Utrecht 26 februari 2007

Iran: de kunstmatige crisis
voorbereidingen voor oorlog

Het media 'spin'-proces bedoeld om de publieke opinie voor te bereiden op een aanval op Iran, zal de komende weken op gang komen. In het ‘geval Iran’ zal niet over de aanvalsplannen, maar in de meeste media vooral over een secundaire zaak, het nucleaire programma van Iran, worden geschreven en gesproken, met wellicht marginale aandacht voor het onderscheid tussen nucleaire energie-opwekking en een kernwapenprogramma. Het belangrijkste gegeven is dat Iran het in het Non-Proliferatie Verdrag vastgelegde recht op nucleaire verrijking (art. 4 van het verdrag) opeist, terwijl de indieners van de Veiligheidsraadresolutie dat recht voor onbepaalde tijd willen afnemen.

De voortdurende insinuatie in de meeste media-berichtgeving, dat de onwil van Iran betekent dat er 'dus' een kernwapenprogramma bestaat, is op gebakken lucht gebaseerd. Er is geen bewijs voor een kernwapenprogramma, wel zijn er een aantal niet beantwoorde maar belangrijke vragen gesteld door de inspecteurs van het IAEA (zie het laatste IAEA rapport: GOV/2007/8 Date: 22 February 2007 Implementation of the NPT Safeguards Agreement and Relevant Provisions of Security Council Resolution 1737 (2006) in the Islamic Republic of Iran - Report by the Director General).

De laatst bekende Iraanse onderhandelingspositie van Iran is dat het bereid is om haar verrijkingsinstallaties te onderwerpen aan inspecties door het internationaal atoomagentschap (IAEA), hetgeen het onmogelijk maakt om in het geheim uranium te verrijken in de mate (90%+) vereist voor kernwapens. Iran is niet bereid om de verrijking stop te zetten voordat er onderhandelingen daarover beginnen. De stilzwijgende vooronderstelling dat een verrijkingsinstallatie gelijk staat aan een kernwapenprogramma, is onzin. De crisissfeer die momenteel wordt opgewekt door de Amerikaanse regering en haar trouwe bondgenoten is dus kunstmatig.

Dat er een aanloop naar oorlog wordt voorbereid is een stelling die de Amerikaanse analist Michael Klare uitwerkt na bestudering van de belangrijkste recente toespraken van President Bush (Bush's Future Iran War Speech - Three Charges in the Case for War, Michael T. Klare). Hij stelt dat de Amerikaanse regering weet dat Rusland en China elke stap naar een nieuwe Veiligheidsraadresolutie (waarover vandaag in Londen onderhandeld wordt) waarin de mogelijkheid voor oorlog wordt openhouden (via hoofdstuk VII van het handvest) zullen blokkeren. Daarom wordt de komende maanden een stuk theater gespeeld waarvan de uitslag bekend is. Net als in de aanloop naar de aanval op Irak zal er veel media-aandacht worden besteed aan een vermeende toekomstige dreiging vanuit Iran, terwijl de bestaande krachtsverhoudingen worden verzwegen.

Een typerend voorbeeld daarvan is de nucleaire slagkracht van Israël, die niet genoemd werd in een interview in het ontbijt programma Goedemorgen Nederland met de heer Leurdijk van Instituut Clingendael (26 feb 2007), terwijl wel werd gesproken over Israël als potentieel doelwit van Iran. Volgens Michael Klare is het besluit om Iran aan te vallen, al genomen door de regering Bush.

Afgelopen weekend publiceerde de Amerikaanse onderzoeksjournalist Seymour Hersh een analyse waarin hij deze conclusie bevestigt, maar dan op grond van gesprekken met hoge ambtenaren en militairen in het Amerikaans veiligheidsapparaat (The Redirection ; Is the Administration’s new policy benefitting our enemies in the war on terrorism? Seymour M. Hersh, 25 Feb. 2007, The New Yorker). Hij geeft ook een verklaring van de confrontatielijn: namelijk een gewijzigde Amerikaanse strategie in het Midden Oosten die steunt op een alliantie van de VS, Israël en een aantal Soennitisch bestuurde staten, waaronder Jordanië en Saoedi-Arabië:

“In the past few months, as the situation in Iraq has deteriorated, the Bush Administration, in both its public diplomacy and its covert operations, has significantly shifted its Middle East strategy. The “redirection,” as some inside the White House have called the new strategy, has brought the United States closer to an open confrontation with Iran and, in parts of the region, propelled it into a widening sectarian conflict between Shiite and Sunni Muslims.
 
To undermine Iran, which is predominantly Shiite, the Bush Administration has decided, in effect, to reconfigure its priorities in the Middle East. In Lebanon, the Administration has cooperated with Saudi Arabia’s government, which is Sunni, in clandestine operations that are intended to weaken Hezbollah, the Shiite organization that is backed by Iran. The U.S. has also taken part in clandestine operations aimed at Iran and its ally Syria. A by-product of these activities has been the bolstering of Sunni extremist groups that espouse a militant vision of Islam and are hostile to America and sympathetic to Al Qaeda.”
Het is dus noodzakelijk om naar de media een aantal tegenstrijdigheden in het beleid weg te moffelen. Daaronder zijn:

Hersh zelf stelde in een interview op CNN op 25 februari j.l. dat de regering Bush in feite terroristen ondersteunt ter wille van een confrontatielijn met Iran. Die lijn wordt uitgevoerd door middel van een reeks geheime operaties binnen Iran, er worden bomaanslagen uitgevoerd en pogingen gedaan om een gewapende opstand tegen het centrale gezag te ontketenen.

Of de analyse en de conclusies van Hersh en Klare kloppen, kunnen we niet zeker weten. Hersh wordt misschien zelf gebruikt als werktuig voor psychologische oorlogvoering door de Amerikaanse regering. Daar valt in ieder geval het dit weekend door Haaretz verspreidde bericht onder, als zou de Israëlische regering toestemming hebben gevraagd om het door de Amerikaanse luchtmacht gecontroleerde luchtruim in Irak te doorkruisen voor een aanval op Iran, evenals het luchtruim van andere Golfstaten. (Report: 3 Gulf states agree to IAF overflights en route to Iran 25/02/2007)

Verdere aanwijzingen voor een komende crisis:

De niet aflatende stroom van dreigementen vanuit de VS (bijvoorbeeld door vice-president Cheney: Cheney hints at Iran strike, The Australian, February 24, 2007) en Israël creëert sowieso een politieke realiteit waarin een oorlog bijzonder makkelijk kan ontstaan. De relevante vraag in Nederland is of de nieuwe regering zich weer laat meesleuren in zo'n aanvalsoorlog, net als tegen Irak in 2003. Het regeerakkoord sluit immers alleen deelname aan een nieuw unilateraal avontuur uit, niet steun.

Karel Koster


Naar boven
Naar beginpagina