De opstandelingen van Noord-Afghanistan (2)
Samenvatting van het rapport The Insurgents of the Afghan North - The rise of the Taleban, the self-abandonment of the Afghan government and the effects of ISAF’s ‘capture-and-kill campaign’ (pdf 0.8 MB), Antonio Giustozzi and Christoph Reuter, Afghan Analysts Network, april 2011.
NB Dit rapport is geproduceerd in de loop van 2010 en geeft de situatie in het noorden weer aan het eind van de herfst van 2010.
Opstandelingen deel 1
Opstandelingen deel 3
Factoren die de opstand bevorderen
Inefficiëntie en corruptie bij de regering
De instellingen van de Afghaanse overheid zijn niet competent, niet capabel of eenvoudigweg niet geïnteresseerd in verantwoordelijk bestuur op de meeste terreinen. Het grootste tekort bestaat bij de justitiesector: de politie is berucht vanwege corruptie en hetzelfde geldt voor de gerechtshoven. Ambtelijke corruptie is alomtegenwoordig. Een algemene stemming van straffeloosheid heerst onder de ambtenaren, hetgeen het stimuleren van besef voor integer optreden lastig maakt. Dorpelingen wezen er herhaaldelijk in interviews op dat, als de ANP (politie) al komt opdagen wanneer ze worden geroepen, ze beginnen met geld te vragen voor de brandstof die ze hebben verbruikt voor de rit, vervolgens vragen om een lunch en dan om extra betaling.
Veel plaatselijke bewoners klagen dat wanbeheer niet zomaar onaangenaam is, maar een systematisch patroon, dat voortkomt uit het politieke systeem, via het persoonlijk bewind en toezicht door president Karzai, vaak tot op het distriktstniveau, een systeem dat andere prioriteiten heeft dan een fatsoenlijk bestuur.
De kwaliteit van het overheidspersoneel in het noordwesten, in het bijzonder in Mazar-e Sharif lijkt wat betreft capaciteit en inzet beter te zijn dan in het noordoosten, om maar te zwijgen over het zuiden. (Voetnoot: Duitse en Amerikaanse functionarissen hebben in Kunduz herhaaldelijk geprobeerd Afghaanse hoge ambtenaren ontslagen te krijgen wegens corruptie en smokkel, terwijl ze dit in Balkh nooit hebben geprobeerd.)
In de gebieden die het meest beïnvloed worden door de Taliban is de politie alleen in staat een gebied van vijf kilometer rond de distriktshoofdstad te beveiligen en is nooit verder aktief dan tussen de 10 en15 kilometer, waarbij het buitengebied wordt overgelaten aan de Taliban.
Sociale en economische marginalisering
Hoge werkeloosheid, met name in afgelegen dorpen, lijkt gunstig te zijn voor de Taliban. Hoewel de Taliban mensen betalen - zij het niet noodzakelijkerwijs op regelmatige basis - lijkt geld niet het belangrijkste motief voor rekrutering. Het aanbieden van wapens en motorfietsen lijkt voor jonge mannen op zoek naar een hogere sociale status een betere stimulans.
Fraktiestrijd binnen de regering
Sommige officieren en lokale ambtenaren beschuldigen het regime Karzai ervan de Pashtun te gebruiken als natuurlijke bondgenoten in het huidige konflikt met het regionale machtscentrum van de Tadzjiks rond Ustad Atta Muhammad Nur, de gouverneur van Balkh. Op dezelfde manier werd ’Ingenieur’ Muhammad Omar, de onlangs vermoorde gouverneur van Kunduz, ervan beschuldigd (tot 2008) aktief de expansie van de Taliban in de provincie Takhar te hebben ondersteund.
Waar het geloof heerst dat Karzai de Taliban helpt, heeft dat een demoraliserende werking op de veiligheidstroepen. Het gevolg is dat in die gebieden de meeste operaties van het ANA (het leger) traag op gang komen en na afloop ineffektief blijken. Soms worden zuiveringsakties elke zes maanden herhaald zonder veel effekt, waarbij de opstandelingen terugwijken zonder gevecht te leveren en later weer terugkomen.
Tegenmaatregelen -
ISAF, Afghaanse veiligheidstroepen en de milities
Slechte samenwerking en communicatie tussen ISAF en de Afghanen komt betrekkelijk vaak voor. In de herfst van 2010 weigerden bataljons van het ANA herhaaldelijk op het laatste moment te worden ingezet samen met een Duits onderdeel dat speciaal was opgericht als ‘mentor- en partnereenheid’. Gevallen van friendly fire maken de situatie ingewikkelder. De inzet van enkele duizenden VS-militairen in 2010 was niet populair bij een aantal sleutelfunctionarissen en lokale machthebbers zoals gouverneur Atta van Balkh. Sommige bronnen geven ook aan dat de versterkte aanwezigheid van ISAF in 2010 vaak niet verwelkomd werd door de plaatselijke bevolking, zelfs terwijl ISAF zich meestal beperkte tot een mentorrol voor de ANP. Er waren beschuldigingen dat de ‘agressieve’ aanpak van de VS met een enorme toename van het gericht doden van tegenstanders kontraproduktief zou kunnen zijn.
De milities
De toenemende dreiging van de Taliban werd aanvankelijk vooral beantwoord door de min of meer spontane vorming van lokale milities die meestal verbonden zijn met ‘gepensioneerde’ commandanten en lokale machthebbers zoals Mir Alam in Kunduz. In Kunduz onderhandelden veel van die milities in het voorjaar van 2010 met de Taliban over machtsdeling en niet-aanvalsovereenkomsten. De lokale acceptatie van deze milities varieert nogal. Ze is hoog in etnisch homogene gebieden, vooral als die hinder hebben ondervonden van de Taliban (voorbeeld Qal-e Zal distrikt in Kunduz). Maar als milities van verschillende etnische groepen beginnen mensen van de andere groepen lastig te vallen, krijgen de meeste mensen een hekel aan hen (voorbeeld Imam Sahib distrikt in Kunduz). In Kunduz zijn de lokale milities om redenen van legitimiteit begonnen zich met de traditionele naam arbaki aan te duiden, hoewel die term oorspronkelijk alleen in het zuidoosten van Afghanistan werd gebruikt. Ze hebben de Taliban in een aantal distrikten militair aangepakt en mogelijk hun capaciteit om te rekruteren onder andere minderheden dan de Pashtun gehinderd. Er zijn vrijwel geen Pashtunmilities.
Verschillende machthebbers achter de milities hebben echter zelf ook konflikten met de regering in Kaboel en zien het opduiken van de Taliban in het noorden als een kans om invloed te winnen tegenover het centrum. Ze zijn niet geïnteresseerd in een beslissende nederlaag van de Taliban, omdat het hun invloed zou verminderen. Een aantal van hen onderhouden informele relaties met de Taliban. Bovendien zijn sommige milities aktief bij de smokkel over de grens. Onderlinge gevechten over de controle op smokkelroutes zijn al gemeld.
De milities hebben al snel een meer defensieve opstelling gekozen, waarbij ze hun dorpen versterken met hulp van ISAF en de ANP. Daarbinnen heffen ze belasting van de bevolking. Sommige zitten in een proces van erkenning door de regering en worden onder controle van de ANP geplaatst. In Kunduz is de invloed van de milities sterk toegenomen, toen het militaire evenwicht verschoof na de onophoudelijke dodelijke kampanje van de Amerikaanse speciale troepen in de herfst van 2010.
Het effekt van ISAF
VS-officieren beschrijven de rol van de Duitsers nogal eens als ‘aanvullend’. De Amerikaanse officieren verzekeren dat ze de Duitse commandant van Regionaal Commando Noord informeren over exclusief Amerikaanse operaties. Het blijft onduidelijk hoe gedetailleerd die informatie is en of de Duitse commandant een operatie van speciale troepen zou kunnen tegenhouden, hoewel deze operaties onder ISAF-mandaat plaatsvinden.
De meeste van de pas aangekomen 4000 VS-soldaten (vooral van de 10th Mountain Division) en de meerderheid van de gereorganiseerde Duitse troepen van de het nieuwe Ausbildungs- und Schutzbataillon (ASB) zijn bedoeld om Afghaanse veiligheidstroepen te trainen en te begeleiden. Het heeft een beperkt succes, omdat een aantal keren Afghaanse ANA-troepen, die moesten meedoen aan operaties simpelweg niet kwamen opdagen of de officieren expliciet en zonder opgaaf van redenen door het Afghaanse ministerie van defensie werd verboden om mee te doen aan een geplande operatie met de Duitse troepen.
Samenvatting Kees Kalkman
Antonio Giustozzi and Christoph Reuter, The Insurgents of the Afghan North - The rise of the Taleban, the self-abandonment of the Afghan government and the effects of ISAF’s ‘capture-and-kill campaign’ (pdf 0.8 MB), Afghan Analysts Network, april 2011.
Opstandelingen deel 1
Opstandelingen deel 3
Naar boven
Naar beginpagina