las die tijdens de oorlog in Bagdad waren gebleven. En hij zou kunnen uitlegeen hoe de informatie van de Duitsers werd verwerkt in de situatierapporten die hij presenteerde tijdens de dagelijkse videoconferenties van generaal Tommy Franks, de leider van de invasiemacht, en soms aan de minister van defensie Donald Rumsfeld.

Der Spiegel heeft gesproken met meer dan 20 actieve en gepensioneerde militairen van Central Command (het Amerikaanse commando voor het Midden-Oosten) en de Coalition Forces Land Component Command (CFLCC – het landmachtonderdeel van de invasiemacht).

Kolonel Carol Steward, inlichtingenofficier bij CENTCOM, zegt: "Iedereen die beweert dat deze [BND-] rapporten geen rol speelden bij de gevechtsoperaties leeft kennelijk op een andere planeet."

Bron: Der Spiegel (BRD, Engelstalig), 16 december 2008

Naar boven

CIA hielp 15 vliegtuigen neer te schieten in de ‘oorlog tegen drugs’ – vaak zonder waarschuwing

De Peruaanse luchtmacht heeft met hulp van CIA-spotters tussen 1995 en 2001 vijftien kleine burgervliegtuigen neergeschoten, zogenaamd als onderdeel van de door de VS aangejaagde oorlog tegen drugs. Veel vliegtuigen werden zonder waarschuwing neergeschoten twee tot drie minuten nadat ze waren ontdekt.

Het Republikeinse congreslid Pete Hoekstra (Michigan) heeft dit bekend gemaakt als resultaat van zijn onderzoek naar het ‘Airbridge Denial Program’.van de CIA dat probeerde de drugshandel te ontregelen, maar ook in 2001 een Amerikaanse missionaris uit Michigan, Charity Bowers, en haar dochter het leven kostte.

De meeste van de vijftien vliegtuigen zijn neergestort in het oerwoud en de wrakken konden dus niet worden onderzocht om vast te stellen of er inderdaad drugs aan boord waren. Het vliegtuig van de Bowers maakte echter een noodlanding in een rivier. Ook een geheim rapport van de inspecteur-generaal van de CIA heeft vraagtekens gesteld bij het neerhalen van vliegtuigen zonder waterdichte identificatie, zonder dat eerst een waarschuwing werd gegeven en zonder dat tijd werd gegeven om op zo’n waarschuwing te reageren.

Het Peruaanse programma werd beëindigd na de dood van de Bowers in 2001.

Bron: The Raw Story, 12 december 2008

Naar boven

Geheime reisbewegingen van de atoombom

Na de nucleaire vernietiging van twee Japanse steden in 1945 maakte Robert Oppenheimer zich zorgen over de verspreiding van kernwapens. "Het is niet moeilijk om ze te maken," vertelde hij zijn collega’s van het Manhattanproject in Los Alamos. "Ze zullen zich over de hele wereld verspreiden, als de mensen dat willen."

De theorie was dat het, omdat de natuurwetten universeel zijn, alleen een kwestie van tijd was voordat ander knappe koppen en vastbesloten staten zich bij de nucleaire club zouden voegen. Proliferatie tegengaan zou uiterst moeilijk of zelfs zinloos zijn.

Maar dat lijkt helemaal niet te kloppen. Zestig jaar na Oppenheimers waarschuwing telt de nucleaire club nog maar negen leden.

Twee nieuwe boeken van nucleaire insiders bieden in dit opzicht enige hoop. Geen van beide is het eens met Oppenheimers stelling dat kernbommen betrekkelijk gemakkelijk zijn te vervaardigen. De boeken documenteren dat het lastig is voor staten om kernwapens in handen te krijgen en dat ze afhankelijk zijn van de bereidheid van spionnen en politici om staatsgeheimen te verraden.

Volgens The Nuclear express: A Political History of the Bomb and its Proliferation (januari Zenith Press) van Thomas C. Reed (Livermore wapenlaboratorium) en Danny B. Stillman (Los Alamos wapenlab) heeft sinds het begin van het nucleaire tijdperk geen land zelfstandig een kernwapen ontwikkeld, hoewel veel landen het tegendeel pretenderen. Geheime hulp van Frankrijk en China heeft bijvoorbeeld geresulteerd in vijf nieuwe kernwapenlanden.

Alle wegen beginnen in de VS, direct of indirect. Een daarvan begint met Russische spionnen die ver waren door gedrongen in het Manhattanproject. De eerste Russische kernbom was een exacte kopie van de bom van Nagasaki. Een medewerker van Manhattan en Nobelprijswinnaar, Isidor I. Rabi, zat later in het bestuur van het Israëlische Weizmann Instituut, een van de broedplaatsen van de Israëlische bom. Rusland deelde zijn nucleaire kennis vrijelijk met China en dat land leverde weer nucleaire knowhow aan Algerije, Pakistan en Noord-Korea.

Ook Frankrijk profiteerde van de kennis van veteranen van het Manhattanproject en liet Israëlische geleerden toe voor nucleaire participerende observatie. Israël op zijn beurt deelde atoomgeheimen met Zuid-Afrika. Politieke motieven en niet spionage of militaire ambities stonden hierbij steeds voorop.

Het andere boek, The Bomb: A New History (januari, Ecco Books) van Stephen M. Younger (Los Alamos en Pentagon) graaft minder diep, maar besteedt meer aandacht aan diplomatieke verwikkelingen. Hij bestrijdt het populaire idee dat alle kernwapenkennis vrij verkrijgbaar is op Internet. Ook vindt hij dat de nucleaire weg niet onomkeerbaar is. Zweden, Zwitserland, Zuid-Afrika, Argentinië en Brazilië hebben allemaal hun kernwapenprogramma’s opgegeven. Ook Iran is volgens hem niet gedoemd nucleair te worden.

Bron: The New York Times (VS), 9 december 2008


Naar boven
Naar beginpagina